inden houwelicken-staet binnen 'shertogenbosch bevestight den 9. ianuarij 1652 Franciscus de Wael



Vergelijkbare documenten
Bruylofs-gedicht, ter eeren van den E. Gosuinus de Wit, ende joffr. Elizabeth de l'homell

Een nieuw lied op de zeven hooftzonden: en op ieder zonden haar exempel, zeer stigtig voor de

Vindplaats: Toonkunstbibliotheek Amsterdam, 212 E 20, Gulde-iaers Feest-Dagen, 1635 I.S.V.W. Pagina 1157, Microfilm: UB Amsterdam

[C5v] Hoe Floris metten korve vol bloemen opten toren ghedraghen wert. [6]

Het nieuwe christelyk en geestelyk uur-slag

Rouw-klagt over het droevig afsterven van de wel edele vrouwe mevrouwe Margareta Rosa, weduwe

L E S E R. [485] T O T D E N

Niclaes Peeters. Editie J.G.R. Acquoy

Valentijn ende Oursson,

TWEE LOFLIEDEREN OP DE ROTTERDAMSCHE BIERBROUWERIJEN.

Orde van de dienst op de 17e zondag na Pinksteren 23 september anno Domini Startzondag

Liedteksten groep 3 en

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Gerechtsbestuur Amerongen, Ginkel en Elst,

Oude ende nieuwe lof-sangen, die gemeenlijk gesongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe

Renatakerk Christelijke Gereformeerde Kerk Enschede Oost

Thema: Martelaren m.m.v. JD s Bigband Jan Lokhorst (Trinitatiskapel), koster

Protestantse gemeente Michaëlkerk Leersum. we vieren het Avondmaal

Liedteksten groep 3 en De genoemde weken zijn de weken waarin de psalm of het lied overhoord wordt.

Zondag 6 november 2016 Gezamenlijke ZWO-dienst in de Martinikerk Je leven delen met: de vreemdeling?

Zingen van papier. Martijn Wijngaards

Liederen voor zondag 1 oktober 2017

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. C.G. Geluk (Huizen)

DE DIENST VAN 13 MEI 2018 IN TOLBERT. - Lied voor de dienst, uit het Nieuwe Liedboek 218: 1,2,3,5

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Lezen : Psalm 61 Matteüs 6:5-15 Matteüs 14: 22-23

Jezus en de ziel. Jan Luyken. bron Jan Luyken, Jezus en de ziel. P. Arentsz., Amsterdam dbnl

Octroij verleent aen M(eeste)r Sijmon Douw op sijne inventie. gedurende den tijt van eenentwintich jaren.

WILLEM SLUITER, DE EIBERGSE GEREFORMEERDE DEVOOT. W.J. op t Hof

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. P. Molenaar

Liturgie 9 april Morgendienst. Psalm 100

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Titelgegevens / Bibliographic Description

Veelderhande schriftuirlijcke liedekens gemaekt uyt het Oude ende Nieuwe Testament. Berent

De wandelstaf geheven

Zing je mee bekende Psalmen om mee te zingen

DE GETEMDE PUBER JOHAN KOPPENOL

Een nieuw lied. Klaas en trouw u leven niet

Voorhof, 25 augustus Avondmaalsviering *** Stilte tot inkeer. Orgelspel. Welkom en drempelgebed

Liturgie avonddienst 8 januari Psalm 144:6 (Nieuwe Berijming) 6.Gelukkig is het volk dat t'allen tijde staat maken mag, o Heer, op uw geleide.

38 : Psalm 84: 1a Hoe lief'lijk, hoe vol heilgenot, O HEER, der legerscharen God, Zijn mij Uw huis en tempelzangen! Hoe branden mijn genegenheên,

Welkom in deze dienst

DE VISIE OP DE JODEN IN DE NADERE REFORMATIE TIJDENS HET EERSTE KWART VAN DE ZEVENTIENDE EEUW

Liturgie avonddienst op 31 juli uur in de Westerkerk te Veenendaal Voorganger: ds. W.G. Teeuwissen

Groot A, B, C, boek. bron Groot A, B, C, boek. Christoph Henrich Bohn, Haarlem z.j. [einde 18de eeuw].

