TERUGBLIK 2015 RESULTATEN CENTRALE EINDTOETS 2015. Centrale Eindtoets primair onderwijs

Vergelijkbare documenten
TERUGBLIK 2016 RESULTATEN CENTRALE EINDTOETS Centrale Eindtoets primair onderwijs

TERUGBLIK 2017 RESULTATEN CENTRALE EINDTOETS Centrale Eindtoets primair onderwijs

Terugblik en resultaten 2013

Terugblik en resultaten 2014

TERUGBLIK 2018 RESULTATEN CENTRALE EINDTOETS Centrale Eindtoets primair onderwijs

Margit van Aalst (CvTE) Iris Verbruggen (Cito) Overzicht presentatie. verantwoordelijkheden van het cvte

Handreiking resultaat van eindtoetsen basisonderwijs

DE centrale. informatie voor scholen. Staatsexamens Centrale eindtoets Nederlands VO primair onderwijs DE CENTRALE EINDTOETS PO IN

Handscoring Eindtoets Basisonderwijs 2009

De Centrale Eindtoets anno nu en in de toekomst. Margit van Aalst (CvTE) Iris Verbruggen (Stichting Cito)

DE CENTRALE EINDTOETS IN 2016

Handscoring Eindtoets Basisonderwijs 2010

Aanvullende analyse Terugblik en resultaten 2013

Eindtoets op twee niveaus Nieuw

De Centrale Eindtoets in het basisonderwijs. Regionale bijeenkomst PO-Raad 5 november 2015

INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Informatie voor ouders

DE CENTRALE EINDTOETS IN 2017

Referentieniveaus en doorlopende leerlijnen VO-MBO. Jan van Weerden Hoofd Research POVO

Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

ROUTE 8 is een digitale, adaptieve eindtoets die in 2 à 3 klokuren via internet wordt afgenomen. 2

Onderwerp Vooronderzoek en vrije afnames van diagnostische toetsen taal en rekenen Resultaten mbo. Kenmerk. Datum november 2009

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

Controle voorlopige gegevens eindtoets en schooladvies

Resultaten eindtoets

Product Informatie Blad - Rekentoets

Terugblik en resultaten 2011

Resultaten eindtoets

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Resultaten Eindcito 2015 Josefschool.

Toelichting rapportages Entreetoets 2014

Resultaten eindtoets

BROCHURE. adaptievedigitaleeindtoets

dia Informatie voor ouders

Resultaten Eindcito 2016 Josefschool.

Beoordelingskader onderwijskundige en organisatorische aspecten andere eindtoetsen

Doorstroom naar voortgezet onderwijs

/ aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % ,3 5 3,3 8 5, , ,7 153

De waarde van eindtoetsen in het primair onderwijs

Terugblik en resultaten 2010

Introductiebijeenkomst eindtoetsen Lucas Onderwijs. Centrale eindtoets PO 14 januari 2015

Resultaten IEP Eindtoets 2015

Uitleg van de figuren PO 1

Beoordelingskader onderwijskundige en organisatorische aspecten andere eindtoetsen

DE CENTRALE EINDTOETS IN 2018

filmpje bewindslieden (

Procedure schoolverlaten

Rapportage Resultaten eindtoetsen 2018

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Eindtoets & Overgang PO-VO.

Product Informatie Blad - Rekentoets

CBS Op Dreef (07XS) Datum:

VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET CVTE TAKEN VAN STICHTING CITO. De Centrale Eindtoets in het basisonderwijs

DE CENTRALE EINDTOETS IN 2019

Procedure schooladvies VO Basisschool St. Dionysius

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014

Terugblik en resultaten 2007

Tweede meting: een indicatie van leerprestaties in termen van het referentiekader

Doorstroom naar voortgezet onderwijs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

dia Informatie voor ouders

Overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Rotterdamse plaatsingswijzer Schooljaar

Opbrengsten rapportage Entree- en Eindtoets Columbusschool

Informatie voor ouders

RAPPORTAGE REFERENTIENIVEAUS

Brief van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Drentse Onderwijsmonitor 2014

Procedure schooladvies

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Informatie voor ouders

Toets 0 t/m 3. Voortgang in beeld. Advies en determinatie Volgen Kwaliteitsbewaking Indicatie op referentieniveaus

Product Informatie Blad - Taaltoets

NOT 24 januari 2013 Taal en rekenen, de basis versterkt! Ria van de Vorle (SLO)

Toets 0 t/m 3. Voortgang in beeld. Advies en determinatie Volgen Kwaliteitsbewaking Indicatie op referentieniveaus

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: december 2017

de centrale eindtoets 2016 informatie voor ouders Rapportage en schooladvies Uitleg van het leerlingrapport

Toets 0 t/m 3. Voortgang in beeld. Advies en determinatie Volgen Kwaliteitsbewaking Indicatie op referentieniveaus

Maatregelen naar aanleiding van het advies van de commissie Bosker

CONFERENTIE DOORLOPENDE LEERLIJNEN TAAL EN REKENEN

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Beoordelingskader onderwijskundige en organisatorische aspecten andere eindtoetsen

KATERN. CITO Eindtoets k.b.s. De Langewieke. Dedemsvaart

Kansengelijkheid in het onderwijs in Den Haag

Van Citotoets naar brugklas en door naar diploma

Lessen uit de eerste digitale adaptieve Centrale Eindtoets

Kiezen na de basisschool

Test- en trainingscentrum Onderwijsadviesbureau TESTEN IS MEER DAN EEN UITKOMST

CvE-bijlage bij rapportage invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

Diagnostische toetsen. Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen. toetsen bij referentieniveaus

Digitale examens wiskunde VMBO 2018

CESAN Eindtoets. > Wat maakt de CESAN Eindtoets bijzonder? > Waarom zou een school kiezen voor deze Eindtoets?

