Uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen



Vergelijkbare documenten
1. Organisatie BIJLAGE I: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA. ABTN 2014 versie Stichting Pensioenfonds Achmea

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Risicomanagement en toezicht DNB

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

Verklaring beleggingsbeginselen

4.1. Algemene uitgangspunten 4.2. De beleggingsstrategie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS)

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Onderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij ABTN

Toezicht op beleggingen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen pagina 1 van 7

Het bestuur onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent person regel.

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING CRH PENSIOENFONDS 18 JUNI 2012

Memo uitkomsten themaonderzoek Vermogensbeheer Zorgverzekeraars

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Uitbesteding in de pensioensector:

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Beleggingsstatuut Stichting Sophia Kinderziekenhuis Fonds Vastgesteld 9 februari 2016

Beleggingsstatuut. 1. Algemene Richtlijnen. 2. Richtlijnen inzake het beleggingsbeleid

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

DNB Pensioenseminar. Parallelsessie Beleggingen. 21 september 2011

VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 19 APRIL 2011

BELEGGINGSSTATUUT. Stichting Fonds Oncologie Holland. April Beleggingsstatuut SFOH 30 april 2015, pag. 1

Programma Leergang Besturen van een Pensioenfonds

Populair beleggingsplan

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

In deze verklaring is rekening gehouden met de wet- en regelgeving.

Pensioen Een nieuwe wijze van rapporteren voor pensioenfondsen. Een nieuwe wijze van rapporteren voor pensioenfondsen

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Geacht bestuur, Toezicht pensioenfondsen en beleggingsondernemingen. Postbus AB Amsterdam. Datum 29 augustus 2013.

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten. Per 1 juli 2015

Populair beleggingsplan

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verklaring van Beleggingsbeginselen. Joachim Aelvoet CBFA

Verklaring van beleggingsbeginselen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring inzake Beleggingsbeginselen

Een goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs. Dat is waar Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) voor staat.

Uitbestedingsbeleid 2015

Verklaring Beleggingsbeginselen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen Pensioenfonds Vervoer versie april Verklaring inzake beleggingsbeginselen

2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt.

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Gasunie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Beleggingsbeginselen. Inleiding Waarom een Verklaring Beleggingsbeginselen?

Verklaring Beleggingsbeginselen. 1. Inleiding

Verklaring beleggingsbeginselen

VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN

Compliance Charter. Voor pensioenfondsen die pensioenadministratie en/of vermogensbeheer geheel of gedeeltelijk hebben uitbesteed

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Op verzoek van een belanghebbende bij het pensioenfonds wordt de Verklaring verstrekt.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Asset & Liability Management

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten

DNB SEMINAR VERMOGENSBEHEER UITBESTEDING VERMOGENSBEHEER

STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND. Performancevergelijking PCN - ABP februari 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

Verklaring beleggingsbeginselen

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland. 1. Inleiding

Eisen voor bestuursleden

DNB-intern. 27 januari Volledig herverzekerde fondsen 2011/ Vinken, W.C.M. Geacht bestuur,

Beleggingsbeginselen

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

JOR 2013/312 CBB, , AWB 12/42310, ECLI:NL:CBB:2013: PW),

Toelichting beleggingsbeleid Triodos Bank Private Banking

Stichting Pensioenfonds KAS BANK

Verklaring Beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds KPN

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

Strategisch Pensioenmanagement

TRANSPARANTIEVERSLAG 2013

Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen

INFORMATIE BELEGGINGSFONDSEN (NETTO) WERKNEMERS PENSIOEN

Strategic Allocation Funds (SAF) Een alles-in-één propositie voor pensioenbeleggingen

Workshop Riskmanagement & Governance van beleggen VIIP congres. Amstelveen, 17 april 2012

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ DECEMBER 2016

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011

KWARTAALVERSLAG. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2018

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten. Per 19 juli 2017

Uitvoeringskosten Pensioenfonds UWV

Consumentenbrief beleggingen van. Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC

1. Doelstelling en basis voor dit document. 1.1 Doelstelling

Transcriptie:

