Inhoudstafel. Inleiding... 4. Het doel van de as DUURZAME VOEDING van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu... 6



Vergelijkbare documenten
Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Eén ambitie, 4 federaties. Het Waalse agroalimentaire systeem laten evolueren naar meer duurzaamheid om het een welvarende toekomst te verzekeren

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 17 MAART 2011.

Duurzaamheidsverslag. Belgische voedingsindustrie Een samenvatting FEVIA-DUURZAAMHEID.BE

GOOD FOOD STRATEGIE naar een duurzaam voedingssysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel LUST netwerkmoment 6 maart 2018

Basisbeginselen : Brusselse ecologische economische en sociale cooperatieve. Contact

Reglementering van het participatief budget voor de projectoproep Participatieve Duurzame Wijken

Studienamiddag: Duurzaamheid in de Grootkeuken

AS DUURZAME VOEDING. Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Landbouw in de stad en in de stadsrand ontwikkelen

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Bijdrage. Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de activeringsmaatregelen van de werkzoekenden

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het voorontwerp actieplan Maatschappelijk verantwoord ondernemen in België.

OO: Het aanbod van duurzame voeding in de Horeca/ refters vergroten. (en de verspilling verminderen)

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : het grootste tewerkstellingsgebied in België.

Voedselveiligheid binnen een duurzame voedselketen. feedback workshops. Doelstelling symposium

VOOR EEN DUURZAME VOEDING IN HET BRUSSELSHOOFDSTEDELIJK GEWEST

ADVIES. Ontwerp van Schema voor Handelsontwikkeling september 2018

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

ADVIES. Ontwerp van omzendbrief betreffende de sociale clausules in de overheidsopdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

AANPAK IN HET BRUSSELSE GEWEST APPROCHE EN RÉGION BRUXELLOISE. Les achats durables comme levier pour une Economie Circulaire

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

JAARLIJKSE EMAS ONTMOETING

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

ADVIES. 24 april 2019

inspireren en innoveren in MVO

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Initiatiefadvies. Gewestelijke aspecten van het kunstenaarsstatuut. 18 mei 2017

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

ADVIES. Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

ADVIES. Ontwerp van gewestelijk natuurplan voor Brussel. 11 april 2014

Persconferentie «Ecobouw stimuleren» 8 februari 2007 Toespraak van Evelyne Huytebroeck

ADVIES. Operationeel Programma van de Europese Structuurfondsen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 15 mei 2014

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

BRUSSELS PROGRAMMA VOOR HET ONDERWIJS EN ACTIEPLAN VAN DE DIENST SCHOOLFACILITATOR VOOR 2016

4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

B8-0360/37. Anja Hazekamp, Curzio Maltese, Eleonora Forenza, Barbara Spinelli namens de GUE/NGL-Fractie

INTERREG NOORDWEST-EUROPA Overzichtstabel van de assen, doelstellingen en soorten acties

Fair Tourism BELEIDSNOTA. Grant Agreement No.: UK01-KA

Ontwerp van samenwerkingsakkoord

BAROMETER 2018 SMART CITIES IN BELGIË

1 De verschillende actoren van de keten komen tot een betere samenwerking

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Belangrijke informatie: de Gemeenschappelijke Prioriteit met het Frans-Engelse Kanaal programma

Nationaal Actie Plan d A ction N ational HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NAPAN TASK FORCE

ALLIANTIE WERKGELEGENHEID- LEEFMILIEU- EERSTE AS DUURZAAM BOUWEN

Ik antwoord individueel als lid van een instelling / vereniging / ngo. Heeft u meegewerkt aan de voorbereiding van het voorontwerp: Ja Neen

STRATEGIE GOOD FOOD NAAR EEN DUURZAAM VOEDINGSSYSTEEM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Partnerschap met de gemeenten en OCMW

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013

In een notendop. 1 De Visie van het Netwerk Stadslandbouw Antwerpen. Het Netwerk stadslandbouw Antwerpen is

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren,

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

ADVIES. 10 februari 2014

UNITING THE ORGANIC WORLD

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

FUNCTIEBESCHRIJVING. Directeur van de sociale departementen A7 Directeur. Sociale departementen Hoofdzetel

Agenda Iris 21: workshop «Evaluatie»

Functiefamilie MI Bemiddelaars

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

Functiefamilie ET Thematische experten

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen. 21 september 2017

BRUSSELSE RAAD VOOR GELIJKHEID TUSSEN VROUWEN EN MANNEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BESLUIT. 24 april 2014

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

HOE KAN DUURZAME CATERING DE DUURZAME POLITIEK VAN EEN ONDERNEMING ONDERSTEUNEN?

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen

Naar een gezamenlijke visie: lokale overheden als actoren voor ontwikkeling

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Protocol gesloten tussen de DAV en het Instituut betreffende het promoten van elektronische facturatie

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

WORKSHOP 1: RICHTING GEVEN

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

Natuurnetwerk in Wallonië

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december

R A P P O R T Nr

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

Gemeenteraadsverkiezingen Memorandum voor de politieke partijen van Kampenhout. Gemeentelijke Raad voor OntwikkelingsSamenwerking (GROS)

Uw netwerk voor succesvol ondernemen in de Brusselse metropool. Metropolitan

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

Het ATO moet een expertisecentrum voor burgerparticipatie uitbouwen en vernieuwende participatieprocessen organiseren (als aanvulling bij de

ADVIES. 20 maart 2014

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

PROFIEL RESPONDENTEN. Type organisatie. Lid van Educaid.be sinds. organisaties 31 (97 %) individueel lid 1 (3 %) Minder dan een jaar 20% Andere 3%

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

ADVIES. Brussels actieplan ter bestrijding van racisme en discriminatie. 14 november 2018

Advies 82/2018 van 5 september 2018

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Transcriptie:

Inhoudstafel Inleiding... 4 Het doel van de as DUURZAME VOEDING van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu... 6 Titel 1: Regels en handelswijze van de as «Duurzame voeding» van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu... 15 Titel 2: De ondersteuningsstrategie bij de conversie van de actoren in het kader van de as DUURZAME VOEDING van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu... 20 Titel 3: De acties en de engagementen van de partners.... 30 Titel 4: Lijst van de betrokken partners... 38 Bijlage: Actiefiches... 42 Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 2/42 1

