Start.nl deel 1 Sleutel Katja Verbruggen Welmoed Hoogvorst bussum 2013
Deze sleutels horen bij Start.nl deel 1 van Katja Verbruggen en Welmoed Hoogvorst. 2013 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 9789046903353 NUR 624 p. 2 van 9
Inhoud Hoofdstuk 1 4 Hoofdstuk 2 4 Hoofdstuk 3 4 Hoofdstuk 4 5 Hoofdstuk 5 5 Hoofdstuk 6 6 Hoofdstuk 7 6 Hoofdstuk 8 7 Hoofdstuk 9 7 Hoofdstuk 10 9 p. 3 van 9
Hoofdstuk 1 Oefening 7 1 Anna komt uit Spanje. 2 Anna woont in Alkmaar. 3 Het gaat prima met Anna. 4 Het gaat wel met Carlos. Carlos is een beetje moe. 5 Carlos komt uit Colombia. 1 Van 2 naar 3. 2 Van 3 naar 4. 3 Van 4 naar 2. 4 Van 2 naar 1. 5 Van 1 naar 3. 6 Van 3 naar 5. 7 Van 5 naar 4. 8 Van 4 naar 1. 15 ballonnen zijn leeg: 4, 12, 13, 22, 27, 30, 36, 48, 51, 66, 72, 80, 88, 94, 99 1 c 2 b 3 b Hoofdstuk 3 1 b 2 a 3 c 4 c 5 b 6 b 7 a Oefening 7 1 2 2 1 3 3 4 niet waar Hoofdstuk 2 J Hobby Anna Tim Lisa dansen voetballen, basketballen pianospelen, fitnessen L Houdt niet van dansen plaatje 3 Oefening 10 1 f 2 c 3 j 4 h 5 m 6 b 7 i 8 l 9 e 10 g 11 k 12 a 13 d p. 4 van 9
1 waar 4 niet waar Hoofdstuk 4 3 waar Oefening 5 1 10.30 uur (half elf) 2 21.15 uur (kwart over negen) 3 8.30 uur (half negen) 4 16.10 uur (tien over vier) 5 4.45 uur (kwart voor vijf) 6 9.40 uur (tien over half tien) 7 18.50 uur (tien voor zeven) 8 13.00 uur (een uur) 9 6.30 uur (half zeven) 10 8.15 uur (kwart over acht) 1 Zullen we naar een restaurant gaan? 2 Hij wil economie studeren. 3 Je kan/kunt goed zwemmen. 4 Ik mag hier de fiets parkeren. 5 Zullen we vanavond afspreken? 6 Kun/Kan je gitaarspelen? 7 We willen Nederlands leren. 8 Mag ik het raam open doen? 9 Ik zal vanmiddag boodschappen doen. 10 Hij kan goed Nederlands spreken. Oefening 11 Mijn zus knap lief intelligent aardig Hoofdstuk 5 Ik klein dik niet gespierd puisten vet haar niet grappig irritant lui niet romantisch Carlos moet nog 1 komkommer op zijn lijstje schrijven. 1 J 2 C 3 E 4 B 5 I 6 F 7 H 8 G 9 L 10 K 11 D 12 A Oefening 6 Oefening 7 1 Ik weet het niet. 2 Dat is goed. 3 Het is koud. 4 Gaat het? 5 Ik heb geen geld bij me. 6 Ik heb het koud. p. 5 van 9
7 Ik ben vandaag jarig. 8 Hoe heet haar vriend? 9 Wat is zijn naam? 10 Zeg het maar. 1 e 2 a 3 b 4 d 5 c Hoofdstuk 6 1 waar 3 waar 4 niet waar 1 g 2 e 3 b 4 n 5 l 6 i 7 f 8 c 9 h 10 k 11 m 12 a 13 d 14 j Hoofdstuk 7 Lisa: te duur te ver weg Julia: te donker te klein Ze willen: een lichte woning een appartement een goedkope woning 1 Die woonkamer is ruim. 2 Deze stoel is voor jou. 3 Van wie is die fiets? 4 Is dit boek van jou? 1 Is dat schilderij van Van Gogh? 2 Deze meubels zijn van mij. 3 Dit appartement is duur. 4 Deze keuken is mooi. 6 niet waar 1 7 2 kwart over drie 3 een retourtje 4 geen 5 23,30 p. 6 van 9