M.M.F. Brandsma-Van Dijk, Msc en mr. drs. A.G. van Dijk 1 Uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen Een uitdagende tak van sport! 9 1. Inleiding Het maatschappelijk belang van een goed pensioen is groot. 2 Het aan pensioenfondsen toevertrouwde vermogen moet optimaal beheerd worden, ook bij uitbesteding van (een gedeelte van) het beheer. In deze bijdrage gaan wij hierop nader in. Eerst bespreken wij in zijn algemeenheid een aantal aspecten van de pensioenregelgeving zoals prudent beleggen, beheerste en integere bedrijfsvoering (paragraaf 2.1). Voorts gaan wij in op specifieke regels met betrekking tot uitbesteding (paragraaf 2.2). Daarna schetsen wij aan de hand van een bedachte casus wat naar onze mening een aantal aandachtspunten is voor een pensioenfondsbestuurder bij een overeenkomst tot uitbesteding van vermogensbeheer (paragraaf 3 tot en met 7). 3 2. Pensioenregelgeving 2.1 Belangrijkste eisen voor de pensioenuitvoerder in zijn vermogensbeheer Prudent beleggingsbeleid Een belangrijk kenmerk van een pensioenfonds 4 is dat hij premie ontvangt van de aangesloten werkgevers 5 of de beroepsgenoten. Een pensioenfonds belegt deze premies om aan zijn pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. In dit kader is van belang dat op grond van art. 135 Pensioenwet (hierna: PW) /art. 130 Wet verplichte beroepspensioenregeling (hierna: WvB) een pensioenfonds een beleggingsbeleid voert dat in overeenstemming is met de prudent-person regel. Dit betekent onder meer dat de waarden 1 M.M.F.Brandsma-VanDijk,Mscenmr.drs.A.G.vanDijkzijnwerkzaam bij De Nederlandsche Bank op respectievelijk de afdelingen Risk en Asset & Liability Management en Materieel Toezicht en Uitvoerend Pensioenjuristen. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven. 2 Zie ook Richtlijn 2003/41/EG (hierna: de Pensioenrichtlijn), Pre-ambule, punt 14: Het is van belang ervoor te zorgen dat ouderen en gehandicaptenniethetgevaarlopeninarmoedetegerakenendatzijvan een behoorlijke levensstandaard kunnen genieten. 3 Volledigheidshalve vermelden wij dat deze bijdrage niet ingaat op weten regelgeving (inclusief MiFID-regelgeving) die van toepassing is op vermogensbeheerders. Daarnaast bespreken wij niet a) het civiele aansprakelijkheidsrecht, bijvoorbeeld bij schending van MiFID-regels door een vermogensbeheerder, b) eigendomsaspecten van het pensioenvermogen en c) de vraag hoe een overeenkomst moet worden uitgelegd. 4 Met pensioenfonds wordt bedoeld een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds of een beroepspensioenfonds. In deze bijdrage laten wij pensioenuitvoerders die verzekeraars zijn, premiepensioeninstellingen en zogenaamde herverzekerde fondsenbuitenbeschouwing. 5 Zie art. 24 PW: de werkgever voldoet de pensioenuitvoerder de verschuldigde premie. Het betreft hier zowel de werkgeverspremie als de werknemersbijdrage. worden belegd in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden en dat beleggingen op marktwaardering worden gewaardeerd. Art. 13 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen geeft een nadere invulling van de prudent-person regel. Van belang is bijvoorbeeld dat de beleggingen zoveel als mogelijk worden afgestemd op de toekomstige verplichtingen. De prudent-person regel is afkomstig uit de Pensioenrichtlijn. De Pensioenrichtlijn geeft in de overwegingen aan dat het beleggingsbeleid van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening voor de veiligheid en de betaalbaarheid van de bedrijfspensioenen doorslaggevend is. Dergelijke instellingen zijn beleggers op zeer lange termijn. Een efficiënte controle en benadering van beleggingsregels zijn noodzakelijk om de instellingen voldoende flexibiliteit te bieden om het veiligste en doelmatigste beleggingsbeleid te kiezen en hen verplicht prudent te handelen. Toepassing van de prudent-person-regel vereist derhalve een beleggingsbeleid dat is toegespitst op de deelnemersstructuur. 6 Beheerste bedrijfsvoering Vereist is tevens dat een pensioenfonds zijn organisatie zodanig inricht dat deze een beheerste en integere bedrijfsvoering waarborgt (zie art. 143 PW/art. 138 WvB). Onder meer betekent dit dat de soliditeit wordt gewaarborgd. Het gaat er dan om dat financiële risico's en andere risico's (zoals juridische risico's en operationele risico's) die de soliditeit kunnen aantasten, worden beheerst. 7 Art. 21 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (hierna: besluit FTK) bepaalt in dit kader dat een fonds een beleid voert dat gericht is op het duurzaam beheersen van te lopen financiele risico's en andere dan financiële risico s. Het is dan ook van belang dat een pensioenfonds een duidelijke visie heeft op de risico's die het aangaat. 8 Beleggingsbeleid: verklaring van beleggingsbeginselen Een pensioenfonds moet een actuariële en bedrijfstechnische nota (hierna: Abtn) opstellen. 9 De Abtn geeft de centrale criteria weer op basis waarvan het pensioenfonds zijn (financieel) beleid voert. 10 De Pensioenwet bepaalt onder 6 Pensioenrichtlijn, punten 24 en 31 van de Pre-ambule. Deze bijdrage werkt overigens de eis van prudent beleggen niet nader uit. Zie voor een artikel over de prudent person-regel bijvoorbeeld prof. mr. R.H. Maatmanenmr.B.P.vanderGraaf, Pensioenfonds Glas in goud: beleggen volgens de prudent-person regel, TPV 2012/21. Auteurs verwijzen in voetnoot 5 naar eerdere publicaties over de prudent person-regel, zoals een artikel van S.H. Kuiper en E. Lutjens, Zorgen om en voor pensioenbeleggingen, TPV 2011/15. 7 Zie Kamerstukken II 2005/06, 30 413, p. 265. 8 Zie de Nota van Toelichting op het Besluit FTK, Stb. 2006, 710, p. 29. 9 Zie art. 145 PW/art. 140 WvB en art. 24 tot en met art. 29 Besluit FTK. 10 Zie Kamerstukken II 2005/06, 30 413, p. 265. TPV Afl. 1 - februari 2013 25 PPMG_T2_TPV <T2_128_TPV_1301_bw_proef4 22-02-13 08:50> Pag. 0023

uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen meer dat de Abtn een verklaring inzake beleggingsbeginselen bevat. Deze verklaring bevat in ieder geval de volgende onderdelen aldus art. 27 Besluit FTK: a) het strategisch beleggingsbeleid (met een beschrijving van de beleggingsdoelstelling, de samenstelling van de beoogde beleggingsportefeuille almede de mate waarin van de beoogde beleggingsportefeuille wordt afgeweken); b) de opzet van de uitvoering van de vermogensbeheeractiviteiten; c) de wijze van risicometing en -beheersing, met name van marktrisico's en kredietrisico's; d) de opzet van de resultaatevaluatie met betrekking tot voorgenoemde drie onderwerpen. Met strategisch beleggingsbeleid wordt bedoeld de verantwoording voor de keuze voor een bepaalde beleggingsmix op de lange en middellange termijn. Het gaat dan om een beschrijving van de mix van beleggingen in vastrentende waarden, zoals obligaties, en zakelijke waarden, zoals aandelen of beleggingen in vastgoed. 11 De keuze voor een beleggingsstrategie hangt nauw samen met het karakter en de doelstelling van een pensioenfonds 12 en kan onder meer onderbouwd worden met de resultaten van een Asset Liability Management-studie (hierna: ALM-studie). 13 Voor pensioenfondsbestuurders is het dan ook van belang om te analyseren welke beleggingsstrategie past binnen de totale financiële opzet van het pensioenfonds. Met andere woorden, hoe verhoudt de beleggingsstrategie zich tot andere aspecten van de financiële opzet zoals de verplichtingenstructuur, de inzetbaarheid van het premie-instrument, de rendementsverwachtingen, eventuele afspraken met aangesloten werkgevers over bijstortingen en het indexatiebeleid. Als het voorgenomen strategische beleggingsbeleid is getoetst door middel van een ALM-studie en vervolgens is vastgesteld, dient er een vertaling plaats te vinden naar een daadwerkelijke beleggingsportefeuille: de implementatie. 14 In dit kader is het van belang dat een pensioenfonds zijn strategische beleggingsbeleid wel voldoende heeft uitgewerkt en geconcretiseerd bijvoorbeeld met behulp van beleggingsrichtlijnen en restricties. Ter illustratie: de beleggingscategorieën zoals genoemd in het strategische beleggingsbeleid die vervolgens in de beleggingsmix worden opgenomen, kunnen nader ingevuld worden met onder meer een sector- en regioverdeling, de wijze van strategie binnen de beleggingscategorie en de wijze van beleggen. Dit laatste kan bijvoorbeeld gebeuren door een beleggingsuniversum vast te leggen en aan te geven op welke wijze in elke beleggingscategorie exposure mag worden ingenomen. 11 ZiedeNotavanToelichtingophetBesluitFTK,Stb. 2006, 710, p. 31. 12 B. Boertje, M. Schuit en J. Willemsen, Bewust Beleggen, TPV 2010/12. 13 Zie in dit verband ook de Nota van Toelichting op het Besluit FTK, Stb. 2006,710,p.31. 14 B. Boertje, M. Schuit en J. Willemsen, Bewust Beleggen, TPV 2010/12. Het is belangrijk dat de uitwerking van het strategische beleggingsbeleid in lijn is met de aanwezige bestuurlijke expertise 15 en aansluit op het niveau van risicomanagement dat kan worden gerealiseerd. Hoe complexer en hoe hoger het risicoprofiel is, des te hoger het vereiste niveau van geschiktheid. 