Oecumenische Vesper in de 40-dagentijd Zondag 9 april 2017 RK St. Vituskerk Naarden. Vader, in uw handen beveel ik Mijn geest

Welkom in de Hoeksteen. Voorganger: ds. Tonny Nap

Ik wil juichen voor U, mijn Heer, met blijdschap in mijn hart. Ik wil jubelen voor U, Heer, mijn hart is vol ontzag.

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. I. Pauw (Eindhoven)

Ordre ende reglement op de koorn-molenaers binnen de stadt Goude by Gouda

WILHELMINAKERK SOEST-ZUID ORDE VAN DIENST 7 JUNI 2015

Orgelspel. Binnenkomst kerkenraad en mededelingen. Zingen intochtslied psalm 105:1

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. M.P.D. Barth

Nieuwjaarsdienst. Dr. J.C. Borst uit Sleen

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. Ds. M.P.D. Barth

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. J. Tadema (Urk)

Kers-nacht ende de naervolgende dagen tot onze lieve vrouwe lichtmis

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

2010 dbnl. Zie voor verantwoording:

Datum Voorganger Kerkgebouw 3 juli 2016, 9.30 uur ds. Rein den Hertog Jeruzalemkerk

A V O N D G E B E D. startzondag. 24 september Protestantse gemeente te Vroomshoop

Zondag voor het werelddiaconaat

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Zeeusche Nachtegael. P.J. Meertens en P.J. Verkruijsse. Zie voor verantwoording:

Transponeringstabel LB2013-LB1973

Liturgie zondagmorgen 13 maart Na een moment stilte luisteren we naar:

Orde van dienst. Thema: Zondag Vaderdag. voor de jeugddienst, zondagochtend 21 juni 2015 in de Hervormde Kerk van Rijsoord. : Peter Koppenaal -1-

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K Timmerman

3 februari / 10.30

Dankdag. Orde van dienst voor de viering van. 4 november 2012 Vredevorstkerk te Beverwijk

Liturgie zondag 3 september 2017, morgendiensten. Voorganger : Ds. A. Hofland. Psalmen en gezangen uit het liedboek voor de kerken.

Liturgie 13 mei 2018: Thema : God én mens

7.10 Aanbesteding herbouw van spits in 1714

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

Orde van Dienst Zondag 21 juli, 2019; Goede Herderkerk, Hoogeveen, uur Voorganger: Ds. J.J. van der Wilden

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L. Plug

Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen

Liturgie jongerendienst zondagavond 22 januari 2017 We luisteren naar lied OT 52 WIE OP DE HEER VERTROUWEN

Liturgie gezamenlijke morgendienst in de Bethelkerk zondag 18 november 2018

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. A. Stijf (Ede)

Liturgie Welkom

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. S.J. Verheij

Liturgie voor de ochtenddienst van zondag 26 november

Liturgie kinderdienst Dankdag

Orde van dienst voor zondag 2 september 2018 Startzondag Een goed gesprek Voorgangers: Gertjan Robbemond en ds. Lyonne Verschoor-Schuijer mmv

Liturgie voor de doopdienst op zondag 3 september 2017, uur in de Hervormde Kerk te Den Ham. In deze dienst ontvangt.

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L.W. Smelt (Voorthuizen)

Lied van de maand

ORDE van DIENST voor zondag 24 september BEDIENING VAN DE HEILIGE DOOP aan u in de Hervormde Centrumkerk te Geldermalsen

Lezen : Psalm 4. Lied 457 : 1, 2, 3 en 4 Psalm 23 : 1, 2 en 3 Lied 293 : 1 en 4 Lied 473 : 1, 2, 4, 5 en 10 Lied 409 : 1, 2 en 5

Afscheids-lied van een jonkman aan zyn beminde, dewelke zig op het schip bevind, en met de expeditie moet tegen Engeland