Rapportage Resultaten eindtoetsen 2017

Hoe het basisonderwijs stilletjes efficiënter werd

Resultaten eindcito 2012 R.K.Josefschool:

Richtlijnen plaatsing voortgezet onderwijs

Transcriptie:

TERUGBLIK 2015 RESULTATEN CENTRALE EINDTOETS 2015 Centrale Eindtoets primair onderwijs

2 Inhoud 1 Inleiding 4 2 Cijfers deelnemende leerlingen 5 2.1 Aantal leerlingen 5 2.2 Landelijk gemiddelde standaardscore 6 2.3 Facultatief onderdeel wereldoriëntatie 7 3 Kenmerken Centrale Eindtoets 2015 8 3.1 Inhoudelijke kenmerken 8 3.2 Psychometrische kenmerken 9 4 Vergelijken van toetsen 11 4.1 Verschillende uitgangspunten 11 4.2 Verschillende toetsen 12 5 Frequenties van individuele scores 13 5.1 Frequentieverdeling 13 5.2 Interval schaalscore 15 6 Referentieniveaus 17 6.1 Referentieniveaus 17 6.2 Lezen 17 6.3 Taalverzorging 19 6.4 Rekenen 20 6.5 Conclusie 21

3 7 Verschillen in leeftijd en de scores 22 7.1 Verdeling in leeftijd 22 7.2 Verdeling in toetsonderdelen 23 8 Samenvatting 25 9 Bijlage 1: Opgaven Centrale Eindtoets 2015 in relatie tot de toetswijzer PO 26

4 1 Inleiding De Centrale Eindtoets is voor het eerst afgenomen in het schooljaar 2014-2015. Tussen 15 april en 5 juni 2015 hebben ruim 164.000 leerlingen de Centrale Eindtoets gemaakt. De eerste afname van de Centrale Eindtoets is goed verlopen en alle leerling- en schoolrapportages zijn in de maanden mei en juni verstrekt. De Terugblik 2015 gaat over de resultaten van alle leerlingen die hebben deelgenomen aan de Centrale Eindtoets 2015. Zij maakten een van de volgende vier varianten: de papieren Centrale Eindtoets B (basis), de papieren Centrale Eindtoets N (niveau), de digitale Centrale Eindtoets B of de digitale Centrale Eindtoets N. De opgaven in de Centrale Eindtoets B zijn gemiddeld moeilijker dan de opgaven in de Centrale Eindtoets N. Toch zijn de resultaten van de Centrale Eindtoets B en de Centrale Eindtoets N onderling te vergelijken dankzij het gebruik van standaardscores. De Centrale Eindtoets meet op de inhoud van de taaldomeinen lezen & taalverzorging en van alle rekendomeinen binnen de referentieniveaus in hoeverre de leerling de referentie niveaus beheerst. In 2015 is dat in een pilot gebeurd, vanaf 2016 is dat wettelijk verplicht. De Terugblik 2015 is gebaseerd op de resultaten van 162.223 leerlingen uit het regulier basisonderwijs (basisschool en inspectielocaties). Dat is 86% van het aantal leerlingen dat in groep 8 zit van het regulier basisonderwijs (188.088). In deze Terugblik wordt onder meer gerapporteerd over het aantal leerlingen bij wie de Centrale Eindtoets is afgenomen, de gemiddelde standaardscores, de beheersing van de referentieniveaus en de resultaten op de Centrale Eindtoets onderverdeeld in jongens en meisjes.

5 2 Deelnemende scholen en leerlingen De Centrale Eindtoets valt binnen het wettelijke kader van Eindtoetsen PO (WPO). Naast scholen uit het regulier basisonderwijs hebben ook niet-po gerelateerde scholen deelgenomen aan de Centrale Eindtoets zoals speciaal (basis) onderwijs en Nederlandse scholen in het buitenland. In dit hoofdstuk informeren we u over de aantallen scholen en leerlingen die deelgenomen hebben aan de Centrale Eindtoets 2015. 2.1 Aantal leerlingen Tabel 1 Aantal leerlingen Centrale Eindtoets 2015, naar toetsversie en schooltype Papier Digitaal B N B N Totaal CET B CET N DCET B DCET N Basisschool 125.839 30.043 1.233 2.143 159.258 Inspectielocatie 2.232 590 22 42 2.886 Particulier Basisonderwijs 50 9 4 16 79 Speciaal Basisonderwijs (SBO) 609 964 87 54 1.714 Speciaal Onderwijs (SO) 0 0 0 0 0 NOB 224 18 0 35 277 Overig 14 0 0 0 14 Totaal 128.968 31.624 1.346 2.290 164.228 In totaal hebben 5.892 scholen uit het regulier basisonderwijs met 162.223 leerlingen deelgenomen aan de Centrale Eindtoets 2015. Van alle leerlingen die in groep 8 van het regulier basisonderwijs zitten, heeft 86% de Centrale Eindtoets 2015 gemaakt. Deze leerlingen hebben de toets kunnen maken op papier of digitaal en op het niveau N of B. Niveau N is de Centrale Eindtoets die het meest geschikt is voor leerlingen die naar verwachting het best passen in een brugklastype basisberoepsgerichte leerweg of kaderberoepsgerichte leerweg. De eindtoets B is bestemd voor leerlingen voor wie het verwachte vervolgadvies brugklastype gemengde/theoretische leerweg of hoger zal zijn. Aan het facultatieve onderdeel wereldoriëntatie deed 68% van de leerlingen uit het regulier basisonderwijs mee. Hoe de verdeling tussen papier, digitaal en B en N is op de Centrale Eindtoets 2015 is te lezen in tabel 1. Scholen konden ook leerlingen laten deelnemen aan de Centrale Eindtoets die onder de ontheffingsgrond vallen. 1 Het CvTE heeft de leerlingen met ontheffing niet uitgesloten 1 De verplichting geldt voor leerlingen in groep 8 van het reguliere basisonderwijs. De ontheffingsgrond geldt voor leerlingen die zeer moeilijk lerend zijn, die meervoudig gehandicapt zijn voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is en/of die korter dan vier jaar in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen.

