OORZAKEN DALING GRONDWATERSTAND



Vergelijkbare documenten
Doel voor vanavond. Voorkomen voortschrijding paalrot

REVIEW FUGRO EN WARECO

Stromingsbeeld Rotterdam

Inhoudelijke voortgangsrapportage van het project afronding onderzoek verhoging grondwaterstand (periode november 2014 t/m juni 2015)

INDELING INLEIDING (AANLEIDING?) GRONDWATERBEHEER IN DELEN DE WATERWET OVERLAST EN ONDERLAST: DE PROBLEMEN VERBONDEN.

VOORTGANGSRAPPORTAGE JANUARI 2016

IN 2017 OP WEG NAAR ACTIEF GRONDWATERPEILBEHEER BLOEMEN- EN GRAVENBUURT, HILLEGERSBERG-ROTTERDAM

Paalrot door lekke drainerende riolen

VOORTGANGSRAPPORTAGE JULI 2016

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Grondwater en de fundering van uw huis

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

Paalrot door lekke drainerende riolen

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

Anne Mollema IGWR. Grondwater in de Stadhouderslaan en omgeving

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Verslag bewonersavond 24 november 2016

Plan van aanpak grondwater en funderingen

Funderingsproblematiek Tweede kamer commissie BiZa en I&M 28 maart 2013

BIJLAGE 1 VERSLAG BEWONERSAVOND 24 MAART 2016

IMPRESSIE VASTSTELLING GRP 2016 OP 17 DEC 2016, VERANKERING ZORGPLICHT GRONDWATER

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)(

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Voorstel afdoening motie Prioriteit aan funderingsrisicogebieden, ingediend door de raadsleden Velter (SP) en Verheij (WD).

GRAVEN- EN BLOEMENBUURT OORZAKEN DROOGSTAND FUNDERINGSHOUT

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Wat doe ik als bestuurder met (mogelijke) funderingsproblemen?

Droogte in de stad Geohydrologie, civiele techniek en bouwkunde verbonden

Welkom. Grondwaterproblematiek Krimpenerwaard. Erwin Heeringa(Nederlek)

Verslag van de informatieavond grondwater Provenierswijk

IMPRESSIE VERGADERING COMMISSIE INTEGRAAL WATERBEHEER VAN 28 OKTOBER 2015

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT GRONDWATER WAT BURGERS WILLEN WETEN

IMPRESSIE INSPREKEN VASTSTELLING KEUR HHSK, NOVEMBER 2015

OUD HILLEGERSBERG MAATREGELEN TEGEN PAALROT. Bewonersorganisatie Oud Hillegersberg Commissie Grondwater

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

SAMENVATTING. en funderingen

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = en Y =

Notitie. Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

De klimaatbestendige (oude) stad

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Voortgangsbericht De Bruuk juli 2016

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

Onderzoek hoge grondwaterstanden regio zuid Kennemerland afgerond.

Wat doe ik als bestuurder met (mogelijke) funderingsproblemen?

Module B2300. Inhoud. 1 Inleiding Verantwoording Wat is veranderd? Opstellers en begeleidingscommissie 4 1.

PvE Stedelijk Water. Deel: Functionele Eisen Grondwater. Versie 1.1

Buurtaanpak funderingsproblemen Kleiwegkwartier Verslag informatieavond (V2)

Datum: 4 oktober, 2017,19:30 Locatie: Oranjekerk

GOUDA STEVIGE STAD AANPAK OVERLAST BODEMDALING BINNENSTAD

Vogelbuurt, Korte Akkeren

Grondwaterstanden juni 2016

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden.

Analyse NHI 1.2 rond Mijdrecht

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

Water en vocht in of rond uw huis?

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

De uitkomsten van het onderzoek van TAUW en de toetsing aan het huidige beleid, zijn in deze memo samengevat.

Versie 28 februari Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie.

