houdende aanbevelingen voor een verbeterde organisatie en werking van integrale jeugdhulp



Vergelijkbare documenten
UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

Omgaan met verontrusting

Het nieuwe hulpverleningslandschap

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Vlaams Decreet Integrale Jeugdhulp

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Integrale jeugdhulp, verandert de zaak

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster

Een korte rondleiding door Martine Puttaert. Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met de kracht van de jeugd!

Congres NVKVV Maart 2014

betreffende een versterkt geestelijkegezondheidsbeleid

TERUGKOMDAG. 15 november 2016

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Voorstel van resolutie. betreffende de ondersteuning van jonge mantelzorgers. 501 ( ) Nr oktober 2015 ( ) ingediend op

betreffende de integrale jeugdhulp

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Centra voor Integrale Gezinszorg

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Coördinatie van de hulp. Workshop 4

Reguleringsimpactanalyse voor het decreet houdende diverse wijzigingsbepalingen betreffende het decreet betreffende de

VR DOC.0952/2BIS

CONFERENTIE OPGROEIEN & ONTWIKKELINGSTRAJECTEN

Infomoment MDT. 16 november 2015

Afstemming GGZ en Welzijn. OPZ GEEL 5 december 2013

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016;

De keuze voor integrale jeugdhulp

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

IJH hoorzitting commissie Welzijn, Vlaams Parlement 13 mei 2015

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Stand van zaken rond een vereenvoudigd A-document. Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang

Themarapport: Positie van bijzondere jeugdzorg binnen integrale jeugdhulp en samenwerking

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent

Samen naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

12 JULI Decreet betreffende de <integrale> <jeugdhulp>

Advies. Voorlopig besluit gezinsondersteuning moet meer recht doen aan kinderen en hun context

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

Vernieuwing op basis van ervaring

1 jaar integrale jeugdhulp Hoorzitting Vlaams Parlement

betreffende het versneld openstellen van de persoonsvolgende financiering voor minderjarige personen met een handicap

betreffende de evaluatie van het decreet Integrale Jeugdhulp

RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON. Artikel 24

Het werken met en gebruiken van het A-document

Nieuw decreet Integrale Jeugdhulp : onze mening 12 september 2012

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

VR DOC.1387/1BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2018;

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet

Centra voor Leerlingenbegeleiding sterke partners in de integrale jeugdhulpverlening

Centra voor Leerlingenbegeleiding

Intersectorale toegangspoort - Indicatiestelling

Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijzigingen aan het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp

Advies over het ontwerp van besluit betreffende integrale jeugdhulp

houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2015

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

Gemandateerde voorziening

Update INSISTO. Time-outs in de jeugdhulp. Berichtenblad Intersectorale Toegangspoort MAART 2015

Conceptnota voor nieuwe regelgeving. over cliëntenorganisaties en een cliëntenforum in de integrale jeugdhulp

Betreft: Advies inzake het voorontwerp van decreet betreffende de integrale jeugdhulp

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

De sociale plattegrond

INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 06 28/10/2015

Beroepsgeheim in beweging : Informatie-uitwisseling tussen jeugdhulp en justitie.

VR DOC.0522/2TER

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

Beleidsvisie Sociaal Werk

KON-tact. Vermaatschappelijking. 27 oktober 2016

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

Hoe kunnen de Huizen van het Kind en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar versterken?

Omgaan met verontrusting. In de intersectorale toegangspoort Maart 2014 AnLaureyn CGG Kempen

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Nota RTJ worden van dagbegeleiding in groep Jongerenwelzijn

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Contactpersoon Team vergunningen en erkenningen Telefoon Bijlagen 3

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO

Begeleiding in haar context

HET LEVEN ZOALS HET IS EEN VRIJDAGOCHTEND MET EEN CRISISVRAAG

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond

Inhoud 1 De Intersectorale Regionale Prioriteitencommissie in de werking van de Intersectorale Toegangspoort...3

VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Koen Helsen, mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Van Duppen en Jan Roegiers

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

- 1 - Mol, 7 februari 2012

RECHT OP BIJSTAND. Artikel 24

VROUWELIJKE GENITALE VERMINKING (VGV) HANDLEIDING MET GOEDE PRAKTIJKEN JEUGDHULP

Transcriptie:

ingediend op 427 (2014-2015) Nr. 1 8 juli 2015 (2014-2015) Voorstel van resolutie van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Martine Taelman, Tine van der Vloet, Vera Jans en Peter Persyn houdende aanbevelingen voor een verbeterde organisatie en werking van integrale jeugdhulp verzendcode: WEL

