3 Is dit een jongen of een meisje? 7 Is dit een vork of een mes?



Vergelijkbare documenten
Deze formule is uitstekend geschikt voor de jonge studenten om zich voor te bereiden op school of een examen.

Programma Nederlands Praten

Deze formule is uitstekend geschikt voor de jonge studenten om zich voor te bereiden op school of een examen.

Lokale Coloplast kantoren

Kopieer onderstaande schema s voor uw cursisten. Laat ze in tweetallen werken en geef beide cursisten een eigen schema. land woonplaats taal

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Leesboekje eten en drinken

Thema Op zoek naar werk

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Thema Op zoek naar werk

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Werkblad Meander Thema 4: Platteland

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 166

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

SPANJE: s WERELDS BELANGRIJKSTE EXPORTEUR VAN VERSE GROENTEN EN FRUIT

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

Ik ben de Euro! Euro is net Ali B. Een jongen van de straat. De EURO 5 6 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Inhoudsopgave. Luisterteksten en instructies bij de oefen-cd 201. Grammaticaoverzicht 233. Correctiesymbolen schrijfvaardigheid 269.

Taalfamilies. Nr. Thema Leeftijd Werkvorm Duur Materiaal Leergebied

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 september 2006 (27.09) (OR. fr) 13098/06 ADD 1 ELARG 113 ACCTR 17

Ik ben een Europees burger. Ik kan het laten zien.

- je kan me wat - module 5. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 5. tekeningen -

dag, goedendag Ik ben (Ellen) Ik, ik ben (Achmed) ja Ben jij (Camille)? En jij? Jij bent (Manon)! nee

995 der Beilagen XXIV. GP - Staatsvertrag - 15 Änderungsprotokoll in niederländischer Sprache-NL (Normativer Teil) 1 von 8

Les 3 Ik leer Nederlands

TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Verdeling van de trafiek aan de in- en uitgangspunten van het net 2008

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken


Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

België heeft een vlag met 3 verticale banden: zwart, rood en geel. Hoe is de vlag van jouw thuisland?

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Inleiding: enkele cijfers

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Vara - Kassa 3 Resultaten Aflevering 13 Zomervakantie 1 31 Juli 2007

Kinderboekenweek 2012 Hallo wereld!

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een Besluit van de Raad

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang.

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

FACTSHEET PAPRIKA s en pepers

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Wendingen. Anna de Witt

Werkblad Introductie. 1. WAT GEBEURT HIER? Hieronder staan beelden uit de film. Maak er zelf korte bijschriften bij.

Vluchtoord Uden tijdens WO I - Bevolkingsstatistieken

Hoofdstuk 7 Samenwerking in Europa

Groot-Brittannië Ierland Verenigde Staten Malta Canada Australië en Oceanië Andere Bestemmingen

ECC-Net: Travel app. Een nieuwe mobiele applicatie voor de Europese consument bij zijn reizen in het buitenland. Informatieblad app - ECC-Net: Travel

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

10 juni Onderzoek:

kettinkje Ik hoor ju. ik schrijf je. Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

toerisme in cijfers tourism in figures aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011

Toerisme in Cijfers Tourism in Figures. Aantal aankomsten per maand, 2016 Number of arrivals by month, 2016

Canada België Frankrijk Frans super-intensief bij CERAN (Volwassenen en proffesionals)

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

Belasting. In werking Ned. Antillen Vindplaats

WC01 01A IK BEN EEN HEER IK BEN EEN MAN WC01 01B HIJ IS EEN MAN WC01 02A HIJ IS EEN HEER WC01 02B IK BEN EEN VROUW WC01 03A IK BEN EEN DAME

RPM International Inc. Instructies hotline

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

* In welke land ben je de afgelopen vijf jaar op vakantie geweest?

1c nr. 1: zinnen maken

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS

Pluslessen. Les 42. Contact met elkaar. Wat leert u in deze les? Succes! 0 Een praatje beginnen met onbekenden.

CODEKRAKEN MET DASH EN DOT

Melkweg. Waar woon je? Lezen Alfa A. Het huis

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

Lou en Lena in Ecuador

Melkweg. Van kop tot teen. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Het lichaam

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Ik ben de Euro! Euro is net Ali B. Een jongen van de straat. De EURO 5 6 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2016

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs.

Melkweg. Lekker warm. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Gas en stroom

Antwoorden Thema 2 Feesten

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein OPDRACHTKAART.

Tijd Veld Poule Scheidsrechter Tijd Veld Poule Scheidsrechter Tijd Veld Poule Scheidsrechter Tijd Veld Poule Scheidsrechter

1. er wordt echt leuke muziek gedraaid. 2. we hebben zes jaar geleden een groot huis gekocht. 3. ik probeer meteen een goedkoop reisje te boeken.

