Duurzame teeltwijze herfstframboos



Vergelijkbare documenten
Verduurzaming van een teelt van herfstframbozen met oog voor producent en consument, proefjaar 2012

Verduurzaming van een teelt van herfstframbozen met oog voor producent en consument

Beperking vruchttaklengte Tulameen: invloed van bemesting en watergift en opkweekplaats

Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017

Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien

Proefresultaten zoete aardappel 2017

Proefresultaten zoete aardappel 2016

SNIJBOON ONDER GLAS 2015

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant

eindverslag: Invloed bemesting op vruchtkwaliteit

Aardbeien Nicole Gallace

Rassenproeven aardbeien biologische teelt

Gebruik van aanvullende LED-belichting in tweelagensysteem aardbei onder glas

Technisch verslag CCBT project: Biologische frambozenteelt, geschikte rassen en biologisch plantgoed.

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Groeicurve Première en Sinora (2016)

SNIJBOON ONDER GLAS 2015

De basis van de doordrager nader beschreven

Dubai. Krachtige prestaties, meer zekerheid. - Krachtig ras, ook voor getopte planten - Hoge potentiële opbrengst - Goede vruchtkwaliteit

s 98 c-b Temperatuur- en gietproef bij herfstkomkommers. door: Ir.A.A.M.Sweep, Naaldwijk,1966. Z2J5.303I

9.1 Kiemremming van in het veld

Rode bessen in de proeftuin

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

Beheersing Phytophthora in de opkweek van trayplanten aardbeien opkweek 2014 productie 2015 (fase II)

3. Rassenproef knolvenkel voorjaarsteelt

Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Praktijkonderzoek mobiele belichting bij paprika

Waterbroei tulp: Ontsmetting van de bollen?

Periode Kort overzicht projecten

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Kenmerken en mogelijkheden met nieuwe rassen op stelling

9.4 Invloed koude tijdens bewaring pootgoed K. Demeulemeester (Inagro)

Kennis uitwisseling ervaringen met LED verlichting in de aardbeienteelt

Bodemmoeheid bij appel in de bio-teelt

Gelijkmatig witloofwortels ontdooien loont de moeite

Energiewinst door toepassing van DCA in vergelijking met ULO

Kennisuitwisseling belichte aardbeienteelt

C. Meijer BV Lady Anna. Willem in t Anker

Rassenproef zwarte bessen

copyright Proeftuinnieuws

Teelt van Trachelium op water

Groeicurve Première en Anosta

Bestuivingsinformatie

QUINOA (CHENOPODIUM QUINOA): DEMONSTRATIEVE RASSENPROEF

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Boerenexperiment No 4 aanvulling

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS. Toepassing van wit plasticfolie bij de vroege stookteelt

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

VELDSLA ONDER GLAS 2015

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD

Gialte (E20B.0132) enzazaden.nl. Teeltrichtlijnen. Raseigenschappen

RASSENPROEF PETERSELIE

)EFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK.

Snoei altijd op stompen van circa 3-5 cm. Bij Jonagold moet dit langer zijn; hier mag het gerust 10 cm zijn.

Nieuwe variëteiten getest op hun kwaliteiten als losse tomaat

Waterbroei tulp: Afbroei zuurproeven uit teelt 2003

Studieverantwoordelijke Dr. B. Gobin. Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Interactie Moddus en Actirob

Rijenbehandeling in aardappel met Amistar

Teelt van Zaaiaster en Delphinium op water

BASILICUM RASSENPROEF

Jolien Bode, Technisch onderzoeksmedewerker

Rassenproeven aardbei Junidragers: een vergelijking van 10 rassen, Doordragers: een vergelijking van teeltmethoden en 2 rassen


Kennisuitwisseling belichte aardbeiteelt

Zaaibed of tray: ga uit van een kwalitatieve plant

Globaryll 100 Ieder jaar sterkere bloembotten en dikkere appels en peren

Rassenproef Butternutpompoen 2012 biologische teelt

Yacon en bataat knolgewassen met potentieel. 24 maart 2017 Annelien Tack, PCG

NIEUWSBRIEF COURZET* Resultaten uit het onderzoek vertaald naar de praktijk

Inhoudsopgave: AGRITON

Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers)

Bossigheid in Zantedeschia

Teelt van Celosia op water

Teelt van Ageratum op water

1 Dagverlenging met LED-belichting bij chrysant in de teelt van moederplanten

06 Verslag van proeven met Fusariumresistente tomaterassen. in de herfstteelt door

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

1 Bloeisturing met LED-belichting in de teelt van ranonkel

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Gialte (E20B.0132) Teeltrichtlijnen. enzazaden.nl. Raseigenschappen

Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV)

Vooronderzoek nabehandeling bij freesia (2011/2012)

2. Gebruik ULO voor bewaring pioenroos

Hasten Spint komkommer

Energiezuinig telen in de glastuinbouw. Cursus Klimaat 8/02/2012 Kris Goen

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK

INDUSTRIELE CICHOREI

Invloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr

Effect pottemperatuur op vroegtijdige lipverkleuring bij Cymbidium

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Rassenonderzoek witte asperge seizoen

Thee- en soortgelijke hybriden

Beheersing Phytophthora in de opkweek van trayplanten aardbeien opkweek 2013

Transcriptie:

1 Duurzame teeltwijze herfstframboos In opdracht van: NFO Gefinancierd door: Productschap tuinbouw Louis Pasteurlaan 6 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Pcfruit-vzw Unit proeftuin voor aardbeien en houtig kleinfruit Fruittuinweg 1 3800 Sint Truiden Projectbegeleiders: Alexander Kerbusch (alexander.kerbusch@pcfruit.be) Projectnummer: PT-projectnummer: 14825

2 Voorwoord De verhoogde aandacht voor de veredeling van herfstframboos in diverse veredelingsprogramma s wereldwijd wierp de laatste jaren letterlijk heel wat vruchten af. Talrijke nieuwe rassen met potentieel voor ons teeltgebied kwamen in zicht als mogelijk beloftevolle rassen. Het in gebruik nemen van nieuwe rassen is logischerwijs geen doel op zich. Het blijft de zaak kritisch te zijn om de performantie van deze nieuwe rassen in onze intensieve teeltsystemen nauwlettend op te volgen en te kijken of de nieuwe rassen werkelijk een meerwaarde bieden voor de teler. Niet enkel de productie moet van een hoog niveau zijn, ook de vruchtkwaliteit en de teel baarheid van het ras zijn belangrijke criteria bij het opschalen van een ras van test- naar praktijkfase. In het vorige tweejarige NFO-project werd reeds heel wat aandacht geschonken aan het screenen van de praktijkgebruikswaarde van een viertal nieuwe herfstframbozenrassen. Eén van de rassen (Kwanza) werd in korte tijd een belangrijk ras in dit zachtfruitsegment. In tussentijd werden opnieuw twee beloftevolle rassen geselecteerd om een dergelijke screening door te lopen. Bijkomend was er ook de vraag om verdere aandacht te schenken aan het ontwikkelen en verfijnen van de teelttechniek voor een optimale teelt van het ras Kwanza. Vooral een beter inzicht krijgen in het functioneren van de plant in een intensief teeltsysteem stond voorop. Het vorige project toonde immers aan dat het groei- en bloeiverloop van deze variëteit in enige zin verschillend verloopt van eerder geteelde herfstframbozenrassen waardoor de ontwikkeling van een op de variëteit Kwanza toegespitst teeltrecept zich opdringt. De bovenstaande vragen werden vertaald in een nieuw éénjarig project waarvan dit verslag het eindresultaat is. Uiteraard is een onderzoek nooit helemaal beëindigd. Ieder onderzoek leidt immers tot nieuwe inzichten en roept vooral heel wat nieuwe (onderzoeks)vragen op. Toch mogen we met enige fierheid zeggen dat de voorbije drie proefjaren heel wat hebben bijgedragen tot meer inzicht in de teelt van herfstframbozen en Kwanza in het bijzonder. Het is dan ook jammer dat het onderzoek niet verder meer ondersteund wordt via subsidies van het productschap tuinbouw. Er wordt van uit de proeftuin verder gezocht naar mogelijke financierders om de in areaal kleine maar in waarde belangrijke teelt van frambozen verder uit te diepen en te verfijnen om de concurrentiële positie van de telers in onze contreien te versterken. Want het was uiteindelijk vooral de bedoeling dat dit project aan de concurrentiepositie van onze telers zou bijdragen.