2 427 (2014-2015) Nr. 1 Het, gelet op: 1 het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, op grond waarvan [b]ij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, [ ] de belangen van het kind de eerste overweging [moeten vormen] ; 2 het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; 3 het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp; 4 het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp; 5 het ministerieel besluit van 24 februari 2014 met betrekking tot de bemiddeling in de integrale jeugdhulp; 6 het ministerieel besluit van 24 februari 2014 met betrekking tot het cliëntoverleg in de integrale jeugdhulp; 7 het ministerieel besluit van 24 februari 2014 met betrekking tot de crisisjeugdhulpverlening in de integrale jeugdhulp; 8 het ministerieel besluit van 16 mei 2014 houdende de vaststelling van de opdrachten en van de vergoeding van contactorganisaties in het kader van de toegangspoort integrale jeugdhulp; 9 het ministerieel besluit van 1 december 2014 betreffende de vaststelling van het model van attest van aanstelling als vertrouwenspersoon voor de minderjarige bij de uitoefening van zijn rechten in de integrale jeugdhulp; 10 het ministerieel besluit van 29 januari 2015 betreffende de hulpcoördinatie in de integrale jeugdhulp; 11 de op 5 juli 2011 in plenum aangenomen motie van aanbeveling bij de maatschappelijke beleidsnota Jeugdzorg; 12 het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan waarin de Vlaamse Regering het volgende voorop stelt: Het stijgend aantal kinderen en jongeren dat opgroeit in een problematische leefsituatie is ook voor de jeugdhulp in Vlaanderen een bijkomende uitdaging. De jeugdhulp kende de voorbije jaren een grote transitie. Vooral het decreet betreffende de integrale jeugdhulp betekende een belangrijke eerste stap tot een noodzakelijke hertekening van de jeugdhulp. Het is noodzakelijk dat we hier de komende jaren op verder bouwen met een duidelijk plan van aanpak. We zetten de kinderen en de jongeren en hun gezinscontext expliciet centraal in een versterkte, een vereenvoudigde, integrale en innovatieve jeugdhulp. We voeren het actieplan jeugdhulp uit en geven hierbij prioriteit aan de rechtstreeks toegankelijke hulp, de crisisjeugdhulp en de residentiële hulp voor adolescente meisjes. Door intersectorale samenwerking en een vereenvoudigde jeugdhulp zullen we sneller hulp kunnen bieden in acute en problematische leefsituaties. We komen tot een tijdige jeugdhulp die zich zo veel als mogelijk krachtgericht en rechtstreeks open stelt voor de burger en op een eenduidige manier wordt georganiseerd. Binnen een versterkte jeugdhulp monitoren, evalueren en remediëren we waar nodig de uitvoering van het decreet integrale jeugdhulp. ; 13 het Actieplan Jeugdhulp Met de kracht van de jeugd naar 2020 ; 14 de beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019; 1011 Brussel 02/552.11.11 www.vlaamsparlement.be

