Samenvatting Diagnostiek Cognitieve gedragstherapie (CGT)

Vergelijkbare documenten
Langdurige slapeloosheid. Diagnose en behandeling van insomnie

Behandeling van uw slaapklacht door psychologen van het slaapcentrum

Appendices COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE (CGT)

slaap voorlichting Slaap Voorlichting 1. Toelichting 2. Doel, doelgroep en tijdsduur 3. Uitvoering 4. Organisatie

Patiënteninformatie. Slaap bevorderende adviezen Slaap bevorderende adviezen.indd 1

Adviezen om beter te slapen

STAPPENPLAN SLAAPSTOORNIS IN DE EERSTE LIJN

Eén op de tien Nederlanders lijdt aan slapeloosheid! Tegenwoordig (begin 2007) is dat 1 op de 8

Insomnie. Een praktische aanpak. Boone Eva & Van Hevele Delphine Klinisch Psychologen Gedragstherapeuten - Slaappsychologen

De invloed van slapeloosheid op psychiatrische stoornissen en agressie

Sessie 0 Slaapanamnese

Inleiding. 1.1 Theoretische achtergrond Vicieuze cirkel Kortdurende CGT-I 4

Cognitieve gedragstherapie insomnie (CGT-I) bij volwassenen

Centrum voor Slaapen Waakstoornissen (CSW)

Het slaapcentrum voor kinderen

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

METHODE VAN DIXHOORN BIJ SLAAPPROBLEMEN

SLAAPMAKEND. Workshop Slaap en Persoonlijke effectiviteit NVAB

Epilepsie en verstandelijke beperking: van alle kanten bekeken

Chronische slapeloosheid

kennistoets. wat weet jij nou van slapeloosheid?

Leren beheersen van je slaapprobleem. Bart De Saeger" 19/03/2012

BASIS GGZ: DOEN WAT WERKT BEHANDELING VAN SLAAPSTOORNISSEN IN DE BASIS GGZ

WELKOM. slaapstraat.nl

Dit boek, Verbeter je slaap. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ.

Omgaan met slapeloosheid

KALMEER- EN SLAAPMIDDELEN DE AFBOUW

Sessie 1 Informatie en slaaphygiëne

Slaapstoornissen bij Parkinson. Dr. C. Gerlach neuroloog

regio Gooi en Vechtstreek Niet uitgeslapen? Jongeren en slapeloosheid

INFO. Slaap-Waakcentrum SEIN. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

slaap kennistoets Slaap Kennistoets 1. Toelichting 2. Doel, doelgroep en tijdsduur 3. Uitvoering 4. Organisatie

Slaapproblemen? patiënteninformatie. campus Sint-Vincentius Sint-Vincentiusstraat Antwerpen tel fax

Info. Slaap-Waakcentrum SEIN. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Het slaapcentrum voor kinderen

Slaapstoornissen bij ouderen

Slaapstoornissen bij ouderen

CVS, CHRONISCHE PIJN EN ANDERE FUNCTIONELE KLACHTEN

SLAAP/WAAK STOORNISSEN ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

Slaapstoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking

Overmatige slaperigheid overdag

Slaaptraining. Annelies Smolders Psycholoog - Psychotherapeut Slaaplabo Dr. Weytjens, verantwoordelijke arts. Jessa Ziekenhuis vzw.

Slaapstoornissen in de psychiatrie: het belang van behandeling

Niet uitgeslapen? Jongeren en slapeloosheid. Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek

4. Ik ben bang dat langdurige slapeloosheid ernstige gevolgen heeft voor mijn lichamelijke gezondheid. mee eens : : : : : : mee oneens

slaapproblemen en autisme Inservice Autisme 2018

Behandeling & Diagnostiek

Mw. E. Redlich, psycholoog SEIN Mw. A. Hamoen, psycholoog SEIN

Behandeling van langdurige slapeloosheid

Slaapproblemen. na kanker. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie juli 2015 (object-id 16038)

dr. Ingrid Verbeek drs. Merijn van de Laar Behandeling van langdurige slapeloosheid

Psychiatrische aandoeningen behoren wereldwijd tot de meest invaliderende en ernstige ziektebeelden, en de hiermee gepaard gaande ziektelast zal naar

Slaap is opgebouwd uit verschillende fases. Samenwerking proces S en proces C

Regionaal zorgpad Slaapproblemen Zorggroep Synchroon

Slaapproblemen en het ouder wordende brein. Julia van den Berg Onderzoeker Parnassia, divisie 55+ Den Haag

Slapeloosheid: de Do s and Don ts van een waakprobleem

Nederlandse samenvatting

Kennisquiz 3 Slaap- en kalmeringsmiddelen

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid (Arno) Rutte (VVD) 2016Z03888).