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Inhoudsopgave... 3 Objectieven van het project... 5 Doel van het nieuwe project... 5 Voortraject van het project... 5 Praktische opzet van het project... 6 Onverwarmd plastiek warenhuis... 6 Verwarmde serre... 7 Proefmateriaal... 8 Gebruikte constructies... 8 Verwarmde serre... 8 Warenhuis... 8 Gebruikte variëteiten... 8 Metingen... 9 Deel 1: Jaarrondteelt met nadruk op de overwinterde scheut (OS)... 10 Achtergrond... 10 Herkomst van de planten gebruikt voor de proef... 10 Proefgegevens... 11 Proefopzet... 11 Proefresultaten en bespreking... 12 Deel 2: Plantdichtheden verse planting Kwanza... 18 Proefopzet... 18 Proefresultaten en bespreking... 19 Invloed op het productiepotentieel van het volgende groeiseizoen... 22 Deel 3: Vergelijking van teeltsystemen in een jaarrondteelt onder glas... 23 Doel... 23 Achtergrond... 23 Normaal teeltsysteem... 23 Alternerend teeltsysteem... 23 Alternerend aangepast... 24 Proefopzet... 24 Proefgegevens... 25 Voorgeschiedenis planten:... 25 Proefplaats serre(venlo type):... 25 Snoei en scheutselectie... 25 Proefresultaten... 25 Bespreking... 27 Teeltsysteem... 27 Geschiktheid ras voor de jaarrondteelt... 27 Deel 4: Ouderdom Kwanza... 29 Doel... 29 Proefopzet serre... 29 Proefresultaten en bespreking... 29 Proefopzet warenhuis... 31 Proefresultaten en bespreking... 31 Grondscheuten... 33

4 Publicaties in het kader van dit project... 35 Voordrachten in het kader van dit project... 36

5 Objectieven van het project Doel van het nieuwe project Aangepaste herhaling van fase 2 van het vorige project (2011-2012) Verduurzaming van een teelt van herfstframbozen met oog voor producent en consument, waarbij specifiek meer aandacht wordt geschonken aan een aantal zaken die aan het licht kwamen tijdens eerder genoemd project en opheldering behoeven om een optimale herfstframbozenteelt te kunnen realiseren. Voortraject van het project In 2011 startte de proeftuin voor aardbeien en houtig kleinfruit in opdracht van het NFO, met financiering van het Productschap tuinbouw, een tweejarig onderzoek naar de teeltmogelijkheden van vier nieuwe beloftevolle herfstframbozenrassen (Kweli, Kwanza, Amira en Imara). Naast de klassieke beoordelingsparameters productie en vruchtsortering werd veel aandacht geschonken aan de groeiwijze en teeltmogelijkheden van de nieuwe rassen in vergelijking met twee referentierassen (Sugana en Polka) die mee in de proef betrokken werden. Het hoofddoel was zo snel mogelijk een zicht te krijgen op de praktijkwaarde van deze rassen voor teeltbedrijven. Na afronding en evaluatie van het project in december 2012 werd duidelijk dat het tweejarige project heel wat nuttige informatie opleverde zoals: vruchtsortering en productiecapaciteit van verse en tweejarige planten, aantal scheuten die van nature door het ras gevormd worden, reactie op toppen, enz. Toch waren een aantal teelttechnische zaken nog niet helemaal opgehelderd. Vandaar de aanzet tot een nieuw project om de teelttechniek van de best beoordeelde rassen verder te verfijnen.

6 Praktische opzet van het project De proeven in het kader van dit project werden aangelegd in vier (proef)delen op twee verschillende proefplaatsen namelijk een onverwarmd plastiek warenhuis en een verwarmde serre. Hieronder volgt een korte beschrijving van de proefopzet per proefdeel. Een uitgebreide beschrijving van ieder proefdeel vindt u verder in dit verslag. Onverwarmd plastiek warenhuis Deel 1: Jaarrondteelt met nadruk op de overwinterde scheut Het in kaart brengen van de teeltmogelijkheden van enkele nieuwe beloftevolle rassen. Naast de referentie Kwanza werd Amira opnieuw mee opgenomen in deze proef. Hoewel dit ras nog niet echt tot zijn recht kwam in de proeftuin, lijkt het nuttig om het opnieuw te testen vermits dit ras het wel erg goed doet bij telers in binnenen buitenland. Verder wordt er geopteerd om twee nieuwe rassen die het zeer goed deden in de rassenproef onder regenkap in 2012 te screenen wat betreft gebruikswaarde in een jaarrondteelt zodat op een snelle manier heel wat informatie over de gebruikswaarde van de nieuwe rassen voor de praktijk beschikbaar komt. Het gaat meer bepaald om de rassen Paris (MA 372) en Versailles. (MA 481) Deel 2: Plantdichtheden verse planting Kwanza In 2012 gebeurde er oriënterend werk naar de optimale plantafstand voor Kwanza. De resultaten waren veelbelovend. Kwanza lijkt geschikt om hogere plantdichtheden aan te houden. Voor Amira lijkt het eerder aangewezen deze planten wat meer ruimte te geven tijdens de productiefase vanwege de hoge groeikracht van dit ras. Voor beide Marionnet-rassen (Paris en Versailles) wordt verkennend gestart met het onderzoeken van het effect van een hogere plant- en scheutdichtheid. Deel 4: Ouderdom Kwanza Meer onderzoek naar de groeikracht van oudere Kwanza-planten en verdere teeltoptimalisatie van dit ras. Tijdens voorgaande seizoenen werd er gemerkt dat de nieuwe scheuten van Kwanza minder groeikrachtig zijn dan de eerste scheuten. Hier willen we nagaan of dit ook een invloed heeft op de vervolgproductie van de planten en of deze verminderde groeikracht kan/dient weggewerkt worden.

7 Verwarmde serre Deel 3: jaarrondproductie Verdere vergelijking van het alternerende en conventionele teeltsysteem. Het conventionele systeem werd in het voorgaande project Verduurzaming van een teelt van herfstframbozen met oog voor producent en consument niet meegenomen, waardoor er geen vergelijking met de normale situatie gemaakt kan worden. Deel 4: Ouderdom Kwanza Meer onderzoek naar de groeikracht van oudere Kwanza-planten en verdere teeltoptimalisatie van dit ras. Tijdens voorgaande seizoenen werd er gemerkt dat de nieuwe scheuten van Kwanza minder groeikrachtig zijn dan de eerste scheuten. Hier willen we nagaan of dit ook een invloed heeft op de vervolgproductie van de planten en of deze verminderde groeikracht kan/dient weggewerkt te worden.

8 Proefmateriaal Gebruikte constructies Verwarmde serre Opstookdatum: 14-03-13 Venlo-type: kapbreedte 4 m, spant 12 m, vakmaat 5 m Bouwjaar: 2013 Oppervlakte afdeling: 330 m² (bruto-oppervlak) Rijlengte: 25 m (netto), planten geplaatst op goten die net boven het maaiveld hangen Rijafstand: 2,4 m Glas:4 mm blank floatglas (directe lichttransmissie + 91%) Zijgevels uitgevoerd in polycarbonaat ipv glas Energiescherm (+ instraling beperken in de zomermaanden):svensson XLS 55 F Harmony Revolux Voorzien van actieve horizontale ventilatie (1 ventilator per afdeling) en hogedrukverneveling Warenhuis Onverwarmd warenhuis (Rovero) met geautomatiseerde tweezijdige nokluchting en bedekt met High diffuse folie Oppervlakte afdeling: 1600 m² Rijlengte 22 m (netto) Rijafstand: 2,13 m Gebruikte variëteiten Variëteit/selectie Kwanza Amira Paris Versailles Herkomst NL I F F

9 Metingen Tijdens de pluk Productie: 3 oogstbeurten/week Vruchtsortering: o klasse 1 vruchten o klasse 2 vruchten o Gekorrelde vruchten (grof) o Niet commercialiseerbare vruchten (uitval) Vruchtmetingen (enkel voor de betreffende objecten): Vruchtstevigheid voor en na 7 dagen bewaring met fruit soft meter (Firmtech): per vak per meting 10 random geselecteerde vruchten, meetresultaten uitgedrukt in g/mm Individueel vruchtgewicht: 10 random geselecteerde vruchten per vak per meting, meetresultaten uitgedrukt in g.