Petra normaal: gedag zeggen kus geven witte wijn drinken Hoofdstuk 8 1 waar Petra vandaag: rode wijn drinken moe Oefening 4 afgelopen maandag 4 gisteravond 6 een jaar geleden 1 vorige week 2 eergisteren 5 in het weekend 3 vanmorgen 7 op de bank liggen auto in de garage zetten kort blond haar Oefening 5 1 Ik ben van Maastricht naar Groningen gefietst. 2 Wij hebben in Oostenrijk gewandeld. 3 Hij is naar huis gereden. 4 De boot is naar Engeland gevaren. 5 Ik heb in Zwitserland geschaatst. Oefening 6 Ik heb om 12.30 uur geluncht. Om 12.30 uur heb ik geluncht. Ik heb gisteren gejogd. Gisteren heb ik gejogd. Ik heb om 8.00 uur een douche genomen. Om 8.00 uur heb ik een douche genomen. Ik heb afgelopen weekend gestudeerd. Afgelopen weekend heb ik gestudeerd. Ik ben maandagavond naar de film gegaan. Maandagavond ben ik naar de film gegaan. Ik heb vanmorgen uitgeslapen. Vanmorgen heb ik uitgeslapen. Ik heb om 8.30 uur ontbeten. Om 8.30 uur heb ik ontbeten. Ik heb afgelopen woensdag gewandeld. Afgelopen woensdag heb ik gewandeld. Ik heb gisteravond gekookt. Gisteravond heb ik gekookt. Ik heb eergisteren gevoetbald. Eergisteren heb ik gevoetbald. Ik heb in het weekend gevoetbald. In het weekend heb ik gevoetbald. Ik heb vanmorgen afgewassen. Vanmorgen heb ik afgewassen. Ik ben vannacht wakker geweest. Vannacht ben ik wakker geweest. Zonnen, een museum bezoeken, zich vermaken, door de stad lopen. 3 waar Hoofdstuk 9 Ober/serveerster Wilt u de menukaart? Heeft het gesmaakt? Heeft u gereserveerd? Ik kom zo bij u. Alles naar wens? Heeft u een keuze gemaakt? Klant Kunnen we bestellen? Mogen we de rekening alstublieft. Een rode wijn, graag. Wat is de huiswijn? Wat heeft u op de tap? Laat de rest maar zitten. p. 7 van 9
Oefening 4 Tijd: 19.30 uur Aantal personen: 4 Telefoonnummer: 06-5224670 Oefening 5 Voorgerecht tomatensoep carpaccio met parmezaanse kaas stokbrood met kruidenboter kippensoep garnalenkroketjes gamba s salade met geitenkaas Hoofdgerecht friet gebakken kipfilet rijst groenten biefstuk roerbakgroenten aardappelpuree varkenshaas met champignonroomsaus tagliatelle gamba s zalm in kreeftensaus Nagerecht slagroom chocolademousse aardbeienparfait dame blanche kaasplankje vanillepudding Oefening 8 Cursist A: Zou ik je fiets mogen lenen? Zou je het raam open kunnen doen? Zou ik de menukaart mogen zien? Zou ik af mogen rekenen? Oefening 13 1 c 2 a 3 b 4 d Cursist B: Zou ik je een vraag mogen stellen? Zou ik je pen mogen lenen? Zou ik een tafel kunnen reserveren? Zou ik kunnen betalen? Oefening 11 4 niet waar 5 waar 6 niet waar p. 8 van 9
Hoofdstuk 10 Lisa heeft nieuwe kleren. heeft een oude broek aan. heeft gisteren gewinkeld. gaat mee kleren kopen. gaat helpen kleren uitzoeken. Julia vindt het moeilijk om kleren te kopen. wil een nieuwe jurk. Oefening 7 1 Te klein 2 Mooi, goede kwaliteit, 256,- 3 100,- Oefening 11 1 waar 3 waar p. 9 van 9