Overzichtstabel van de afbeeldingen Afbeelding 1 Aansluiting van de as Duurzame Voeding op de andere assen van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu... 5 Afbeelding 2 Waardenketen van een agro-voedingssysteemerreur! Signet non défini. Afbeelding 3 Kwantitatieve analyse van de werkgelegenheid in een duurzaam voedingssysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Bron : FUSL/Greenloop -«Duurzaam voedingssysteem - Potentiële werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest». Juni 2012)... 11 Afbeelding 4 Het agro-voedingssysteem in Brussel: huidige situatie... 20 Afbeelding 5 Het Duurzaam voedingssysteem in Brussel: gewenste situatie... 23 Afbeelding 6 - De strategie van het Akkoord... 24 Afbeelding 7 De cyclus van de onderneming... 27 Afbeelding 8 - Lijst van de acties en de piloten... 34 Afbeelding 9 - Overzichtstabel van de Piloten en de verschillende acties... 38 Afbeelding 10 - Lijst van de betrokken instellingen... 39 Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 3/42 2

Inleiding Een initiatief van de Regering De Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu is één van de vijf prioritaire domeinen dat in de New Deal (Pact voor een Duurzame Stedelijke Groei) aan bod komen. Een van de doelstellingen van de New Deal is de mogelijkheid scheppen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om op korte en middellange termijn en op een meer adequate manier een antwoord te bieden op de uitdagingen van werkgelegenheid, opleiding en onderwijs. Dit zijn uitdagingen die meer dan ooit op de voorgrond treden door de gevolgen van de economische en financiële crisis maar ook door de gevolgen ervan voor ons leefmilieu en de levenskwaliteit. In uitvoering van haar legislatuurakkoord heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ervoor gekozen om het oorspronkelijke mechanisme van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu te gebruiken om alle gewestelijke actoren te mobiliseren rond enkele domeinen die overeenkomen met de belangrijke uitdagingen op het gebied van het leefmilieu en die een duurzame verbetering van de werkgelegenheid in het Gewest met zich mee kunnen brengen. Het concept Alliantie Werkgelegenheid Leefmilieu vertrekt vanuit de vaststelling dat de uitdagingen inzake leefmilieu een essentiële bron van werkgelegenheid en economische groei vertegenwoordigen voor ondernemingen die zich snel zullen kunnen aanpassen. Het idee van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu bestaat er daarom in die economische sectoren te stimuleren die het meest veelbelovend zijn in termen van groei en werkgelegenheid en hen te ondersteunen in hun overgang naar meer duurzaamheid om zo het concurrentievermogen van de Brusselse bedrijven te verbeteren en de werkgelegenheid van de Brusselaars, met inbegrip van de laaggeschoolden, uit te breiden. Om dit te verwezenlijken stelt de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu een nieuwe bestuursdynamiek voor, in die zin dat ze de publieke, associatieve en privéactoren rond overlegacties wil mobiliseren en op elkaar afstemmen. Het project is echt innoverend, aangezien het niet alleen gaat om klassieke beraadslaging en deelname, maar ook over het nauw betrekken van alle betrokken partijen om te komen tot een echt collectief en individueel engagement van samenwerking met het oog op het verwezenlijken van gedeelde doelstellingen, namelijk de ontwikkeling van groene niches en het scheppen van duurzame werkgelegenheid. Deze dynamiek komt er ter ondersteuning van een reeks initiatieven met de sterke ambitie om van Brussel een model te maken op het gebied van duurzame ontwikkeling. Op 20 juni 2013 werd een vierde as van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu inzake Duurzame Voeding bij regeringsbesluit in het leven geroepen. Deze vierde as komt er in navolging van de eerste as Duurzaam Bouwen, de tweede as Water en de derde as Grond- en Afvalstoffen. De Alliantie Werkgelegenheid- Leefmilieu - Duurzame Voeding was ook een prioriteit voor de regering en de Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 4/42 3

sociale partners tijdens de Buitengewone Sociale Top van 21 mei 2013 en het Regeringsseminarie van 24 en 25 mei 2013. Het overleg inzake de 4 e as van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, voornamelijk Duurzame Voeding, heeft op twee niveaus plaatsgevonden: een rechtstreeks overleg van de actoren op het terrein en een overleg tussen de interprofessionele sociale partners via de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze vierde as ligt in lijn met de eerste drie assen Duurzaam bouwen (opgestart in 2010), Water (2011), Grond- en Afvalstoffen (2012), zowel op het vlak van de samenhang als de continuïteit. Zo sluiten bepaalde maatregelen, die in het kader van de afzonderlijke assen werden genomen, aan op elkaar om tot een overgangseconomie te komen. Afbeelding 1 Aansluiting van de as Duurzame Voeding op de andere assen van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu As 1 Duurzaam bouwen Energiezuinig bouwen Duurzame materialen en technieken Preven e Levenscyclus en duurzame Brusselse werkgelegenheid As 2 Water Renovatie van het Grijs Netwerk Herstel van het hydrografisch netwerk Ontwikkelen van het Blauw+ netwerk Stadsplanning waarin de levenscyclus van het water geïntegreerd is Bodemsanering Gebruik maken van de waterwegen Slibbeheer Duurzame materialen Bouwafval Doordringbaar maken van de grond en de bebouwing Gebruik maken van regenwater Stadsplanning waarin de ac viteiten van een stedelijk voedselsysteem geïntegreerd zijn Stedelijke landbouw Verspilling tegengaan As 3 Grond- en afvalstoffen Gebruik maken van de secundaire grondstoffen De activiteiten verstevigen die verband houden met het hergebruik, de verdeling en recyclage As 4 Duurzame voeding Toegang tot kwaliteitsvolle voeding De voedselafdruk verkleinen De voedselsystemen opnieuw in evenwicht brengen Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 5/42 4