10 Deel 1: Jaarrondteelt met nadruk op de overwinterde scheut (OS) Achtergrond De mogelijkheid om twee oogsten per jaar te realiseren met eenzelfde plant is een belangrijke meerwaarde van een herfstframboos ten opzichte van zomerframbozen. Doordat de plant echter zowel op scheuten produceert waarvan de bloemen aangelegd zijn in het voorgaande jaar, als op scheuten die in hetzelfde jaar bloem aanleggen en fruit produceren, is het realiseren van een kwalitatieve dubbele oogst met voldoende productie in zowel voor- als najaar niet altijd evident. De initiële bedoeling van dit deel van de proef was het realiseren van een voor- en najaarsproductie met eenzelfde plant in een onverwarmd plastiek warenhuis. Het (late)seizoen besliste daar echter anders over. De behaalde resultaten zijn dus wat Kwanza en Amira betreft nagenoeg geheel behaald met de overwinterde scheut wat dan ook een goed beeld vormt over de uiteindelijke productiecapaciteit van de overwinterde scheut bij verschillende scheutdichtheden van deze beide rassen. Herkomst van de planten gebruikt voor de proef Voor de uitvoering van de proef in 2013 werd gebruik gemaakt van planten die in het voorjaar van 2012 opgeplant werden in een plastiek warenhuis. De Kwanza planten werden in het teeltseizoen van 2012 beproefd in een dichtheidsproef. Uit deze proef bleek dat hogere dichtheden voor Kwanza een positief effect hebben op de bruto productie. De hogere plantdichtheden die gebruikt werden in de proef van 2012, werden opnieuw gebruikt in deze dichtheidsproef van 2013. Het object 8 sch/3,57 ct werd in 2012 niet weergegeven in het jaarverslag omdat het in de toenmalige proef de bedoeling was om met dit object 12 scheuten per lopende meter te realiseren. Dit aantal werd niet gehaald. Het object werd door het wegsnoeien van de overtollige scheuten omgevormd naar het huidige object 8 sch/3,57 ct. Om te kijken wat het exacte effect is van de dichtheid op de vruchtmaat werd vooropgesteld vruchtmetingen uit te voeren in deze proef. Wat het ras Amira betreft, zijn de planten afkomstig uit het vorige NFO-project. Ook deze planten werden in 2012 geteeld in een plastiek warenhuis. Paris en Versailles werden toegeleverd door de eigenaar van het ras in het vroege voorjaar van 2013. Deze planten waren enkel beschikbaar als blote wortelplant die in 2012 opgekweekt werd in de vollegrond. De planten van de variëteiten Paris en Versailles vertoonden dan ook een afwijkend teeltverloop omwille van de verschillende origine en afwijkende plantkwaliteit ten opzichte van Kwanza en Amira die in 2012 op substraat werden opgekweekt. Hier dient dan ook rekening mee gehouden te worden bij het interpreteren van de onderstaande resultaten.

11 Proefgegevens Proefopzet Random Block design: 3 herhalingen, 6 potten/herhaling Proefplaats: onverwarmd plastiek warenhuis Plantdatum: planten uit koelcel gehaald en ingezet in warenhuis op 25-04-2013 Plantmateriaal: wortelstek opgeplant in 10 l potten in het voorjaar van 2012 (veensubstraat) behalve Paris en Versailles waarbij vertrokken werd van een long cane met naakte wortel. Plantdichtheid: Rijafstand 2,13 m, afstand in de rij afhankelijk van object Terugsnoei OS: Paris en Versailles: 17-06 (voortijdig verwijderd) Kwanza en Amira: 27-08 Tabel 1: Proefopzet jaarrondteelt overwinterde scheut in tabelvorm. Objectnr. Ras N N N potten /lm scheuten/lpm planten/pot Planten/m² 1=controle 6 3 1 1,41 2 Kwanza 8 3 1 1,41 3 6 2 1 0,94 4 8 3,57 2 3,35 5 Amira 5 2,5 1 1,17 6 6 3 1 1,41 7 6 3 2 2,81 Paris 8 8 3 2 / 3 3,76 9 6 3 2 2,81 Versailles 10 8 3 2 / 3 3,76

12 Proefresultaten en bespreking Tabel 2: Productieresultaten dichtheden rassen herfstframboos proef NFO-PT (*= OS werd voortijdig verwijderd) Object Productie kg/plant % kg/m² % 50% oogst Kw 6 sch/3 ct 2,68 100 3,78 100 31-07-13 Kw 8 sch/3 ct 3,07 114 4,33 114 31-07-13 Kw 6 sch/ 2 ct 2,96 111 2,79 74 29-07-13 Kw 8 sch/3,57 ct 2,37 88 7,94 210 31-07-13 Am 5 sch/ 2,5 ct 1,95 73 2,28 60 22-07-13 Am 6 sch/ 3 ct 2,06 77 2,91 77 19-07-13 Pa 6 sch/ 3 ct* 0,73 27 2,06 54 11-10-13 Pa 8 sch/ 3 ct* 0,73 27 2,06 54 11-10-13 Ver 6 sch/ 3 ct* 1,43 54 4,05 107 23-09-13 Ver 8 sch/ 3 ct* 1,35 50 3,80 100 23-09-13 Tabel 3: Vruchtsortering dichtheden rassen herfstframboos proef NFO-PT (in %) Object Klasse I Klasse II Gekorreld Dubbel Uitval Kw 6 sch/ 3 ct 81 10 4 0 6 Kw 8 sch/ 3 ct 81 14 1 0 4, Kw 6 sch/ 2 ct 75 9 2 0 14 Kw 8 sch/3,57 ct 73 17 1 0 8 Am 5 sch/ 2,5 ct 71 20 2 0 8 Am 6 sch/ 3 ct 64 16 1 1 18 Pa 6 sch/ 3 ct 92 5 0 0 0 Pa 8 sch/ 3 ct 92 4 0 0 0 Ver 6 sch/ 3 ct 63 5 5 0 27 Ver 8 sch/ 3 ct 61 7 4 0 24 Tabel 4: Vruchtmetingen dichtheden rassen herfstframboos overwinterde scheut proef NFO- PT. Gemiddelde van twee metingen (10-07 en 31-07). Gewicht = individueel gewicht van 10 bessen per meting. Stevigheid bepaald met een fruitsoft meter (firmtech). Object Vruchtgewicht (g) Stevigheid vers (g/mm) Stevigheid na 7 d. bewaring (g/mm) Kw 6 sch/ 3 ct 5,9 70 59 Kw 8 sch/ 3 ct 5,8 57 56 Kw 6 sch/ 2 ct 5,9 53 56 Kw 8 sch/3,57 ct 5,9 73 61 Am 5 sch/ 2,5 ct 5,1 38 38 Am 6 sch/ 3 ct 4,9 34 36

13 Tabel 5: Vruchtmetingen dichtheden rassen herfstframboos nieuwe scheut proef NFO-PT. Gewicht = individueel gewicht van 10 bessen per meting. Stevigheid bepaald met een fruitsoft meter (firmtech). Object Vruchtgewicht (g) Stevigheid vers (g/mm) Stevigheid na 7 d. bewaring (g/mm) Pa 6 sch/ 3 ct 6,6 57 43 Pa 8 sch/ 3 ct 6,6 64 40 Ver 6 sch/ 3 ct 7 39 35 Ver 8 sch/ 3 ct 6,8 38 36 Klasse 1 Klasse 2 Gekorreld Dubbel Uitval 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 81% 81% 75% 73% Kw 6 sch/ 3 ct Kw 8 sch/ 3 ct Kw 6 sch/ 2 ct Kw 8 sch/ en 3,57 ct Figuur 1: Productie Kwanza dichtheden (kg/plant) Klasse 1 Klasse 2 Gekorreld Dubbel Uitval 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 81% 81% 75% 73% Kw 6 sch/ 3 ct Kw 8 sch/ 3 ct Kw 6 sch/ 2 ct Kw 8 sch/ en 3,57 ct Figuur 2: Productie Kwanza dichtheden (kg/m²)