Meest gestelde vragen & antwoorden versie december 2015

Opzet presentatie. Probleemgebieden in Dordrecht. Aanpak gemeente Dordrecht. Funderingsherstel ca ,- per pand

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Doetinchem, 21 juli 2014

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

Grondwater en grondwateroverlast

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Noten BWB 16 sept 2015 funderingsproblematiek. Tineke van Oosten en Sieb de Jong. Datum: 21 september Inleiding

Programma Water en klimaatveranderingen

Polderriool Vondelstraat

EEN BODEM VOOR WATER

Nieuwe riolering in uw straat

Grondwater onder de Oude en de Nieuwe Delf. Jelle Buma

Bewonersbrief Wijziging start uitvoering voor werkzaamheden in uw buurt

Inhoud. Op palen gefundeerde panden. Voorbeeld zetting Hoogbouw: Inhoud. Erasmus MC 110 m hoog. Funderingspalen plaatselijk te kort

Water en de Irenebuurt

RAPPORT. Onderzoek effect peilopzet Oud-Hillegersberg. Beschrijving regionaal watersysteem en effecten van peilopzet op de grondwaterstand

Module C2500 Grondwateronderzoek. Inhoud

Effectieve aanpak wateroverlast in woningen bij zomerse buien in IJsselstein

Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J.

Toelichting plan Hoge Wei, Oosterhout

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Watervelden in Helmond: met afkoppelen anticiperen op regenwateroverlast

Grond water in Delfland

Hoorn. Afdeling Stadsbeheer. Overleg Leefbaarheid Grote Waal (OLGW) T.a.v. de werkgroep Drainage Grote Beer ES Hoorn 09.

Betreft Geohydrologisch onderzoek terrein van de voormalige Apostolische kerk te Naarden

Transcriptie:

OORZAKEN DALING GRONDWATERSTAND

Droge voeten én natte palen, geen eenvoudig te combineren doelen. Droge voeten symboliseert wateroverlast op straat, natte palen grondwateronderlast. Wateroverlast op straat en grondwateroverlast en onderlast zijn nauw met elkaar verweven. Wat zijn nadelige gevolgen van grondwateroverlast- en onderlast? Overlast door grondwater betekent natte kruipruimtes, natte tuinen en natte oevers langs plassen, vooral in de winter. Grondwateronderlast is met name droogstand van houten palen. Soms komen onderlast en overlast van grondwater gelijktijdig voor, wateroverlast in de winter en wateronderlast in de zomer. Dit maakt de afweging door de gemeente en het waterschap van het belang van onderlast en overlast niet makkelijk. Het is een opgave om aan beide wensen te voldoen.

urgente funderingsrisicogebieden 1) Hillegersberg 2) Oude Noorden 3) Kralingen 4) Middelland en Oude Westen 5) Delfshaven

In de rode gebieden ( de urgente funderingsrisicogebieden) is het risico op funderingsproblemen 5 tot 30 % geschat. Dit betekent dat 5 tot 30 % van de panden een handhavingstermijn van 0 tot 20 jaar hebben en dat 70 tot 95% een handhavingstermijn van 25 jaar of meer hebben, waarschijnlijk heel veel langer. Dit heeft de gemeente Rotterdam toegelicht in 2009 op een informatieavond in Lommerrijk. Al met al wel een signaal om zeer alert te zijn op de funderingen ter plaatse! Hillegersberg is één van de vijf urgente funderingsrisicogebieden. Elk gebied heeft zijn eigen karakteristieken. Hillegersberg onderscheidt zich door: 1) de oorzaak van problemen: veelal wateronderlast/paalrot, 2) eigendom panden: particulieren, vrijwel geen bezit coöperaties en 3) gebied is voor de oorlog ontwikkeld door de gemeente Hillegersberg met een eigenstandig, gedegen funderingsbeleid, dit met uitzondering van de Edelstenenbuurt, die door de gemeente Schiebroek is ontwikkeld.

