Het verhaal van een veroorzaker van een verkeersongeval: les 1 SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Vergelijkbare documenten
De leerlingen zijn bezig met het behalen van hun rijbewijs of beginnen daar binnenkort mee.

Het verhaal van een veroorzaker van een verkeersongeval: les 2 SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Op weg met Rijbewijzer

Dode hoek. VOET en. Doelgroep. Leerlingen van de 1 ste graad secundair onderwijs

DE GROTE VERKEERSTOETS

LESFICHE sensibiliseringsfilmpje

Kaartspel verkeerstekens voor fietsers en voetgangers

Lesonderwerp. Doelstelling

Je plaats op de weg SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van alle graden

Aan de hand van stellingen denken de leerlingen na over verkeerssituaties. De leerlingen gaan in kleine groepen in gesprek over hun standpunten.

Fietsvaardigheid in groep

Dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Theatervoorstelling Fractie van een seconde

Fietsen in groep. Deel 2: oefenen SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOETen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Verkeersborden. Eindtermen. Doelgroep. Lesdoel. Lager onderwijs: Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie BASISONDERWIJS

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

GROTE VERKEERSTOETS 2017

De leerkracht voorziet papier, enveloppes en eventueel materiaal om de enveloppes te versieren.

DE GROTE VERKEERSTOETS

Enquête: Wel jong, niet gek 2017

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

Dode hoek in zicht! SECUNDAIR ONDERWIJS. Voor BuSO. Doelgroep. voet. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord

Enquête: Wel jong, niet gek 2016

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Stap 6. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven. Wat is er toch aan de hand? Alsmaar drukker en drukker

Veiligheid van de fietser

#SHARETHEROAD VERKEERSVEILIGHEIDSENQUÊTE

Enquête: Wel jong, niet gek 2013

Zone 30 BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Kustwerk Katwijk: vrachtverkeer en de dode hoek

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

Theatervoorstelling Fractie van een seconde

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

Preborden BASISONDERWIJS. Doelgroep. Ontwikkelingsdoelen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

Kruispunten met de borden

Een fiets voor Bas: luisteroefening

Lesfiche STOP-principe

Kinderen op de fiets

Praatplaat: ga je mee op stap?

Theorieles groep 5/6

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

Hallo, Hallo, ik ben Mathias.. Ik leg het parcours af van het Groot Fietsexamen. Fietsen jullie mee? We vertrekken aan de achterpoort van het

Veilig onderweg met de e-bike

Papenaardekenstraat Schoten VERKEERSPLAN. Veiligheid voor onze kinderen in het verkeer is een gezamenlijke zorg van ouders en van de school.

Verkeersexamen, de route door Heel.

Op Voeten en Fietsen 3

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

1. Stop 2. Oversteken (of doorrijden) in de richting van de armen 3. Afslaan naar rechts. Signalen agent

Lesfiche: dode hoek BASISONDERWIJS. Doelgroep. Eindtermen (ET) Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

Fietsen in voetgangerszones

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - 1 ste en 2 de leerjaar lager onderwijs.

Status mobiliteit rond de school situatie begin schooljaar

Verkeersexamen, de route door Heel.

Fietsvaardigheid in groep

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?!

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - Kleuteronderwijs.

Fietsen en reglementering Info avond wegcode fietsersbond PZ HEKLA Dienst verkeer Hoofdinspecteur Steven Van Leeuwe

FIETSVAARDIGHEID IN GROEP OEFENEN EN TESTEN

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

LESFICHE ZICHTBAARHEID EN HELMDRACHT

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

Hallo zesdeklasser, afspraken fiets tiptop in orde Helm en fluohesje rechts afslaat links afslaat Wees steeds alert

Melkweg. Kijk goed uit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: Veilig verkeer

OP UITSTAP MET DE FIETS

P P P P P P P P P P P P P P P P P P P

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

Veilig fietsen en stappen

Stappen en fietsen met de klas. Organisatie Aansprakelijkheid

Voortbewegingstoestellen & plaats op de weg

Resultaten verkeersactie binnenstad

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

verkeersregels voor kinderen

Dit is veilig! Ruimte. Dit kun je straks. 1 Het verkeer. Je weet hoe een voetganger zich gedraagt in het verkeer.