6 in deze Terugblik omdat niet het CvTE, maar DUO de organisatie is die de gegevens beheert over de ontheffingsgrond. Leerlingen op scholen voor Speciaal Onderwijs (so) en Speciaal Basisonderwijs (sbo) waren in 2015 niet verplicht om deel te nemen aan een eindtoets PO. Wel hebben deze leerlingen mee mogen doen aan de Centrale Eindtoets. Daarbij valt op dat alleen leerlingen uit het sbo hebben deelgenomen aan de Centrale Eindtoets 2015. Leerlingen uit het buitenland die Nederlands onderwijs volgen, vallen eveneens buiten de verplichting van een eindtoets PO. Ook deze leerlingen hebben de Centrale Eindtoets 2015 mogen maken op voorwaarde dat de buitenlandse school aangesloten is bij Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) en dat de verplichte onderdelen taal en rekenen gemaakt werden. 2.2 Landelijk gemiddelde standaardscore Het resultaat op de Centrale Eindtoets is een standaardscore. Een standaardscore is de uitkomst van een berekening 2. Voor die berekening is het aantal goed gemaakte opgaven taal en rekenen op de Centrale Eindtoets B nodig. Voor leerlingen die de Centrale Eindtoets N hebben gemaakt, is een extra stap nodig. Stel dat een leerling op de Centrale Eindtoets N 127 opgaven goed heeft gemaakt. Die 127 wordt dan eerst omgezet naar een (geschat) aantal goed dat deze leerling op de Centrale Eindtoets B zou hebben behaald, bijvoorbeeld 108. Het omgezette aantal goed (108) wordt gebruikt bij het berekenen van de standaardscore. De laagste standaardscore is 501, de hoogste 550. Op alle vier de varianten van de Centrale Eindtoets (B en N, papier en digitaal) zijn alle standaardscores mogelijk. Aan de standaardscore is niet te zien welke versie de leerling gemaakt heeft. De standaardscore leidt tot een advies aan de leerling voor het best passend brugklastype. In hoofdstuk 5 van deze Terugblik treft u een overzicht aan van welk brugklastype met welke standaardscore correspondeert. Alle leerlingen uit het regulier basisonderwijs (inclusief inspectielocaties, particulier onderwijs en ontheffingen) hebben een landelijk gemiddelde standaardscore behaald die iets hoger ligt dan 535. De standaardscore 535,1 is een leerlinggemiddelde. De landelijk gemiddelde standaardscore van jongens is lager dan van meisjes; 534,8 vs. 535,3. In tabel 2 leest u onder andere het totaal aantal leerlingen, het percentage deelname per schooltype en de landelijk gemiddelde standaardscore. 2 De wetenschappelijke verantwoording van de Centrale Eindtoets bevat uitgebreide informatie over de standaardscores. U kunt de wetenschappelijke verantwoording downloaden of inzien op de website van het College voor Toetsen en Examens.

7 Tabel 2 Landelijk gemiddelde standaardscore per schooltype Schooltype Aantal Percentage Gemiddelde Std. Deviation Basisschool 159.258 96,97 535,05 10,343 Inspectielocatie 2.886 1,76 534,14 85 Particulier Basisonderwijs 79 0,05 533,86 10,747 SO SBO 1.714 1,04 520,33 12,581 NOB 277 0,17 534,02 10,636 Overig 14 0,01 542,21 4,854 Totaal 164.228 100 534,88 10,481 De landelijk gemiddelde standaardscore in juni 2015 was 535,3. Dat was kort na de afname van de papieren Centrale Eindtoets 2015 op de basisscholen. Op dat moment waren de leerlingen bij wie ontheffing was aangegeven op het antwoordblad niet meegenomen in het gemiddelde, evenmin als de resultaten van de digitale Centrale Eindtoets 2015. De digitale Centrale Eindtoets 2015 kon (als inhaaltoets) tot en met 5 juni 2015 afgenomen worden. De leerlingen die de digitale inhaaltoets maakten, hebben een lager resultaat behaald dan de leerlingen die de papieren Centrale Eindtoets 2015 hebben gemaakt. Verder is er een onderscheid tussen de landelijk gemiddelde standaardscore op leerlingniveau en op schoolniveau. Leerlinggemiddelden zijn gebaseerd op de deelnemende leerlingen als eenheid van analyse. De schoolgemiddelden zijn gemiddelden gebaseerd op deelnemende scholen als eenheid van analyse. Leerlinggemiddelden en schoolgemiddelden zijn niet identiek. 2.3 Facultatief onderdeel wereldoriëntatie Aan het facultatieve onderdeel wereldoriëntatie hebben 110.241 leerlingen deelgenomen in 2015, dat is 68% van alle leerlingen uit het reguliere basisonderwijs die hebben deelgenomen aan de Centrale Eindtoets. Wereldoriëntatie kon alleen op papier afgenomen worden. Er is een verband tussen het al dan niet deelnemen aan wereldoriëntatie en het gekozen niveau (B of N) van de Centrale Eindtoets. Van de leerlingen die de Centrale Eindtoets B hebben gemaakt heeft 70,7% het onderdeel wereldoriëntatie gemaakt (tegenover 64,2% van de reguliere basisonderwijs leerlingen die de Centrale Eindtoets N gemaakt hebben). Bij 88% van de deelnemende scholen aan het facultatieve onderdeel wereldoriëntatie heeft de gehele klas de toets gemaakt. Wereldoriëntatie telt niet mee voor berekening van de standaardscore. De gemiddelde eindtoetsscore van de leerlingen die het facultatieve onderdeel wereldoriëntatie gemaakt hebben is significant hoger dan de score van leerlingen die wereldoriëntatie niet gemaakt hebben (534,11 tegenover 535,46).

8 3 Kenmerken Centrale Eindtoets 2015 Iedere eindtoets PO is gebaseerd op de Toetswijzer Eindtoets PO algemeen deel. De toetswijzer is het inhoudelijke verantwoordingsdocument voor de eindtoets. Elke eindtoets PO bevat een aantal verplichte onderdelen. Daarnaast is er ruimte voor eigen accenten. In dit hoofdstuk leest u hoe de Centrale Eindtoets 2015 is opgebouwd. 3.1 Inhoudelijke kenmerken De Centrale Eindtoets bestaat uit twee onderdelen: Nederlandse taal en rekenen. Deze twee onderdelen zijn verplicht en vormen de basis van de standaardscore. Daarnaast biedt de Centrale Eindtoets ook een facultatief onderdeel, wereldoriëntatie. De Centrale Eindtoets kende in 2015 de volgende opbouw: Onderdeel Totaal aantal opgaven Domein Aantal opgaven Taal 135 Lezen: Begrijpend lezen Samenvatten Opzoeken Woordenschat Schrijven Taalverzorging: Spelling werkwoorden Spelling niet-werkwoorden Grammatica Interpunctie Rekenen 85 Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden Wereldoriëntatie 90 Aardrijkskunde Geschiedenis Natuuronderwijs 45 opgaven: 25 opgaven 10 opgaven 10 opgaven 20 opgaven 20 opgaven 50 opgaven: 10 opgaven 10 opgaven 15 opgaven 15 opgaven 30 opgaven 20 opgaven 20 opgaven 15 opgaven 30 opgaven 30 opgaven 30 opgaven De subonderdelen lezen en taalverzorging bij het onderdeel taal zijn volgens de Toetswijzer Eindtoets PO verplicht. De overige subonderdelen van taal behoren tot de vrije ruimte binnen de genoemde toetswijzer. Alle subonderdelen bij rekenen zijn verplicht volgens de toetswijzer Eindtoets PO. Het onderdeel wereldoriëntatie is facultatief. De inhoudelijke verantwoording van dit onderdeel is beschreven in de toetswijzer specifiek deel, Centrale Eindtoets wereldoriëntatie. 3 3 U kunt de toetswijzer specifiek deel, Centrale Eindtoets wereldoriëntatie downloaden of inzien op de website van het College voor Toetsen en Examens.