Slaap en de ziekte van Parkinson vijanden èn bondgenoten

Jaarlijks TOPGGz-congres woensdag 26 juni 2019

Indeling lezing. Stoornissen Randomised Controlled Trial (RCT) Implementatie minimale interventie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Samenvatting. Samenvatting

Slapeloosheid (Insomnia)

INFO. Slaap-Waakcentrum SEIN. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Lichte opwarming van de huid, een methode om slaap en waakzaamheid te veranderen zonder medicijnen.

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Is cognitive gedragstherapie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom ook effectief als groepstherapie?

Slaapstoornissen bij kinderen

Wie slaapt er nu? Pieter Rochat. Aandacht voor het bewuster handelen bij ouderen met slaapproblemen. Inleiding

Psychosociale problemen bij jongeren met IBD & HAPPY-IBD

Bewegingen of ongewoon gedrag tijdens de slaap

Refereerbijeenkomst Slaapproblemen HD. 4 april 2017

Medische Psychologie

Slaaphygiene tips voor een gezonde slaap

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Onderzoek en behandeling door de medisch psycholoog

Sessie 1 Informatie en slaaphygiëne

Welkom op de polikliniek Psychiatrie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

STAPPENPLAN DEPRESSIE IN DE EERSTE LIJN

Ouderen en slaap(problemen)

Rusteloze benen restless legs syndrome (RLS)

Periodieke beenbewegingen van de slaap periodic limb movement disorder (PLMD)

Benzo Moe. Over het terugdringen van chronisch benzodiazepinegebruik

Algemene informatie Medische Psychologie

DOK h Stichting Deskundigheidsbevordering

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Stoornissen Randomised Controlled Trial (RCT) Implementatie Begeleide zelfhulp inhoudelijk Conclusie

Wake up call: Slaap voor een fit brein Eus van Someren en Lucas Schroder

Nederlandse samenvatting

Slaaptherapie: Cognitieve gedragstherapie bij langdurige slapeloosheid. Dr. Ingrid Verbeek & drs. Merijn van de Laar

Moeheid bij sarcoïdose: invloed van biologische klok slaapstoornissen

Informatie voor patiënten Wegwijs in het Centrum voor Slaapgeneeskunde. Alle kennis. Alle aandacht.

GIDS. voor een. rustige nacht

De invloed van psychofarmaca op de slaap. Dr. Marike Lancel Onderzoeker, slaapdeskundige GGZ Drenthe

Stappenplan depressie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Transcriptie:

Samenvatting Slecht slapen of insomnie kenmerkt zich door moeilijkheden met inslapen, doorslapen, te kort slapen of de kwaliteit van de slaap. Slecht slapen tast het functioneren overdag aan; moe, neerslachtig, geheugen- en concentratieproblemen zijn vaak gehoorde klachten. De gevolgen van niet goed behandeld slecht slapen kunnen ernstig zijn (meer psychiatrische klachten, ernstige verkeers- en arbeidsongelukken en meer ziekte verzuim). Eenderde van de volwassen Nederlandse bevolking slaapt wel eens slecht en maar liefst 10% kampt met langdurige slapeloosheid. Het slechte slapen varieert van mild tot ernstig. Deze gradaties komen terug in de behandeling, deze varieert van relatief eenvoudig tot complex. Behandeling moet dan ook worden aangeboden op meerdere niveaus, van voorlichting aan het algemene publiek om chronische slapeloosheid te voorkomen tot individuele behandeling. Dit proefschrift richt zich op de diagnostiek, behandeling en voorlichting van chronische slapeloosheid. Diagnostiek Zelf-monitoring van slaapgedrag zoals dat gebeurt met het slaapdagboek is een onmisbaar instrument geworden in de diagnostiek. Het objectief meten van de verdeling van de diverse slaapstadia over de nacht gebeurt met behulp van polysomnografie (PSG). Deze specialistische en arbeidsintensieve techniek is bij chronische slapeloosheid alleen zinvol als er een verdenking bestaat op ademstilstanden tijdens de slaap of spiertrekkingen die het slapen belemmeren, als de diagnose onzeker is, bij therapie resistente insomnie of als er wekreacties optreden met gewelddadig gedrag. Een andere meting is actigrafie, ontstaan vanuit de wens om slaap op een goedkope en snelle manier objectief te kunnen meten over meerdere dagen of weken. De actigraaf is een soort horloge dat lichamelijke bewegingen meet en elke keer als het beweegt een intern signaal genereert. Een algoritme wordt vervolgens gebruikt om slaap en waak te schatten vanuit deze bewegingen. Het eerste doel was om het nut van actigrafie bij insomnie te onderzoeken. Actigrafie kan aanvullende informatie geven op het slaapdagboek. Maar hoewel de algoritmes om slaap van waak te onderscheiden op basis van bewegingen steeds beter worden, is de rol van actigrafie in de klinische evaluatie van slapeloosheid beperkt. Juist bij slapers die veel bewegen of slechte slapers die goed stil kunnen liggen, gaat het algoritme de mist in. Beide situaties komen vaak voor bij slapeloosheid. Cognitieve gedragstherapie (CGT) Nog steeds worden vooral slaapmiddelen gebruikt voor de behandeling van langdurige slapeloosheid. In de afgelopen jaren is er langzaam meer aandacht gekomen voor behandeling zonder slaapmiddelen en meer in het bijzonder voor de cognitieve gedragstherapie (CGT). De belangrijkste ingrediënten van deze behandeling zijn zelf-registratie met behulp van een slaapdagboek, voorlichting over slaap, slaaphygiënische adviezen, verandering van slaapgedrag, leren ontspannen, het doorbreken van slaapbelemmerende gedachten en afbouw van slaapmedicatie. De behandeling is kortdurend: gemiddeld zes sessies, exclusief follow-up. Het tweede doel was om het effect van CGT op slaap en kwaliteit van 111

