Immobilizer: 6 weken Samenvatting van de prognose betreffende herstel van functies en activiteiten. Werk. Werk. schouderhoogte

Vergelijkbare documenten
Handout SNT bijeenkomst

Protocol 1 Scopische subacromiale decompressie

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIE PROTOCOL NA ARTHROSCOPISCH HECHTEN SLAP-LAESIE SCHOUDER

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL HEMI-/TOTALE SCHOUDERPROTHESE (TSP)

Inhoudsopgave Titel Schouder, Protocol na bicepstenotomie... 2 Doel... 2 Toepassingsgebied... 2 Werkwijze/ Uitvoering... 2

RICHTLIJN BIJ REVALIDATIE NA EEN GESLOTEN EN OPEN BANKART

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA REVERSED SCHOUDERPROTHESE (RSP)

Richtlijn bij revalidatie na een SLAP REPAIR

Eerste bijeenkomst 2011 van het Schouder Netwerk Twente. 7 juni 2011, Saxion Hogeschool Enschede.

Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan de postklinische fysiotherapeutische behandeling na stabilisatie van de schouder volgens Latarjet.

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARTHROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, MIDDEL

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA. Partiële clavicula resectie

Schouderinstabiliteit

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA EEN OPEN CUFF REPAIR

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT

Eerste bijeenkomst 2010 van het Schouder Netwerk Twente. 1 juni 2010, Saxion Hogeschool Enschede.

Revalidatie Schouder na een labrum reconstructie.

PROTOCOL VOOR REVALIDATIE NA. schouderprothese

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/SCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, KLEIN

REVALIDATIESCHEMA SCHOUDER

Bankart repair en/of capsular shift voor schouderinstabiliteit

A.J.H. Vochteloo. Kleine cuff repair Bicepspees tenotomie

Schouder instabiliteit

Patiënten richtlijn Inleiding. Revalidatie na artroscopische / open hechting van een pees / pezen van de rotator cuff.

Nabehandeling na stabiliserende o.k. Latarjet procedure Hechten Bankart laesie door: Pascal Ligter

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

Sport Specifieke Blessure Begeleiding

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA EEN CAPSULAR SHIFT VAN HET SCHOUDERGEWRICHT

Click to add title. Hasselt Cuff /11/2010

Incidentie en prognostische factoren van postoperatieve frozen shoulder na schouderoperaties. Rinco Koorevaar

Schouderoperatie Bankart repair, capsular shift of SLAP repair.

Postacademiale cursus: SCHOUDER COMBI. Najaar 2018, blok 4, Gerard Koel.

Vragenlijsten bij patiënten met schouderproblemen Welke vragenlijst past het best bij de actuele klinische situatie

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA EEN GESLOTEN ARTHROSCOPISCHE SUBACROMIALE DECOMPRESSIE

Klinische revalidatie van de post-traumatische schouder

NVAB Richtlijn Klachten aan Arm, Nek of Schouder. Werk en KANS Hoge School Leiden. Dr. Leo. A.M. Elders

Orthopedie Arthroscopische subacromiale decompressie van de schouder (Neerplastiek)

Arthroscopische Stabilisatie (Bankart herstel)

Eerste bijeenkomst 2014 van het Schouder Netwerk Twente. 3 Juni 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64

Enquête SNT bijeenkomst

Patiëntenvoorlichting Schouder: instabiliteit Labrum letsel, SLAP laesie, Bankart letsel

Schouderblessures bij bovenhandse sporten. Sportfysiotherapeut Merel Hoezen

Fysiotherapeutische instructies na een Bankart operatie. Afdeling Orthopedie

Disclosure belangen spreker: Gerard Koel

Tweede bijeenkomst 2011 van het Schouder Netwerk Twente. 6 December 2011, Saxion Hogeschool Enschede.

Arthroscopische subacromiale decompressie van de schouder (Neerplastiek) Inleiding

Protocol Schouder instabiliteit. Juni 2011

Schouderoperatie. oefeningen en richtlijnen. Paramedische Ziekenhuiszorg. Het schoudergewricht

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Najaar, SCHcombi 2017 BLOK 5, door: Gerard Koel.

De schouder. Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg. Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch

Fysiotherapeutische instructies na een Bankart operatie

Wat zorgt voor de stabiliteit? Instabiliteit ontstaat wanneer er iets mis met het actieve of passieve systeem.

