1. Maak structuurkaarten van de kernwoorden: kom, mok, kop, pak, val.



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 10. Trijntje de Wit. LwjkC10: Titelpagina

Binnenkort verschijnt ook een cd-rom waarmee de cursist zelfstandig de stof kan herhalen en oefenen.

Handleiding Vingerspelling en Letterherkenning.

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Beginnende geletterdheid - ROC 4. Beginnende geletterdheid ROC 4

Babels A precommunicatieve werkvormen diverse taalhandelingen A1. Alfa Elleke Radstake

Breuknotatie, breuken in verschillende verschijningsvormen

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Handleiding basiswoordenschat.

Praat-plaat. post. aad/thema/post werkblad 1

Handleiding Les 1: Een verklarende tekst schrijven over waarom er onrust is in Oekraïne

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein OPDRACHTKAART.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Praat-plaat. aad/thema/ik werkblad 1

Afasie Informatie voor familieleden. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Spellen bij kern 2 Spel 1: Stickers plakken Spel 2: Wie maakt de meeste woorden? Spel 3: Woorden maken Spel 4: Zelf typen Spel 5: Letterboek maken

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

September Nieuwsbrief Veilig leren lezen, kern 1. Dit leerde uw kind in kern 1. Letters: i-m-r-v-s-aa-p-e

Automatisering, oorzaken en gevolgen

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Praat-plaat. eten. aad/thema/eten werkblad 1

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Aflevering 2: Solliciteren Docentenblad HO bij opdracht 1 en 2 (pagina 15, 16 en 17 van het cursistenmateriaal)

Schrijfvaardigheid. Voorbereidende fase

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

Tips spelend leren kern 3

Omgaan met een taalstoornis bij hersenbeschadiging

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Werkvormen bij technische vaardigheden van het lezen. Inspiratiebron: Alle Ouders doen mee. Elleke Radstake

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen

Kijk welke relatief sterke vaardigheden je compenserend in kan zetten.

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Instructieboek bij Basisexamen Inburgering - Studieboek. Ad Appel

ipad Module 1 Aan de slag

E 036: Het tienminutengesprek 1

Lezen niveau 1. Het is ook een leermiddel dat docenten op school en ouders thuis kunnen gebruiken.

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt. SPREKEN NIVEAU A1

Handleiding bij begeleiding van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). (ontworpen voor het basisexamen inburgering A1)

God in Nederland - Ben jij een vreemde eend?

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Is er een universiteit in Leuven? Kan je 3 vakken op de secundaire school opnoemen? Wat betekent tarieven? Een actieve quiz!

Lesbrief: Safe! Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

gegevens registreren en verwerken adviseren Solliciteren Docentenblad LO bij opdracht 3: kaartjes bij het competentiespel.

Persoonsgegevens. Plak hier je pasfoto of een tekening van jezelf. Naam: Geboortedatum: Jongen: Meisje: Naam docent: Klas/Groep: Naam school: Datum:

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Actieplan. Wat wil jij leren? Waarom is het belangrijk voor je? Hoeveel tijd heb je ervoor nodig, denk je?

Praat-plaat. huis. aad/thema/huis werkblad 1

Kun je Herfst* winter, lente, zomer horen? gr 1-2

Het houden van een spreekbeurt

Cursusbijeenkomst 1 Talent, Techniek en Energie Introductie op het programma

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Een zorgvrager begeleiden die gedesoriënteerd is in tijd, plaats en persoon door het toepassen van ROB

Les 9a Gevoelens in een doos

Leestekst Een kus op een been

Ik ben Peter Peer en ik groei aan een boom. Wat groeit er nog meer aan een boom? Hoeveel dingen kun je bedenken?

TASKFORCE VLUCHTELINGEN

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Aflevering 2: Solliciteren

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Netwerk Dalton in 3. Materiaal periodetaak reken en lezen. 02 november

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

Aanhoudende lichamelijke klachten en/of chronische pijn al of niet vermelden in een sollicitatiegesprek

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART.

Lesbrief Waar de Wind Woont

Tips spelend leren kern 2

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

TULE inhouden & activiteiten Nederlands - Technisch lezen. Kerndoel 4 - Technisch lezen. Toelichting en verantwoording

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak. SPREKEN NIVEAU A1

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad

KIJK! mijn leven. Leerjaar 2. Leskatern 1. Ont wikkeld voor. praktijkonderwijs Basis - Kader

Leerlingboekje les 5 en 6. Schrijfopdracht 3: Het dier waar ik op lijk. Groep 6

spelrichting verandert

- Printversie van het Grote Sinterkerst Dobbelspel - - Veel plezier! -

Voor u ligt de informatiefolder over afasie. In deze folder vindt u meer informatie over de communicatieproblemen die u op dit moment ervaart.