Protestantse wijkgemeente 'Open Hof' te Kampen Morgengebed op nieuwjaarsdag, zondag 1 januari 2017 om uur. Orgelspel - Woord van welkom - Stilte

Thema Op elkaar aangewezen (Pnr.1231) Lukas 12: Uitgesproken 12 augustus 2007 in het Open Hof te Kampen

Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen

Transcriptie:

Brvylofs-gedicht ter eeren vanden eervvaerden, hooch-geleerden, godt-saligen D. Pavlvs Colonivs bedienaer des godlicken woorts binnen Leerdam, met de eerbare, deuchden-rijcke ionck-vrouwe Catharina Lemans inden houwelicken-staet binnen 'shertogenbosch bevestight den 9. ianuarij 1652 Franciscus de Wael bron Franciscus de Wael, Brvylofs-gedicht ter eeren vanden eervvaerden, hooch-geleerden, godt-saligen D. Pavlvs Colonivs bedienaer des godlicken woorts binnen Leerdam, met de eerbare, deuchden-rijcke ionck-vrouwe Catharina Lemans. Iohannes Rammazeyn, 's-hertogenbosch 1652. Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/wael001brvy01_01/colofon.htm 2005 dbnl

A2r Brvylofs-gedicht Ter eeren Vanden Eervvaerden, Hooch-geleerden, Godt-saligen D. PAVLVS COLONIVS Bedienaer des Godlicken Woorts binnen Leerdam, Met de Eerbare, Deuchden rijcke Ionck-vrouwe Catharina Lemans ACh! wy beleven nu al sulcke droeve dagen, Dat yder menschen-kint mach suchten ende clagen Van wegen alle 't quaet, van wegen al 't verdiert, Dat vele wert gehoort, en datmen vele siet. De tyden loopen ons nu soo geweldich tegen, Godt wederhoudt ons nu soo bijster sijnen segen, Daer wil oock soo veel ramp noch naken onse deur, Dat ons de reden schynt te roepen tot getreur: Edoch als ick my keer, en sie aen d'ander zijde, Soo dunckt my datmen oock mach vrolick zijn en blijde: Want onder alle 't quaet, dat ons nu wedervaert, Toont onse goede God noch sijnen goeden aert.

A2v Dies ben ick soo gemoet, dat ick door mijn Gedichten De vrienden tot vermaeck noch hebbe willen stichten, En toonen met een woort, dat onse God gewis Ons noch tot onser vreucht seer goedertierich is. Hy is seer goedertier aen alle sijne wercken, Gelijckmen kan verstaen en clarelick bemercken, Wanneermen maer en let op alle 'tgroote goet, Dat hy noch alle daegh aen sijne schepsels doet. De Visschen inde zee, de Visschen der rivieren, De Beesten op het droogh, en alle domme dieren Geeft hy tot onderhoudt naer eysch van haeren staet, Wat hun den buyck vervult tot datse zijn versaet. De Boomen desgelijcks, de Bloemen, ende Cruijden; En alle vrucht des velts die konnen ons beduyden, Dat God is goedertier, en dat sijn goeden aert Sich allesints aen hun gestadich openbaert. Edoch wel aldermeest zijn Godes ingewanden Ontsteken over 'twerck, en 'tmaecksel sijner handen, Geschapen nae sijn beelt, gemaeckt nae sijnen wensch; En dat is even selfs de redelicke mensch. O mensch, onweerde mensch, wie kan te recht verhalen, Al 'tgoet dat over u van boven komt dalen, Gelijck als eenen dauw en regen over 'tcruyt, En over al 'tgewas dat uyter aerden spruyt? De beste menschen selfs die zijn hier 'tallen dagen Niet weerdich dan den vloeck, en alderhande plagen, Dan alderley verdriet, dan droefheyt ende pijn, En dan hiernaemels oock in 't helsche vyer te zijn.