leven te onderzoeken in een klinische omgeving. De meeste literatuurstudies werven patiënten via de media. Het Centrum voor Slaap- en Waakstoornissen (CSW) Kempenhaeghe in Heeze past sinds 1994 individuele, kortdurende CGT toe bij patiënten die worden verwezen door huisarts of specialist. In een eerste studie werd bij 86 chronische slechte slapers die het CSW bezochten het effect van deze behandeling geëvalueerd. In de slaapdagboeken was al na vier weken behandeling een significante verbetering te zien: de inslaapduur was afgenomen van 79 naar 45 minuten, de totale hoeveelheid waak na inslapen was gedaald van 137 naar 74 minuten en de slaapefficiëntie (tijd geslapen van de totale tijd in bed) was gestegen van 56 naar 71%. Verder was de tijdsduur die in bed werd doorgebracht afgenomen en de lengte van de kernslaap verlengd. Maar liefst 74 van de 86 mensen gaven aan een verbetering van hun slaap te ervaren. Behalve een subjectieve verbetering, gaven patiënten aan ook meer grip te hebben op hun slaap. Het effect van CGT bij primaire insomnie In een vervolgonderzoek werd onderzocht of CGT ook zou lijden tot beter functioneren overdag. Het effect van CGT bij primaire slapeloosheid werd onderzocht omdat er dan geen verstoring was van factoren zoals medicatiegebruik of het lijden aan een psychiatrische of organische (slaap)stoornis die de behandeling kan beïnvloeden. Dit onderzoek betrof 32 patiënten met primaire chronische slapeloosheid (patiënten zonder aantoonbare medische of psychiatrische oorzaak voor hun slaapklachten). In het slaapdagboek was na therapie een grote daling van de inslaaptijd te zien (van 70 naar 31 minuten) en een grote stijging in slaapefficiëntie (van 53 naar 73%). De vrij grote afname van de hoeveelheid waak na inslapen (van 72 naar 43 minuten) was net niet significant, waarschijnlijk door de grote standaard afwijkingen. Bij follow-up is behalve de inslaaptijd en slaapefficiëntie, ook de totale slaaptijd opvallend verbeterd. Objectieve slaap zoals gemeten met de ambulante polysomnografie laat na therapie een grote daling van inslaaptijd zien (baseline 22 minuten, na therapie 11 minuten) en aantal keren wakker s nachts (van 9.7 naar 5.3 keer). Hoewel de hoeveelheid waak na inslapen afgenomen is van 53 naar 24 minuten, is deze verandering niet significant, waarschijnlijk opnieuw door de grote standaard afwijkingen. Tijdens follow-up worden geen opvallende verbeteringen gezien. Hierbij moet vermeld worden dat de baseline waarden van polysomnografie al vrij normaal waren (slaaplatentie tijd 23 minuten, slaapefficiëntie 83% en wakker na inslapen 53 minuten). De objectieve data verschillen nogal met de subjectieve beleving zoals gemeten in het slaapdagboek. Dit is een bekend fenomeen en de reden waarom juist de subjectieve slaap als uitgangspunt voor behandeling wordt genomen. In de vragenlijsten zijn er significante verbeteringen in kwaliteit van leven, zowel direct na therapie als tijdens follow-up. Dit komt tot uiting in zich beter voelen, meer sociale bezigheden, een betere alertheid/intellectueel functioneren en meer recreatieve activiteiten. Verder hebben patiënten na behandeling meer realistische verwachtingen over slaap, ervaren meer controle over het slaapprobleem, hebben een beter inzicht in de consequenties van slecht slapen en hebben een beter slaapgedrag. De conclusie van deze studie is dat door kortdurende CGT subjectieve en objectieve slaap en het functioneren overdag verbeteren. 112