Volgens het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn vinden steeds meer Brusselaars de weg naar gezonde voedingsgewoonten. Zo zou een op vier consumenten biovoeding kopen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het leefmilieu ook een steeds grotere rol speelt bij de voedingskeuze van de consument. 1 Om tegemoet te komen aan de stijgende vraag naar duurzame voeding onder de Brusselse bevolking, heeft de Brusselse regering in april 2011 een programma gelanceerd met een reeks ondersteunende acties. Dit programma is gericht op de huishoudens en de collectieve consumptiestructuren zoals kantines, horecazaken en de evenementensector. Het programma bestaat uit een aantal acties die het mogelijk maken om de duurzaamheidscriteria te integreren in de overheidsopdrachten, de overgang in de kantines te begeleiden, de korte ketens te verstevigen en de aankoop van streek- en seizoensgebonden producten te stimuleren. Bovendien coördineert het Gewest het Europese URBACT 2 -project om de overgang van het voedselsysteem rond de volgende drie thema s te ondersteunen: Growing, Delivering en Enjoying. Onlangs nog werd het lastenboek Biogarantie voor de grootkeukens erkend door de regering. Door deze acties op te zetten kunnen er nieuwe resultaten worden geboekt: de vraag naar een kwaliteitsvolle voeding kan worden opgekrikt, in het bijzonder met behulp van de collectieve consumptiestructuren (kantines, evenementen, horecazaken ) die het duurzaamheidsmodel in hun aankopen en werkwijzen hebben geïntegreerd. Momenteel is meer dan 12% van de maaltijden die dagelijks in de grootkeukens worden opgediend, verbonden met het project Duurzame kantines dat door Leefmilieu Brussel wordt gecoördineerd. Het komt er dus op aan om de huidige stijgende vraag naar duurzame voeding in het oog te houden en aan deze vraag te kunnen voldoen door het aanbod van duurzame voeding op de Brusselse markt uit te breiden. Het doel van de as DUURZAME VOEDING van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu De voeding: maatschappelijke uitdagingen Het domein van de voeding brengt een aantal maatschappelijke uitdagingen met zich mee en vergt dus ook bepaalde politieke acties. Kwaliteitsvolle voeding vervult inderdaad een belangrijke rol op het gebied van de volksgezondheid, de levenskwaliteit en kan ook een bijdrage betekenen op het sociale niveau en op het vlak van het leefmilieu. Tegelijkertijd is het ook een bron van werkgelegenheid. Bovendien moet bij de invoering van kwaliteitsvolle voeding het recht op voedsel van kansarme personen worden gewaarborgd. 1 Bronnen: Attentes de consommation, OIVO, 2011 (Vertaling: Consumptieverwachting) 2 De partners van dit project zijn Brussels Environment van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Hoofdpartner) (België), het stadsbestuur van Bristol (Verenigd Koninkrijk), de stad Messina (Italië), de gemeente Amersfoort (Nederland), de stad Lyon (Frankrijk), de stad Göteborg (Zweden), de gemeente Vaslui (Roemenië), het stadsbestuur van Ourense (Spanje), de stad Oslo (Noorwegen) en de Athens development and destination management agency nv (Griekenland). Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 6/42 5

Als we de gezondheidstoestand van de Europese burgers bekijken, dan zien we dat meer dan 20% van de Europese bevolking met overgewicht of zwaarlijvigheid te kampen heeft (ongeveer 11% 3 van de Brusselse bevolking lijdt aan zwaarlijvigheid). Dit kan leiden tot voedingsgerelateerde, niet-overdraagbare of chronische aandoeningen die de belangrijkste doodsoorzaak vormen. De afgelopen 10 jaar is het aandeel van sterfte door diabetes ten opzichte van alle andere doodsoorzaken samen gestegen. Bovendien blijkt uit de analyses van het FAVV dat bijna 80% van het fruit en 60% van de groenten die in België worden verkocht reststoffen van pesticiden bevatten. Hoewel voedingsgerelateerde aandoeningen bij alle lagen van de bevolking voorkomen, worden de kwetsbare groepen in het bijzonder getroffen aangezien zij minder toegang hebben tot kwaliteitsvolle voeding. Bovendien wordt de levenskwaliteit verhoogd wanneer men gemakkelijk toegang heeft tot gezonde, lekkere en gediversifieerde voeding, en wanneer er meer landbouwgronden beschikbaar zijn. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doen meer dan 32.000 personen een beroep op voedselhulp. Deze situatie verergert. Het wordt moeilijker om erop in te spelen vanwege de bevoorradingsmoeilijkheden waarmee de sector te kampen heeft en vanwege de vermindering van het Europese programma voor voedselhulp. Als we het Brusselse leefmilieu bekijken, dan zien we dat de voedselafdruk van de huishoudens 30% van hun ecologische voetafdruk bedraagt. Op wereldvlak is de werking van het landbouw- en voedselmodel mede verantwoordelijk voor, en tegelijkertijd ook slachtoffer van, de klimaatverandering die door de mens wordt teweeggebracht. - Volgens de FAO zijn de landbouw en ontbossing (meestal om nieuwe landbouwgronden vrij te maken) verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de broeikasgassen die wereldwijd worden uitgestoten als gevolg van menselijke activiteiten. Van de uitstoot van broeikasgassen die rechtstreeks afkomstig is van de landbouw, wordt 38% door kunstmeststoffen veroorzaakt en 31% door de veestapel. De schakels binnen de waardeketen (transport, verwerking, distributie en de afvalverwerking) van de landbouw- en voedingssector zijn ook in grote mate verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen. Volgens recente schattingen, zouden alle activiteiten die verband houden met de voedingssector samen verantwoordelijk zijn voor 50% van de broeikasgassen. - Volgens het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) manifesteert de klimaatverandering zich hoofdzakelijk door meer droogte en overstromingen, de opflakkering van ziekten en insecten die de gewassen in gevaar brengen en de oogsten bedreigen. Insecten, ziekten en onkruid zijn verantwoordelijk voor een verlies van meer dan 40% van de wereldwijd beschikbare voedingsgewassen. Het huidige voedselsysteem heeft momenteel te lijden onder de gevolgen van de klimaatverandering aangezien het niet is aangepast aan deze veranderingen. Maar tegelijkertijd is het systeem ook een van de belangrijkste factoren die aan de basis liggen van deze klimaatverandering. 3 Bron: Overzicht gezondheid 2010 van het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 7/42 6