ORGANISEER JOUW PRAKTIJKLES OVER DE DODE HOEK BIJ VRACHTWAGENS. LET OP VOOR DE DODE HOEK

School Lesbrief 2015

Versie juni 2018 VERVOERSPROTOCOL

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

Brief LES. tegelijk GR EN. Handleiding voor de leerkracht Groep 7 en 8

Zeg niet te gauw t is weer een vrouw Vandaag 8 maart is het de internationale dag van de vrouw

2 september Onderzoek: Verkeer en veiligheid

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

DE BASIS VOOR WERELD RIËNTATIE

Dossier Verkeersenquête

Vervoersprotocol. Doel van dit protocol:

Geldt het bord voor de kinderen als ze lopen of fietsen? Hoe gedragen de kinderen zich bij het bord als ze er langs komen?

Wat een feiten! Wist u dat.

Lesidee: handen aan het stuur

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

ADVIES FIETSROUTE HENGSTDIJK - HULST

LES 1 RIJDEN IN GROEPEN BEWUST WORDEN TOTALLYTRAFFIC E-LEARNINGFILM RIJDEN IN GROEPEN

Transcriptie:

Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Het verhaal van een veroorzaker van een verkeersongeval: les 1 Doelgroep Leerlingen van de derde graad secundair onderwijs VOETen Gemeenschappelijke stam: 1, 5, 11, 12, 13, 16, 18, 20, 21, 27 Context 1: 8, 13, 14, 15 Context 2: 2, 3, 7 Context 3: 5, 6 Context 7: 3

Lesthema Het is het allemaal niet waard, getuigt de jonge veroorzaker van een verkeersongeval over de prijs die hij en zijn vrienden betaalden voor een avondje feesten. Ruben had te veel gedronken toen hij met zijn auto op een tegenligger botste. Bij het ongeval kwam één van zijn vrienden om het leven, de andere raakte zwaargewond. Via een interview en fictiefilmpjes vernemen de leerlingen hoe het ongeval gebeurde en komen ze te weten wat de impact ervan is op het leven van Ruben. Ruben hoopt dat hij met zijn verhaal andere jongeren kan helpen om niet dezelfde fout te maken. Beginsituatie De leerlingen zijn bezig met het behalen van hun rijbewijs of beginnen daar binnenkort mee. Lesdoel De leerlingen leven zich vanuit het standpunt van een veroorzaker in in de gevolgen van een ongeval. Ze zien in dat ze niet in zo n situatie terecht willen komen en staan daarom open voor concrete tips voor veiliger rijgedrag. Materiaallijst computer; internet; luidspreker; beamer; artikel over een verkeersongeval; groene en rode kaartjes (ongeveer 1/8ste A4 pagina). Les Lesbeschrijving Voorbereiding voor de leerkracht Bekijk het filmfragment (ca. 7 min.) om een goed beeld te krijgen van het verhaal achter het ongeval. Noteer je eerste indrukken zodat je die tijdens de les kunt koppelen aan die van de leerlingen. Vraag voor de les aan de leerlingen om een artikel over een recent weekendongeval mee te brengen of zorg zelf voor een artikel. Opmerking: Deze lesfiche hoort samen met de lesfiche Het verhaal van een veroorzaker van een verkeersongeval: les 2. Je kunt de twee lessen best zo snel mogelijk na elkaar geven. Zo is het effect op de leerlingen groter. Inleiding (20 minuten) Kort 1. De leerlingen beantwoorden stellingen over hun eigen gedrag in het verkeer. 2. De klas bespreekt een krantenartikel over een weekendongeval waarbij meerdere mensen betrokken waren. 3. De leerlingen vertellen over verkeersongevallen of bijna-ongevallen die personen uit hun omgeving of zij zelf meemaakten. 1. Eigen gedrag Laat alle leerlingen voor hun stoel rechtstaan, met de ogen gesloten. Lees daarna vijf stellingen voor. De leerlingen voor wie het antwoord ja is, gaan zitten, nog steeds met de ogen gesloten. Eens iemand zit, blijft die zitten tot je alle stellingen voorgelezen hebt. Daarna mag iedereen zijn ogen openen en rondkijken.