14 Klasse 1 Klasse 2 Gekorreld Dubbel Uitval 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 kg/m² 2,0 1,0 kg/pl kg/m² kg/pl kg/m² kg/pl kg/m² kg/pl 0,0 Kw 6 sch/ 3 ct Kw 8 sch/ 3 ct Kw 6 sch/ 2 ct Kw 8 sch/ en 3,57 ct Figuur 3: Productie Kwanza vergelijking productie kg/plant en kg/m². Binnen eenzelfde kader gaat het over hetzelfde object. Figuur 4: Productie dichtheden rassen herfstframboos NFO (kg/plant)

15 Kw 6 sch/ 3 ct Kw 8 sch/ 3 ct Kw 6 sch / 2 ct Kw 8 sch / 3, 57 ct 2,2 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 15-06 25-06 05-07 15-07 25-07 04-08 14-08 24-08 03-09 Figuur 5: Oogstverloop Kwanza dichtheden (kg/m²/week) 1,0 Am 5 sch / 2,5 ct Am 6 sch / 3 ct Pa 6 sch / 3 ct Pa 8 sch / 3 ct Vers 6 sch / 3 ct Vers 8 sch / 3 ct 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 18-05 07-06 27-06 17-07 06-08 26-08 15-09 05-10 25-10 Figuur 6: Oogstverloop dichtheden rassen herfstframboos NFO (kg/m²/week) Dat Kwanza een productief ras is, is geen nieuws meer omdat dit al verschillende malen werd bevestigd in eerdere proeven. De resultaten behaald in deze proef spreken echter tot de verbeelding. Bij een eerste interpretatie van de resultaten werd dan ook direct op zoek gegaan naar mogelijke fouten in de behaalde opbrengsten omdat de opbrengstcijfers zo ongelooflijk hoog lagen. Nadat de resultaten zeer meticuleus aan een onderzoek onderworpen werden en ook twee andere proefobjecten (zie resultaten verse planting) dergelijke resultaten vertoonden, werd dit voor mogelijk geacht. Wanneer we de productieresultaten per plant bekijken, is er weinig verschil te merken bij afnemende (6 sch/ 2 ct) of toenemende plantdichtheid (8 sch/ 3, 57 ct). Wanneer we de resultaten per plant echter vermenigvuldigen met het werkelijk aantal planten per m² komen de topresultaten pas aan het licht. Bij de hoogste dichtheid werd maar liefst 7,94 kg/m² frambozen geoogst! Een absoluut record dus

16 dat met kop en schouders uitsteekt boven eerder behaalde opbrengsten met andere rassen en teeltsystemen in de teelt van frambozen. De productieresultaten werden uitsluitend gerealiseerd door de productie van de overwinterde scheut. De laatheid van het voorjaar 2013 in combinatie met de laatheid en beperkte groeikracht van Kwanza zorgden ervoor dat een najaarsoogst er niet meer kwam. De (geringe) beïnvloeding van de vruchtmaat door de plant- en scheutdichtheid kunnen we aflezen uit de productieresultaten die ons vertellen dat het object 8 sch/ 3,57 ct 73% klasse 1 vruchten heeft tegenover 80% bij de referentiedichteid (6 sch/ 3 ct). Echter gaat dit slechts over 7% en uiteraard is dit enkel relatief bekeken en niet absoluut. Wat bedoel ik daarmee? Laten we even rekenen, 7,94 kg/m² X 73% klasse 1 vruchten = 5,80 kg klasse 1 vruchten per m² tegenover 2,11 kg/m² bij de referentiedichtheid. Alhoewel het referentieobject dus een hoger klasse 1 percentage heeft, is de absolute hoeveelheid klasse 1 vruchten geproduceerd per m² dus een heel stuk lager (64% minder). De gerealiseerde vruchtmetingen brengen uitsluitsel wat betreft de grootte en kwaliteit van de klasse 1 vruchten (metingen werden enkel gerealiseerd op de klasse 1 vruchten). Zoals te zien is in de tabel (Vruchtmetingen dichtheden rassen herfstframboos overwinterde scheut proef NFO-PT) is er amper een verschil in vruchtgewicht en stevigheid tussen de verschillende objecten. De metingen zijn gerealiseerd in het tweede deel van de pluk. Dit tezamen met het feit dat de vruchten op de overwinterde scheut meestal wat kleiner zijn, zorgt voor een vruchtgewicht dat lager ligt tegenover het vruchtgewicht van een verse planting. De stevigheid is onberispelijk. Zowel vers als na 7 dagen bewaring worden zeer hoge waardes behaald. Amira presteerde een redelijke voorjaarsoogst. In vergelijking met de controle (kw 6 sch / 3 ct) lag de productie echter 23% lager. Verder is ook de sortering van een lager niveau dan Kwanza. Dubbele vruchten werden er amper geplukt. Een substantieel deel van de oogst bestond uit kleine (17-20%) en zwakkere vruchten die als uitval geklasseerd dienden te worden. De dichtheid verlagen ten behoeve van een betere vruchtsortering bracht weinig verandering. De vruchtmetingen geven aan dat de vruchtstevigheid van een andere orde is dan Paris en Kwanza. De vruchtstevigheid is zowel vers als na 7 dagen bewaring aan de lage kant. Een grote troef van Amira blijft de vroegheid van de nieuwe scheuten. Veelal kan er doorgeoogst worden van de overwinterde scheut op de nieuwe scheut. Wel is het productieniveau van de nieuwe scheuten vrij laag. De groeikracht van dit ras is duidelijk sterker dan de groeikracht van de andere in deze proef geteste rassen. Dit wordt weerspiegeld in de langere internodiënlengte en lange scheuten. Zoals eerder aangehaald, werd de jaarrondteelt van Paris en Versailles opgestart met door de veredelaar aangeleverde long canes, afkomstig uit de vollegrond. Gedurende de teelt werd duidelijk dat vroegtijdig de overwinterde scheut verwijderen de beste optie zou zijn om de planten de kans te geven een degelijk en betrouwbaar resultaat neer te zetten in het najaar. De resultaten behaald met Paris en Versailles moeten dus met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd worden

17 aangezien de productie niet met eenzelfde plantkwaliteit gerealiseerd werd dan bij de rassen Amira en Kwanza en de OS op een vroeger tijdstip werd teruggesnoeid. Door de vroege insnoei van de OS (voor de voorjaarsproductie op gang kwam) werd er wel een najaarsproductie van een goed niveau gerealiseerd. Daarom ook het zeer grote verschil in middenplukdatum van deze Franse rassen in vergelijking met Kwanza en Amira. Paris realiseert in deze proef een zeer mooie vruchtsortering. Belangrijk om te weten is dat de vruchtsortering mogelijk beïnvloed wordt door de laatheid van het ras. Door de late start van de pluk geraakten niet alle vruchten afgeoogst. Kleine vruchten manifesteren zich veelal in de tweede helft van de pluk. Omdat de pluk dus gestopt werd vooraleer alle vruchten af te oogsten, kan dit een vertekend beeld geven van de vruchtsortering en metingen. Desondanks kan gesteld worden dat de vruchtkwaliteit behoorlijk is. De metingen geven steeds een hoge stevigheid weer en een mooi vruchtgewicht. Versailles is duidelijk een heel stuk vroeger dan Paris en zelfs vroeger dan Kwanza. Vooraleer de OS in het voorjaar weggesnoeid werd op 17-06, produceerde Versailles al vruchten (zie figuur oogstverloop dichtheden rassen herfstframboos NFO ). Het tweede deel van de oogst werd cfr. Paris gerealiseerd met nieuwe scheuten. Versailles produceert op nieuwe scheuten zijn frambozen zeer geconcentreerd in de top van de scheut. Desondanks de frambozen zich zeer kort bij elkaar bevinden is de vruchtmaat zeer goed en zijn de vruchten makkelijk bereikbaar voor de pluk. Een enig minpuntje dat kan aangehaald worden is de ietwat minder mooie vruchtvorm. De vruchtkorrels zijn niet steeds homogeen van vorm en grootte. De stevigheid van de vruchten is volgens de metingen aan de lage kant alhoewel dit niet zo opgemerkt wordt bij het plukken van de vruchten. Een aandachtspunt voor het teeltseizoen 2014 is dus opvolgen of de stevigheid werkelijk voldoende is.