Is groepsbehandeling ook effectief? In een vervolg onderzoek werd groepsbehandeling onderzocht. Hiervoor werden de gegevens geanalyseerd van 40 chronisch slapelozen (primair en secundair) verdeeld over groepen van vijf tot zeven deelnemers per groep, en vergeleken met 18 individueel behandelde primaire slapelozen. De subjectieve slaapefficiëntie nam na behandeling toe van 62% naar 77% (groep) en van 62% naar 80% (individueel). Tijdens follow-up zijn deze verbeteringen niet langer significant; 74% (groep) en 76% (individueel). De overige slaapparameters verbeteren wel maar niet significant. De standaard afwijkingen zijn overigens erg hoog, dit weerspiegelt de grote inter-individuele verschillen. Kwaliteit van leven verbetert zowel na behandeling als tijdens follow-up voor zowel groeps- als individuele behandeling. De verbeteringen zijn meer uitgesproken voor groepsbehandeling. Significante verbeteringen in psychologisch welbevinden worden alleen direct na groepsbehandeling gezien. Verbeteringen in subjectieve beleving van de slaap en houding en gedachten over de slaap zijn vergelijkbaar tussen groeps- en individuele behandeling. De verschillen tussen beide behandelvormen kunnen verklaard worden vanuit het verschil in patiëntenpopulatie (in groep geen exclusie voor hypnotica gebruik en hoge score op SCL-90), het grotere aantal patiënten (n) van de groepsbehandeling waardoor eerder significanties optreden of het verschil in behandelvorm. Tijdens de evaluatie van de groepsbehandeling werd na de gedragscomponent (stimulus controle en slaaprestrictie) en cognitieve herstructurering (anders leren denken) het lotgenotencontact ervaren als het beste werkzaam. De conclusie van deze studie is dat groepsbehandeling even effectief is als individuele behandeling en dat de behandeling geschikt is voor zowel primaire als secundaire insomnie, mits de primaire pathologie niet interfereert met behandeling in een groep. Groepsbehandeling heeft als bijkomend voordeel het lotgenotencontact. Publieke voorlichting Hoewel altijd kortdurend, is CGT relatief duur vanwege het persoonlijke therapeutcliënt contact. Dit is een belangrijk nadeel als het gaat om publieke voorlichting. Het is dan ook nodig om effectieve interventies te ontwikkelen die gemakkelijk toegankelijk en niet te duur zijn. Het derde doel was te zoeken naar wegen om CBT te verspreiden naar de grote groep mensen met slaapklachten. We kozen voor onderzoek naar een telefonische hulplijn en behandeling van chronische slapeloosheid door de huisarts. In april 1998 werd in Nederland de Slaaplijn geïntroduceerd. Mensen konden een telefoonnummer bellen voor informatie en tips over slaap. Het initiatief kwam van de Nederlandse vereniging voor Slaap en Waak Onderzoek (NSWO) en het werd georganiseerd en gesponsord door Sanofi- Synthélabo. Het doel van de Slaaplijn was allereerst om het algemene publiek te informeren over slaap en slaapproblemen, en om mensen met slaapproblemen te helpen door het geven van aanwijzingen voor een betere slaaphygiëne. In samenwerking met het NIPO werd het nut van de Slaaplijn onderzocht. Hiertoe werden gestructureerde, gerandomiseerde telefonische interviews gehouden met 302 van de 10.000 mensen die de Slaaplijn gebeld hadden in de eerste negen maanden dat deze lijn in de lucht was. De gemiddelde beller van de Slaaplijn was 113