9 3.2 Psychometrische kenmerken In tabel 3 treft u de scores op het totaal en op onderdelen van de (papieren) Centrale Eindtoets B 2015, aangevuld met enkele psychometrische gegevens. De papieren Centrale Eindtoets B werd gemaakt door 124.862 leerlingen. Tabel 3 Psychometrische kenmerken Centrale Eindtoets B 2015 Correlaties Onderdeel Aantal opgaven Gem. score Std. Dev. Cronbach s alpha 4 Totaal Rekenen Taal Lezen taalver zorging Totaal 220 167,97 24,20 0,94 1 Rekenen 85 65,02 11,99 0,91 0,88 1 Taal 135 102,94 14,80 0,90 0,92 0,63 1 Lezen 45 35,66 5,20 0,76 0,79 0,54 0,85 1 Taalverzorging 50 38,39 6,76 0,84 0,80 0,57 0,86 0,55 1 Tabel 4 is vergelijkbaar met tabel 3, maar dan voor de papieren Centrale Eindtoets N 2015. Deze toets is gemaakt door 30.642 leerlingen in het basisonderwijs (inclusief inspectielocaties en particuliere scholen). Tabel 4 psychometrische kenmerken Centrale Eindtoets N 2015 Correlaties Onderdeel Aantal opgaven Gem. score Std. Dev. Cronbach s alpha 4 Totaal Rekenen Taal Lezen taalver zorging Totaal 220 119,57 27,11 0,93 1 Rekenen 85 44,02 14,86 0,92 0,84 1 Taal 135 75,56 16,77 0,90 0,88 0,47 1 Lezen 45 26,38 6,88 0,81 0,73 0,39 0,83 1 Taalverzorging 50 27,87 7,77 0,81 0,71 0,40 0,80 0,42 1 4 4 Cronbach s alpha is een maat voor de betrouwbaarheid van psychometrische tests of van vragenlijsten. De waarde van α is een schatting voor de ondergrens van de betrouwbaarheid van de betrokken test. De waarde kan liggen tussen minus oneindig tot 1. De betrouwbaarheid van de Centrale Eindtoets is zeer hoog te noemen.

10 In tabel 4 staan omgezette scores, niet de daadwerkelijk behaalde aantallen goed. Door het gebruik van omgezette scores zijn beide tabellen onderling te vergelijken. De leerlingen die de Centrale Eindtoets N maakten, zouden gemiddeld 119,57 opgaven goed hebben op de Centrale Eindtoets B. Van de 135 opgaven taal zouden zij er ruim 75 goed hebben, van de 85 opgaven rekenen ruim 44. Van het subonderdeel lezen zouden de leerlingen ruim 26 van de 45 opgaven goed hebben en bij het subonderdeel taalverzorging bijna 28 opgaven van de 50. Aan de rechterkant van tabel 4 is te zien dat de correlatie (samenhang) tussen de onderdelen taal en rekenen vrij laag is, zeker in vergelijking met tabel 3 over de Centrale Eindtoets B. De opgaventypen in de Centrale Eindtoets B en de Centrale Eindtoets N zijn vrijwel identiek, dus daar zal het verschil waarschijnlijk niet door veroorzaakt worden. Wat wél zou kunnen, is dat de groep leerlingen die de Centrale Eindtoets N maakt, minder consistent presteert dan de groep leerlingen die de Centrale Eindtoets B maakt. Zo is het denkbaar dat een deel van de leerlingen die de Centrale Eindtoets N maken, ofwel niet goed is in taal, ofwel niet goed is in rekenen. Het andere onderdeel maken deze leerlingen echter relatief goed. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de lage correlatie.

11 4 Vergelijken van toetsen Dit hoofdstuk gaat over de betrouwbaarheid van het vergelijken van eindtoetsen door de jaren heen. Het vergelijken van toetsen over de jaren heen kan zeer bruikbare informatie opleveren voor bijvoorbeeld scholen met betrekking tot het gegeven onderwijs. Het ligt voor de hand om de Centrale Eindtoets 2015 te vergelijken met de Eindtoets Basisonderwijs 2014 van Cito ( de Citotoets ). De Centrale Eindtoets bouwt immers voort op de Citotoets. De Centrale Eindtoets en de Citotoets zijn echter twee verschillende toetsen, waardoor het niet deugdelijk is om de resultaten van beide toetsen met elkaar te vergelijken. De interpretatie bij de vergelijking van de resultaten wordt namelijk bemoeilijkt door verschillende uitgangspunten. In deze Terugblik is vanwege de verschillende uitgangspunten geen vergelijking opgenomen. Deze situatie zal eenmalig zijn. In de Terugblik 2016 kan wel een vergelijking gemaakt worden tussen de resultaten van de Centrale Eindtoets 2015 en de Centrale Eindtoets 2016. 4.1 Verschillende uitgangspunten De voornaamste reden dat de Centrale Eindtoets en de Citotoets niet goed met elkaar te vergelijken is ligt in het wettelijk kader waartoe de Centrale Eindtoets behoort. De Centrale Eindtoets is de eindtoets die door de overheid wordt aangeboden aan het basisonderwijs in Nederland. Naast de Centrale Eindtoets zijn in het schooljaar 2014-2015 ook Route 8 en IEP door de minister toegelaten als eindtoets in het basisonderwijs. Het wettelijke kader stelt een aantal uitgangspunten voor de Centrale Eindtoets (en voor de andere toegelaten eindtoetsen) die anders zijn dan bij de Citotoets: Praktisch de eindtoets is verplicht voor leerlingen in groep 8 een school kiest voor één toetsaanbieder voor alle leerlingen het resultaat op de eindtoets geldt als tweede onafhankelijk gegeven het schooladvies is leidend voor toelating voortgezet onderwijs deelname aan de eindtoets is voor scholen gratis de eindtoets wordt afgenomen tussen 15 april en 15 mei het CvTE is verantwoordelijk voor de Centrale Eindtoets Inhoudelijk de Centrale Eindtoets rapporteert op referentieniveaus de inhoud van de Centrale Eindtoets is gebaseerd op de toetswijzer PO de Centrale Eindtoets wordt vastgesteld door leerkrachten en vakexperts in onafhankelijke vaststellingscommissies de Centrale Eindtoets bevat twee nieuwe onderdelen, grammatica en interpunctie het onderdeel studievaardigheden uit de Citotoets is komen te vervallen en deels geïntegreerd in de onderdelen taal en rekenen. Het subonderdeel kaart lezen is niet opgenomen in de Centrale Eindtoets 2015 het subonderdeel tabellen en grafieken uit de Citotoets is niet gelijk aan het subonderdeel verbanden in de Centrale Eindtoets de aantallen en verhoudingen tussen en binnen de taal- en rekenonderdelen 2014 en 2015 verschillen aanzienlijk van elkaar.