18 Deel 2: Plantdichtheden verse planting Kwanza De proef i.v.m. de plantdichtheden verse planting Kwanza werd op een zelfde manier aangelegd als de dichtheidsproef in 2012. Toen werden alle dichtheden (behalve het object 6 sch / 2 ct) bereikt zonder te toppen. Daarom werd in 2013 geopteerd om in analogie met de proef in 2012 niet te toppen. Jammer genoeg werden de vooropgezette scheutdichtheden voor de eerste drie objecten niet bereikt. Enkel de objecten met de hoogste plantdichtheden (8 sch/ 3,57 ct en 11 sch/ 3,57 ct) bereikten de vooropgestelde scheutdichtheid. Een overzicht van de effectieve scheutdichtheid vindt u in onderstaande tabel. In het verdere verslag van de proef zal voor de duidelijkheid echter uitgegaan worden van de initiële benaming van het object ongeacht of het gewenste scheutaantal bereikt is of niet. Tabel 6: Werkelijk gerealiseerde scheutdichtheden verse planting Kwanza Object N scheuten/lm Relatief Kw 6 sch/3 ct 5,2 87% Kw 8 sch/3 ct 4 50% Kw 6 sch/ 2 ct 4,3 72% Kw 8 sch/3,57 ct 8,1 101% Kw 11 sch/ 3,57 ct N.B. / Opmerking: Het scheutaantal van het object Kw 11 sch/ 3,57 ct werd niet geteld in het voorjaar. Zoals af te leiden valt uit de tabel Vergelijking van het aantal scheuten tijdens het groeiseizoen en na de snoei van de OS voor voorjaar 2014 verderop in dit proefverslag, is de werkelijke scheutdichtheid tijdens het seizoen wel behaald. Proefopzet Random Block design: 3 herhalingen, 6 potten/herhaling Proefplaats: plastiek warenhuis Plantdatum: planten uit koelcel gehaald en ingezet in warenhuis op 25-04-13 Plantmateriaal: wortelstek opgeplant in 10 l potten (veensubstraat) op 22-03-13, vooropkweek in verwarmde serre tot 06-06-13 Plantdichtheid: Rijafstand 2,13 m, afstand in de rij afhankelijk van object Tabel 7: Proefopzet plantdichtheden in tabelvorm. Objectnr. Ras N N potten N N scheuten/lm /lm planten/pot planten/m² 1=controle 6 3 1 2 8 3 1 1,41 Kwanza 3 6 2 1 4 8 3,57 2 3,35 5 11 3,57 3 5,02

19 Proefresultaten en bespreking Tabel 8: Productieresultaten dichtheidsproef verse planting Kwanza NFO-PT Object kg/plant Productie % kg/m² % 50% oogst Kw 6 sch/ 3 ct 1,83 100 2,58 100 06-09-13 Kw 8 sch/ 3 ct 1,73 94 2,44 94 04-09-13 Kw 6 sch/ 2 ct 1,76 96 1,66 64 02-09-13 Kw 8 sch/3,57 ct 2,58 141 8,63 334 04-09-13 Kw 11 sch/ 3,57 ct 1,97 74 8,35 221 27-08-13 t t Tabel 9: Vruchtsortering dichtheidsproef verse planting Kwanza NFO-PT (in %) Object Klasse I Klasse II Gekorreld Dubbel Uitval Kw 6 sch/ 3 ct 82 6 5 0 8 Kw 8 sch/ 3 ct 81 7 3 0 8 Kw 6 sch/ 2 ct 83 4 4 0 9 Kw 8 sch/ 3,57 ct 87 4 4 1 5 Kw 11 sch/ 3,57 ct 76 6 6 0 12 klasse 1 klasse 2 grof dubbel uitval 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 82% 81% 83% 87% 76% 0,0 Kw 6 sch/ 3 ct Kw 8 sch/ 3 ct Kw 6 sch/ 2 ct Kw 8 sch/ 3,57 ct Kw 11 sch/ 3,57 ct Figuur 7: Productie en sortering dichtheden verse planting Kwanza (kg/plant)

20 klasse 1 klasse 2 grof dubbel uitval 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 82% 81% 83% 87% 76% Kw 6 sch/ 3 ct Kw 8 sch/ 3 ct Kw 6 sch/ 2 ct Kw 8 sch/ 3,57 ct Kw 11 sch/ 3,57 ct Figuur 8: Productie en sortering dichtheden verse planting Kwanza (kg/m²) klasse 1 klasse 2 grof dubbel uitval 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 kg/m² kg/m² 1,0 0,0 kg/pl Kw 6 sch/ 3 ct kg/m² kg/pl Kw 8 sch/ 3 ct kg/m² kg/pl Kw 6 sch/ 2 ct kg/m² kg/pl Kw 8 sch/ 3,57 ct kg/pl Kw 11 sch/ 3,57 ct Figuur 9: Vergelijking productiedichtheden Kwanza verse planting (kg/plant en kg/m²). Binnen eenzelfde kader gaat het over hetzelfde object.

21 kw 6 sch/ 3 ct kw 6 sch/ 2 ct kw 11 sch/ 3,57 ct kw 8 sch/ 3 ct kw 8 sch/ 3,57 ct 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 15-06 05-07 25-07 14-08 03-09 23-09 13-10 02-11 22-11 Figuur 10: Oogstverloop dichtheden verse planting Kwanza (kg/m²/week) De teeltoptimalisatieproeven van diverse herfstframbozenrassen uitgevoerd in de periode 2011 en 2012 gaven zeer duidelijk aan dat vroeger planten een enorme invloed heeft op het productiepotentieel in het plantjaar en dit voor alle rassen. De conclusie betreffende plantdatum was dat zo vroeg mogelijk, tenminste als de omstandigheden een vlotte groei toelaten, dient geplant te worden. Daarom werd beslist om de planten voor de proef in 2013 eind maart reeds te planten. Omdat de weersomstandigheden op dat moment vanwege het koude voorjaar ons geen ideale conditie leken om de planten al in het onverwarmd warenhuis te plaatsen, werden ze in rijen (als het ware als tussenteelt) tussen andere planten in de verwarmde serre geplaatst. De planten werden op dergelijke wijze voorgetrokken tot begin juni waarna ze op proefdichtheid werden geplaatst in het warenhuis. Wanneer we de productieresultaten bekijken, is ook hier opnieuw een zelfde trend waarneembaar als bij de proef met overwinterde scheut. Als we vooreerst de productieresultaten per plant beschouwen, zijn de resultaten opnieuw vergelijkbaar voor de lagere dichtheden (6 sch/ 2ct; 6 sch/ 3 ct; 8 sch/ 3 ct). Raar maar waar stijgt de productie per plant redelijk sterk door bij de hogere dichtheden (8 sch/ 3,57 ct; 11 sch/ 3,57 ct). Een verklaring hiervoor kan niet direct gegeven worden. Een mogelijke verklaring kan zijn dat de planten die reeds aangepast waren aan de hoge dichtheid zich weinig hoefden aan te passen wanneer ze op einddichtheid gezet werden tegenover de planten die in de proef een lagere dichtheid kregen toegewezen terwijl ze tijdens de vooropkweek in de serre gewend waren aan een hoge dichtheid. Mogelijk heeft dit geleid tot een zekere (vocht)stress. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden en is enkel als een veronderstelling te beschouwen. Wanneer we de resultaten per plant opnieuw in relatie brengen met de gerealiseerde plantdichtheden per m², komen we tot vergelijkbare recordopbrengsten zoals in de teelt met overwinterde scheut. De eerste resultaten van de zeer hoge plantdichtheid (11 sch/ 3,57 ct) geven aan dat de limiet inzake productie bereikt is. De productie per plant neemt af met 24%, de productie per m² kan zich recht houden omwille van het grote aantal planten per m² en neemt slechts met 3% af. Economisch gezien draagt het zeer hoge plantaantal per m² dus niet bij