Schouderoperatie wegens inklemming

Fysiotherapeutische behandeling van een Reversed Schouderprothese volgens het Schoudernetwerk OZL. Jo Stessen Fysio-manueeltherapeut

FYSIOTHERAPEUTISCH BELEID PRE, PERI & POST-OPERATIEF. Blok 7. Gerard Koel & Donald van der Burg, fysiotherapeuten.

Afdeling Handchirurgie

Schouderprothese. Orthopedie. Oorzaken van de klachten. Artrose. Reuma. Fracturen. Onherstelbare rotator cuff-scheuren. Anatomie van de schouder

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Shoulder Rating Questionnaire (SRQ) 1 Algemene gegevens

Lezing : Frozen Shoulder Voorstel Fysiotherapeutische behandelrichtlijn bij Capsulitis Adhaesiva

Schouderprothese. De schouder

Schouderoperatie Cuffrepair

Als u zich hier niet aan houdt, loopt u het risico dat tijdens de operatie maaginhoud in uw longen komt en dat kan levensgevaarlijk zijn.

3S Vragenlijst onderzoek

Cuff Repair. Orthopedie. Operatie aan het schoudergewricht

Fysiotherapie Klinimetrie. Klinimetrie, klinisch redeneren en verslagleggen. klinisch redeneren met behulp van klinimetrie

Niet alles is Subacromiaal Pijnsyndroom

Schouderkapsel inkorten

De Schouder. Dr. Hans Van der Bracht, MD, PhD

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Voorjaar, SCHcombi 2015 BLOK 5, door: Gerard Koel.

Het SNN Containermodel voor klinisch redeneren. Inhoud. Klinisch redeneren. Basis klinisch redeneren

Schouderprothesiologie bij een cuff insufficiëntie. Max Hoelen Orthopedisch chirurg Reinier de Graaf Gasthuis

Arthroscopische neerplastiek. Orthopedie

Arthroscopische. ventrale stabilisatie. Schouder. Fysiotherapie. Locatie Hoorn/Enkhuizen

Bewegingsapparaat schouder glenohumeraal Pagina 1 van 5

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Schouderprothese

Schouderpathologie: opereren of niet opereren? Wat zijn de mogelijkheden?

Schouderoperatie. oefeningen en richtlijnen. Paramedische afdeling

Oefeningen en adviezen na een schouderoperatie

Richtlijn (oefenprogramma) na fixatie Proximale Humerus Fractuur

Het kinesitherapeutisch dossier in het ICF-kader:

Informatie. Schouderoperatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

Orthopedie Schouderoperatie open of scopische Neerplastiek met of zonder cuff repair

OEFENTHERAPIE ALS CONSERVATIEVE BEHANDELING BIJ SCHOUDERINSTABILITEIT.

Behandeling van artrose van schouder met schouderprothese. Orthopedie

Kennis Quiz. SNN congres 2015

Fase 1: 0-4 weken (na operatie) Revalidatie schema Knie Anatomic Medial Reconstruction. Auteurs: F.A.M. Brooymans, Msc. R.P.A. Janssen M.D.

Orthopedie. Neerplastiek. Operatieve acromionplastiek volgens Neer

Afdeling Handchirurgie

Schouderpathologie voorde huisarts

Richtlijnen nabehandeling ganglion extirpatie Versie 1.2 juli 2013

Behandeling van een onstabiele schouder. Orthopedie

H Stabilisatie van de schouder

De Schouder Sport- en peesletsels Nathalie Van Meir

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA ARTHROSCOPISCHE RECONSTRUCTIE VOORSTE KRUISBAND

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

Protocol. Rotator cuffletsels. Projectgroep Fysiotherapie Schoudernetwerk. 27 oktober 2010

De pijn is typisch gelokaliseerd aan de voorzijde van de schouder en straalt uit in de bicepsspier.