12 4.2 Verschillende toetsen De veranderingen in de functie van de toets, de populatie en het afnametijdstip kunnen hun weerslag hebben op de resultaten. Ook de inhoudelijke wijzigingen bemoeilijken de vergelijking tussen de Centrale Eindtoets 2015 en de Citotoets. Het is mogelijk dat de veranderde functie van de toets zorgt voor een verschil in motivatie bij de leerlingen die de toets maken. Deze motivatie kan zijn weerslag hebben op de resultaten van de Centrale Eindtoets. Scholen dienen bij een eventuele vergelijking rekening te houden met de verschillende uitgangspunten van de Centrale Eindtoets en de Citotoets. Hoewel het voor het scholenveld wenselijk is om de resultaten van de Centrale Eindtoets te vergelijken met de resultaten van de Citotoets is het dus niet mogelijk de uitkomst van een dergelijke vergelijking goed te interpreteren.

13 5 Frequenties van individuele scores Het resultaat op de Centrale Eindtoets is een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. In dit hoofdstuk leest u hoeveel opgaven goed er nodig zijn om een bepaalde standaardscore te krijgen en over de interval in schaalscores. 5.1 Frequentieverdeling Geen enkele leerling had alle opgaven van de Centrale Eindtoets 2015 goed. In 2015 behaalden 8.219 leerlingen de hoogst mogelijke standaardscore (550). Drie meisjes hadden alle 220 opgaven goed van de onderdelen taal en rekenen waar de standaardscore op gebaseerd wordt. Zeven leerlingen hadden van die 220 opgaven er slechts één fout. In totaal waren er ook zeven (andere) leerlingen die alle opgaven wereldoriëntatie goed hadden. Het hoogst behaalde aantal goede antwoorden was 308 (van in totaal 310 opgaven) op taal, rekenen en wereldoriëntatie. Tabel 5 laat zien welk aantal goed er nodig is om een bepaalde standaardscore te krijgen.

14 Tabel 5 frequenties van scores op de Centrale Eindtoets 2015 Totaalscore Cumulatief percentage CET-score van tot 2015 BO 2015 SBO 501 0 57 0 7 502 58 60 0 9 503 61 63 1 10 504 64 66 1 12 505 67 69 1 14 506 70 72 1 17 507 73 75 1 19 508 76 78 2 21 509 79 81 2 24 510 82 84 2 26 511 85 87 3 29 512 88 90 3 32 513 91 93 4 35 514 94 96 4 37 515 97 99 5 40 516 100 102 6 42 517 103 105 7 45 518 106 108 7 47 519 109 111 9 50 520 112 114 10 52 521 115 117 11 54 522 118 120 12 57 523 121 123 14 60 524 124 126 16 62 525 127 129 18 64 526 130 132 20 67 527 133 135 22 69 528 136 138 25 72 529 139 141 27 74 530 142 144 30 76 531 145 147 33 79 532 148 150 36 80 533 151 153 40 82 534 154 156 43 84 535 157 159 47 86 536 160 162 50 88 537 163 165 54 90 538 166 168 58 91 539 169 171 61 93 540 172 174 65 93 541 175 177 69 95 542 178 180 73 95 543 181 183 77 96 544 184 186 80 97 545 187 189 84 98 546 190 192 87 98 547 193 195 90 99 548 196 198 93 99 549 199 201 95 100 550 202 220 100 100

15 In de linker kolom (CET-score) staan alle waarden die de standaardscore kan aannemen. In de kolommen van en tot staat het aantal goed dat met die standaardscore overeenkomt. Zo moesten leerlingen voor een standaardscore van 528 in 2015 een aantal goed hebben van 136, 137 of 138 (van de in totaal 220 opgaven). Aan de rechterkant van tabel 5 staat het cumulatief percentage dat met de standaardscore overeenkomt. Er zijn twee kolommen: een voor het regulier basisonderwijs (2015 bo) en een voor het speciaal basisonderwijs (2015 sbo). Bijvoorbeeld: in 2015 behaalde 47% van de leerlingen uit het regulier basisonderwijs een standaardscore van 535 of lager (die uitkomst vindt u in de rij met standaardscore 535); bij het sbo is dit 86%. 5.2 Interval schaalscore Scholen mogen een schooladvies afgeven dat maximaal twee aansluitende niveaus omvat. De Centrale Eindtoets heeft die overlap ook meegenomen in het advies van best passend brugklastype. In tabel 6 is per brugklastype het interval te lezen dat in 2015 het uitgangspunt was voor de interpretatie van de standaardscore voor het best passende brugklastype. Tabel 6 Interval schaalscore Interval schaalscore Brugklastype 501-520 basisberoepsgerichte leerweg 519-525 basis- en kaderberoepsgerichte leerweg 523-528 kaderberoepsgerichte leerweg 529-533 gemengde / theoretische leerweg 533-536 gemengde / theoretische leerweg en havo 537-540 havo 540-544 havo en vwo 545 550 vwo

16 In tabel 7 is de omzetting van meervoudige brugklastypen naar enkelvoudige brugklastypen gemaakt. Grafiek 1 laat zien dat ruim de helft van het aantal deelnemende leerlingen een advies voor de brugklastypen gemengde theoretische leerweg (gt) of havo heeft gekregen. Tabel 7 Omzetting meervoudige brugklastypen naar enkelvoudig brugklastype Enkelvoudig brugklastype Aantal Percentage Meervoudige brugklastype BB 22.821 14,07 BB & BB en KB KB 17.105 4 BB en KB & KB GT 41.447 25,55 GT & GT en havo Havo 48.657 29,99 havo & havo en vwo Vwo 32.193 19,84 Vwo Totaal 162.223 100 Grafiek 1 Percentage leerlingen afgezet tegen enkelvoudig brugklastype % 35 30 25 20 15 10 5 0 BB KB GT Havo Vwo