Stellingen: Ik reed al eens mee met iemand die te veel gedronken had. Ik reed al eens met de fiets terwijl ik te veel gedronken had. Ik fietste al eens zonder licht in het donker. Ik zat al eens in de auto zonder de gordel vast te klikken. Ik stak al eens over door het rood. Waarschijnlijk zijn alle leerlingen gaan zitten. Dat wil zeggen dat ze allemaal wel eens risico s nemen en verkeersregels overtreden. Meestal heeft dat geen zware gevolgen, maar soms leidt het wel tot een ongeval. Omdat het zo vaak wel goed gaat, hebben ze het gevoel dat hen niets zal overkomen. Toch zijn praktisch alle ongevallen helemaal of gedeeltelijk te wijten aan menselijk gedrag. Dat wil zeggen dat er bij bijna alle verkeersongevallen sprake is van een veroorzaker die de verantwoordelijkheid voor het ongeval draagt. Mens (98,5%) 24,8% 49,7% 12,7% 11,3% 1,0% Omgeving (63,8%) 0,4% 0,2% Voertuig (24,6%) Interactie van ongevalsfactoren op het niveau van het ongeval Bron: Jaarboek Verkeersveiligheid 2015 Meer info 2. Weekendongeval Stap 1: Laat de leerlingen het krantenartikel lezen en onderstaande vragen beantwoorden: Welke personen waren er bij het ongeval betrokken? Wat zijn, volgens het artikel, de gevolgen voor de personen die bij het ongeval betrokken waren? Wat kunnen oorzaken van het ongeval geweest zijn? Noem er zoveel mogelijk op. Wees kritisch voor de oorzaken die in het artikel gesuggereerd worden. Het doel van de oefening is om alle mogelijke oorzaken op te sommen die tot een (weekend)ongeval kunnen leiden. De lijst in bijlage (blz. 6 en verder) kan nog extra invalshoeken aanreiken. Stap 2: Laat de leerlingen één oorzaak kiezen die voor hen waarschijnlijk lijkt. Op basis daarvan beantwoorden ze de onderstaande vragen: Wat denk je dat er zich voor het ongeval in de auto afspeelde? Wat denk je dat er zich eerder op de avond afspeelde? Stap 3: De leerlingen komen samen tot een mogelijke reconstructie van de avond/nacht van het ongeval.

3. Eigen ervaringen Soms hebben leerlingen zelf al een ongeval meegemaakt (als voetganger, fietser, bromfietser, passagier of chauffeur) of had iemand in hun nabije omgeving een ongeval. De kans is nog groter dat ze recent heel nipt aan een ongeval ontsnapten. Laat enkele leerlingen daarover aan het woord. Mogelijke vragen: Had je zelf al eens bijna een ongeval? Was iemand in je omgeving betrokken bij een ongeval? Kan je de oorzaken van het ongeval benoemen? (De lijst in bijlage kan ook hier extra invalshoeken aanreiken.) Wat waren de gevolgen van het ongeval voor de betrokken personen? Als de leerlingen andere oorzaken opsommen voor de ongevallen dan bij de eerste oefening, vul je de lijst met oorzaken op het bord aan. Opmerking: Let op de reacties van de leerlingen in de klas tijdens het stellen van bovenstaande vragen. Mogelijk waren ze slachtoffer of getuige van een ongeval zonder dat iemand daarvan op de hoogte is. Het kan voor die leerling te zwaar zijn om het vervolg van de les mee te volgen. Kern (25 minuten) Kort 1. De leerlingen bekijken en bespreken een fictiefilmpje gebaseerd op een echt ongeval. 2. Ze verwoorden op basis van stellingen wat ze zelf denken over drinken en rijden. 1. Het verhaal van Ruben Stap 1: Bekijk het eerste filmpje (7:34 min.). Leid het kort in door te zeggen dat het gebaseerd is op een ongeval dat in 2013 gebeurde en dat het verhaal verteld wordt vanuit het standpunt van de veroorzaker van het ongeval. Stap 2: Vraag na afloop naar de eerste reactie van de leerlingen op het filmpje. Laat hen eventueel eerst hun antwoorden opschrijven, voor ze die aan de groep vertellen. Laat ze elkaar aanvullen. Mogelijke vragen: Welk gevoel heb je bij dit filmpje? Herken je bepaalde situaties? Stap 3: Vraag de leerlingen om de mogelijke oorzaken van het ongeval van Ruben en zijn vrienden op te sommen. Die factoren kun je rechtstreeks uit het filmpje halen: alcohol (minuut 2:37 en 3:53); vermoeidheid (minuut 4:49);