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Auditieve oefeningen bij het thema: Barbapapa

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

13082/14 CV/mg DGC 1B. Raad van de Europese Unie. Brussel, 29 september 2014 (OR. en) 13082/14. Interinstitutioneel dossier: 2014/0223 (NLE)

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein. SPREKEN NIVEAU A1

35 oefenvragen over de Tweede Wereldoorlog 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2015 Nr. 70

Transcriptie:

A1 Woordenlijst boek jongen mes stoel glas kind pen tafel hand kopje plant telefoon hoed lamp potlood theepot hoofd land ring vinger huis man sigaar vork jas meisje sigaret vrouw OEFENING 1 Is dit een sigaar of een sigaret? Dit is een sigaar. 1 Is dit een tafel of een stoel? 2 Is dit een jas of een hoed? 3 Is dit een jongen of een meisje? 4 Is dit een tafel of een hoed? 5 Is dit een potlood of een pen? 6 Is dit een vrouw of een man? 7 Is dit een vork of een mes? 8 Is dit een ring of een lamp? 9 Is dit een plant of een telefoon? 10 Is dit een kopje of een glas? OEFENING 2 Wat is dit? Dit is een telefoon. 1 Wat is dit? 4 Wat is dit? 2 Wat is dit? 5 Wat is dit? 3 Wat is dit? OEFENING 3a Is dit een sigaar? (ja) Ja, dit is een sigaar. Is dit een sigaret? (nee) Nee, dit is geen sigaret maar een sigaar.

A2 Hoofdstuk 1 1 Is dit een potlood? 2 Is dit een ring? 3 Is dit een tafel? 4 Is dit een huis? 5 Is dit een boek? 6 Is dit een jas? 7 Is dit een vrouw? 8 Is dit een hoofd? 9 Is dit een stoel? 10 Is dit een kind? OEFENING 3b 1 Is Nederland een land? 2 Is dit een telefoon? 3 Is dit een vinger? 4 Is dit een glas? 5 Is dit een meisje? 6 Is dit een huis? 7 Is dit een vork? 8 Is dit een hoed? 9 Is dit een jongen? 10 Is dit een potlood? OEFENING 4 OEFENING 5 Woordenlijst 1 2 3 4 5 één twee drie vier vijf 6 7 8 9 10 zes zeven acht negen tien 3 Is dit drie? Ja, dit is drie. 1 6 Is dit zes? 2 5 Is dit vijf? 3 8 Is dit acht? 4 7 Is dit zeven? 5 1 Is dit één? 2 Is dit drie? Nee, dit is niet drie maar twee.

A3 1 6 Is dit drie? 2 5 Is dit vier? 3 3 Is dit twee? 4 7 Is dit negen? 5 9 Is dit tien? OEFENING 6 familie Vermeer familie Van Rijn 1 Is dit meneer Van Rijn of mevrouw Van Rijn? 2 Is dit mevrouw Vermeer of mevrouw Van Rijn? 3 Wie is dit? 4 Wie is dit? Nationaliteit en taal Nederland Jan is een Nederlander. Jannie is een Nederlandse. (Jan spreekt Nederlands.) Engeland John is een Engelsman. Joan is een Engelse. (John spreekt Engels.) Spanje Juan is een Spanjaard. Juanita is een Spaanse. (Juan spreekt Spaans.) Frankrijk Jean is een Fransman. Jeanette is een Française. (Jean spreekt Frans.) Duitsland Johann is een Duitser. Johanna is een Duitse. (Johann spreekt Duits.) Italië Giovanni is een Italiaan. Giovanna is een Italiaanse. (Giovanni spreekt Italiaans.) Amerika Jack is een Amerikaan. Jackie is een Amerikaanse. (Jack spreekt Amerikaans.) België Belg Belgische (Vlaams of Frans) Rusland Rus Russische (Russisch) Denemarken Deen Deense (Deens) Finland Fin Finse (Fins) Noorwegen Noor Noorse (Noors)