17 6 Referentieniveaus In dit hoofdstuk leest u in welke mate de referentieniveaus worden beheerst door leerlingen die de Centrale Eindtoets 2015 hebben gemaakt. In de tabellen zijn omwille van de leesbaarheid de meervoudige adviezen op consistente wijze toegedeeld aan de categorieën bb, kb, gt, havo en vwo. 6.1 Referentieniveaus Op 1 augustus 2010 is de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van kracht geworden. De referentieniveaus geven aan wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van taal en rekenen op belangrijke momenten in hun schoolloopbaan. Doel van deze wet is een betere aansluiting te bewerkstelligen tussen het taal- en rekenonderwijs in de verschillende onderwijssectoren: po, vso, vo en mbo. Daarnaast beoogt de wet ook de taal- en rekenvaardigheden van de leerlingen te verbeteren. De Centrale Eindtoets meet in welke mate een leerling een referentieniveau beheerst. Voor lezen en taalverzorging heeft de Centrale Eindtoets gerapporteerd op <1F, 1F en 2F-niveau. Voor rekenen is gerapporteerd op <1F, 1F en 1S. 1F geldt als het fundamentele niveau dat over het algemeen einde groep 8 beheerst zou moeten worden. 6.2 Lezen Binnen het reguliere basisonderwijs beheerst 92% van de leerlingen bij lezen 1F. Dit percentage is onderverdeeld in 65% leerlingen in het reguliere basisonderwijs die lezen beheersen op het referentieniveau 2F en 27% die 1F beheersen, maar niet 2F. 8% van alle leerlingen die de Centrale Eindtoets 2015 hebben gemaakt, beheersen het referentieniveau 1F niet. Uit tabel 8 blijkt dat in het reguliere basisonderwijs meisjes het lezen iets beter beheersen dan jongens. In het sbo beheersen jongens iets vaker het referentieniveau 2F op dit gebied dan meisjes. In het sbo behaalt ruim een derde van de leerlingen het referentieniveau 1F en een kwart 2F.

18 Tabel 8 Percentage behaalde referentieniveaus lezen. Lezen Percentages Regulier basisonderwijs Speciaal basisonderwijs Jongen Meisje Totaal Jongen Meisje Totaal <1F 9% 7% 8% 37% 41% 38% 1F 28% 26% 27% 35% 36% 36% 2F 62% 67% 65% 28% 23% 26% Tabel 9 geeft aan wat het percentage leerlingen in het reguliere basisonderwijs is dat per afgegeven advies brugklastype op lezen referentieniveau <1F, 1F of 2F heeft behaald. Tabel 9 Percentage behaalde referentieniveaus lezen per advies brugklastype. Lezen Percentage <1F 1F 2F bb 48% 46% 6% kb 10% 65% 25% gt 2% 42% 56% havo 0% 10% 90% vwo 0% 0% 100% Totaal 8% 27% 65% Bijna de helft van de leerlingen met advies basisberoepsgerichte leerweg (bb) scoort onder referentieniveau 1F. Bij de leerlingen met een advies vmbo-gt (inclusief vmbo-gt/havo) beheerst ruim de helft van de leerlingen bij lezen het referentieniveau 2F.

19 6.3 Taalverzorging Binnen het reguliere basisonderwijs beheerst 97% van de leerlingen bij taalverzorging 1F. Tegelijkertijd, is ook in tabel 10, te zien dat ruim een derde van de leerlingen (35%) in het reguliere basisonderwijs op taalverzorging het referentieniveau 2F beheerst; 62% van de leerlingen beheerst dus 1F, maar niet 2F. In het reguliere basisonderwijs beheersen meisjes 2F op dit subonderdeel vaker dan jongens. Tabel 10 Percentage behaalde referentieniveaus taalverzorging. Taalverzorging Percentages Regulier basisonderwijs Speciaal basisonderwijs Jongen Meisje Totaal Jongen Meisje Totaal <1F 5% 2% 4% 29% 29% 29% 1F 65% 58% 62% 64% 62% 63% 2F 30% 40% 35% 7% 9% 8% Tabel 11 geeft aan wat het percentage leerlingen in het reguliere basisonderwijs is dat per afgegeven advies brugklastype op taalverzorging referentieniveau <1F, 1F of 2F heeft behaald. Tabel 11 Percentage behaalde referentieniveaus taalverzorging per advies brugklastype. Taalverzorging Percentage <1F 1F 2F bb 24% 76% 0% kb 2% 96% 2% gt 0% 88% 12% havo 0% 55% 45% vwo 0% 9% 91% totaal 4% 61% 35% Ruim driekwart van de leerlingen met advies vmbo-bb beheerst referentieniveau 1F. Bij de leerlingen met een advies vwo beheerst 91% van de leerlingen bij taalverzorging het referentieniveau 2F.

20 6.4 Rekenen Binnen het reguliere basisonderwijs beheerst 90% van de leerlingen bij rekenen 1F. In tabel 12 is te zien dat binnen het reguliere basisonderwijs 92% van de jongens tegenover 88% van de meisjes het niveau 1F beheerst. Ook bij het niveau 1S zien we dat meer jongens dit niveau beheersen: 50% jongens tegenover 39% van de meisjes. Tabel 12 Percentage behaalde referentieniveaus rekenen. Rekenen Percentages Reguliere basisonderwijs Speciaal basisonderwijs Jongen Meisje Totaal Jongen Meisje Totaal <1F 8% 12% 10% 45% 64% 50% 1F 42% 49% 46% 39% 30% 37% 1S 50% 39% 44% 16% 5% 13% Tabel 13 laat de behaalde referentieniveaus rekenen zien per advies brugklastype. Tabel 13 Percentage behaalde referentieniveaus rekenen per advies brugklastype. Rekenen Percentage <1F 1F 1S bb 61% 39% 0% kb 12% 86% 2% gt 1% 83% 16% havo 0% 32% 68% vwo 0% 1% 99% totaal 10% 46% 44% Ruim 85% van de leerlingen in het reguliere basisonderwijs die het advies vmbo-kb hebben ontvangen, beheersen op rekenen referentieniveau 1F. Bij het gegeven advies havo beheerst ruim twee derde van de leerlingen bij rekenen referentieniveau 1S. Rekenen 1S is het niveau dat bedoeld is voor leerlingen die doorstromen naar gt, havo of vwo. Gezien de behaalde resultaten is hier bij gt en havo ruimte voor groei.