22 aan het teeltrendement omdat er ondanks een hoger plantaantal per m² geen meerproductie meer is. Hoe de productie van deze dichtheid verloopt bij de teelt met overwinterde scheut wordt opgevolgd volgend teeltseizoen. De vruchtsortering wordt nauwelijks beïnvloed door het aanhouden van een hogere plantdichtheid. De beste sortering wordt zelfs gerealiseerd door het object 8 sch/ 3,57 ct. Enkel het object met de hoogste dichtheid heeft een klasse 1 sortering die lager ligt dan 80%. Eenzelfde gelijkenis tussen de verse planting en de teelt met overwinterde scheut kan gemaakt worden wat betreft het oogstverloop. Het oogstverloop wordt nauwelijks beïnvloed door de dichtheid. De hoogste dichtheid 11 sch/ 3,57 ct komt zelfs het vroegst in productie (met de vroegste middenplukdatum). Ook het object 8 sch/ 3,57 ct wordt niet verlaat in plukperiode ten opzichte van de controle ondanks de hogere dichtheid. Dit is contradictorisch met eerdere proeven uitgevoerd met andere cultivars. Bedenk echter dat Kwanza een heel andere plantarchitectuur heeft en een veel opener gewas heeft dan bijvoorbeeld een herfstframboos zoals Sugana. Invloed op het productiepotentieel van het volgende groeiseizoen De planten voor deze proef werden zeer vroeg in het voorjaar (eind maart) opgeplant in een verwarmde glazen serre. De resultaten van het vorige NFO-project gaven immers aan dat vroeger planten leidt tot substantieel hogere opbrengsten in het jaar van aanplant. Echter heeft de gerealiseerde productie in het plantjaar ook gevolgen voor de productie in het volgjaar. Immers, indien de scheuten omschakelen van vegetatieve naar generatieve fase stopt de lengtegroei van de scheut en blijft de plant lateralen ontwikkelen wat leidt tot een potentieel kortere overwinterde scheut voor het volgende groeiseizoen. Om dit effect in beeld te brengen werden de potentiele OS lengtes gemeten op het einde van het groeiseizoen (6-11-2013). De resultaten vindt u in onderstaande tabel. Bij de meting werd enkel rekening gehouden met de hoofdscheut en scheuten die ontspringen in het basale gedeelte van de hoofdscheut. Hogere vertakkingen (bijv. halverwege de hoofdscheut) werden niet gemeten daar ze door hun zeer korte lengte onbruikbaar zijn voor de productie op OS. Tabel 10: Vergelijking van het aantal scheuten tijdens het groeiseizoen en na de snoei van de OS voor voorjaar 2014 Object Sch/m voor snoei Lengte na snoei Sch/m na snoei Kw 6 sch/3 ct 5,2 58 3,7 Kw 8 sch/3 ct 4 54 4,5 Kw 6 sch/ 2 ct 4,3 50 3,1 Kw 8 sch/3,57 ct 8,1 64 7,9 Kw 11 sch/ 3,57 ct N.B. 70 11,3

23 Deel 3: Vergelijking van teeltsystemen in een jaarrondteelt onder glas Doel Vergelijken van het alternerend teeltsysteem met het conventionele teeltsysteem in een jaarrondteelt onder glas met 4 verschillende variëteiten herfstframboos. Achtergrond Normaal teeltsysteem Iedere pot is voorzien van twee overwinterde scheuten die gevormd werden tijdens het teeltseizoen 2012 toen de planten beproefd werden in een productieteelt in een plastiek warenhuis. Grondscheuten werden in de voorjaarsteelt 2013 weggehouden tot de piek van de oogst op de overwinterde scheut. Daarna werden er twee geschikte grondscheuten geselecteerd per pot voor productie in de zomer/najaar. Alternerend teeltsysteem Een normale jaarrondteelt impliceert indirect dat er op een bepaald moment in de teelt concurrentie zal optreden tussen de producerende scheut en de opkomst van nieuwe scheuten. Bijkomend is het implementeren van IPM (Geïntegreerde teelt/integrated pest management) in dit type van teelten moeilijk daar er op gezette tijdstippen tijdens de teelt grote hoeveelheden plantaardig materiaal uit de aanplant verwijderd worden op tijdstippen waarbij er gesnoeid wordt zoals het dunnen van de scheuten en het verwijderen van de overwinterde scheut. Zo wordt een eventueel in evenwicht zijnde populatie van nuttigen verstoord. Vanuit deze optiek werd er gedacht aan het uittesten van het alternerend teeltsysteem. In dit teeltsysteem houdt men, zoals de naam aangeeft, alternerend potten aan met overwinterde scheut en potten waarbij alle scheuten werden afgesnoeid. Door gebruik te maken van verschillende typen scheuten, namelijk de OS, de scheuten die ontstaan na mow down en de nieuwe scheuten, de go throughs die verschijnen in de potten met de OS en aangehouden werden vanaf de productiepiek, zou het naast de mogelijke voordelen naar IPM toe ook theoretisch mogelijk zijn een stabiele productie te realiseren gedurende het hele teeltseizoen met één set planten. In 2012 werd de aandacht gelegd op het uittesten van verschillende OS lengtes en scheutdichtheden. Doch werd nooit het verschil in productie gekwantificeerd tussen het conventionele teeltsysteem en het alternerend teeltsysteem waardoor niet gesteld kon worden hoe de productie zich verhield tussen beide teeltsystemen. Daarom werd beslist om het alternerend teeltsysteem nog een extra proefjaar aan te houden om dit productieverschil in kaart te brengen.

24 Figuur : Alternerend teeltsysteem. Alternerend aangepast Omdat de groeikracht van Kwanza reeds langer een aandachtspunt is, werd er voor gekozen om bij deze variëteit te bekijken wat de invloed is van een aangepast alternerend teeltsysteem waarbij de planten voorzien van een overwinterde scheut na de productie op deze scheuten, uit de serre verwijderd werden en vervangen werden door vooropgekweekte verse planten voor productie in de late zomer/najaar. De vooropkweek van de planten vond plaats onder glas tot begin juni. Daarna werden de planten in een warenhuis geplaatst tot 25-07-13 waarna ze in de serre werden geplaatst ter vervanging van de planten die op de OS geproduceerd hadden. Proefopzet Variëteit/selectie Objecten Herkomst Kwanza Normaal Alternerend Alternerend aangepast NL Amira Normaal Alternerend I Paris Normaal Alternerend F Versailles Normaal Alternerend

25 Proefgegevens Voorgeschiedenis planten: In 2012 productie in plastiek warenhuis (plantmateriaal wortelstek): planten gekoeld van 11-12-13 tot 18-03-13 van + 1 c tot 0,5 c luchttemperatuur Proefplaats serre(venlo type): Rijafstand: 2,4 m 3 potten per lopende meter, behalve Paris en Versailles 1,25 pl/m² Inzet serre 18-03 Snoei en scheutselectie Alternerend teeltsysteem en aangepast alternerend teeltsysteem: Op 2-05 werden de scheuten in de tussenliggende (afgesnoeide) potten geselecteerd, de overige scheuten werden verwijderd Wegsnoeien OS: 26/27-06 Normaal teeltsysteem: Weg snoeien OS: 26/27-06 Proefresultaten Tabel 11: Productieresultaten jaarrondteelt Object Productie kg/plant kg/m² % 50% oogst Kw normaal 2,59 3,24 100 03-07-13 Kw alternerend 1,90 2,37 73 05-07-13 Kw alt. aangepast 2,33 2,91 90 12-07-13 Am normaal 2,74 3,42 105 26-06-13 Am alternerend 1,88 2,35 73 12-07-13 Tabel 12: Vruchtsortering jaarrondteelt Object Klasse I Klasse II Gekorreld Dubbel Uitval Kw normaal 83 6 2 0 9 Kw alternerend 69 7 6 0 18 Kw alt. aangepast 75 4 7 0 14 Am normaal 57 15 8 0 19 Am alternerend 58 13 7 1 22

26 Tabel 13: Vruchtmetingen vers en na 7 dagen bewaring in koelcel Object Stevigheid (g/mm) Pluk Bewaring Gewicht (g) Kw normaal 48 51 6,9 Kw alternerend 49 52 6,7 Kw alt. aangepast 52 55 6,6 Am normaal 38 30 4,9 Am alternerend 38 30 5,2 Figuur 11: Productieresultaten en sortering jaarrondteelt herfstframboos (kg/pl). Figuur 12: Oogstverloop jaarrondteelt herfstframboos (kg/m²/week).