Transcriptie:

Protocol 5 Scopische SLAP-repair 1. Algemeen Immobilizer: 6 weken Samenvatting van de prognose betreffende herstel van functies en activiteiten. Wanneer kan ik verwachten: 0-3 weken 3-6 weken Werk Functionele Functionele onder beweeglijkheid kracht 6-12 weken x x 3-4 mnd x x x x x schouderhoogte Werk boven Sporten Sporten schouderhoogte onderhands bovenhands 5-6 mnd x x x x x na 6 mnd Kenmerken: - Zoals aangegeven bevindt het letsel zich superieur; de orthopedisch chirurg geeft dit aan met de klokuren van 11 tot en met 1 uur. Er wordt aangegeven waar het letsel is gelegen (met name in hoeverre de bicepspees en het rotator interval zijn beschadigd) en hoeveel ankers in het glenoïd zijn geplaatst. Na plaatsing van de ankers wordt het labrum plus het kapsel plus eventueel de bicepspees naar caudaal getrokken en met hechtingen gefixeerd. - Omdat bij deze artroscopische ingreep de RC spieren niet worden beschadigd, kan relatief snel worden begonnen met het oefenen van de RC. 2. Revalidatieschema Fase 0: Pre operatief - Vaststellen actieve en passieve ROM - Vaststellen kracht abductie en exorotatie (handdynamometer) - Is de biceps load 2 test +; is het sulcus sign + - Scoren van de WOSI, VAS max. afgelopen week - Geven van uitleg aan de patiënt over het te verwachten po beloop / slaaphouding en thuisoefeningen middels instructieboekje Procesmatige stappen in het herstel van de ROM na de ingreep. Protocol 5 Versie 1.2015 1

Passieve scaptie Passieve exo elleboog zij Passieve exo hoera positie Actieve scaptie PO week 3 90 º 10-30 º niet doen 45 º PO week 6 135 º 35-50 º tot 45 º 115 º PO week 9 155 º 50-65 º 75 º 145 º PO week 12 normaal normaal normaal normaal Fase 1: 0 6 weken na de ingreep In deze fase ligt de nadruk op respecteren van de gevolgen van de operatie, het beschermen van de ankers plus de hechtingen, het verminderen van pijn en inflammatie en op het conditie behoud van omliggende orgaansystemen. Daarna op partieel herstel van de ROM en op voorzichtige spier activatie. 0-3 weken na de operatie - In week 1-2: score WOSI, VAS max. afgelopen week, SST-PO (facultatief) - Oefenen extensie elleboog- pols- en handfunctie - Optimaliseren positioneren en stabiliseren scapula (scapula klok oefening) - Geleid actief oefene -gebogen elleboog uitbreiden naar actief oefenen - Slinger- en pendeloefeningen - Isometrische RC oefeningen met weerstand andere arm of theraband (contracties < 30% MVIC maximum voluntary isometric contraction) - Geen flexie elleboog tegen weerstand, tot 30 graden exorotatie en geen gecombineerde abductie-exorotatie beweging! 3-6 weken na de operatie - Uitbreiden oefeningen 0 3 weken - Spier activatie uitbreiden naar duurkracht oefeningen; zonder aanspannen van de biceps brachi - Wall slides Groene vlaggen voor overgang naar fase 2 - Ontstekingsverschijnselen / pijn in rust zijn afwezig - De operatiewond op de huid is goed genezen - Voldoen aan de criteria voor herstel ROM (zie tabel); de bijhorende VAS scores zijn 3 Fase 2: 7-12 weken na de ingreep Protocol 5 Versie 1.2015 2

In deze fase ligt het accent op het uitbreiden van de ROM, het herstel van de spierfunctie, coördinatie en stabiliteit. Daarna wordt gestart met functionele ADL activiteiten. Hervatten van werk (boven schouderhoogte) en sport zijn in fase 2 nog niet aan de orde - Oefeningen uit fase 1 - In week 7: score WOSI, VAS max. afgelopen week, SST-PO (facultatief): verslag orthopeed. - Uitbreiden mobiliteit passief, geleid actief en actief: aan het einde van fase 2 dient de mobiliteit normaal te zijn (andere zijde en/of preoperatief); voorzichtig rekken dus toegestaan - Rekken posterieure complex - Start actieve bicepspeesoefeningen, gecombineerde abductie-exorotatie beweging is nu ook toegestaan. Vermijden excentrisch belasten van de m. biceps - Versterken van de RC / schouderspieren; van duurkracht naar absolute kracht - Oefeningen voor een goede positie van het schouderblad op de deromp (ook steunvormen) - Stabiliteit in de gehele keten oefenen Groene vlaggen voor overgang naar fase 3 - Volledige mobiliteit, goed uitgevoerd, VAS scores pijn 3 - Goede scapula positie en romp stabiliteit bij uitvoeren functionele training Fase 3: 3 6 maand na de ingreep In deze fase ligt de focus op herstel mobiliteit + snelheid, volledig herstel van kracht + snelheid, herstel van participatie in werk en sport - In week 13: score WOSI, VAS max. afgelopen week - Herstel functionele activiteiten in ADL met goede snelheid en kracht - Opbouw naar normaal dagelijks functioneren - Voortzetten rotator cuff revalidatie - Excentrische bicepsoefeningen met controle van de scapula beweging - Indien > 2 weken mogelijk, zonder inflammatie: start plyometrie (uiteraard alleen als patiënt daar belang bij heeft) - Na 6 maand afronding met verslag orthopeed en score WOSI, VAS max. afgelopen week en VAS tevredenheid Groene vlaggen voor hervatten werk of sport - Goede ROM, goede kracht - Goede coördinatie (ook bij meer herhalingen). - Biceps load 2 test - - Voldoende vertrouwen van patiënt - Bovenhandse sporten pas hervatten na 6 maanden Protocol 5 Versie 1.2015 3