Op het vlak van de biodiversiteit is het bovendien belangrijk om zowel direct als indirect in te grijpen. Direct ingrijpen, kan door te strijd aan te binden met de uniformering en de kleiner wordende verscheidenheid in het voedingsaanbod. Indirect ingrijpen is mogelijk door zoveel mogelijk gebruik te maken van milieuvriendelijke productie- en verwerkingstechnieken. Op het vlak van de werkgelegenheid brengt de voedingssector ook enkele uitdagingen met zich mee die van essentieel belang zijn. Niet alleen omdat het één van de belangrijkste sectoren is op het vlak de werkgelegenheid in het Gewest, maar ook omdat de subsectoren, zoals de productiesector en de verwerkende sector, de laatste jaren een dalende werkgelegenheid hebben gekend, met name door de delokalisatie van activiteiten. Uit een onderzoek dat door het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid (Actiris) 4 in 2012 werd uitgevoerd, bleek daarentegen dat de werkgelegenheid in de duurzame voedingssector ondanks de crisis verder is gegroeid, en dit in vergelijking met andere activiteitensectoren. Kenmerkend aan deze sector is dat een groot deel van de arbeidskrachten bestaat uit arbeiders, werknemers jonger dan 25 jaar, laag- en middelmatig geschoolde arbeiders en arbeiders die in Brussel wonen. Met deze studie willen we het potentieel aan werkgelegenheid beoordelen binnen een duurzaam Brussels voedselsysteem, volgens enkele ambitieuze schattingen zou de sector voor heel wat nieuwe banen kunnen zorgen. De doelstelling is om 2.000 nieuwe banen te creëren tegen 2020. Duurzame Voeding de referentiedefinities in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Er bestaan verschillende definities die Duurzame Voeding omschrijven. De definities die in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu werden gekozen zijn de volgende: 1. De definitie van het Sustainable Food Laboratory5 die wordt gebruikt door de Raad voor Duurzame Ontwikkeling Een duurzaam voedselsysteem vormt een garantie voor het recht op voeding, respecteert het principe van de voedselsoevereiniteit, laat iedereen toe om over gezonde voeding te beschikken tegen een toegankelijke prijs en waakt erover dat de eindprijs van een product niet alleen de productiekosten weerspiegelt maar ook rekening houdt met alle externe sociale kosten en kosten die verband houden met het leefmilieu. Het systeem maakt gebruik van grondstoffen en bronnen (inclusief het verrichte werk en de natuurlijke bronnen zoals de bodem, het water en de biodiversiteit) at their rate of recovery en respecteert de verschillende facetten van de voedingscultuur. Alle actoren van de voedselketen en de overheden moeten hun bijdrage leveren om een dergelijk systeem van duurzame voeding uit te bouwen. 4 Saint-Louis studie Brussel, Greenloop, Observatorium voor de Werkgelegenheid (Actiris): Duurzaam voedingssysteem Potentiële werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, juni 2012 5 http://www.sustainablefoodlab.org Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 8/42 7

2. De definitie die werd opgesteld door het Netwerk van Brusselse Actoren voor Duurzame Voeding (RABAD) 6 : Duurzame voeding wordt gekenmerkt door: Iedereen wereldwijd moet toegang hebben tot kwaliteitsvolle voeding, dat wil zeggen gediversifieerde, gezonde en evenwichtige voeding die beantwoordt aan de levensbehoeften en bijdraagt tot het welzijn en de gezondheid; Het recht op voedselsoevereiniteit. Met andere woorden het recht waarover de Staten beschikken om hun eigen beleid en strategieën uit te stippelen inzake de productie en consumptie van duurzame voeding (toegang tot landbouwgrond, landbouwproductie voor de lokale markt, enz.), zonder aan dumping in andere landen te doen; Een lagere impact op het leefmilieu over de hele levenscyclus heen, van het veld tot de vork (productie- en verwerkingsmethode, transport, verpakking, stockage, bereiding...) en voedingsgewoonten met een kleinere ecologische voetafdruk. De productiemethodes moeten ervoor zorgen dat de landbouwgronden vruchtbaar blijven, de biodiversiteit optimaal behouden blijft, het welzijn van het vee wordt gerespecteerd en er geen genetisch gemodificeerde organismen worden gebruikt (dankzij de biologische methodes kunnen deze criteria worden gerespecteerd). Het gebruik van streek- en seizoensgebonden producten. Het respecteren van sociale rechten en mensenrechten over de hele productie- en distributieketen heen, ook in de HoReCa. Fairtrade en een correcte prijs voor de producent, zowel in het Noorden als in het Zuiden; Transparante praktijken, zichtbaarheid en traceerbaarheid, het informeren van de consumenten; Het behoud en de ontwikkeling van lokale landbouwbedrijven en ambachtelijke bedrijven, van de korte ketens, en het scheppen van een vertrouwensrelatie tussen producent en consument. Het verspreiden van culinaire gewoontes, het overdragen van traditionele kennis en het stimuleren van creativiteit, het ontdekken van smaken, het smeden van sociale en vriendschappelijke banden via de voeding. Bovendien onderstreept de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het belang van een kwaliteitsvol leefmilieu om voeding te kunnen produceren die kwalitatief hoogstaand is, zowel wat de voedingsstoffen, de gezondheid als het leefmilieu betreft. Daarbij onderstreept de Raad in het bijzonder ook het belang van het grond- en oppervlaktewater. 6 www.rabad.be/ Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 9/42 8

Duurzame voedingssystemen de behoefte om in te zetten op het geheel van de schakels Een voedselsysteem omvat alle processen die te maken hebben met het voorzien van voeding voor een bevolkingsgroep, voornamelijk alle benodigde input en de producten en diensten die tijdens elke fase van de waardeketen worden gegenereerd. De voedingssystemen spelen zich af in een bepaalde sociale, politieke, economische en milieucontext. Deze context en de voedingssystemen beïnvloeden elkaar wederzijds. (Goodman, 1997) Een voedingssysteem wordt daarom door tal van elementen gekenmerkt: De geografische nabijheid tussen productie en consumptie ( food miles ), het aantal tussenschakels, het belang van de verwerking, de bewaarmethodes, de manier waarop het werk wordt georganiseerd, de concurrentie en het kader waarin het goederenverkeer zich afspeelt, de voedingswaarde van de eindproducten, enz. In het Dualine-rapport Durabilité de l alimentation face à de nouveaux enjeux (vertaling: Nieuwe uitdagingen voor de duurzame voeding. ) van 2011, beschrijft het INRA (het Franse Nationaal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek) de volgende subsystemen inzake voeding: het huishoudelijke voedingssysteem, het lokale voedingssysteem, het territoriale voedingssysteem, het agro-industriële voedingssysteem en het voedingssysteem met gedifferentieerde kwaliteit. Dit laatste systeem overkoepelt alle eerder vermelde systemen. De werkgelegenheid: huidige status en potentiële werkgelegenheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Uit het onderzoek van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid (Actiris) in het kader van de studie van de Facultés Saint Louis en het bureau Greenloop 7, blijkt dat duurzame voeding goed is voor 2.500 banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvan bijna 1.000 in de distributiesector. De twee andere belangrijke subketens zijn de HoReCa en de verwerkende sector. De overige banen zijn verdeeld over de productie-, afvalverwerkings- en opleidingssector. Het onderzoek toont verder ook aan dat de duurzame voedingssector ondanks de crisis verder is gegroeid en dat de sector zich in vergelijking met andere activiteitensectoren onderscheidt op het vlak van de arbeidskrachten. Een groot deel hiervan bestaat uit arbeiders, werknemers jonger dan 25 jaar, laag- en middelmatig geschoolde arbeiders en arbeiders die in Brussel wonen. In dezelfde studie wordt ook het werkgelegenheidspotentieel van een duurzaam Brussels voedselsysteem beoordeeld. Volgens enkele ambitieuze schattingen zou de sector van de stedelijke landbouwproductie het grootste werkgelegenheidspotentieel bieden, op voorwaarde dat deze multifunctioneel, milieuvriendelijk en voldoende arbeidsintensief is. Een van de doelstellingen is om 2.000 nieuwe banen te creëren tegen 2020. Het staat vast: het telen van voedingsgewassen in de steden is een fenomeen dat overal ter wereld terug de kop opsteekt. Volgens de FAO voeden de stedelijke en randstedelijke landbouw 7 Saint-Louis studie Brussel, Greenloop, Observatorium voor de Werkgelegenheid (Actiris): Duurzaam voedingssysteem Potentiële werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, juni 2012 Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 10/42 9