21 6.5 Conclusie Binnen het regulier basisonderwijs wordt het referentieniveau 1F op zowel de taalonderdelen als rekenen ruim beheerst. Verreweg de meeste leerlingen in het reguliere basisonderwijs beheersen aan het einde van groep 8 het referentieniveau 1F voor zowel lezen (92%), taalverzorging (97%) als rekenen (90%). Hoe hoger het advies van het best passende brugklastype, hoe vaker bij de taalonderdelen 2F wordt beheerst en bij de rekenonderdelen 1S. Binnen het reguliere basisonderwijs wordt het referentieniveau 1F nu dus ruim beheerst; een positief resultaat, gezien de inschatting van de commissie Meijerink 5 dat 1F haalbaar zou moeten zijn voor 85-90% van de leerlingen. Binnen het speciaal basisonderwijs (sbo, deelname 30%) wordt het referentieniveau 1F op de taalonderdelen vaker behaald dan op de rekenonderdelen. Binnen het sbo haalt bijna de helft van de leerlingen het referentieniveau 1F op rekenen niet. Doordat niet altijd het geslacht van een leerling is ingevuld bij afname van de Centrale Eindtoets 2015 moet er enige voorzichtigheid zijn in een uitspraak over het verschil tussen jongens en meisjes in beheersing van de referentieniveaus. Bij de afnames waar wel het geslacht is aangegeven kan gesteld worden dat meisjes beter zijn in lezen en taalverzorging en jongens in rekenen. 5 Commissie Meijerink, Een nadere beschouwing, over de drempels met taal en rekenen (2009), zie: www.steunpunttaalenrekenenvo.nl > Kaders en regels > Advies commissie Meijerink + nadere beschouwing.

TERUGBLIK CENTRALE EINDTOETS 2015 22 7 Verschillen in leeftijd en de scores De leerlingen in groep 8 zijn niet allemaal even oud. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verband tussen leeftijd en de hoogte van de standaardscore op de Centrale Eindtoets 2015. 7.1 Verdeling in leeftijd In grafiek 2 staat de verdeling naar leeftijd van de leerlingen die deelgenomen hebben aan de Centrale Eindtoets 2015. Grafiek 2 Verdeling van aan de Centrale Eindtoets 2015 deelnemende leerlingen naar leeftijd. 3 2,5 percentage 2 1,5 1 0,5 jongens 0 11 11,5 12 3 meisjes jongste regulier oudste regulier jongens meisjes 12,5 80 13,5 14 leeftijd 3 2,5 133 jongste regulier 3 2,5 2,5oudste regulier 2 2,5 2 1 0,5 De leeftijd op de horizontale as is uitgedrukt in eenheden van een half jaar. Volgens de 1,5 regelgeving die gold vóór de2 invoering van het Basisonderwijs (begin jaren 80) werden 75 2 1,5 leerlingen pas tot de eerste klas toegelaten als ze zes jaar werden voor 1 oktober van het 70 lopende jaar. Als die regel 1,5 nu nog zou gelden, zouden de leerlingen die in april 20151 in groep 1,5 8 zitten, geboren moeten zijn tussen 1 oktober 2002 en 30 september 2003. De twee verticale 1 65 stippellijnen in de figuur komen met deze data overeen. 1 0,5 60 de scherpe stijging en de scherpe daling van de twee curves rond die stippellijnen kunnen Uit 0,5 0 we concluderen dat de regel in de praktijk nog steeds wordt toegepast. Leerlingen ouder dan 0,5 55 11 0 12 jaar en zes maanden (rechts van de rechterstippellijn) zijn leerlingen jongens die om een of andere 11 11,5 12 0 reden vertraging hebben opgelopen; zejongens zijn bijvoorbeeld later begonnen in groep 3 of ze zijn 50 dan 11 jaar 110 en zes maanden 11,5 12 van de12,5 13 gedoubleerd. Leerlingen jonger (links linkerstippellijn) zijn13,5 meisjes jongens 11 11,5 12 12,5 13 meisjesaan groep drie begonnen zijn dan volgens de vroege leerlingen diejongens waarschijnlijk eerder 45 jongste regulier oude regelgeving toegestaan was ofjongste die een klas hebben overgeslagen. meisjes regulier 80 meisjes 40 jongste regulier 11 jongste11,5 regulier 80 oudste regulier oudste regulier 75 oudste regulier 12 12,5 80 oudste regulier 80 13 13,5 14 75 75 70 1 12,5 14

23 Er zijn opmerkelijke zaken te zien in grafiek 2. Ten eerste: er zijn meer vroege meisjes dan jongens. Ten tweede zijn er bij de vertraagde leerlingen meer jongens dan meisjes. Tot slot zijn in de reguliere groep (tussen de stippellijnen) de jongens gemiddeld iets ouder dan de meisjes, want bij de jongste reguliere leerlingen zijn de meisjes in de meerderheid. Wanneer we kijken naar de landelijk gemiddelde standaardscore laat tabel 14 zien dat hoe ouder de leerling is, des te lager de standaardscore gemiddeld wordt. Tabel 14 Gemiddelde standaardscore verdeeld naar leeftijd Aantal Gem. standaardscore 10-11 jaar (jong) 15.179 539,26 12 jaar (regulier) 122.645 535,95 13-14 jaar (oud) 23.435 527,54 Onbekend 964 533,09 Totaal 162.223 535,03 7.2 Verdeling in toetsonderdelen In de grafieken 3 en 4 staan per leeftijdsgroep de scores van jongens en meisjes op de onderdelen taal (lezen en taalverzorging) en rekenen. Het uitwaaier -effect aan de uiteinden van de plotlijnen heeft te maken met het kleine aantal erg vroege en erg oude leerlingen in groep 8. In de grafieken kunnen we zien dat de vertraagde leerlingen gemiddeld lager scoren dan de leerlingen die normaal zijn doorgestroomd. En op de onderdelen scoren de vroege leerlingen hoger dan de overige leerlingen.