overwegend wateroverlast en wateronderlast Ommoord Het Lage land Molenlaankwartier Kralingse plas 110 Morgen Oud Hillegersberg Kleiwegkwartier Schiebroek

De grijze lijn geeft de scheiding tussen gebieden met overwegend grondwateroverlast (geel) en onderlast (oranje). De gebieden met wateroverlast zijn diep gelegen droogmakerijen (drooggemaakte plassen), met een polderpeil op circa NAP - 7 m. Voorbeelden zijn Schiebroek, 110 Morgen en het Molenlaankwartier. In deze gebieden komt het diepe grondwater naar boven ( kwel ). Deze kwel veroorzaakt relatief hoge grondwaterstanden, grondwateroverlast. De gebieden met overwegend wateronderlast liggen relatief hoog, met een polderpeil rond NAP - 3 m. In deze gebieden stroomt het ondiepe grondwater naar beneden (inzijging). Deze inzijging is een belangrijke (natuurlijke) oorzaak van de relatief lage grondwaterstanden, grondwateronderlast. 6

meten is weten: peilbuizen en riolen

De gemeente Rotterdam heeft een uitgebreid meetnet van peilbuizen, die al langere tijd (tientallen jaren) bemeten worden (geel dekseltje met blauwe lip). De peilbuizen worden 5 tot 10 maal per jaar bemeten. Deze lange reeksen van metingen zijn zeer waardevol. Alle gemeentelijke peilbuizen liggen in het openbaar gebied, vaak in de nabijheid van riolen, drains of infiltratieleidingen. Er zijn weinig bewoners met peilbuizen in hun voor en/ of achtertuin, maar de bewoners meten meestal wel heel frequent (eens per week of twee weken). Vooral de metingen in achtertuinen zijn waardevol. Deze metingen worden namelijk minder beïnvloed door riolen, drains of infiltratieleidingen dan de metingen in het zandcunet van wegen. Met deze metingen ontstaat een beeld van verschillen in grondwaterstand tussen voor- en achterkant van panden. Dit verschil lijkt in het algemeen beperkt. Bij ernstige funderingsproblemen meten burgers ook de stand van het afvalwater in riolen, zij weten dat het riool draineert.

kennis van bodem en water, basis voor grondwaterherstel bovenkant funderingshout, aanzienlijk risico op paalrot -2,9 2011 2015 1-1-2011 1-1-2012 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015 1-1-2016-2,9-3,1-3,1-3,06 GLG = NAP -3,16-3,3-3,3-3,26 bovenkant funderingshout, geen problemen te verwachten

De hamvraag bij grondwaterherstel is wanneer en in welke mate droogstand funest is voor houten palen. In 2008 heeft Rotterdam het begrip gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) geïntroduceerd, dit is de laagste jaarlijkse grondwaterstand gemiddeld over een periode van vijf jaar. Bij het risico op paalrot onderscheidt de gemeente drie categorieën: geen problemen te verwachten, risico op paalrot en aanzienlijk risico op paalrot. In de figuur is de GLG bepaald (NAP -3,16 m). Als het niveau van bovenkant funderingsghout ligt tussen één decimeter boven en één decimeter beneden de GLG, dan is er risico op paalrot. Dit risico is onder meer afhankelijk van capillaire werking van bodemdeeltjes: zo is bij klei de capillaire werking groot, dit verkleint het risico. Bij ligging van bovenkant hout dieper dan één decimeter beneden GLG zijn er geen problemen te verwachten, bij hoger dan één decimeter boven GLG is het risico op paalrot aanzienlijk.

kennis bodem en water, basis voor grondwaterherstel ZW A v/d Doeslaan NO NAP (m) toplaag - 5 (zandige) klei wegcunet 7 8 10 veen 10-10 (zandige) klei 6 rivierduin duinzand - 15 fijn rivierzand grof rivierzand