27 Bespreking Teeltsysteem Het alternerend teeltsysteem lijkt voor de geteste rassen zijn belofte niet waar te maken. Enerzijds is er een te sterke reductie in opbrengst, anderzijds brengt dit teeltsysteem heel wat extra werk met zich mee. Zo is er meer en ingewikkelder gewaswerk vereist doordat je op al over andere pot een andere manier van scheutselectie toepast. Het aangepast alternerend teeltsysteem leidt voor Kwanza niet tot hogere opbrengsten. De verse planten waren hier duidelijk niet productief. Enkel in de maand augustus werd er een zekere hoeveelheid frambozen geproduceerd. Begin september zat de productie van dit object op hetzelfde peil dan de andere proefobjecten. Mogelijk zit het veelvuldig verplaatsen van de planten waardoor ze zich steeds moesten aanpassen aan een nieuw teeltklimaat hier voor iets tussen. Ook hier is van toepassing dat dit teeltsysteem meer werk vereist naast de hogere kosten door aankoop en opkweek van een nieuwe set planten. Verder is het absoluut noodzakelijk dat men bij gebruik van dit alternerend teeltsysteem de beschikking heeft over twee afzonderlijk bedienbare watersystemen omdat de waterbehoefte in de loop van het seizoen sterk kan afwijken door de verschillende gewasbehandelingen (snoei en scheutselectie) van beide sets planten. Geschiktheid ras voor de jaarrondteelt Kwanza is enorm productief en eigenlijk een ras dat vooral geschikt is voor een enkele teelt per seizoen met zeer hoge opbrengsten. Indien men met 1 plant twee teelten per jaar wil realiseren, vereist dit een andere teeltaanpak dan bij een eenmalige teelt. De eenmalige teelt vertoont gelijkenissen met de teelt van zomerframboos. Voor een jaarrondteelt betekent dit dus eigenlijk dat we ofwel met verschillende sets planten dienen te werken om een productie in zowel voor- als najaar te realiseren ofwel de voorjaarsproductie moeten temperen om tijdig nieuwe scheuten te verkrijgen van een goede kwaliteit. Amira toont zich net als vorig jaar als meest geschikte ras voor de jaarrondteelt wat productiekarakter betreft. Een groot nadeel is echter de lage klasse 1 sortering door een magere vruchtsortering om een rendabele jaarrondteelt mogelijk te maken. Evenwel heeft dit grotendeels te maken met een teeltrecept dat niet op deze variëteit is afgestemd. De grootste troeven van dit ras zijn de vroegheid van de nieuwe scheuten. Veelal kan er doorgeoogst worden van de overwinterde scheut op de nieuwe scheut. De groeikracht van dit ras is duidelijk sterker dan de groeikracht van de andere in deze proef geteste rassen. Dit wordt weerspiegeld in de langere internodiën. Paris en Versailles werden in deze proef opgenomen omwille van de veelbelovende productie en vruchtkwaliteit. De resultaten van deze beide variëteiten staan hier niet vermeld omdat de plantkwaliteit van een niet vergelijkbare kwaliteit was met de planten van Amira en Kwanza. Van Amira en Kwanza waren de planten voor deze proef op de proeftuin opgekweekt op substraat in 2012, voor Paris en Versailles waren dit planten afkomstig van de veredelaar en opgekweekt in 2012 in de vollegrond. Het verschil in plantkwaliteit leidde tot te grote verschillen tijdens de proef om correcte resultaten over deze beide nieuwe rassen te presenteren. Beide

28 rassen worden dan ook verder uitgetest in 2014 om een correct zicht te krijgen op hun teeltgeschiktheid in diverse teeltsystemen. Ook verwijs ik bij deze naar de resultaten van de één- en tweejarige rassenproeven herfstframboos waar deze rassen in opgenomen werden.

29 Deel 4: Ouderdom Kwanza Doel Meer onderzoek naar de groeikracht van oudere Kwanza planten en verdere teeltoptimalisatie van dit ras. In 2012 werd er gemerkt dat de nieuwe (grond)scheuten van Kwanza minder groeikrachtig zijn dan de eerste (grond)scheuten. Middels deze proef willen we nagaan of dit ook een invloed heeft op de vervolgproductie van de planten en of deze verminderde groeikracht kan weggewerkt worden. Proefopzet serre Objecten Achtergrond object Kwanza normaal Verse wortelstek opgeplant 03-13 Kwanza 3 j gesnoeid 2011: opgeplant in warenhuis 2012: Mow Down serre 2013: jaarrondteelt serre Kwanza 3 j niet gesnoeid 2011: opgeplant onder regenkap Proefgegevens Proefplaats serre(venlo type): Rijafstand: 2,4 m 3 potten/lm 1,25 pl/m² Inzet serre 18-03-13 Proefresultaten en bespreking Tabel 14: Productieresultaten proef ouderdom Kwanza Object Productie 2012: Mow Down warenhuis 2013: jaarrondteelt serre kg/cont kg/m² % 50% oogst Normaal 2,59 3,24 100 03-07-13 3 j gesnoeid 0,88 1,10 34 09-08-13 3 j niet gesnoeid 2,62 3,27 101 05-07-13

30 Tabel 15: Vruchtsortering proef ouderdom Kwanza Object Klasse I (%) Klasse II (%) Gekorreld (%) Dubbel (%) Uitval (%) Normaal 83 6 2 0 9 3 j gesnoeid 71 2 9 0 18 3 j niet gesnoeid 73 10 3 0 14 Tabel 16: Vruchtmetingen ouderdom Kwanza Object Stevigheid (g/mm) Pluk Bewaring Gewicht (g) Normaal 48 51 6,9 3 j gesnoeid 62 59 8,1 3 j niet gesnoeid 52 52 6,0 De onderzoeksvraag die de aanzet gaf tot deze demonstratieve proef was in eerste plaats: is de productie van oudere Kwanza planten van een noemenswaardig niveau en zo ja bij welke behandeling (voorgeschiedenis) is de kans om een goede productie te behalen met oudere planten het grootst. Dit om een inzicht te krijgen in het belang van een goede plantgezondheid (lees energiehuishouding) van deze variëteit. Uit deze proef (samen met het gedeelte uitgevoerd in het warenhuis) kunnen we afleiden dat ouderdom ondergeschikt is aan de voorgeschiedenis van de plant. De behandeling die de plant ondergaat in het voorgaande teeltseizoen is dus van cruciaal belang. De productieresultaten laten er geen twijfel over bestaan. Indien de plant teruggesnoeid wordt na een teeltseizoen waarbij de energiereserves verbruikt werden en niet opnieuw aangevuld worden op het einde van het teeltseizoen, is het resultaat een ondermaatse productie. Met andere woorden, indien de plant constant een productie van een hoog niveau moet evenaren is er geen overschot om energie op te slaan. De plant forceren om 1 of meer topoogsten per jaar te realiseren lijkt een moeilijk productiepatroon op te leveren voor de variëteit Kwanza omdat dit leidt tot een te zwakke plantgezondheid zonder ruimte voor voldoende opslag van energie. Wat vruchtkwaliteit betreft en meer bepaald stevigheid van de vrucht, moeten oudere planten duidelijk niet onder doen.

31 Proefopzet warenhuis Objecten Herkomst Kwanza 6 sch/ 3 cont. Verse wortelstek opgeplant in warenhuis 04/12 Kwanza oud 2011: opgeplant in warenhuis (Kwekerij De Weert) 2012: Jaarrondteelt warenhuis 2013: voorjaarsteelt warenhuis Proefgegevens Proefplaats warenhuis: Rijafstand: 2,13 m Object 6 sch/ 3 cont.: 3 potten/lm= 1,41 potten/m² Object Kwanza oud: 2 potten/ lm = 0,94 potten/m² Inzet warenhuis 24/04 Proefresultaten en bespreking Tabel 17: Productieresultaten Kwanza oud warenhuis Object Productie kg/cont % kg/m² % 50% oogst 6 sch/ 3 cont. 2,68 100 3,78 100 31-07-13 Oud 2,63 98 2,47 65 05-08-13 Tabel 18: Vruchtsortering Kwanza oud warenhuis Object Klasse I (%) Klasse II (%) Gekorreld (%) Dubbel (%) 6 sch/ 3 cont. 81 10 4 0 6 Oud 84 11 1 0 4 Uitval (%) Tabel 19: Historiek Kwanza oud Kwanza oud kg/pl Klasse 1 % 2011 Onbekend / (aangekochte plant) 2012 3,46 84 2013 2,63 84

32 Figuur 13:Productieresultaten Kwanza oud (kg/pl) Figuur 14: Oogstverloop Kwanza oud (kg/m²/week) Ook het tweede gedeelte van de proef uitgevoerd in het warenhuis geeft aan dat een oudere plant zich zeker kan meten met een jongere. In 2012 realiseerde Kwanza oud een zeer hoge voorjaarsproductie. De najaarsproductie was bijzonder laag. De productie van nieuwe scheuten kwam moeilijk op gang na deze topproductie en bijgevolg werd er zo goed als geen voorjaarsproductie gerealiseerd. De iele scheuten werden gebruikt voor productie in het voorjaar van 2013. Hoe klein en fijn de scheuten mochten lijken, toch werden er mooie resultaten per plant behaald die zo goed als gelijk is als de productie van de jongere referentie.