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Afasie. Logopedie. Beter voor elkaar

20 Ideeën met speelkaarten

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Puddingkwis SPELUITLEG

Lesbrief: Zo verkoop je een boek Thema: Wat is er?

Luisteren: muziek (A1 nr. 4)

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

Kwartetten met klinkers

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon. SPREKEN NIVEAU A1

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Kern 7: sch-woorden en ng-woorden

M i. deborah van de leijgraaf

Kijken naar het heelal

Engelse woordjes. Het is ook een leermiddel dat docenten op school en ouders thuis kunnen gebruiken.

Transcriptie:

Voorbeeldtekst Ik pak een kom. Ik zet de kom voor mij.. Ik pak een mok. Ik zet de mok in de kom. De mok staat in de kom. Ik pak een kop. Ik zet de kop in de mok. De kop staat in de mok. De mok staat in de kom. De kop staat dus in de mok in de kom. Ik pak de stapel. Ik draag de stapel naar de keuken. Maar ik val. De kop valt. En de mok valt. En de kom valt. Alles is kapot. 1. Maak structuurkaarten van de kernwoorden: kom, mok, kop, pak, val. 2. Leer de betekenis van de kernwoorden: door de voorwerpen aan te wijzen, met behulp van plaatjes, door uit te beelden, etcetera. 3. Lees de tekst voor. Lees de tekst nog een keer voor. Bij ieder bekend woord (de kernwoorden) wijs je het voorwerp aan of laat je de deelnemer het woord aan wijzen. Probeer ook de inhoud van de tekst te verduidelijken. In de voorbeeldtekst kan je dat doen door elke handeling uit te beelden. 4. Gebruik de structuurkaarten van de kernwoorden. Lees elk woord een aantal keren. Nodig de deelnemer uit de woorden te lezen. Zij doen dat op woordbeeld: de letters zullen ze nog niet kunnen verklanken. Leg de structuurkaarten bij de plaatjes of laat de deelnemer dat doen.

5. Leg de structuurkaarten onder elkaar. Laat de deelnemer aanwijzen welke letters hetzelfde zijn. Verklank deze letter (de mmmmm van mmmmmmok; de m van kommmmmm). 6. Pak een structuurkaart en lees het woord. Laat dan alleen de eerste letter zien en verklank deze. Idem met de tweede letter. Idem met de derde letter. Toon dan weer de hele structuurkaart, verklank elke letter en lees het woord. Maak daarbij een gebaar waarbij je ahw de letters aan elkaar plakt. 7. Geef de letters die in de kernwoorden voorkomen (a, k, l, m, o, p, v). Verklank de letters of nodig de deelnemers dit al te doen. Geef aan dat je een klank noemt en dat de deelnemers de juiste letterkaart moet ophouden. 8. Houd een letterkaart op, bv /a/, spreek een kernwoord uit, bv <kom> en vraag: hoor je de /a/ in <kom>. Variant: Houd een letterkaart op, bv /a/, spreek een kernwoord uit, bv <val> en vraag: hoor je de /a/ aan het begin, in het midden of aan het eind van het woord? Een eenvoudigere variant: Elke cursist heeft een groen kaartje en een rood kaartje. Groen = ja; rood = nee. De docent vraagt: hoor je de /a/ aan het begin van het woord? Cursisten antwoorden met een groen of rood kaartje. Het voordeel van het ophouden van letterkaarten of groene/rode kaarten is dat alle cursisten steeds een beurt krijgen en dus veel kunnen oefenen. 9. Verklank de drie letters van één van de kernwoorden en laat de deelnemers de drie letterkaarten achter elkaar leggen. Vraag hen daarna het woord te lezen. 10. Je kan deelnemers eventueel laten oefenen met schrijven: losse letters of de kernwoorden. 11. Neem de leestekst er nog eens bij. Vraag de deelnemers de bekende woorden te onderstrepen. Ieder kernwoord kan daarbij een eigen kleur krijgen. Zo ontstaan <eilandjes van bekendheid> in de tekst. 12. Lees de tekst voor. Laat de deelnemers de bekende woorden lezen. Nodig hen uit ook de rest van de tekst (mee) te lezen. 13. Huiswerk: deelnemers omcirkelen één of meer van de nieuw-geleerde letters in de tekst. Ze omcirkelen bij voorbeeld de /a/ in de woorden: staat, alles, kapot, draag. Aan de hand van deze woorden kun je al voorbereiden op het klankverschil a aa.

Letterkaarten a l o k m p v

Structuurkaarten