A3r Maer des al niet te min Godt is den mensch gestadich, Soo gunstich ende goet, soo vriend'lick en weldadich Als of de mensche was een sonderlinge vrient, Die van hem alle goet, en alle heyl verdient. Het geestelicke goet dat ons komt toe te vloeyen, Om daer door onse ziel te doen in Christo groeyen, Is soo geweldich groot, dat in dit aerdsche dal Noyt yemandt God genoech daer over prijsen sal. God laet sijn goetheyt oock als een fonteyne springen In't geven van dat goet, in't geven van die dingen, Waer door ons lichaem wert gecleedet en gevoedt, En waer door datmen hier ter weerelt leven moet. Iae dat noch meerder is, hy komt ons oock te geven Veel dingen diemen niet van nood' heeft om te leven, Maer die door hare deucht en aengenamen smaeck Ons wonder dienstich zijn tot wellust en vermaeck. Dat dit de waerheyt is, kan ons genoech bewijsen De tafel hier vervult met alderhande spijsen, Die meer zijn dan genoech, die meer zijn dan't behoeft, Om tot vermaeck te zijn volcomentlick getoeft. En int bysonder oock toont God sich aen de menschen Soo goedertier te zijn, dat hyse geeft haer wenschen, Dat hy gantsch onverdient een kostelick cleynoodt, En een gewenschten schat hun werpt in haeren schoot. Dat dit waerachtich is, dunckt my genoeg te blijcken By 'toordeel dat ghy selfs, ô Bruydegom, sult strijcken, Indienje slechts erkent, dat ghy nae Godes raet, En door zijn goetheyt zijt gebracht tot desen staet

A3v Indienje slechts bekent, dat onse sondicheden Verdienen dat God ons met voeten soude treden, En dat wy souden zijn veracht en seer versmaet Van wegen ons bedrijf, dat sijne ziele haet. Ghy hebt dickmael bestaen in dees of gene hoecken Met bidden en gesmeeck den grooten God te soecken Om dese weerde Bruydt, en aengename mensch, En siet, God heeft u nu gegeven uwen wensch, O ghy geluckigh man, gesegent vanden Heere, Die u te deser tyt gecroont heeft met een eere, Die niet en is gemeyn aen yder weerdich man, Die wel gelettert is, en oock wel preken kan, Dus heeft de goede God hier in aen u bewesen, Dat hy gantsch weerdich is, van u te zijn gepresen Met een geraeckte ziel, met eenen blyden mont Om dat die weerde Bruydt u is van hem vergont. Ick hoeve dese Bruydt u niet seer aen te prijsen: Haer deuchden sullen selfs hier na genoech bewijsen, Dat sy gedreven wort van eenen goeden geest, Die u sal konnen zijn tot een gestage feest. Doet ghy maer uwen plicht, besteet al uwe sinnen, Om haer (gelijckje moet) van herten te beminnen, Als eene die met u soo krachtich is vereent, Dat ghy met haer nu zyt een vleesch en een gebeent. Ghy weet dat Godes woort oock aenwijst dese leere, Dat yder man sijn wijf moet geven hare eere, En dat de man oock moet betonen aen sijn wijf, Dat sy hem is so lief gelijck sijn eygen lyf.

A4r Als dit van u geschiedt, dan sult ghy haer bevinden In aert gelijck te zijn de lieffelicke Hinden, Gehoorsaem, en beleeft, lieftallich ende soet, Tot uwen dienst bereydt; gelijckse wesen moet. En ghy, o weerde Bruydt, gedenckt in al u leven, Dat u de goede God heeft desen man gegeven, Om u te zijn een troost, een schildt, een grooten loon En op u weerdich hooft een heerelicke croon. Gedenckt, dat God hem heeft eerstmael u toe gesonden En dat ghy desen vriendt hebt ongesocht gevonden, Als een verholen schat die diep in d'aerde light, En die u is van zelfs gecomen in't gesight. Men hoeft van desen man niet veel tot lof te spreken: De deuchden diemen vindt in sijne ziele steken, Die zijn genoech bekent; die zijn genoech verbreyt, Al ist dat mijn Gedicht geen woort daer van en seyt Wel ghy gewenschte Bruydt, ick meyne dat wy moeten V voor een salich mensch aenschouwen en begroeten, Om dat u desen schat, dit kostelick juweel Van God geworden tot u bescheyden deel: Houdt dan nu desen man in meerder eer en waerde, Dan is 'talderbeste gout dat hier is op der aerde: Draeght u soo tegens hem gelijck ick heb' verclaert, Dat ghy u dragen sult door uwen goeden aert. Nu dan, ghy jeuchdich paer, indien ghy't acht te wesen. Een weldaet vanden Heer, wel weert te zijn gepresen, Dat ghy malcander hebt genomen by der hant, En nu vereenicht zijt door desen stalen bant