Kennis van bodem en grondwater is de basis voor grondwaterherstel. Dit geldt op alle schaalniveaus, van het urgente funderingsrisicogebied Hillegersberg tot bouweenheden en panden. Dit figuur geeft een beeld van bodem en water van de straat Adriaen van der Doeslaan in Oud Hillegersberg. Het grondwater wordt gevoed door regen (blauwe pijlen). De stroming in de bodem hangt af van de bodemsoort. Horizontale stroming van grondwater vindt vooral plaats in de gele grondlagen: 1) het diepe watervoerende pakket (beneden NAP -16 m, licht geel) en 2) de toplaag, met onder meer riolen drains en infiltratieleidingen. In het veen en de (zandige) klei stroomt het grondwater naar beneden (inzijging). Tevens is het rivierduin (waar de kerk op staat) aangegeven (donk). Dit plaatje verklaart waarom de natuurlijke grondwaterstand rond de donk één tot twee decimeter lager ligt dan in het omliggende gebied. We weten te weinig van bodem en water in het Kleiwegkwartier. Dit bemoeilijkt het zoeken naar oplossingen van de lage grondwaterstand. De funderingsrapporten worden opgesteld volgens de F3O richtlijn onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen. Deze richtlijn stelt weinig eisen aan het onderzoek naar bodem en water. Hierdoor komt grondwaterherstel in funderingsrapporten beperkt aan de orde. 12

invloedsgebied van 5 cm van bemalingen NAP, m invloedsgebied < 200 m bouwput pompput peilbuis 0 toplaag grondwaterstand -10 veen en (zandige) klei -20 grof rivierzand 30

In het Rotterdamse vinden veel grote bemalingen plaats (metro, HSL, parkeergarages etc). Overheden stellen dat de verlaging van de grondwaterstand zich beperkt tot de directe in de directe omgeving van de bouwput, het zogenaamde 5 cm invloedsgebied (maximaal tweehonderd met rond de bouwput). De verlaging wordt berekend met stroming van grondwater in de bovenste watervoerende laag (oranje gekleurde toplaag). Bovenstaande benadering is omstreden. De cgoh is van mening dat ook op grotere afstanden (kilometers) van de bemaling een verlaging van de grondwaterstand van meer dan 5 cm kan voorkomen. Dit komt omdat de stijghoogte (waterdruk) in het bemalen watervoerende pakket (geel gekleurd) tot op meerdere kilometers van de bemaling substantieel verlaagd wordt. Bij zwakke plekken in de deklaag kan de grondwaterstand ter plekke met meer dan 5 cm dalen. Met de huidige gegevens kan de cgoh de causaliteit van bemaling en verlaging van de grondwaterstand niet aantonen. De ingenieursbureaus FUGRO en WARECO zijn van mening dat in de Graven- en Bloemenbuurt na 2005 verlaging van de grondwaterstand door bemalingen mogelijk is, maar dat slechts een beperkt deel van de waargenomen verlaging door bemalingen verklaard kan worden. 14

aanleg bemaalde riolering, grondwaterstand daalt Statenlaanbuurt, 1929 15

Het Kleiwegkwartier werd in het begin van de 20 e eeuw bouwrijp gemaakt. De bouwverordening schreef voor dat het bovenste funderingshout in den regel onder de grondwaterstand aangelegd moest worden. Destijds lag de grondwaterstand ondiep. Het bouwrijp maken gebeurde door sloten te dempen en bemaalde riolering aan te leggen. Dit heet: ontpolderen. De oorspronkelijke riolering was zeker niet waterdicht en voerde een deel van het neerslagoverschot af. Voorheen werd het neerslagoverschot afgevoerd door poldersloten. Omdat het waterpeil in de riolen lager was dan het polderpeil daalde de grondwaterstand. Dit was bij de bouw van de wijken niet voorzien. Deze daling werd bepaald door de stroming van grondwater naar de niet-waterdichte riolen en verschilde sterk van plaats tot plaats. 16

verlaging polderpeil, grondwaterstand daalt NAP 1925 1950 1975 2000-2,70 0,10 1944 0,10-2,90 1955-3,10 trend grondwaterstand polder Berg en Broek, Oud Hillegersberg 17