427 (2014-2015) Nr. 1 3 15 de op 4 maart 2015 in plenum aangenomen motie tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019 waarin de Vlaamse Regering wordt gevraagd inzake jeugdhulpverlening: a) een gecoördineerde aanpak van kindermishandeling op het vlak van risico-inschatting, casusoverleg en casuscoördinatie door welzijn, politie, en justitie te realiseren in de Vlaamse Gemeenschap; b) wervend te zijn naar mogelijke kandidaat-pleegzorgers; c) de uitvoering van het decreet Integrale Jeugdhulp op te volgen en, na evaluatie, bij te sturen indien nodig; d) het actieplan Jeugdhulp uit te voeren en hierbij prioriteit te geven aan de rechtstreeks toegankelijke hulp, de crisisjeugdhulp en de residentiële hulp voor adolescente meisjes; e) de nodige afstemming te voorzien met de kinder- en jeugdpsychiatrie; f) longitudinaal onderzoek op te zetten naar de werkzaamheid van de jeugdhulpverlening voor kinderen en jongeren op langere termijn ; 16 de hoorzittingen over integrale jeugdhulp op 21 april, 13 mei, 27 mei en 2 juni 2015; 17 de gedachtewisseling op 16 juni 2015 met de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; overwegende dat: 1 het decreet van 12 juli 2013 de volgende doelstellingen bevat voor integrale jeugdhulp: a) inzetten op de vermaatschappelijking van de jeugdhulpverlening; b) de tijdige toegang tot de jeugdhulpverlening organiseren; c) de flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen, met inbegrip van de naadloze overgang naar andere vormen van hulpverlening; d) gepast omgaan met verontrustende situaties in de jeugdhulpverlening; e) in een subsidiair aanbod crisisjeugdhulpverlening voorzien; f) minderjarigen, hun ouders en, in voorkomend geval, hun opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit hun leefomgeving maximaal in de jeugdhulpverlening laten participeren; g) een integrale aanpak realiseren bij het organiseren en het aanbieden van jeugdhulpverlening; 2 deze ruime doelstellingen weliswaar een breed draagvlak hebben, maar het realiseren van een gedeelde visie en een gedeelde zorg een collectieve verantwoordelijkheid blijft; 3 deze doelstellingen voorop moeten blijven staan bij de remediëring van knelpunten en vereenvoudiging van integrale jeugdhulp; 4 een verbeterde organisatie en werking van de integrale jeugdhulp een meer adequate capaciteit, een beperking van de ervaren complexiteit en bureaucratie, een snellere administratieve doorstroming én een versterkt draagvlak op het terrein voor een gedeelde visie en aanpak impliceren; 5 de participatie van cliënten of ex-cliënten bij de evaluatie van integrale jeugdhulp het eigenlijke perspectief van de jeugdhulpverlening, de toekomst van kinderen en jongeren en hun gezinnen, voor alle betrokkenen centraal stelt; 6 integrale jeugdhulp een einde moet maken aan de zogenaamde kindercarrousels ; 7 met het decreet van 12 juli 2013 voor het eerst in wetgeving uitdrukkelijk de constructie van de rechtsleer van het gezamenlijk en het gedeeld beroepsgeheim wordt bevestigd, waardoor informatie-uitwisseling onder voorwaarden op een ruimere schaal mogelijk wordt dan vanuit een enge benadering van het beroepsgeheim;

4 427 (2014-2015) Nr. 1 8 de wettelijke mogelijkheid tot informatie-uitwisseling niet per definitie een verplichting tot informatie-uitwisseling inhoudt; 9 het beroepsgeheim de belangen moet dienen van mensen die anderen in vertrouwen moeten nemen, maar ook het belang van de samenleving bij een hulpverlening waarin vertrouwen gesteld kan worden; 10 integrale jeugdhulp moet steunen op vertrouwen in de respectievelijke competenties, onder meer op het vlak van indicatiestelling en op handelingsruimte van hulpverleners om aan de slag te gaan met kinderen, jongeren en hun context; 11 een heldere communicatie in en rond de integrale jeugdhulp noodzakelijk is, niet in het minst ten aanzien van de cliënten zelf, en het integraal worden van de jeugdhulpverlening geen voorwendsel mag zijn voor een vervreemdend taalgebruik; 12 een evaluatie van een omvangrijke regelgeving na iets meer dan een jaar inwerkingtreding geen afbreuk doet aan de decretale verplichting voor de Vlaamse Regering om, om de vijf jaar, bij het een rapport in te dienen over de evaluatie van het decreet van 12 juli 2013; bevestigt zijn rol om het maatschappelijk debat met de brede samenleving over de toegenomen instroom in de jeugdhulpverlening en de verantwoordelijkheid van elkeen hierin gaande te houden; vraagt de Vlaamse Regering: 1 versterkte aandacht voor preventie en vroegdetectie in de meest brede zin van het woord te ontwikkelen en hierbij in het bijzonder: a) te bewaken dat opvoeden op zich niet wordt geproblematiseerd en de samenleving in die zin te sensibiliseren; b) structureel en dus beleidsdomeinoverstijgend in te zetten op een verbetering van het psychisch welbevinden bij kinderen en jongeren; c) preventie buurtgericht, laagdrempelig en ook aan huis mogelijk te maken met oog voor empowerment en emancipatie van ouders in hun opvoedingsrol; d) de Huizen van het Kind te ontwikkelen als ankers voor de vroegtijdige onder steuning van aanstaande ouders en ouders bij de opvoeding van hun kinderen en deze meer kenbaar te maken bij kinderen en jongeren zelf; e) opvoedingsondersteuning te zien als empowerment van gezinnen en wat ouders en ouderfiguren zelf als ondersteunend ervaren en wat deel uitmaakt van maatschappelijke dienstverlening; f) scholen te erkennen en te gebruiken als kanalen om ouders te bereiken; g) instrumenten te laten ontwikkelen of bestaande instrumenten te valideren voor scholen en centra voor leerlingenbegeleiding om preventief risicoleerlingen te kunnen detecteren en hen preventief te kunnen begeleiden; h) gerichte, laagdrempelige en niet-stigmatiserende acties te ontwikkelen ten aanzien van kinderen van ouders met een psychische problematiek (KOPP) en kinderen van ouders met een afhankelijkheidsprobleem (KOAP); i) in te zetten op relatie- en scheidingsbemiddeling en bijzondere aandacht te hebben voor de gevolgen van gezinsbreuken voor kinderen en jongeren, waarbij ouders meer worden geïnformeerd over de gevolgen voor kinderen en jongeren van een relatiebreuk van de ouders, in het bijzonder conflictueuze relatiebreuken, en de toegankelijkheid van de eerstelijnshulp wordt verhoogd; j) onder meer de aangekondigde Conferentie van het Jonge Kind aan te grijpen om gerichte acties te formuleren die wijzen op een versterkte aandacht voor preventie en vroegdetectie; k) vroegdetectie op de agenda van de Eerstelijnszorgconferentie te plaatsen;