de monden van om en bij de 700 miljoen stadsbewoners, ofwel een kwart van de wereldbevolking die in steden leeft. Er zouden tegen 2020 ongeveer 1.000 extra banen in de verwerkings- en distributiesector en in de horeca kunnen komen dankzij de afzetmogelijkheden die deze Brusselse stedelijke productie met zich meebrengt. In de opleidings- en afvalverwerkingssector zouden er uiteindelijk ongeveer 200 nieuwe banen kunnen ontstaan. In dat opzicht is het totale werkgelegenheidspotentieel 3.200 banen. De 4 e as 'Duurzame Voeding' van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu vormt een enorme kans voor de politieke spelers om in te gaan op deze recente vraag naar kwaliteitsvolle voeding en de voordelen ervan ten volle te benutten, zowel op het vlak van werkgelegenheid als voor het leefmilieu. Daarvoor moet er echter een nieuwe visie komen, zowel over de manier waarop de voedingssystemen georganiseerd worden als over de waardeketen van het voedingssysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Afbeelding 2 Waardeketen van een agro-voedingssysteem Afbeelding 3 Kwantitatieve analyse van de werkgelegenheid in een duurzaam voedingssysteem in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Bron: FUSL/Greenloop Duurzaam voedingssysteem Potentiële werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest". Juni 2012) Productie Verwerking Distributie Distributie/horeca Horeca Horeca/Traiteur Traiteur Toerisme/ Evenementensector Afvalstoffen Verenigingsleven/ Opleidingssector Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 11/42 10

Door de nodige kennis en vaardigheden op te doen, wil de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu de ondernemingen, werknemers en werkzoekenden helpen om zich voor te bereiden zodat ze de kansen kunnen benutten die hen worden aangeboden. De bedoeling is om een multisectorieel pact te sluiten tussen de overheden, de operatoren, de sociale partners en de actoren uit de sector zodat de Brusselse ondernemingen in staat zijn om de vruchten te plukken van deze ontwikkeling en het grote werkgelegenheidspotentieel kunnen benutten, met inbegrip van de banen waarvoor lager geschoolde arbeiders in aanmerking komen. Om de ontwikkeling van de voedingssector te ondersteunen en deze vorm te geven, worden onder meer de overheids- en semi-overheidsoperatoren gemobiliseerd die betrokken zijn bij de voedingssector. Op die manier wordt het mogelijk om een aantal spelers beter te identificeren en te kenschetsen, zoals de markten, de instellingen voor onderzoek en innovatie die voor vernieuwing kunnen zorgen, de instellingen die voor goede praktijken zouden kunnen zorgen, economische omkadering, alsook het onderwijs en de beroepsvormings- en inschakelingssector. In het regeringsakkoord van 2009-2014 wordt de betrokkenheid van de KMO s en de ZKO s, alsook de actoren uit de sociale economie benadrukt. Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 12/42 11

De methodologie van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu De methodologie van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu As 4 Duurzame Voeding is vastgelegd in het regeringsbesluit van 20 juni 2013. Deze methodologie bestaat uit twee fases: een uitwerkingsfase waarvan dit document het eindresultaat is; een uitvoeringsfase die van start gaat bij de ondertekening van het Akkoord. De uitwerkingsfase werd geleid door een comité met de minister van Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing, de minister van Werkgelegenheid, Economie en Wetenschappelijk onderzoek en de Minister-President. Een onafhankelijke coördinator werd aangesteld om de uitwerking van de processen in goede banen te leiden en de beslissingen van de stuurgroep uit te voeren. De werkzaamheden tijdens de uitwerkingsfase werden uitgevoerd door drie ateliers waaraan zowel overheids- als privéactoren hebben deelgenomen. Elk atelier werd toegespitst op een bepaalde categorie van behoeften bij de actoren: 1. Ondersteuningsmiddelen voor de ketens; 2. Ondersteuningsmiddelen voor de ondernemingen; 3. Inschakeling, opleiding en onderwijs, onderzoek en innovatie. De ateliers werden enerzijds georganiseerd om de behoeften van de actoren met betrekking tot de thematiek van het atelier te bepalen, en anderzijds om over concrete oplossingen na te denken om aan deze behoeften te voldoen. De ateliers zelf hebben aanleiding gegeven tot de oprichting van werkgroepen die verantwoordelijk waren voor bepaalde gemeenschappelijk acties. In het gehele proces werden ruim honderd afgevaardigden van privé- en overheidsinstellingen en sociale partners betrokken. Dit Akkoord is dus het resultaat van een uitgebreid proces waaraan tal van partijen hebben deelgenomen. Het proces heeft aanleiding gegeven tot 51 concrete acties waarvoor een principeakkoord tussen alle betrokken partners bestaat. In de tweede fase van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu 4 e as Duurzame Voeding zullen deze acties in overleg worden uitgevoerd. Deze fase zal van start gaan van zodra het huidig Akkoord is ondertekend. De regels en werkwijzen die het verloop van deze tweede fase zullen bepalen, staan beschreven in de volgende paragrafen. Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 13/42 12

Structuur van de huidige overeenkomst De huidige overeenkomst heeft betrekking op de doelstellingen, de partners en de werking van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu. Het staat stil bij een eerste reeks van coherente en afgestemde acties, die gericht zijn op het vergemakkelijken van de ontwikkeling van de agrovoeding sector in Brussel. Deze acties vormen het resultaat van diepgaand denkwerk en van een intensieve dialoog van meerdere maanden tussen de ondertekenende partijen en gaan vergezeld van concrete verbintenissen. Het is op de volgende manier gestructureerd: Titel 1: Regels en handelswijze van de Alliantie Titel 2: Strategie van ondersteuning bij de ontwikkeling van de sector Titel 3: Acties en verbintenissen van de partners Titel 4: Lijst van de betrokken partners Titel5: Verbintenis van de belanghebbende partijen Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 14/42 13