van middelbare leeftijd en hoog opgeleid. De belangrijkste klacht was slecht inslapen. Bijna alle geïnterviewde bellers hadden hier minimaal een paar dagen per week last van met een gemiddelde duur van vijf jaar. De bellers luisterden met name naar algemene informatie over slaap en naar behandeling zonder medicijnen. Een kwart van de bellers ervoer een subjectieve verbetering van de slaap na het één of twee keer bellen van de Slaaplijn. Dit betekent dat van de 10.000 mensen die de lijn belden, de subjectieve slaap van ongeveer 2500 mensen verbeterd kan zijn. Waarschijnlijk is dit positieve resultaat te danken aan de informatie over slaap en slaaphygiënische adviezen die werden gegeven aan de bellers. Minimale interventie met de Slaaplijn is een waardevolle aanvulling op meer tijdrovende en dus duurdere vormen van slaaptherapie. Nascholen van huisartsen Hoewel chronische slapeloosheid vaak voorkomt, gaan maar weinig slechte slapers speciaal voor deze klacht naar de huisarts. Bovendien is CGT nog relatief onbekend bij huisartsen. Dat is jammer omdat vroegtijdige beïnvloeding van het slaapgedrag kan voorkomen dat het slechte slapen chronisch wordt. Dit kan weer het chronische gebruik van slaapmiddelen verminderen. Uit een enquête bleek dat 44 van de 62 ondervraagde huisartsen (71%) de standaard Slapeloosheid en slaapmiddelen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) niet gebruikt. Kennelijk is het lastig om de adviezen uit de NHG-standaard toe te passen. Dit was de reden om huisartsen na te gaan scholen over slaapfysiologie, slaappathologie, gebruik van het slaapdagboek en het toepassen van slaaphygiënische adviezen. Het nascholingsprogramma duurde anderhalf uur en werd gegeven binnen het farmaco therapeutisch overleg (fto). Vlak vóór, direct na en drie maanden na de nascholing werd een schriftelijke enquête gehouden. De enquêtes van 5 fto groepen (totaal 40 huisartsen) werden geanalyseerd. Vóór nascholing geeft de huisarts vooral informatie over het gebruik van slaapmedicatie, slaapfysiologie en verwachtingen over slaap. De adviezen die zij geven zijn gericht op het ontspannen voor het naar bed gaan en het gebruik van cafeïne te vermijden. Direct ná de nascholing zijn meer huisartsen van plan om informatie over slaapfysiologie (met name kern- en restslaap) te geven. Verder willen ze meer specifieke adviezen gaan geven die gebaseerd zijn op het slaapdagboek en adviezen over slaapgedrag. Drie maanden ná de nascholing blijkt dat de slaaphygiënische adviezen over slaapgedrag nog steeds het meest toegepast te worden. Direct ná de nascholing zijn alle huisartsen ook van plan om het slaapdagboek te gaan gebruiken. Drie maanden ná de nascholing blijkt dat 13 van de 22 huisartsen (59%) die de enquête terugstuurden (58% stuurde de enquête terug), het slaapdagboek ook daadwerkelijk gebruikt heeft. Het geeft hen met name inzicht in het slaapgedrag van de individuele patiënt en kan een middel zijn om het gebruik van slaapmedicatie uit te stellen. Hoewel de NHG standaard Slapeloosheid en slaapmiddelen een duidelijk overzicht geeft over het beleid bij de diagnostiek en behandeling van slapeloosheid lijkt het erop dat nascholing hierover een zinvolle aanvulling is. 114

Conclusie De belangrijkste diagnostische middelen bij chronische slapeloosheid zijn een medische, psychiatrische en slaap anamnese aangevuld met zelf registratie van slaap door middel van het slaapdagboek gedurende minimaal één week. Het slechte slapen kan variëren van mild tot ernstig. Deze gradaties komen terug in de behandeling, deze varieert van relatief eenvoudig tot complex. Behandeling moet dan ook worden aangeboden op meerdere niveaus. Om chronische slaapklachten te voorkomen moet informatie over slaap en slaaphygiënische adviezen eenvoudig toegankelijk zijn voor het algemene publiek. The Slaaplijn is hiervan een goed voorbeeld. Daarnaast zijn de televisie (TELEAC cursus Slapen kun je leren ) en ook internet belangrijke media. Slaapcursussen zoals gegeven door de Thuiszorgvereniging zijn hierop een waardevolle aanvulling. In de eerste en tweede lijn zijn de meeste hulpverleners (huisartsen, psychologen en psychiaters) onvoldoende opgeleid in de (patho)fysiologie van de slaap en de nietmedicamenteuze behandeling van chronische slapeloosheid. Een derde lijnsinstelling als een Centrum voor Slaap en Waakstoornissen dient zich met name toe te leggen op therapie resistente insomnie, patiënten waarbij polysomnografie nodig is en op het nascholen van hulpverleners in de eerste en tweede lijn. 115

116