427 (2014-2015) Nr. 1 5 2 met betrekking tot de positie van kinderen en jongeren en hun gezinnen in de integrale jeugdhulp: a) te bewaken dat de communicatie met cliënten op een voor hen begrijpelijke wijze verloopt en hiervoor een beroep te doen op de nodige expertise; b) de kindvriendelijkheid van 1712 te bewaken; c) alert te blijven voor de verhoging van de toegankelijkheid en de beleving bij cliënten rond de digitale aanmelding bij toegangspoort; d) alles in het werk te stellen opdat zogenaamde kindercarrousels worden vermeden; e) methodieken en goede praktijken rond de ontsluiting van het Rechtspositiedecreet bij kinderen kenbaar te maken en te verspreiden; f) een structurele financiering te voorzien voor cliëntenorganisaties (hetzij kinderen en jongeren, hetzij ouders), zoals ook gevraagd door de drie participatiemedewerkers integrale jeugdhulp van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (Sociaal.net 19 juni 2015); g) het aangekondigde intersectoraal interregionaal cliëntenforum uit te bouwen en op regelmatige basis bij kinderen en jongeren en hun gezinnen te peilen naar hun ervaringen met integrale jeugdhulp; h) te investeren in vorming voor hulpverleners en directies over het werken met de figuur van de vertrouwenspersoon en deze figuur bekend te maken bij kinderen en jongeren zelf; i) de invoering van trajectbegeleiding te onderzoeken in relatie tot vertrouwenspersonen, contactpersonen-aanmelders en hulp coördinatoren en verder uit te werken als een specifieke functie, ervan uitgaande dat trajectbegeleiding binnen bepaalde grenzen tot het wezen van het beroep van elke hulpverlener behoort; j) ten laatste in 2016 een intersectorale regeling te realiseren rond bijzondere kosten en een intersectorale harmonisatie van de eigen bijdrageregelingen te realiseren overeenkomstig de aanbevelingen in het verslag van het Rekenhof aan het van augustus 2013 over gebruikersbijdragen in de welzijnssector, waarbij het eventuele behoud van verschillen afdoende gemotiveerd moet worden; 3 met betrekking tot de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp: a) de bekendheid ervan te verhogen; b) methodieken zoals positieve heroriëntering op ruime schaal aan te bieden; c) de capaciteit van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, zeker in relatie tot de brede instap en het ganse voorveld van de jeugdhulpverlening, te versterken en verder uit te bouwen; d) vanuit een gedragen visie de intersectorale afstemming te bewerkstelligen tussen de brede instap en de vervolghulp, in het bijzonder voor het aanbod dat rechtstreeks toegankelijk is geworden; e) de informatiedoorstroming van Kind en Gezin naar de centra voor leerlingenbegeleiding te optimaliseren en inhoudelijk te laten aansluiten op elkaar; f) passende gevolgen te verbinden aan de resultaten van de audit van de centra voor leerlingenbegeleiding, waar een werklastmeting deel van uitmaakt; g) een toereikend aanbod van rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp te verzekeren in vakantieperiodes; h) een transparante, intersectorale registratie en monitoring te voorzien van de vraag naar, de instroom in en het gebruik van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp; 4 de opdracht van de contactpersoon-aanmelder, vertrouwenspersoon en hulpcoördinator te verduidelijken en af te lijnen en te zorgen voor een gepaste ondersteuning, en dit zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen voor de continuïteit van de hulpverlening;