Titel 1: Regels en handelswijze van de as «Duurzame voeding» van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu Artikel 1: Principes van het verloop In tegenstelling tot het klassieke verloop van een ontwikkelingsprogramma van een sector (diagnose, uitwerking van een plan, uitvoering van een of meerdere maatregelen volgens de betrokken domeinen), wil het proces van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu - vierde as Duurzame voeding geïntegreerd zijn: alle behoeften die bestaan in de sector worden in overweging genomen en worden voorzien van gecoördineerde antwoorden door de verschillende betrokken operatoren 8. De benadering is ook volkomen participatief, in die zin dat het de operatoren zelf zijn die onderling overleg plegen en met de vertegenwoordigers van de sector, om zelf uitgedachte acties voor te stellen om zo het best mogelijke antwoord te bieden op competitiviteitbehoeften van de sector en behoeften inzake de kwalificaties van de betrokken werknemers en werkzoekenden, en om vervolgens die acties in een transparant en overeengekomen kader uit te voeren. Dit originele verloop heeft meerdere voordelen: vaststelling van realistische acties omdat ze rechtstreeks verband houden met de behoeften van de doelgroepen en de realiteit binnen het werk van de operatoren; mobilisatie van de operatoren vanaf het ontwerp en bijgevolg instemming met de acties nog voordat de fase van uitvoering wordt gelanceerd; het op gang brengen van een dynamiek van samenwerking tussen operatoren van verschillende aard, die gedurende de fase van uitvoering zal worden vervolgd. Het proces van opbouw en interventie is herhalend en ontwikkelt zich zoals cycli van het type PDCA (kwaliteitscirkel van Deming): plan actie - opvolging bijsturing: de operatoren denken na en documenteren zich over de behoeften van de ondernemingen, ze stellen een eerste reeks van acties vast om hierop een antwoord te bieden; parallel aan de uitvoering van de eerste vastgestelde acties blijven de werkgroepen samenkomen om de voortgang van deze acties te meten en te werken aan de verbetering van het antwoord op de bestaande behoeften en de vaststelling van eventuele behoeften die onvoldoende worden vervuld; regelmatig worden nieuwe acties vastgesteld en uitgevoerd die behoeften kunnen vervullen die zijn opgedoken na het vervullen van de eerste behoeften. In die zin moet de vierde as Duurzame voeding van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu worden opgevat als een evolutief proces, eerder dan als een strategisch plan: de voorgestelde acties door de Werkgroepen en aanvaard door de betrokken actoren vormen slechts een eerste geheel van maatregelen naar aanleiding van welke het denkwerk voldoende ver was om een onmiddellijke uitvoering toe te laten. Andere acties zijn eveneens tijdens de werkgroepen te berde gebracht, maar zij vragen niettemin om aanvullende analyse 8 De term «operatoren» verwijst hier naar alle overheidsinstellingen, semioverheidsinstellingen of privé-instellingen die diensten verschaffen aan ondernemingen of die in aanmerking komen om dit te doen. De administraties, de ION maar ook de beroepsfederaties, de vertegenwoordigers van de sector en de sociale partners behoren hiertoe. Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 15/42 14

en gedachtewisseling om het voorwerp te kunnen uitmaken van voldoende stabiele actiefiches waarover een brede consensus bestaat. Deze acties zullen worden uitgevoerd zodra ze rijp genoeg zijn en zullen tijdens de regelmatige updates in de tekst van de Overeenkomst geïntegreerd worden. De concrete regels en handelswijze die de uitvoering en het onderhoud van deze dynamiek mogelijk maken, worden in de volgende delen beschreven. Artikel 2: Opvolgingscomité De sturing van de uitvoering van de as Duurzame voeding van de Alliantie wordt gegarandeerd door een gemengd Opvolgingscomité dat is samengesteld uit leden van het Brussels Comité voor Economisch en Sociaal Overleg, beperkt voor wat de vertegenwoordigers van de Regering betreft tot de 3 ministers die de Alliantie uitdragen, en uitgebreid voor wat de vertegenwoordigers van de voedselsector betreft, waarbij het evenwicht tussen de vertegenwoordigers van de verschillende bestanddelen onder de sociale partners (werkgevers, middenstand, social profit en vakbondsorganisaties) wordt nageleefd. Daarenboven, in functie van de dagorde van het opvolgingscomité, zullen de andere betrokken ministers uitgenodigd worden. Concreet is het dan ook als volgt samengesteld: 3 vertegenwoordigers van de Regering voor de Alliantie, in het bijzonder de Minister belast met Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing, coördinator van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu As 4 «Duurzame voeding», de Minister belast met Economie, Tewerkstelling en Wetenschappelijk Onderzoek en de Minister-President; 1 vertegenwoordiger van Brussel Leefmilieu 2 coördinatoren van de New Deal 6 vertegenwoordigers van de sociale partners (BECI VOB, Kamer van de Middenstand, BCSPO, ABVV, ACV, ACLVB). 3 vertegenwoordigers van de Federaties, zoals de FEVIA, de HoReCa en het RABAD. 3 syndicale vertegenwoordigers van de sector Het Opvolgingscomité telt maximaal 18 leden, aan deze leden worden vertegenwoordigers van de andere betrokken ministers toegevoegd in functie van één of meerdere punten op de dagorde. Het comité kan ook, in functie van de behoeften van de opvolging, deskundigen uitnodigen. Het Opvolgingscomité wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de minister van Leefmilieu en komt minstens één keer om de zes maanden samen. Het kan echter op elk ogenblik worden opgeroepen, en met het oog op het weghalen van een hindernis, tussenkomen of om zich uit te spreken over de transversale problemen die niet onmiddellijk door een van de werkgroepen worden behandeld. Het Opvolgingscomité: verzekert tijdens de uitvoering de naleving van de geest, doelstellingen, regels en werkingsprincipes van de Alliantie Werkgelegenheid- Leefmilieu derde as Duurzame voeding ; neemt akte van de opvolgingsrapporten die door de Coördinatie worden gemaakt; Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 16/42 15