16 Het bestuur dient immers effectief in control te zijn en in staat te zijn initiërend op te treden. 17 Risico s moeten tijdig worden geïdentificeerd en onderkend. 18 De keuze voor een strategische beleggingsmix is uiteindelijk van groot belang voor het risicoprofiel van een pensioenfonds. 19 Pensioenfondsen kunnen om tactische redenen ervoor kiezen in een bepaalde mate af te wijken van de strategische beleggingsmix, bijvoorbeeld een tijdelijk gunstige ontwikkeling op de aandelenmarkt. Aangegeven kan dan worden welke bandbreedtes hierbij gelden. 20 2.2 Regelgeving met betrekking tot uitbesteding door pensioenuitvoerder Uitbesteding van het vermogensbeheer specifieke regels Een pensioenfonds kan ervoor kiezen om het aan hem toevertrouwde vermogen zelf te beheren. Een andere mogelijkheid is om het beheer over (een gedeelte van) het vermogen, bijvoorbeeld een specifieke asset class, uit te besteden aan een of meer vermogensbeheerders. 21 Partijen sluiten dan een vermogensbeheerovereenkomst. 22 Ook dan moet een pensioenfonds nog steeds voldoen aan de wettelijke eisen zoals prudent beleggen en een beheerste en integere bedrijfsvoering. Het bestuur van een pensioenfonds is daarom verantwoordelijk voor een adequate vertaling van het beleggingsbeleid naar de vermogensbeheerovereenkomst met het beleggingsmandaat. Adequate monitoring en evaluatie dient vervolgens plaats te vinden. 23 De uitvoering van het beleggingsmandaat dient immers niet te leiden tot additionele risico s die het pensioenfonds niet heeft beoogd en/of heeft voorzien. 2425 Pensioenwet- en regelgeving bevatten ook specifieke regels met betrekking tot uitbesteding en overeenkomsten tot uitbesteding. 26 Uit art. 34 PW/art. 43 WvB volgt dat indien een 15 Zie art. 105 lid 3 PW (art. 110 lid 3 WvB) dat bepaalt dat het beleid van een pensioenfonds wordt bepaald of mede bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van een pensioenfonds. 16 Beleidsregel Geschiktheid 2012, Stcrt. 3 juli 2012, 13546, p. 19. 17 Zie Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer, Pensioen: Onzekere zekerheid, januari2010,p.6 7. 18 Beleidsregel Geschiktheid 2012, Stcrt. 3 juli 2012, 13546, p. 15. 19 B. Boertje, M. Schuit en J. Willemsen, Bewust Beleggen, TPV 2010/12. 20 ZiedeNotavanToelichtingophetBesluitFTK,Stb. 2006, 710, p. 31 21 Zie art. 1 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (hierna: Besluit uitvoering PW) voor een definitie van uitbesteding door een uitvoerder. 22 Op grond van art. 13 Besluit uitvoering PW legt een pensioenfonds de overeenkomst met de derde waaraan de werkzaamheden worden uitbesteed, schriftelijk vast. 23 Zie in dit verband ook art. 14 lid 3 Besluit uitvoering PW en de toelichting hierop. 25 Zie ook Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer, Pensioen: Onzekere zekerheid, januari2010,p.3. 26 Art. 34 PW/art. 43 WvB en Hoofdstuk 4 van Besluit uitvoering PW. 26 Afl. 1 - februari 2013 TPV PPMG_T2_TPV <T2_128_TPV_1301_bw_proef4 22-02-13 08:50> Pag. 0024

uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen pensioenfonds werkzaamheden uitbesteedt aan een derde, hij ervoor zorgdraagt dat deze derde de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels, die van toepassing zijn op het pensioenfonds, naleeft. De derde dient zich dus, in zijn handelen voor het pensioenfonds, te houden aan de regels die gelden voor het pensioenfonds en het pensioenfonds moet dat zekerstellen. Uit art. 12 Besluit uitvoering Pw volgt onder meer dat het bestuur het vaststellen van het beleggingsbeleid met daarin opgenomen de beleggingsbeginselen niet mag uitbesteden. 27 Art. 13 Besluit uitvoering Pw bepaalt voorts hetgeen in ieder geval in de vermogensbeheerovereenkomst moet worden geregeld, bijvoorbeeld de informatie-uitwisseling tussen het pensioenfonds en de derde aan wie wordt uitbesteed. 28 Ook dient het pensioenfonds in de vermogensbeheerovereenkomst een aantal rechten voor de toezichthouder te regelen, bijvoorbeeld de mogelijkheid voor de toezichthouder om onderzoek ter plaatse te doen of te laten doen bij de derde aan wie is uitbesteed. 29 Op grond van art. 14 Besluit uitvoering Pw dient een pensioenfonds een adequaat beleid te voeren en over procedures en maatregelen te beschikken met betrekking tot de uitbesteding van werkzaamheden als onderdeel van een beheerste en integere bedrijfsvoering. 3. Opf Shogun en vermogensbeheerder AlphaBeta De bedachte casus is als volgt. Een ondernemingspensioenfonds met de naam Opf Shogun 31 heeft een belegd vermogen van 1,5 miljard. Opf Shogun voert een uitkeringsovereenkomst uit. De strategische beleggingsmix bestaat uit 35% aandelen, 60% vastrentende waarden en 5% alternatieve beleggingen. Het betreft een relatief vergrijsd fonds; de duration van de verplichtingen is circa 12 jaar. Opf Shogun wenst het beheer over een groot gedeelte van zijn vermogen (circa 65%), namelijk met betrekking tot vastrentende waarden en de alternatieve beleggingen, uit te besteden aan vermogensbeheerder AlphaBeta. 4. Verwerking van het strategisch beleggingsbeleid van een pensioenfonds in de opdracht aan de vermogensbeheerder Nadere invulling van beleggingscategorieën Opf Shogun heeft in zijn strategisch beleggingsbeleid opgenomen dat de allocatie van 5% naar alternatieve beleggingen wordt belegd in private equity. Dit is ook opgenomen in de opdracht (het beleggingsmandaat) aan AlphaBeta. Opf Shogun heeft voor performancedoeleinden in de opdracht tevens een zogenaamde absolute return benchmark in de vorm van een vast rendement. Op basis van deze performancedoelstelling kan er bij monitoring en evaluatie bekeken worden of er out- danwel underperformance is behaald. Hierna bespreken wij een aantal aandachtspunten voor een pensioenfondsbestuur bij de vaststelling van een vermogensbeheerovereenkomst aan de hand van een bedachte casus. 30 Deze aandachtspunten kunnen worden ingedeeld in vier categorieën, namelijk: - verwerking van het strategisch beleggingsbeleid van een pensioenfonds in de opdracht aan de vermogensbeheerder; - effectieve begrenzingen aan deze opdracht; - inzicht in de beleggingsportefeuille; - overige juridische vormgeving van de vermogensbeheerovereenkomst. Heeft Opf Shogun hiermee een adequate opdracht aan AlphaBeta gegeven? In het beleggingsmandaat heeft Opf Shogun nu alleen vastgelegd a) dát de allocatie naar alternatieve beleggingen wordt ingevuld met private equity en b) wat het streven is voor de uiteindelijke performance. Er is echter bijvoorbeeld geen verdere richting gegeven aan AlphaBeta hóe Opf Shogun in private equity wil beleggen, terwijl de beleggingscategorie private equity bestaat uit zeer diverse beleggingsmogelijkheden 32 waarbij de risk drivers en het risicoprofiel met betrekking tot die beleggingsmogelijkheden onderling sterk kunnen verschillen. Opf Shogun kan uiteindelijk met een beleggingsportefeuille worden geconfronteerd die niet aansluit op zijn totale financiële opzet en gewenst risicoprofiel. 27 Nota van toelichting op het Besluit uitvoering PW, Stb. 2006, 709, p. 50. 28 Zie voor een korte beschrijving van de aspecten genoemd in art. 13 Besluit uitvoering PW het artikel Contractuele valkuilen bij uitbesteding van vermogensbeheer, mr. B.E.L.J.C. Verbunt en mr. B.T.B. Siemers, PensioenMagazine 2011/42. In dit artikel wordt ons inziens terecht aangegeven dat het gaat om dwingendrechtelijke bepalingen die een pensioenfonds moet naleven. 29 Besluit uitvoering PW is bij Besluit van januari 2009, Stb. 2009, 43 gewijzigd in de zin dat onder meer lid 3 van art. 13 Besluit uitvoering PW is komen te vervallen. Uit dit lid 3 (dat dus is geschrapt) volgde dat de toezichthouder alleen gebruik kon maken van de mogelijkheid om onderzoekterplaatsetedoenoftelatendoenbijdederde,indiennietop andere wijze bij het fonds kon worden vastgesteld dat ten aanzien van de uitbestede werkzaamheden werd voldaan aan het bij of krachtens de PW of de WvB bepaalde. 30 Wij bespreken slechts een aantal aandachtspunten. Zie voor meer informatie de sectorbrief Themaonderzoek Uitbesteding Vermogensbeheer van DNB van 16 januari 2013 (www.toezicht.dnb.nl/7/50-227347.jsp). Om een voldoende specifieke opdracht van uitbesteding te kunnen geven, moet Opf Shogun allereerst in zijn strategisch beleggingsbeleid uitwerken in welke vormen van private equity hij wil beleggen en deze uitwerking vervolgens vertalen naar de opdracht aan AlphaBeta. Opf Shogun kan deze uitwerking realiseren door zichzelf bijvoorbeeld vra- 31 Shogun was oorspronkelijk de titel voor de Japanse opperbevelhebber. Met name vanaf 1603 tot 1868 (Tokugawa periode) had de shogun een sterke positie en was feitelijk alleenheerser in Japan. De Japanse keizer had nagenoeg geen invloed. In 1868 werd het shogunaat afgeschaft (zie nl.wikipedia.org/wiki/shogun_(titulatuur)). De shogun is om vele redenen niet meer van deze tijd. Toch kan de mate van risicobeheer en controle die hij uitoefende, wellicht in zekere zin richting geven. 32 Denk bijvoorbeeld aan venture capital en management buy-outs. TPV Afl. 1 - februari 2013 27 PPMG_T2_TPV <T2_128_TPV_1301_bw_proef4 22-02-13 08:50> Pag. 0025

uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen gen te stellen zoals: in wat voor private equity wil ik beleggen? Op welke wijze wil ik in private equity beleggen? Welke (mate van) spreiding wil ik realiseren? In dit kader is bijvoorbeeld ook van belang of AlphaBeta wordt ingeschakeld door Opf Shogun voor vermogensbeheer in een rol als fund-of-fundmanager met betrekking tot zogenaamde single funds of dat van haar wordt verwacht zicht te houden op een aantal fund-of-fundmanagers. Beleggingsuniversum Opf Shogun wenst in de opdracht aan AlphaBeta vast te leggen dat 30% van de vastrentende waarden in zogenaamde credits wordt belegd. Voor AlphaBeta betekenen credits: alle instrumenten waarmee een vergoeding wordt verkregen, omdat kredietrisico wordt gelopen. Dat is daarmee een zeer brede categorie; van standaard bedrijfsobligaties tot complexe gestructureerde producten zoals securitisaties. Opf Shogun verwacht bij deze categorie eerder beleggingen in standaard bedrijfsobligaties; het gaat immers om een subcategorie van vastrentende waarden en Opf Shogun denkt bij vastrentende waarden met name aan staatsobligaties. Deze interpretatie is ook leidend geweest bij de vaststelling van zijn strategisch beleggingsbeleid. Voor een voldoende specifieke opdracht tot uitbesteding moet Opf Shogun in de eerste plaats dan ook zijn strategisch beleggingsbeleid uitwerken in de zin dat Opf Shogun bepaalt wat wordt bedoeld met credits (met inbegrip van bijvoorbeeld de gewenste rating). Vervolgens kan Opf Shogun dit vertalen naar de opdracht aan AlphaBeta, door een zogenaamd beleggingsuniversum op te nemen in het beleggingsmandaat. Met andere woorden, als Opf Shogun inderdaad alleen in bedrijfsobligaties met een bepaalde rating wil beleggen, kan worden opgenomen dat in de (sub)beleggingscategorie credits alleen exposure mag worden aangegaan door middel van bedrijfsobligaties met de gewenste rating. Mocht Opf Shogun op basis van zijn strategisch beleggingsbeleid ook exposure naar andere typen credits in de opdracht willen opnemen, dan is dit uiteraard mogelijk. Belangrijk aandachtspunt voor Opf Shogun is dan wel dat ook dan weer vooraf wordt bekeken, zoals hiervoor toegelicht, of deze producten aansluiten op de aanwezige deskundigheid van het bestuur en het niveau van het risicomanagement binnen Opf Shogun. 33 5. Effectieve begrenzingen Het bestuur van Opf Shogun heeft een risicobereidheidsdocument opgesteld waarin is vastgelegd welke risico s Opf Shogun kan en wil lopen. Bij het opstellen van dit document zijn het karakter en de doelstellingen van Opf Shogun betrokken. Het bestuur van Opf Shogun heeft vervolgens na een analyse met behulp van de ALM-studie besloten om het renterisico geheel af te dekken. Opf Shogun wil in eerste instantie in de opdracht aan AlphaBeta opnemen dat de begrenzing van het renterisico zal gebeuren op basis van een duration maatstaf. Zoals in de inleiding reeds is besproken, is Opf Shogun een relatief vergrijsd fonds wat ook tot uiting komt in een duration van de verplichtingen van (slechts) circa 12 jaar. Opf Shogun wil dan ook vastleggen dat de duration van de beleggingen van circa 5 jaar wordt verhoogd tot circa 12 jaar, zodat de duration gap tussen verplichtingen en beleggingen verdwijnt. Aandachtspunt voor Opf Shogun is echter wel dat een duration maatstaf alleen rekening houdt met parallelle verschuivingen van de rentecurve. Mocht de rentecurve van vorm veranderen, dan wordt dit daarin niet meegenomen. Het renterisico wordt met een durationmaatstaf van 12 jaar dus alleen afgedekt voor parallelle verschuivingen van de rentecurve. Het risico van een verandering van de rentecurve (bijvoorbeeld een vervlakking van de curve) wordt door deze manier van begrenzen niet volledig afgedekt. AlphaBeta stelt daarop voor om de begrenzing op zogenaamde key rate durations te baseren. Er wordt dan in verschillende looptijdvakken durations berekend van de beleggingen en deze worden per looptijdvak vergeleken en begrensd met de desbetreffende key rate duration van de verplichtingen. Hierdoor komt niet alleen de hoogte van de duration van de beleggingen overeen met die van de verplichtingen, maar wordt ook over de curve een bepaalde mate van afdekking bereikt. 6. Inzicht in de beleggingsportefeuille Risicorapportage Om zicht te houden op het rendement en het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille is het voor Opf Shogun van belang een periodieke rapportage te krijgen van AlphaBeta. AlphaBeta doet het voorstel om in de vermogensbeheerovereenkomst op te nemen dat voor alle beleggingscategorieën periodiek gerapporteerd zal worden over de allocatie en de performance van de desbetreffende beleggingscategorie. Daarnaast zal voor de beleggingscategorie private equity ook gerapporteerd worden welk deel van de beleggingen daadwerkelijk belegd wordt en welk deel nog niet daadwerkelijk belegd is, maar al wel gecommitteerd is aan een private equity project. Om inzicht te hebben in het renterisico zal AlphaBeta periodiek de duration van de beleggingen in relatie tot de duration van de verplichtingen van Opf Shogun rapporteren. Allereerst zal Opf Shogun op basis van het strategisch beleggingsbeleid de informatiebehoefte per beleggingscatego- 33 Voor meer complexe credits zijn aanvullende restricties in het beleggingsmandaat noodzakelijk om de producten in overeenstemming met het risicoprofiel van het pensioenfonds effectief te begrenzen. 28 Afl. 1 - februari 2013 TPV PPMG_T2_TPV <T2_128_TPV_1301_bw_proef4 22-02-13 08:50> Pag. 0026

uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen rie in kaart moeten brengen waarbij uitgangspunt is dat Opf Shogun zicht verkrijgt op het risicoprofiel in zijn portefeuille. 34 In dit kader is dan niet alleen van belang hoeveel geldmiddelen in een beleggingscategorie belegd worden (dan wel alvast gecommitteerd is) en hoeveel rendement dat heeft opgeleverd. Ook dienen de rapportages, naast het inzicht in het huidige risicoprofiel, inzicht te geven in de consequenties van materiële veranderingen in risk drivers op het risicoprofiel. Evaluatie van AlphaBeta Opf Shogun gebruikt de rapportages van AlphaBeta niet alleen om zicht te houden op zijn beleggingen, maar om ook een (kwantitatief en kwalitatief) 35 oordeel te vormen over het functioneren van AlphaBeta als vermogensbeheerder van het pensioenfonds. Een belangrijk aandachtspunt voor Opf Shogun bij de kwantitatieve rapportages is een attributie van zowel de performance als het risico. Het wordt dan inzichtelijk voor Opf Shogun op welke punten AlphaBeta performance heeft behaald en hoeveel risico ze daarvoor heeft genomen. Herijking van informatiebehoefte en strategisch beleggingsbeleid Het is van belang dat Opf Shogun periodiek bekijkt of zijn informatiebehoefte zoals vastgesteld op basis van het strategisch beleggingsbeleid nog steeds actueel is; daarnaast is van belang om na een verandering in de portefeuille een evaluatiemoment voor wat betreft de informatiebehoefte in te lassen. Opf Shogun heeft met de vastlegging van zijn strategische beleggingsbeleid een keuze gemaakt in welke beleggingscategorieën het pensioenfonds wil beleggen. Het is belangrijk om dit beleid periodiek te evalueren in de context van de totale financiële opzet van Opf Shogun. Opf Shogun kan dan besluiten of dit beleid gecontinueerd moet worden. Dit kan bijvoorbeeld door het laten uitvoeren van een nieuwe ALMstudie. 36 Ook is het van belang om de beleggingscategorieën te evalueren en te kijken wat de toegevoegde waarde is van elke categorie. Om dit laatste goed te doen is het overigens noodzakelijk dat Opf Shogun van AlphaBeta inzicht krijgt in de beheerskosten per beleggingscategorie en niet alleen een bruto inzicht in de toegevoegde waarde. Een categorie kan namelijk ten opzichte van de benchmark relatief veel toegevoegde waarde hebben. Als deze categorie echter na aftrek van de beheerskosten en fees toch stelselmatig een underperformance realiseert ten opzichte van de benchmark, is de vraag aan Opf Shogun of het nog steeds via deze vermogensbeheerder of in deze beleggingscategorie wil beleggen. 7. Juridische vormgeving van de vermogensbeheerovereenkomst Beperking van aansprakelijkheid AlphaBeta wenst haar aansprakelijkheid jegens Opf Shogun te beperken, onder meer op de volgende wijze: AlphaBeta is jegens Opf Shogun alleen aansprakelijk in het geval er sprake is van opzet of grove schuld. Opgemerkt zij dat aansprakelijkheid in het geval van opzet of grove schuld overigens ook niet kan worden uitgesloten. 37 Ter vergelijking, Boek 6:74 BW bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Art. 6:74 BW betreft regelend recht; partijen kunnen daarvan afwijken. Een belangrijke vraag voor Opf Shogun is hoe de aansprakelijkheidsbeperking die AlphaBeta voorstaat, zich verhoudt ten opzichte van de eisen die voortvloeien uit de pensioenwet- en regelgeving zoals van toepassing op Opf Shogun. Vanwege de hiervoor geschetste eisen van onder meer een beheerste en integere bedrijfsvoering, ook bij uitbesteding, ligt het in beginsel voor de hand dat Opf Shogun kiest voor een aansprakelijkheidsregeling die in ieder geval a) aansluit op de waarborging van een bedrijfsomgeving zonder tekortkomingen bij AlphaBeta en b) in het geval van schade ten gevolge van tekortkomingen in de bedrijfsvoering bij AlphaBeta, Opf Shogun de mogelijkheid geeft om die schade op AlphaBeta te verhalen. 38 De aansprakelijkheidsregeling zoals AlphaBeta die voorstaat, is in het licht van het voorgaande ons inziens dan te beperkt. Immers, AlphaBeta sluit daarmee aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door tekortkomingen van haar kant waarbij geen sprake is van opzet of grove schuld, uit. Onttrekkingen doen aan het vermogen AlphaBeta vraagt Opf Shogun of hij gedurende de looptijd van de vermogensbeheerovereenkomst onttrekkingen wil kunnen doen aan het beheerd vermogen. Indien dit het geval is, stelt AlphaBeta voor dat dit alleen kan in overleg met AlphaBeta. Vanuit AlphaBeta is het begrijpelijk dat zij vanuit haar opdracht als vermogensbeheerder liever niet geconfronteerd wil worden met plotselinge onttrekkingen aan het beheerd vermogen. Voor Opf Shogun is het evenwel belangrijk dat hij gedurende de looptijd van de vermogens- 34 Zie in dit verband ook P. Dijkstra, M. Schuit en J. Willemsen, Beter risicobeheer: pensioenfondsbestuurders aan zet, Pensioen, Bestuur & Management 2010/02. 35 Kwalitatief wil zeggen dat Opf Shogun zich een oordeel vormt over de toelichting en analyse die AlphaBeta ten aanzien van de kwantitatieve rapportage geeft. 36 Zie in dit verband ook art. 22 Besluit FTK waaruit volgt dat een pensioenfonds tenminste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uitvoert. 37 Zie in dit verband prof. mr. D. Busch, Het civiel effect van MiFID: Europese invloed op aansprakelijkheid van vermogensbeheerders, Ondernemingsrecht 2012/12, paragraaf 41: Volgens de algemene regels van ons burgerlijk recht is een beperking van aansprakelijkheid geldig, mits geen sprake is van opzet of grove schuld van de vermogensbeheerder of diens leidinggevenden, in welk geval normaal gesproken sprake zal zijn van strijd met de goede zeden. 38 Zie in dit verband ook mr. B.E.L.J.C. Verbunt en mr. B.T.B. Siemers, Contractuele valkuilen bij uitbesteding van vermogensbeheer, Pensioen- Magazine 2011/42. TPV Afl. 1 - februari 2013 29 PPMG_T2_TPV <T2_128_TPV_1301_bw_proef4 22-02-13 08:50> Pag. 0027