6 427 (2014-2015) Nr. 1 5 met betrekking tot het omgaan met verontrusting: a) een vereenvoudiging van het M-document (aanmelding bij een gemandateerde voorziening via het motivatiedocument) te realiseren, waarbij ook hier wordt vertrokken van een wederzijds vertrouwen tussen de betrokken actoren; b) de invulling van vrijwilligheid niet dusdanig te laten oprekken dat de integriteit van kinderen en jongeren hieraan ondergeschikt wordt; c) werk te maken van de ontwikkeling van een knipperlichtensysteem ( ) waarbij de detectie van misbruik en geweld ten aanzien van kinderen wordt geoptimaliseerd, onder meer met betrokkenheid van pediatrische diensten in algemene ziekenhuizen, zoals gevraagd in de op 5 juli 2011 in plenum aangenomen motie van aanbeveling bij de maatschappelijke beleidsnota Jeugdzorg; d) onverminderd de verantwoordelijkheid van hulpverleners om zelf in dialoog te gaan met cliënten bij verontrusting, een meer actieve tussenkomst van de gemandateerde voorzieningen te bewerkstelligen in het kader van het gepast en alert reageren op verontrustende situaties teneinde een escalatie van verontrustende situaties naar crisissituaties te vermijden; e) opnieuw in te zetten op de vorming en training van hulpverleners in het omgaan met verontrusting; f) onder meer in het kader van de aangekondigde Conferentie van het Jonge Kind aandacht te ontwikkelen voor verontrustende situaties, waarbij ook de actoren die niet gevat worden door het toepassingsgebied van het decreet van 12 juli 2013 worden geresponsabiliseerd; g) de politie en in het bijzonder de diensten jeugd en gezin te erkennen als partner binnen de jeugdhulp en actief te betrekken bij de ontwikkelingen in de jeugdhulpverlening en hierbij duidelijk aan te geven op welke wijze de jeugdhulpverlening de politiediensten kan ondersteunen in urgente of noodzakelijke interventies; h) tegen 1 april 2016 een rapport neer te leggen bij het waarin, in functie van de integriteit van kinderen of jongeren én hun gezinnen en een adequate hulpverlening, wordt geëxpliciteerd of én welke informatie-uitwisseling mogelijk, verplicht of verboden is op grond van de regelgeving inzake integrale jeugdhulp en de generieke wetgeving én te expliciteren of en in welke mate bijsturingen opportuun geacht worden; i) de werkingsprincipes van de lokale projecten zoals Protocol van Moed en CO3 structureel te verankeren en uit te rollen in heel Vlaanderen; j) inzake verontrusting te komen tot een ketenaanpak binnen één duidelijk organisatiemodel; 6 cliëntoverleg en bemiddeling beter bekend te maken en eenvoudiger inzetbaar te maken om hulpcontinuïteit waar te maken; 7 met betrekking tot de crisisjeugdhulpverlening: a) een verbeterd kader te realiseren voor de gedeelde inzet van crisisjeugdhulp in de regionale crisisnetwerken waarbij oneigenlijk gebruik wordt tegengegaan en crisissituaties zoveel als mogelijk worden voorkomen; b) de ontwikkeling van crisishulp voor kinderen en jongeren in de geestelijke gezondheidszorg te integreren in de organisatie van de crisishulpverlening in de integrale jeugdhulp en in dat verband één gezamenlijk meldpunt voor crisisjeugdhulpverlening en spoedeisende kinder- en jeugdpsychiatrie te bewerkstelligen; c) kwalitatief en kwantitatief onderzoek op te zetten naar crisisjeugdhulpverlening; d) de bepalingen aan te wijzen waarvan het team Jeugdhulpregie in crisissituaties gemotiveerd kan afwijken;