bekrachtigt de voorstellen tot heroriëntering of nieuwe acties die door de Werkgroepen worden geformuleerd; beslist om nieuwe acties te lanceren die volgen op de verwezenlijking van voorafgaande acties, op een evolutie van behoeften van ondernemingen die werd vastgesteld of op het optreden van nieuwe factoren die een rem zetten op het proces; beslist eventueel over de stopzetting of de heroriëntering van acties waarvan de vooruitgang wordt beoordeeld als onvoldoende of waarvan de doeltreffendheid teleurstelt; komt tussen om te herinneren aan de werkingsprincipes van de Overeenkomst of om ze op te helderen tussen de partners die dit nodig hebben, en indien noodzakelijk, om de hardnekkige meningsverschillen tussen partners aan te pakken, na eventuele raadpleging van de operatoren die bij de betreffende acties betrokken zijn; stuurt, oriënteert en ondersteunt de coördinatiestructuur; brengt jaarlijks verslag aan de Regering uit over de vooruitgang van de uitvoering van de Overeenkomst door tussenkomst van de dragende kabinetten. Artikel 3: De Werkgroepen De partners komen in principe één keer om de vier maanden in de Thematische Werkgroepen samen om de met het thema van de Werkgroep gerelateerde factoren die een rem zetten op de conversie van de sector door te nemen, samen acties uit te denken om de factoren die een rem zijn uit de weg te ruimen en samen de uitvoering van deze acties op te volgen. De thema's van de Werkgroepen worden door het Opvolgingscomité omschreven. Er zijn momenteel drie Werkgroepen, met de volgende thema's: 1. Ondersteuningsmiddelen voor de ketens; 2. Ondersteuningsmiddelen voor de ondernemingen; 3. Inschakeling, opleiding en onderwijs, onderzoek en innovatie. De Werkgroepen zijn toegankelijk voor alle geïnteresseerde partners. De rol van de Werkgroepen is: de factoren te analyseren die een rem zetten op de betrokkenheid van de Brusselse ondernemingen op de werven opgestart door de operatoren van de voedingssector in Brussel; uit te zoeken hoe elk van de diensten geleverd aan ondernemingen en aan de werknemers van de voedingssector, aan de werkzoekenden en toekomstige werknemers (leerlingen en studenten) kan verbeterd worden, om zo beter deze remmende factoren uit de weg te ruimen en zo de ontwikkeling van de sector te vergemakkelijken; uit te zoeken hoe deze verbetering van de dienstverlening te ondersteunen door de samenhang, de toegankelijkheid, de doelmatigheid en de efficiëntie van het globale aanbod aan bedrijven en werknemers, werkzoekenden en toekomstige werknemers (leerlingen en studenten) te versterken; in dit kader, de studie, het ontwerp, de planning en de uitvoering van de acties te sturen om rechtstreeks de geleverde diensten en/of het aanbod van diensten te verbeteren, meer bepaald door te werken aan het rationaliseren Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 17/42 16

van het aanbod, de coördinatie, de samenwerking tussen operatoren, de omvang en de doeltreffendheid van hun diensten; de nodige informatie te verzamelen en te analyseren om de vooruitgang, de verwezenlijkingen, de efficiëntie en de doeltreffendheid van de acties en in het algemeen, de gelijkwaardigheid van het aanbod van de operatoren, en ook hun vooruitgang te volgen; eventuele heroriënteringen van bestaande acties voor te stellen; na te denken over nieuwe voor te stellen acties na de uitvoering van de eerdere acties, de ontwikkeling van behoeften van ondernemingen of bij het optreden van nieuwe remmende factoren. Artikel 4: De Piloten Elke actie, ongeacht of ze het voorwerp uitmaakt van een collegiale uitvoering, wordt onder de verantwoordelijkheid van een piloot geplaatst. De piloot is de operationele verantwoordelijke van de uitvoering van de actie, zonder noodzakelijkerwijs de uitvoerder van de actie te zijn. Hij is verantwoordelijk voor: het nemen van initiatief om de betrokken partners bij de actie te mobiliseren; het geven van de nodige impuls voor de uitvoering van deze actie; het uitbrengen van verslag aan de Werkgroep en aan de Coördinatie over de vooruitgang en de resultaten van de actie in het kader van het opvolgingssysteem. Een actie kan van meerdere piloten uitgaan. De piloot omringt zich elke keer als dat nodig is met een Subwerkgroep. Hij kan steunen op de coördinatiestructuur om de vergaderingen van deze Subwerkgroep aan te sturen en te organiseren. Artikel 5: De s De staat in voor het deel van de actie die hem aanbelangt in overleg met de Piloot en met de andere s. Om dit te bewerkstelligen beschikt hij over de mogelijkheid om voorstellen te formuleren die de actie kan versterken dankzij zijn ervaring of zijn institutionele rol. Te dien einde moet hij: actief meewerken aan de werkgroepen op vraag van de Piloten; in het geval hij niet gevraagd wordt, de Piloot eraan herinneren dit te doen; deel te nemen aan de vergaderingen van de werkgroepen; eventueel aan de werkgroep verslag uit te brengen over een deel van het werk; de coördinatie te informeren in geval van een probleem of blokkering. Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 18/42 17

Artikel 6: De coördinatie De Regering duidt een coördinatiestructuur aan waarvan het de rol is om: de vergaderingen van de Werkgroepen op een viermaandelijkse basis te organiseren en voor te bereiden; de piloten bij de uitvoering van hun actie en de oplossing van problemen die bij de uitvoering ervan werden ondervonden te ondersteunen; een instrument voor de algemene opvolging in te voeren en dit van de piloten, van de Werkgroepen en van het Opvolgingscomité ter beschikking te stellen. Dit instrument zal de nodige indicatoren bevatten voor de opvolging van de acties, maar ook impactindicatoren zoals de schepping van banen (met een focus op Brussel), de ontwikkeling van de sector en de milieuimpact. De tijdens de hele duur van de Alliantie geïdentificeerde en verzamelde indicatoren zullen bovendien beschikbaar zijn voor een expostevaluatie; de onderlinge samenhang van de acties en de globale samenhang van het actieplan te bewaken, inzonderheid acties die worden voorgesteld en opgevolgd door de verschillende Werkgroepen; verslag uit te brengen aan het Opvolgingscomité over het werk van de Werkgroepen, de vooruitgang van de uitvoering en de doeltreffendheid van de acties; de factoren vast te stellen die vanuit hun aard een rem zetten op de uitvoering van de acties en/of de goede werking van de Alliantie; de oplossing van operationele problemen op zich te nemen, meer bepaald door het aanbrengen van steun aan de piloten die daarom vragen; de strategische of institutionele problemen vast te stellen en ze mee te delen aan het Opvolgingscomité wanneer een interventie nodig is; een verband leggen tussen de gevoerde concrete acties, waar dit vereist is. Er zal een synthese aan de het Opvolgingscomité en de Regering worden voorgelegd. Er dienen samenwerkingsverbanden te worden opgezet tussen het Waals en Vlaams Gewest inzake de voedingsmiddelen die in beide Gewesten worden geproduceerd. Artikel 7: Uitvoeringsproces Vanaf de lancering van het actieplan (eerder voor bepaalde acties) beginnen de operatoren onder het toeziend oog van de Piloten aan de uitvoering te werken. De Piloten maken regelmatig een verslag op over de gang van zaken, gericht aan de bevoegde Werkgroep, de Coördinatie en de Subwerkgroep die de actie uitvoert. Nieuwe acties worden onderworpen aan de reflectie van de Werkgroepen, ofwel omdat nieuwe pistes werden vastgesteld, ofwel omdat verkennende acties, die de noodzaak om te handelen bevestigen, tot een resultaat hebben geleid. Deze nieuwe acties worden in de vorm van fiches beschreven die door de Werkgroepen via de Coördinatie aan het Opvolgingscomité worden voorgelegd; de Coördinatie neemt de nodige initiatieven om de kwaliteit en de gelijkwaardigheid van de actie en haar stroomlijning met de strategie van de Alliantie en andere lopende acties te verzekeren. Na bekrachtiging door het Opvolgingscomité kan de uitvoering van de actie beginnen. Elk jaar worden de nieuwe acties die werden uitgevoerd in de loop van het jaar of die uit te voeren zijn, in een update van de tekst van de Overeenkomst voorgesteld. Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 19/42 18