A4 Hoofdstuk 1 Zweden Zweed Zweedse (Zweeds) Ierland Ier Ierse (Iers en Engels) Schotland Schot Schotse (Schots en Engels) Portugal Portugees Portugese (Portugees) Ik ben een Nederlander. U bent een Japanner. Jean is een Fransman. Jackie is een Amerikaanse. Ik spreek Nederlands. U spreekt Japans. Hij spreekt Frans. Zij spreekt Amerikaans. OEFENING 7 Wat is Juan? Is hij een Fransman? Juan is een man. Hij is geen Fransman maar een Spanjaard. 1 Wat is Jan? Is hij een Engelsman? 2 Wat is Joan? Is zij een Française? 3 Wat is Johann? Is hij een Italiaan? 4 Wat is Giovanna? Is zij een Nederlandse? 5 Wat is Jack? Is hij een Spanjaard? Wie is een Amerikaanse? Jackie is een Amerikaanse. 6 Wie is een Française? 7 Wie is een Italiaan? 8 Wie is een Fransman? 9 Wie is een Engelsman? 10 Wie is een Duitse? OEFENING 8 1 Wat bent u? 2 Wat is de leraar? 3 Is hij een Engelsman? 4 Bent u een Fransman? 5 Bent u een Duitser of een Italiaan? 6 Spreekt u Nederlands? 7 Spreekt u Engels? Op CD 8 Spreekt Giovanni Japans? 9 Spreekt u Esperanto? 10 Wat spreekt een Zweed? GESPREK Hoe gaat het met u? Hallo, ik ben Jan Vermeer. Aangenaam, ik ben Karel van Rijn. Aangenaam. Hoe gaat het met u? Goed, dank u en met u? Prima. Bent u een Nederlander? Nee, ik ben geen Nederlander, maar een Belg. En u? Ik ben een Nederlander, ik kom uit Den Haag. O, ik werk in Den Haag, u ook? Nee, ik woon in Den Haag, maar ik werk in Amsterdam.

A5 Spreekt u Frans? Ik spreek een beetje Frans. En u? Ik spreek goed Frans. Nou, tot ziens. Ja, dag. OEFENING 9 U ontmoet Jan Vermeer.Wat zegt u? Hallo, ik ben Jan Vermeer. Aangenaam. Goed, dank u en met u? Bent u een Nederlander? Ik ben een Nederlander, ik ben een Amsterdammer. Woont u in Amsterdam? Ik spreek een beetje Engels. En u? Nou, tot ziens. OEFENING 10a Woordenlijst het boek de appel blauw het glas de auto blond het gras de banaan bruin het hoofd de boom geel het huis de fruitschaal goudkleurig het jongetje de hond grijs het kind de jongen groen het kopje de kat oranje het land de komkommer paars het meisje de lepel rood het mes de peer wit het papier de sinaasappel zilverkleurig het restaurant de tomaat zwart het schilderij de vlag het strand de wijn het terras de zee het water de zon Is het boek blauw? (ja) Ja, het boek is blauw. Is het boek groen? (nee, blauw) Nee, het boek is niet groen maar blauw. 1 Is de tomaat rood? (ja) 2 Is het papier wit? (ja) 3 Is de tomaat geel? (nee)

A6 Hoofdstuk 1 4 Is de Italiaanse blond? (nee) 5 Is de zon blauw? (nee) 6 Is de appel bruin? (nee) 7 Is de hond geel? (nee) 8 Is de wijn wit? (nee) 9 Is het gras zwart? (nee) 10 Is de zee rood? (nee) OEFENING 10b Wat is geel? De banaan is geel. 1 Wat is rood? 2 Wat is wit en bruin? 3 Wat is groen en geel? 4 Wat is bruin? 5 Wat is groen? 6 Wat is bruin en groen? 7 Wat is zilverkleurig? 8 Wat is blauw? 9 Wat is geel? 10 Wat is zwart? Op CD Een ontmoeting GESPREK Meneer Mevrouw, is dit station Hollands Spoor? Mevrouw Hals: Ja meneer, dit is station Hollands Spoor. Meneer Is dit het station voor Utrecht? Mevrouw Hals: Nee, dit is niet het station voor Utrecht maar voor Amsterdam of Rotterdam. Meneer O, is dat zo? Mevrouw Hals: Ja, zo is dat. Meneer O, o. Dank u. Mevrouw Hals: Mmm! Meneer Hier is een sigaret. Mevrouw Hals: Een sigaret? Nee, dank u. Meneer Ik ben Van Rijn. Albert van Rijn. Bent u mevrouw Kristel? Mevrouw Hals: Nee, nee, ik ben niet mevrouw Kristel, maar mevrouw Hals. Katrien Hals.

A7 Meneer Aangenaam. Mevrouw Hals: Wat is uw naam? Albert Heijn? Meneer Nee, nee, niet Albert Heijn. Albert van Rijn. Mevrouw Hals: O, sorry. Bent u een Belg? U bent zo dik. Meneer Ja, ik ben een Belg, ik ben een Vlaming. Bent u een Hollandse? U bent zo mager, uh slank. Mevrouw Hals: Nee, ik ben geen Hollandse, maar een Friezin. Ah, daar is mijn man. Meneer Uw man? Mevrouw Hals: Ja, mijn man. Dag Frans. Meneer Hals: Dag Katrien. Mevrouw Hals: Frans, dit is Albert van Rijn. Meneer Hals: Aangenaam. Frans Hals. Hoe gaat het met u? Meneer Prima, dank u. Hoe gaat het met u? Meneer Hals: Goed, goed. Dank u. Meneer Nou, tot ziens. Meneer Hals: Ja, dag. Mevrouw Hals: Tot ziens.