427 (2014-2015) Nr. 1 7 8 met betrekking tot de toegangspoort: a) de ondersteunende, dienstverlenende functie te laten primeren op de superviserende, controlerende functie; b) een vereenvoudigde werking te realiseren en in het bijzonder een vereenvoudiging van het A-document, na raadpleging van het werkveld en het Kwaliteitscentrum Diagnostiek hierover, en hierover te rapporteren bij het tegen 1 februari 2016; c) de multidisciplinaire teams (MDT s) te valoriseren als gemachtigde indicatiestellers waardoor enkel nog ex-postcontroles worden uitgevoerd op de indicatiestellingen door de MDT s; d) de MDT s in het kader van de integrale jeugdhulp correct te financieren; e) de medewerkers van de teams indicatiestelling te heroriënteren naar trajectbegeleiding; f) de groep van actoren die kunnen optreden als aanmelder uit te breiden (bijvoorbeeld huisartsen en kinder- en jeugdpsychiaters); g) de doorlooptijden bij de MDT s en de toegangspoort te expliciteren en te bewaken en het belang van kinderen en jongeren en hun gezinnen te laten primeren bij het stellen van voorwaarden op het vlak van de motivering voor de toegang tot de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp; h) de flexibiliteit in de hulpverlening die uitgaat van multifunctionele settings, namelijk het vlot kunnen schakelen tussen modules, niet te laten doorkruisen door overbodige procedures bij de toegangspoort; i) de regels die gelden voor de verlenging van indicatiestellingen te versoepelen; j) bij indicatiestelling en jeugdhulpregie pleegzorg als eerste te overwegen keuze bij uithuisplaatsing te faciliteren; 9 een uitbreiding van de capaciteit van de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp te realiseren overeenkomstig het Actieplan Jeugdhulp, onder meer voldoende gesloten opvangmogelijkheden om te vermijden dat jongeren zich aan de hulpverlening onttrekken; 10 de afstemming van de integrale jeugdhulp met de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap dusdanig te laten gebeuren dat zij de regie en vraagsturing door personen met een handicap geenszins hypothekeert en daarbij de bijzondere aandacht voor verontrustende situaties, gerechtelijke jeugdhulp en complexe dossiers te vrijwaren; 11 voor jongeren op de drempel van de meerderjarigheid: a) continuïteit van de zorg of ondersteuning te bewerkstelligen, ook voor jongeren met een beperking, in het bijzonder voor jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis; b) bij keuzes in het kader van de voortgezette jeugdhulpverlening rekening te houden met de studiebelasting van jongeren; c) de mogelijkheden te verruimen om een gepaste woning te kunnen betrekken; 12 het aantal modules verder te reduceren, de combinatiemogelijkheden en de Jeugdhulpwijzer te vereenvoudigen en hierover te rapporteren bij het tegen 1 april 2016; 13 met betrekking tot de gedwongen jeugdhulpverlening: a) gestructureerd overleg aan te gaan met de jeugdmagistratuur over de in- en uitstroom in de jeugdhulpverlening en met het oog op het traceren van knelpunten in de praktijk, ervan uitgaande dat overleg de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht niet hoeft aan te tasten; b) het maatregelenpakket te formuleren in termen van modules;

8 427 (2014-2015) Nr. 1 14 inzake geestelijke gezondheidszorg: a) bij de ontwikkeling van zorgnetwerken en zorgcircuits voor kinderen en jongeren in de geestelijke gezondheidszorg maximale afstemming met en integratie in de integrale jeugdhulp waar mogelijk te bewerkstelligen en hierbij de bevoegdheid overeenkomstig artikel 5, 1, I, derde lid, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, op het vlak van zieken huis normering maximaal aan te wenden; b) mogelijk te maken dat het gespecialiseerde aanbod van geestelijke gezondheidszorg sterker kan worden ingezet in complexe jeugdhulpdossiers; 15 de mogelijkheden tot afstemming van het jeugddelinquentierecht met de integrale jeugdhulp te expliciteren; 16 een concrete timing met budgettaire engagementen voor de uitrol van de verschillende acties in het Actieplan Jeugdhulp op te nemen in een annex bij de beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2015-2016; 17 de overlegstructuren in integrale jeugdhulp te laten evalueren en maximaal te stroomlijnen. Katrien SCHRYVERS Lorin PARYS Martine TAELMAN Tine VAN DER VLOET Vera JANS Peter PERSYN