60 TERUGBLIK CENTRALE EINDTOETS 55 2015 24 50 45 40 Grafiek 3 Taal: Gemiddelde 11 scores naar 11,5 leeftijd 12 12,5 13 13,5 14 12,5 13 13,5 14 140 130 jongens 120 jongste regulier 110 oudste regulier 3 100 score meisjes 2,5 90 80 2 70 1,5 60 1 11 11,5 12 3 0,5 jongens jongens 0 meisjes 11 leeftijd 2,5 3 2,5 11,5 2,5oudste regulier jongste regulier 12 2,5 2 13 2 12,5 13,5 14 Grafiek 4 Rekenen: Gemiddelde scores naar 2 leeftijd meisjes 1,5 2 1,5 1,5 1 1 0,5 1,5 jongste regulier 80 oudste regulier 1 1 75 0,5 0 score 65 jongens 60 55 50 0,5 0,5 70 jongens 110 meisjes jongens meisjes jongste regulier oudste regulier jongste regulier 80 11,5 oudste regulier 11,5 jongens 130 jongens meisjes 120 jongste regulier 110 oudste regulier 100 meisjes 75 70 70 1365 1 13 65 12,5 leeftijd65 13,5 14 55 2,5 50 2 45 45 50 2 1,5 45 jongste regulier 603 603 55 2,5oudste regulier 50 2 13,5 12,5 75 603 55 2,5 12,5 70 12 603 13 11 12 80 oudste regulier 80 75 65 140 12 12,5 meisjes 11,5 12 jongste regulier 11 80 70 11 0 11,5 0 jongens 11 jongste regulier oudste regulier 75 45 40 meisjes 3 3 1,5 40 55 2,5 50 2 45 11 1,5 40 11,51 11 12 1 12,5

25 8 Samenvatting In deze Terugblik 2015 gaat het over de prestaties van leerlingen uit groep 8 van het regulier basisonderwijs en speciaal (basis) onderwijs op de Centrale Eindtoets 2015. In 2015 behaalden de leerlingen van groep 8 uit het reguliere basisonderwijs (reguliere basisschool, inspectielocaties en particulier onderwijs) die aan de Centrale Eindtoets deelnamen een gemiddelde standaardscore van 535,1. Dit komt overeen met het advies gt/havo. De landelijk gemiddelde standaardscore van de leerlingen uit het sbo is 520,3. Verreweg de meeste leerlingen in het reguliere basisonderwijs beheersen aan het einde van groep 8 het referentieniveau 1F voor zowel lezen (92%), taalverzorging (97%) als rekenen (90%). Hoe hoger het advies voor het best passende brugklastype, hoe vaker bij de taalonderdelen 2F wordt beheerst en bij de rekenonderdelen 1S. Binnen het speciaal basisonderwijs (sbo, deelname 30% van de leerlingen) wordt het referentieniveau 1F op de taalonderdelen vaker behaald dan op de rekenonderdelen. Binnen het sbo haalt bijna de helft van de leerlingen het referentieniveau 1F op rekenen niet. Jongens scoren gemiddeld iets lager dan meisjes op de Centrale Eindtoets 2015 (534,8 vs. 535,3). Jongens en meisjes presteren op de verschillende onderdelen van de Centrale Eindtoets 2015 (gemiddeld genomen) duidelijk verschillend. Het verschil bij taal is in het voordeel van de meisjes. Bij rekenen is er een verschil in het voordeel van de jongens. Deze verschillen komen ook naar voren bij de beheersing van de referentieniveaus. Meisjes beheersen vaker 2F bij de taalonderdelen dan jongens, terwijl jongens vaker 1S beheersen op rekenen. Binnen het regulier basisonderwijs wordt het referentieniveau 1F op zowel de taalonderdelen als rekenen ruim beheerst. Binnen het sbo haalt bijna de helft van het aantal leerlingen referentieniveau 1F op rekenen niet. Tot slot de effecten van het verschil in leeftijd op de hoogte van de scores op de Centrale Eindtoets 2015. Op alle onderdelen scoort de groep vertraagde leerlingen gemiddeld duidelijk lager dan de groep leerlingen die normaal doorgestroomd is. De vroege leerlingen scoren op alle onderdelen hoger dan de overige leerlingen. 6 Vanwege het wettelijke kader, de latere afname, de gewijzigde inhoud en veranderingen in de populatie is een goede vergelijking niet mogelijk. Daarom is er geen vergelijking gemaakt met de Eindtoets Basisonderwijs van Cito (Citotoets) hoewel de Centrale Eindtoets voortbouwt op deze toets. In 2016 zal het mogelijk zijn een vergelijking te maken met de Centrale Eindtoets 2015. 6 Vertraagde leerlingen zijn leerlingen die ouder zijn dan 12 jaar en 3 maanden. Vroege leerlingen zijn leerlingen die jonger zijn dan 11 jaar en 3 maanden.

26 9 Bijlage 1: Opgaven Centrale Eindtoets 2015 in relatie tot de toetswijzer PO Iedere eindtoets moet voldoen aan de toetswijzer PO. In deze bijlage treft u een overzicht van welke opgave uit de Centrale Eindtoets 2015 tot welk (sub)domein van de toetswijzer PO behoort. Onderdeel Domein Subdomein Taal totaal 135 Lezen Begrijpend lezen Aantal opgaven Taak 25 Taal 2 Taal 4 Samenvatten 10 Taal 2 Taal 4 Opzoeken 10 Taal 2 Taal 4 Woordenschat 20 Taal 1 Taal 3 Nummers van de opgaven 1 t/m 10 1 t/m 15 11 t/m 16 16 t/m 19 17 t/m 20 20 t/m 25 1 t/m 10 11 t/m 20 Schrijven 20 Taal 1 11 t/m 30 Taalverzorging Spelling werkwoorden Spelling nietwerkwoorden Grammatica Interpunctie 10 10 15 15 Taal 3 Taal 3 Taal 5 Taal 5 21 t/m 20 1 t/m 10 16 t/m 30 1 t/m 15 Rekenen totaal 85 Getallen 30 Rekenen 1 1, 3, 6, 9, 12, 14, 18 en 23 Rekenen 2 2, 5, 7, 11, 13, 17 en 19 Rekenen 3 1, 3, 7, 9, 10, 13, 15 en 16 Rekenen 4 2, 5, 6, 9, 11, 15 en 19 Verhoudingen 20 Rekenen 1 2, 5, 11, 17, 20 en 22 Rekenen 2 1, 4, 9, 10 en 16 Rekenen 3 2, 5, 11 en 17 Rekenen 4 1, 3, 8, 13 en 17

27 Onderdeel Domein Subdomein Aantal opgaven Taak Nummers van de opgaven Meten en meetkunde 20 Rekenen 1 4, 8, 10, 15, 21 en 24 Rekenen 2 Rekenen 3 3, 6, 12, 15 en 18 4, 6, 12, 18 en 20 Rekenen 4 4, 10, 14 en 18 Verbanden Rekenen 1 7, 13, 16, 19 en 25 Rekenen 2 8, 14 en 20 Rekenen 3 8, 14 en 19 Rekenen 4 7, 12, 16 en 20 Wereldoriëntatie totaal 90 Natuuronderwijs 30 WO 1 1 t/m 30 Aardrijkskunde 30 WO 2 1 t/m 30 Geschiedenis 30 WO 3 1 t/m 30

College voor Toetsen en Examens info@centraleeindtoetspo.nl www.centraleeindtoetspo.nl