Aanvullende literatuur uit zoekacties: Doorzoeken Pubmed, Cochrane library, PEDro en UptoDate. Pubmed zoektermen: arthroscopic SLAP repair, SLAP repair, SLAP repair rehabilitation, SLAP repair physical therapy Zoekacties gaven als resultaat studies gericht op herstel van mobiliteit, functionele outcome, terugkeer naar sport en prognostische factoren t.a.v. operatie failure (>40jr, alcoholgebruik en diabetes). Aangezien er nog geen consensus is bereikt over de te selecteren vragenlijsten heb ik aanvullende informatie verzameld t.a.v. deze lijsten om mogelijk de selectie te vergemakkelijken (www.meetinstrumentenzorg.nl http://www.schoudernetwerk.nl/index.php?page=17&subpage=20&subsubpage=79). Het format waarin huidig protocol gegoten is, is die van de SAXION netwerk schouder, waarin de top 10 meest voorkomende schouderoperaties zijn beschreven. Per richtlijn worden 4 fasen van behandeling besproken: Fase 0 Preoperatieve fase (o-meting en informed consent) Fase 1 0-6 wkn. na de operatie ( respecteer pijn; herstel mobiliteit) Fase 2 6wkn.-3mnd. na de operatie(starten actieve training) Fase 3 3-6mnd. na de operatie (hervatten ADL, werk en sport) Tabel 2. De kwaliteit van de 8 geselecteerde lijsten. De data zijn gedestilleerd uit diagnostische studies (3-30); de vijf (schuingedrukte) celinhouden zijn ingeschat door de auteurs. De SST-PO is net ontwikkeld en nog niet onderzocht op methodologische kwaliteit. Betrouwbaarheid Nauwkeurigheid Responsiviteit Praktische ICC waarde MDC MCIC ES/SRM hanteerbaarheid SST 0,97 / 0,99 16 19 0,81 / 1,8 12 x dichotoom, 3 min SPADI 0,95 18 20 1,23 13 VAS lijsten, 6 min CMS 0,80 / 0,90 20 (25) 0,60 Ook objectief, lastiger SPBV (goed) 15 20 --- 16 x 3 opties, 5 min OSIS 0,83 (20) 24 --- 12 x 5 punt, 5 min WOSI 0,94 23 (25) 1,67 21 VAS lijsten, 8 min SRQ 0,63 0,83 18,3 (20) 1,5 / 1,17 Lastige analyse, >10 min. DASH 0.96 10 / 12/ 13 20 1,20 Uitgebreid, >10 min Voor de afkortingen van de namen van de verschillende lijsten zie tabel 1. Andere afkortingen; ICC: Intra Class Correlation, MDC: Minimal Detectable Change; MCIC: Protocol 5 Versie 1.2015 4