A4v Soo gaet tot uwen God, en doet hem offeranden, Die soete zijn van reuck, en op den altaer branden; Gaet offert hem nu lof, en prijst nu synen naem, Om dat u sijne hant dus heeft gevoeght te saem Doet wyders uwen plicht, gelijck de God der Goden Aen d'echte lieden heeft in sijne Wet geboden: Soo sal hy met u zijn in alles watje doet, En soo en sal u noyt ontbreken eenich goet. God sal den segen wis ter rechter tyt gebieden Te comen over u als over alle lieden, Die hem op sijn gebodt altoos ten dienste staen, En die met rechten ernst in sijne wegen gaen. Hy sal den segen staech all' avont ende mergen Doen vallen als den dauw, die viel op Zions bergen, Die daer den wasdom gaf aen alle 'tgroene gras; En oock aen alles wat een vrucht der aerden was. Och! siet dat ghy wel meest meucht voelen en bevinden Dat ghy gemeynschap hebt met Christo, den Beminden, En laet wel aldermeest zijn uwes herten lust, Dat ghy den Soone Gods omhelset ende kust. Want oock het meeste soet dat jonge lien genieten, Komt als een water-stroom seer snel voorby te schieten: Het is gelijck den roock die haestelick verdwijnt, En soo veel niet en is gelijckse somtijts schijnt. Maer alsmen sich oprecht in Christo kan verlusten, Dan is de ziel in staet om eeuwichlick te rusten, Dan heeftmen inden geest soodanich eenen smaeck, Waer doormen naderhant noch heeft een groot vermaeck.

B1r Och of ick nu yet mocht met wenschen voor u crijgen! Mijn ziele sou terstont tot inden Hemel stijgen, En wenschen datje wiert met zegen overstort Soo seer als eenich mensch hier op der aerden wort. Maer nu, den zegen Godts en hanght niet aen ons wenschen God segent dien hy wil, hy segent alle menschen, Die sijne vrienden zijn, en zijnen willen doen, Wanneerse zijn met hem gecomen tot versoen. Doch even wel ick wensch, dat ghy door dit u trouwen Den zegen hebben meucht om Godes huys te bouwen, En dat dien cleynen hoop, die sich tot Godt bekeert En in den Hemel komt, door u mach zijn vermeert, Ick wensche, datje meucht bevinden allerwegen, Dat God u gunstich is en vaderlick genegen, Dat ghy aen lijf en ziel in alle dingen meucht Altoos voorspoedich zijn tot inde volle vreucht. Ick wensche tot besluyt, dat uwe Ouders meugen Van herten zijn verblijdt en sich in u verheugen, Door't hooren ende sien van uwen goeden spoet, En van dat Godes heyl u allerweegh ontmoet. O goedertieren God, o Wesen aller wesen, Vervult doch dit gewensch, op dat wy oock in desen Vw' goetheyt mogen zien, en alsoo des te meer Bekennen dat ghy zijt een goedertieren Heer. F. de WAEL

B1v Yder staet Heeft sijn quaet. WIe dan aenveerdt den Echten staat, Die schicke sich tot eenich quaet, Maer hy en vreese geen verdriet, Als hy d'oprechte liefde siet. Want (O!) die liefde is soo soet, Dat sy hier alle quaet vergoet: Die liefde maeckt dat man en vrouw Malcander troosten inden rouw. Die liefde maeckt het Echte paer Te werden allesints gewaer, Dat haer geselschap hun gewis Sulck een vermaeck en soetheyt is, Dat sy getroost zijn in gepijn, Als sy maer by malcander zijn, En oock getroost in grooten noodt, Als hun slechts niet en scheydt de doodt, Ist hier dan suyr, of bitt're gal, De liefde die versoet'et al En dus is dan den Echten staet Soo quaet niet alsse sich gelaet. Idem