Titel 2: De ondersteuningsstrategie bij de conversie van de actoren in het kader van de as DUURZAME VOEDING van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu De strategie van de as Duurzame Voeding (artikel 10) van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu is gebaseerd op een analyse van de huidige situatie (artikel 8) van de sector en heeft als bedoeling op een coherente manier een actieplan op te stellen (artikel 11) om de ondernemingen te stimuleren en hen te ondersteunen bij hun conversie-inspanningen. Dit teneinde de gewenste situatie (artikel 9) te bereiken waarbij het regionale aanbod in staat is om aan de huidige en toekomstige vraag te beantwoorden van de sector van de duurzame voeding, en tegelijkertijd ook werkgelegenheid in Brussel schept. Artikel 8: De huidige situatie Afbeelding 4 - Het agro-voedingssysteem in Brussel: huidige situatie Production Transformation Distribution Consommation Techniques d agriculture urbaine méconnues Modèle agroindustriel dominant Peu de lien avec les producteurs de la périphérie Disparition des petits producteurs Concurrence avec le bâti Perte de lien entre consommateurs et producteurs Coût énergétique lié à l éclatement géographique des sous traitants Manque d information claire pour le consommateur Besoins non couverts de produits durables de 4ème et 5ème gamme (prêt à consommer ou traiteur) Normes peu adaptées aux petits ateliers Les prix pratiqués ne couvrent pas les coûts pour les petits producteurs La normalisation (taille, forme,..) des produits frais disqualifie une partie de la production durable Les distributeurs ne connaissent pas la diversité des produits locaux Pas de plateforme de grossistes en AD le consommateur ne connaît plus le juste prix Perte de connaissance en matière culinaire ainsi que de produits locaux et de saison Impact du marketing Méconnaissance d un modèle économique durable Gaspillage Inégalités sociales marquées Gestion peu créatrice d emploi Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 20/42 19

De veranderende vraag zal onvermijdelijk een impact hebben op de ondernemingen binnen de hele waardeketen: op de landbouwproductiemiddelen en landbouwgrondstoffen, op de verwerking en bewaring van deze grondstoffen om voedingsproducten te produceren en deze via groothandel of detailhandel op de markt te brengen, en op alle nodige diensten die verbonden zijn met de verschillende sectoren (transport, financiering, onderzoek, opleiding, administratie, ). Ook de manier van werken in de HoReCa zal hierdoor evolueren. De bestaande bedrijven moeten dus evolueren en de oprichting van nieuwe bedrijven moet worden ondersteund om aan deze vraag van gedifferentieerde kwaliteitsvolle voeding te kunnen voldoen. Op die manier zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opnieuw een toegevoegde waarde kunnen creëren (zoals een hogere productie en verwerking van voedingsmiddelen, en niet enkel de distributie ervan). We stellen vast dat de actoren uit de landbouw- en voedingssector of de horeca die deze verandering hebben onderkend, regelmatig contact opnemen met de Brusselse overheidsactoren en hen om ondersteuning vragen om de hinderpalen waarmee ze te kampen hebben weg te werken. Deze hinderpalen zijn van velerlei aard: een tekort aan grondige kennis over het potentieel van nieuwe markten, een tekort aan houvast om hun onderneming en producten van de concurrentie te onderscheiden, een tekort aan toegang tot kwaliteitsvolle grondstoffen, een tekort aan innovatie in de productie, moeilijkheden in de logistieke processen van voedingsmiddelen en verwerkte producten met gedifferentieerde kwaliteit, een tekort aan biologische verpakkingen, een tekort aan kennis tussen de actoren onderling binnen de waardeketen (van de stedelijke en randstedelijke productie tot de consumptie), de afwezigheid van gestructureerde ketens voor duurzame voeding, de moeilijkheid om personeel met de nodige vaardigheden inzake duurzame voeding te vinden (in het bijzonder met betrekking tot de productiesector, de verwerkende sector en de horeca), Hieronder volgen de grootste obstakels die dienen te worden weggewerkt om de overgang naar Duurzame Voeding zo goed mogelijk te laten verlopen: 1) Transversaal: a. Het onevenwicht tussen de verschillende voedingssystemen 9 dat de kleine actoren benadeelt; b. Het huidige tekort aan een geïntegreerd model dat een duurzaam beheer over de hele keten moet stimuleren; c. Het tekort aan innoverende business modellen inzake Duurzame Voeding; d. Het tekort aan kennis en innoverende praktijken op het gebied van Duurzame Voeding en streek- en seizoensgebonden producten bij de kleine verwerkingsbedrijven en verdelers, bij de horeca en de consumenten 2) Per schakel: a. Productie: tekort aan intra-urbane productie en het ontbreken van een link tussen de randstedelijke landbouw en het Brussels 9 In het Dualine-rapport Durabilité de l alimentation face à de nouveaux enjeux, questions à la recherche. (vertaling: Nieuwe uitdagingen voor de duurzame voeding, stof voor onderzoek. ) van 2011, beschrijft het INRA de volgende voedingssystemen: het huishoudelijke voedingssysteem (VS), het lokale VS, het territoriale VS, het agro-industriële VS, het VS met gedifferentieerde kwaliteit. Charter Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, as Duurzame Voedingi 4/11/2013 Page 21/42 20