Minimal Clinical Important Change; ES: Effect Size; SRM: Standardized Response Mean; VAS: Visual Analoque Scale. Praktische consequenties Op dit moment formuleren auteurs de volgende interpretaties over de lijsten. - De SST in alle situaties; het is een simpele snel af te nemen zelfrapportage lijst die responsief is, goed toepasbaar en eenvoudig te begrijpen. Bovendien kent de SST weinig plafond en bodem effecten; dat wil zeggen de lijst scoort over de hele range van het bereik van 0 100 punten. - De SST-PO in alle postoperatieve situaties waarbij aangeraden wordt de scores te vergelijken op 3 meetmomenten (week 1-2, week 6-7 en week 12-14). - De SPADI in situaties waarbij de patiënt vermoedelijk kort wordt behandeld voor een aandoening die (vermoedelijk) snel verandert. - De CMS in situaties waarin tevens (herstel van) ROM en kracht relevant zijn, het SNT beschouwt de CMS als een belangrijke FT lijst omdat scoren van mobiliteit en kracht behoren tot de FT identiteit. De CMS score is bij de meeste aandoeningen relevant. - De SPBV is snel toepasbaar en scoort op pijn en beperkt functioneren. De lijst kent wel plafond en bodem effecten en is door het soms ontbreken van ingevulde items niet altijd snel te interpreteren. Soms worden op tijdstip 0 andere items gescoord dan op tijdstip 1. Internationaal is de lijst weinig onderzocht. - De OSIS in situaties waarin sprake is van instabiliteit. De lijst met 12 vragen is snel in te vullen en te scoren. De lijst richt zich met name op de fysieke aspecten van de GH instabiliteit (Hoe vaak uit de kom? Welke activiteiten zijn bedreigend? Ook s nachts?) die de patiënt op een 5 punt schaal scoort. - De WOSI in situaties waarin sprake is van instabiliteit en waarin de FT meer informatie wenst over aspecten als sport, werk en emotionele beleving. De 21 vragen worden in 4 domeinen geklasseerd (fysiek, activiteiten werk, levensstijl en emoties). In vergelijking met de OSIS, toegepast bij somatische instabiliteit, wordt de WOSI toegepast bij het scoren van instabiliteit in een BPS (biopsychosociaal) model. - De SRQ in situaties waarin de FT informatie uit meer domeinen, zoals sport, vrije tijd en beleving, mee wil wegen. In geval van complexe problemen biedt de SRQ de meest uitgebreide score. - De DASH indien de patiënt wel schouderklachten heeft maar tevens klachten in de gehele bovenste extremiteit. Vervolgens worden de kenmerken van de lijsten gekoppeld aan veel voorkomende schouderaandoeningen om de adviezen voor praktische toepassing weer te geven. Tabel 3.De toepasbaarheid van de 9 lijsten gekoppeld aan de klinische situatie. Impingementsimpel / eenduidig SST SST- PO X (X) (X) SPADI CMS SPBV OSIS WOSI SRQ DASH Protocol 5 Versie 1.2015 5

Impingement - complex / X (X) (X) X (X) meervoudig Instabiliteit - unidirectioneel, X X (X) AIOS Instabiliteit - AMBRI, motor X (X) X (X) (X) patroon Posttraumatisch GH, AC, SC, ribben X X (X) (X) Frozen shoulder - simpel beloop X X Frozen shoulder - complex beloop X X X (X) PO Impingement: decompressie zonder (X) X (X) X grote cuff hechting PO Impingement: decompressie inclusief (X) X X X grote cuff hechting PO Instabiliteit - labrum (TUBS, SLAP), (X) X X X (X) (X) - capsular shift PO Prothese: nieuwe kop, resurfacing, (X) X X X (X) reversed prothese Afkortingen. PO: PostOperatief; AIOS: Acquired (anterior) Instability by Overuse of Shoulder ; AMBRI: Atraumatisch Multidirectioneel Bilateraal, Revalidatie Inferior shift; TUBS: Traumatisch Unidirectioneel Bankart Surgery; SLAP: Superior Labrum plus Anterior & Posterior rand. Het SNT adviseert om bij alle patiënten met schouderaandoeningen de SST te scoren en die score te gebruiken om het verloop te evalueren. In postoperatieve situaties wordt het beloop in de eerste 3 tot 4 maanden getoetst met de SST-PO. Later kunnen ook andere scorelijsten worden gebruikt zeker met het oogmerk het uiteindelijke resultaat (6 tot 12 manden) te kunnen vergelijken met de pre-operatieve situatie of met niet-geopereerde patiënten of gezonde personen. Indien kracht en ROM relevant zijn, en dat is vaak het geval, wordt de CMS score bepaald. Standaardisering over de wijze waarop actieve ROM en de kracht worden bepaald, is daarbij noodzakelijk. Protocol 5 Versie 1.2015 6

In geval van instabiliteit waarbij de fysieke aspecten op de voorgrond staan wordt gebruik gemaakt van de OSIS en van de WOSI indien de klachten ook meer psychosociale aspecten kennen. In geval van uitgebreide schoudergerelateerde klachten wordt de SRQ toegepast. Indien klachten over de gehele bovenste extremiteit domineren wordt de DASH geadviseerd. Protocol 5 Versie 1.2015 7