33 Grondscheuten Bij de proeven rond het thema jaarrondteelt werd in 2012 opgemerkt dat Kwanza na het verwijderen van de eerste vlucht grondscheuten tijdens het productieseizoen weinig tot geen nieuwe grondscheuten maakt. Dit bemoeilijkt een succesvolle jaarrondteelt en hypothekeert mogelijk zelfs de productie van het volgjaar. Een volgende teelt vereist immers de vorming van nieuwe productiescheuten terwijl andere scheuten zich in de productiefase bevinden. Hier heeft Kwanza het merkbaar moeilijk mee. In het begin van het groeiseizoen worden meer dan voldoende grondscheuten aangemaakt maar eens er een sterke assimilatenvraag is van de hoofdstengel (floricane) valt de vorming van grondscheuten nagenoeg stil. Volgens literatuur zou dit mogelijk te wijten zijn aan de drogestofverdeling van de plant. Op de proeftuin werd nagegaan door middel van twee proeven wat het effect van de ouderdom van de plant is op productie, vruchtsortering en plantontwikkeling. De proef werd opgesplitst in twee delen waarvan één deel in de serre werd uitgevoerd en het andere deel in het warenhuis. Bij opvolging van het aantal grondscheuten gevormd in het voorjaar valt op dat het aantal grondscheuten per pot zeker niet moet onder doen voor Tulameen. Integendeel, in onderstaande tabel vindt u de resultaten van een telling van grondscheuten uitgevoerd bij Kwanza en Tulameen die beide op dezelfde dag uit de koeling gehaald werden en ingezet in het warenhuis. De scheuten werden geteld een kleine maand na inzet (22-05). Iedere scheutaanzet die zich boven het substraatoppervlak van de pot bevond, werd meegeteld. Tabel 20: Aantal grondscheuten per pot Object Aantal scheuten Tulameen 14 Kwanza 6 sch/ 3 ct (OS) 46,5 Kw oud (OS) 5,94 Wat opvalt is dat Kwanza zeer veel grondscheuten produceert in het begin van het groeiseizoen. De scheuten lopen simultaan met de overwinterde scheut uit. Na de eerste vlucht van scheuten worden er zo goed als geen nieuwe grondscheuten gevormd. Na het beëindigen van de productie volgde er op het einde van het teeltseizoen opnieuw een kleine vlucht aan grondscheuten (oktober). Dit aantal werd niet geteld.

34 Besluit ouderdom Oudere planten kunnen productief zijn en hoeven niet onder te doen qua klasse 1 sortering en vruchtkwaliteit. Wat groeikracht en plantonwikkeling betreft, stellen we vast dat de groeikracht bij het verouderen van de plant sterk getemperd wordt. Zowel de drang tot het produceren van nieuwe scheuten als de totale lengte van de scheuten op het einde van het groeiseizoen verminderen ten opzichte van verse planten. Uiteraard heeft dit weer alles te maken met de energiebalans van de plant. Het is dus niet uitgesloten dat het op peil houden van een energiereserve voor de plant mogelijk is. Echter, zoals al verschillende keren in dit verslag werd aangehaald, alles heeft zijn prijs en keuzes moeten gemaakt worden tussen investeren in een plant die men meerdere jaren wenst aan te houden ofwel het maximale uit een plant halen en deze na korte tijd (bijv. 1 groeiseizoen) vervangen door een nieuwe.

35 Publicaties in het kader van dit project

Kleinfruit voorgaande jaren bevestigd te zien en anderzijds informatie te verkrijgen over de individuele vruchtgrootte en ook om te bekijken of de plantdichtheid in het jaar van planten een zelfde invloed heeft dan bij een teelt in een volgjaar met overwinterde scheut, werd beslist de proef op te zetten met zowel tweejarige planten (opgeplant in 2012) als verse planten opgeplant in het voorjaar van 2013. Beide proeven werden uitgevoerd in een onverwarmd plastiek warenhuis. Tweejarige planten met overwinterde scheut Herfstframboos behaalt recordproducties In opdracht van de Nederlandse fruittelers organisatie (NFO) werd in 2013 een vervolgproject voorzien gericht op het fijnregelen van de teelttechniek van herfstframbozen. De resultaten uit het voorgaande tweejarige project waren zo veelbelovend dat beslist werd met een topselectie van rassen doorgedreven teelttechnisch onderzoek uit te voeren. In dit artikel zal gefocust worden op de resultaten behaald met het ras Kwanza omdat een groot deel van deze proef gericht was op een aantal teelttechnische vraagstukken van dit ras dat op korte tijd doorgroeide naar een behoorlijk areaal. In een vervolgartikel worden de resultaten van de rest van de proef uit de doeken gedaan. Achtergrond Ook in 2013 werden zeer mooie proefresultaten behaald met het ras Kwanza. Doel van de proef was vooral de limieten opzoeken wat betreft plantdichtheid. Met andere woorden : hoe ver kunnen we de plantdichtheid laten doorstijgen vooraleer de opbrengst per plant sterk afneemt? En wat is de invloed van de plantdichtheid op de kwaliteit en vruchtmaat? Eerder bleek reeds dat bij toenemende plantdichtheid de opbrengst mee doorstijgt zonder (sterk) afbreuk te doen aan het klasse 1 percentage. In 2012 werd enkel de vruchtsortering opgevolgd en werden er geen gedetailleerde vruchtmetingen tijdens de proef doorgevoerd waardoor de gedachte bestond dat een te hoge plantdichtheid zou leiden tot te kleine vruchten. Om dus enerzijds de resultaten van Proefopzet Een dichtheidsproef op een eenvoudige manier naar voren brengen is niet altijd zo evident omdat er rekening gehouden moet worden met vele variabele factoren zoals aantal potten per meter, aantal planten per pot en het aantal scheuten per pot. Deze factoren mogen zeker niet verward worden voor het correct interpreteren van de resultaten. Daarom de noodzaak om de opzet van de proef hier kort te schetsen, alsook de historiek van de planten omdat hier toch gewerkt wordt met tweejarige planten en de behandeling in het jaar van aanplant de situatie in het tweede jaar beïnvloedt. De bedoeling is dus niet een droge technische uitleg te verschaffen maar vooral correct weer te geven hoe de proef tot stand kwam en wat voorheen met de planten gebeurde alvorens ze te beproeven in deze dichtheidsproef. Voor de uitvoering van deze proef werd gebruik gemaakt van planten die in het voorjaar van 2012 opgeplant werden in een plastiek warenhuis. De Kwanza planten werden in het teeltseizoen van 2012 beproefd in een dichtheidsproef op de oude locatie in Tongeren, op het einde van het teeltseizoen (begin december) ingekoeld en eind april uit de koelcel gehaald en opnieuw in een plastiek warenhuis ingezet op de nieuwe locatie in Sint-Truiden. De rijafstand bedroeg in beide jaren 2,13 m. De voorlopige conclusie van de dichtheids- en andere Kwanza optimalisatieproeven in 2012 was dat hogere dichtheden een positief effect hebben op de bruto productie met behoud van een goede vruchtsortering (klasse 1 percentage). Daarom werd in 2013 naast de standaarddichtheid (6 sch / 3 ct) dus 4 Fruitteeltnieuws 01-10 januari 2014