B2r Yder huys Heeft sijn cruijs. AL wie dan eens wil houden huys, Die schicke sich tot eenich cruijs. Maer hy en vreese voor geen quaet, Als hy maer in Gods gunste staet, Iae die den grooten God recht vreest, Mach noch verblijt zijn inden geest, Als hy van hem wert aengetast, En met een droevich cruijs belast: Want daer steeckt eenen segen in, Die hem is tot een groot gewin. T'is voor sijn vleesch wel groote pijn, Maer voor sijn geest een medecijn. Het suyvert hem van't quade bloet, Dat sijne ziele schade doet. En als hy wert door't cruijs bedroeft, Dan wert de deucht in hem beproeft. In summa, wie God vreest en dient, Die blijft in't cruys noch synen vrient, En 'tcruijs is hem een bitter goet, Dat door de vruchten wert versoet. Idem.

B3r Brvylofs gesangh Op de Wijse vanden 9. Psalm 1. O God, wat is het menschen-kint, Dat ghy't soo lief hebt en bemint? Wat is de mensch in al sijn wegen, Dat ghy tot hem soo zijt genegen? 2. Al is hy van een fier gelaet, Hy is nochtans seer slecht van staet: Want wat is doch sijn lijf in waerde, Dan vuylen stanck en stof der aerde? 3. En (ach!) wat is doch sijne ziel, Dan eenen grondeloosen wiel Van alle boosheyt ende sonden, Die in hem liggen op-gewonden? 4. Wat is hier oock al sijn gewoel, Dan eenen vuylen modder poel? Wat is sijn doen en al sijn poogen? Dan eenen grouwel voor dijn oogen?

B3v 5. Hoe zijt ghy dan, o God, soo goet, Dat ghy ons niet dan wel en doet, Daer wy verdienen 'tallen dagen Niet dan verdriet en sware plagen? 6. Ghy geeft ons hier in overvloet Het lecker Vet, en oock het Soet, Daer wy van honger mochten sterven, Van dorst versmachten en verderven. 7. Ghy maeckt ons hier in dese Feest Verheucht te zijn en bly van geest; Daer ghy ons mochte doen verdwijnen Door groote droefheyt ende pijnen. 8. Dies loven wy, Heer, uwen Naem, Om dat ghy ons hier al te saem Laet uwe gunst en goetheyt smaken In dingen die ons seer vermaken. 9. Wy prijsen oock dijn goeden aert, Om dat ghy hebt te saem gepaert Die twee alhier geliefde menschen, Dien ghy gegeven hebt haer wenschen.

B4r 10. Nu, Heere, laet dit zijn een werck Ten goede van uw' diere Kerck, Geeft hun door middel van dit trouwen Den segen om dijn huys te bouwen. 11. Weest doch by desen Bruydegom, En oock by sijne Bruydt al-om Met uwen Geest en uw' genade; En leydt hun steets naer uwen rade. 12. Och Heere, geeft ons all' gelijck Te dencken aen het Hemelrijck, Alwaer het Lam sijn Bruydt sal trouwen, En daermen steets sal Bruyloft houwen. 13. Laet ons bedenken en verstaen, Dat alle dingen hier vergaen, Dat 's weerelts vreucht en heerlickheden Seer haestich werden afgesneden. 14. Maer dat de heerlickheyt en vreucht, En desgelijcks de ware deucht, In't hemelsch Coninckrijck na desen Sal hebben een bestendich wesen.

B4v 15. Geeft dan, o Heer dat onsen geest Soo trachte nae die Bruylofs-feest, Dat wy daer eens in vreuchde 'tsamen Aensitten mogen. Amen, amen. F. de WAEL