uitbesteding van vermogensbeheer door pensioenfondsen beheerovereenkomst over voldoende liquiditeiten beschikt om aan zijn pensioenverplichtingen en overige verplichtingen (bijvoorbeeld uit hoofde van derivaten) te kunnen voldoen. Gegeven het voorgaande zou je van Opf Shogun dan ook in eerste instantie verwachten dat hij zijn liquiditeitsbehoefte gedurende de looptijd van de vermogensbeheerovereenkomst in kaart brengt, mede gezien het feit dat Opf Shogun a) een relatief vergrijsd pensioenfonds is, en b) een groot gedeelte van zijn vermogen in beheer geeft bij AlphaBeta. Voor Opf Shogun is het vervolgens van belang dat de afspraken met AlphaBeta over de omvang van mogelijke onttrekkingen gedurende enige tijdsperiode en de wijze waarop onttrekkingen kunnen plaatsvinden adequaat aansluiten op zijn liquiditeitsbehoefte. Terzijde zij opgemerkt dat de liquiditeitsbehoefte van Opf Shogun ook al een rol speelt bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid en de mate waarin kan worden belegd in (relatief) illiquide producten. 39 Diensten van derden AlphaBeta wil graag bij de uitvoering van het vermogensbeheer gebruik kunnen maken van diensten van derden. 40 Daartoe wenst zij het volgende in de vermogensbeheerovereenkomst op te nemen: De vermogensbeheerder is bevoegd om gebruik te maken van diensten van derden en zal bij de keuze van die derden zorgvuldig zijn. Vanuit het oogpunt van efficiënt en doelmatig vermogensbeheer is het goed voorstelbaar dat gebruik gemaakt wordt van de diensten van bepaalde derde partijen. Echter, Opf Shogun dient te allen tijde te voldoen aan de eisen die de Pensioenweten regelgeving stelt, waaronder het vereiste van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Dit betekent onder meer dat een integriteitbeleid moet zijn opgesteld en worden nageleefd en dat de operationele bedrijfsvoering op orde is. 41 Ook dient Opf Shogun ervoor zorg te dragen dat in het geval er sprake is van uitbesteding van werkzaamheden als bedoeld in art. 34 PW/art. 43 WvB jo. art. 1 Besluit uitvoering Pw van Opf Shogun aan een derde (al dan niet gerealiseerd via tussenkomst van AlphaBeta), deze derde de bij of krachtens de PW en de WvB gestelde regels naleeft. 42 Vanwege het voorgaande is het nodig dat AlphaBeta en Opf Shogun met elkaar in overleg treden en concrete afspraken maken over bijvoorbeeld het volgende. - Welke partijen kunnen worden ingeschakeld voor verlening van diensten en wanneer? Het is voorstelbaar dat niet alleen bij het vaststellen van de vermogensbeheerovereenkomst wordt bepaald welke partijen in beginsel in aanmerking komen voor het verlenen van diensten, maar dat ook op het moment dat AlphaBeta daadwerkelijk tot inschakeling van deze derden wenst over te gaan, Opf Shogun om voorafgaande schriftelijke toestemming wordt gevraagd. Het kan immers zo zijn dat een partij die bij aanvang van het vermogensbeheer geschikt leek te zijn, dat na verloop van tijd (vermogensbeheerovereenkomsten kunnen immers langlopende contracten zijn) om welke redenen dan ook niet meer is. Daarnaast is het voor Opf Shogun voor een adequate controle op operationele processen van belang dat hij weet welke derden worden ingeschakeld en voor welke activiteiten, bijvoorbeeld als wordt overwogen om de vermogensbeheerovereenkomst te beëindigen. - Voor welke diensten kunnen deze partijen worden ingeschakeld? - Op welke voorwaarden geschiedt de inschakeling? 8. Samenvatting Pensioenfondsen dienen een groot maatschappelijk belang, onder meer het belang dat ouderen van een behoorlijke levensstandaard kunnen genieten. Pensioenfondsen dienen zich te houden aan toepasselijke wet- en regelgeving. Het betreft dan onder meer de Pensioenwet en lagere regelgeving, zoals het Besluit uitvoering Pw en het Besluit FTK. Vereisten zijn bijvoorbeeld te beleggen overeenkomstig het prudent person beginsel, het vastleggen van een verklaring van beleggingsbeginselen in de Abtn en het waarborgen van een beheerste en integere bedrijfsvoering, ook bij uitbesteding. De uitvoering van het strategisch beleggingsbeleid met de daarbij behorende strategische beleggingsmix kan (voor een gedeelte) worden uitbesteed aan een vermogensbeheerder. Het is dan belangrijk dat het pensioenfondsbestuur ervoor zorgdraagt dat het beleggingsbeleid adequaat wordt vertaald in de opdracht aan de desbetreffende vermogensbeheerder en dat goede monitoring en evaluatie mogelijk is. Bij de vaststelling van de vermogensbeheerovereenkomst is daarnaast de overige juridische vormgeving van belang. In dit kader wordt in deze bijdrage niet-limitatief een aantal aandachtspunten geformuleerd bij het vaststellen van een vermogensbeheerovereenkomst (inclusief het beleggingsmandaat). Van belang is dat een pensioenfonds in control is, waarbij wellicht het beeld van een shogun in Japan in vroegere tijden richting kan geven. 43 39 Zie in dit verband overigens ook art. 13 lid 3 Besluit FTK waaruit volgt dat waarden hoofdzakelijk moeten worden belegd op gereglementeerde markten. 40 Zie in dit verband ook Rb. Amsterdam 23 december 2009, JOR 2010/110, m.nt.l.d.vansetten. 41 Zie in dit kader art. 19 Besluit FTK. 42 Zie ook Nota van toelichting Besluit uitvoering PW, Stb. 2006, 709, p. 38. In dit verband zij ook verwezen naar de hiervoor toegelichte eisen die volgen uit hoofdstuk 4 van het Besluit uitvoering PW. 43 Zie ook voetnoot 31: Shogun was oorspronkelijk de titel voor de Japanse opperbevelhebber. Met name vanaf 1603 tot 1868 (Tokugawa periode) had de shogun een sterke positie en was feitelijk alleenheerser in Japan. De Japanse keizer had nagenoeg geen invloed. In 1868 werd het shogunaat afgeschaft (zie nl.wikipedia.org/wiki/shogun_(titulatuur)). 30 Afl. 1 - februari 2013 TPV PPMG_T2_TPV <T2_128_TPV_1301_bw_proef4 22-02-13 08:50> Pag. 0028