In Oud Hillegersberg werd, in tegenstelling tot het Kleiwegkwartier, bemaalde riolering pas in 1960 aangelegd. Tot 1960 waterde de riolering af op het oppervlaktewater (sloten en singels). Hierdoor was de invloed van de niet-waterdichte riolen op de grondwaterstand beperkt. Eigenlijk waren de sloten en singels een open riolering. Hierdoor kon in Oud Hillegersberg slechts een deel van de oude sloten en vaarten gedempt worden. In Oud Hillegersberg zette de daling van de grondwaterstand met name in door de verlaging van het polderpeil in 1944 en 1955. In Hillegersberg wordt de totale verlaging van de grondwaterstand door ontpoldering en verlaging van het polderpeil geschat op ruim 2 decimeter. 18

trend laatste decennia neerslag neem toe, grondwaterstand daalt NAP, m 1990 2000 2010-2,6-2,8 bovenste funderingshout -3,0-3,2 onderzoek stadsvernieuwing Bloemenbuurt

In 1990 achtte de gemeente Rotterdam de een significante daling van de grondwaterstand niet toelaatbaar (onderzoek stadsvernieuwing). In de afgelopen decennia neemt de neerslag toe, maar laten de peilbuizen in de Bloemenbuurt een daling van de grondwaterstand zien. Deze daling komt ook in andere delen van Rotterdam voor. Bij de toename van neerslag neemt het aantal stortbuien sterk toe. Hierdoor neemt het percentage regenwater dat afgevoerd wordt door riolen aanzienlijk toe. Een mogelijke oorzaak van de dalende trend van de grondwaterstand is de toenemende verdichting van het stedelijk gebied en de toename van het gesloten verharde oppervlak. Hierdoor neemt de hoeveelheid regenwater die het grondwater aanvult af. De gemeente acht het mogelijk dat bij de rioolvervangingen in de periode 1998 t/m 2006 aangelegde drainageslangen een belangrijke oorzaak zijn van de verlaging van de grondwaterstand vanaf 2003. Deze verklaring lijkt zeer wel mogelijk. Inmiddels is begonnen met het vervangen van deze drainageslangen. 20

Hillegersberg: onderlast ( ) en overlast ( ) * + * + + ** ** + * + *** +

Deze figuur geeft voor het urgente funderingsrisicogebied Hillegersberg gebieden met risico op grondwateronderlast en/of - overlast weer. Het betreft de huidige situatie. De grootste problemen met wateronderlast komen voor in het gebied ten zuiden van de Kleiweg (mogelijke oorzaak drainageslangen uit 1998 t/m 2006). De andere gebieden met onderlast zijn de Straatweg (oorzaak grondwater drainerende riolen) en het gebied rond de donk (oorzaak sterke inzijging regenwater). Dit zijn de prioriteitsgebieden binnen het urgente funderingsrisicogebied Hillegersberg. In het noordelijk deel van het Kleiwegkwartier en het westelijk deel van Oud Hillegersberg komt zowel grondwateronderlast als -overlast voor. Bij het vervangen van riolen kan daar plaatselijk na stortbuien grondwateroverlast ontstaan. Onze conclusie is dat in het Rotterdamse het onderzoek naar de mogelijkheid om de grondwaterstand te sturen zich pas in de afgelopen tien jaar aan het ontwikkelen is. Er is sprake van voortschrijdend inhoudelijk inzicht en beleidsontwikkeling. In de afgelopen tien jaar is de focus van het peilbeheer van het grondwater veranderd van het uitsluitend afvoeren van overtollig grondwater met drains naar het lokaal aanvoeren van oppervlaktewater met infiltratieleidingen.

VRAGEN?