weinig rijervaring; rijden in het donker. Stap 4: De leerkracht overloopt de drie personages die bij het ongeval betrokken zijn en schrijft hun voornamen en plaats in de auto op het bord: Ruben, de chauffeur en veroorzaker van het ongeval; Michiel, die vooraan naast Ruben zat en overleed; Lucas, die achteraan in de auto zat en zwaargewond raakte. Wie is er volgens de leerlingen verantwoordelijk voor het ongeval? Enkel Ruben? Of ook Michiel en Lucas? Waarom? Stap 5: Bekijk momenten 2:37 tot 3:42 en 3:53 tot 4:01 opnieuw. Lucas en Michiel dringen bij Ruben aan om nog een pintje te drinken. Doet dat de leerlingen anders denken over de verantwoordelijkheden? 2. Stellingen Geef de leerlingen een rood en een groen kaartje. Lees vervolgens een stelling voor en laat hen reageren door het rode (oneens) of het groene (eens) kaartje op te steken. Vraag aan minstens één leerling van elke kleur om zijn standpunt te beargumenteren. De anderen mogen reageren. De stellingen: Vrienden meenemen als je gedronken hebt, is erger dan alleen in de auto stappen. Ik zal nooit meerijden met iemand die te veel gedronken heeft. Als ik uitga, geraak ik altijd thuis zonder in een auto te moeten stappen. Ik vind het moeilijk om vrienden aan te spreken over hun gevaarlijk rijgedrag. Ik zou het erger vinden als een vriend sterft door mijn schuld dan iemand die ik niet ken. Er zou een verbod moeten komen voor chauffeurs onder de 24 jaar om s nachts passagiers mee te nemen. Slot (5 minuten) Kort De leerlingen denken na over welk risico zij het vaakst nemen in het verkeer. Ze bedenken een strategie om dat minder te doen. Stap 1: Vraag aan de leerlingen om het risico op te schrijven dat ze het vaakst nemen in het verkeer. Wie wil, mag zijn antwoord voorlezen en kort uitleggen. Stap 2: Vervolgens schrijft elke leerling één manier op om de verleiding te verkleinen om dat risico te nemen. Bijvoorbeeld: mp3-speler thuislaten, zodat ze hem niet kunnen opzetten op weg naar school. Wie wil, mag hier iets over zeggen.

Bijlage Hieronder vind je een lijst met voorbeelden van factoren die het risico op een ongeval verhogen. Meestal ligt een combinatie van factoren aan de basis van een ongeval. Het merendeel van de beschreven factoren zijn menselijk gedrag of een combinatie van een specifieke situatie en een (onaangepaste) reactie daarop. Er gebeuren namelijk maar heel weinig ongevallen (5%) die helemaal niet door menselijk gedrag veroorzaakt worden. Weginrichting: te hoge snelheidslimiet; bomen langs de weg; geen gescheiden fietspad; lang stuk rechte weg; smalle weg; te veel informatie (bv. veel verkeersborden); Staat van de baan: putten in het fietspad; voorwerp op de rijbaan; waterplassen; Staat van het voertuig: kapotte fietslamp; remmen van de auto werken niet goed; Woonplaats: buiten de stad/dorpskern: naar school fietsen in plaats van te voet gaan; met de auto uitgaan in plaats van met de fiets of te voet. in de stad: vaak oversteken; onoverzichtelijk verkeer. Plaats op de weg: te dicht bij de voorganger rijden; te veel links of rechts in het baanvak rijden; op het voetpad fietsen; Afleiding: met meerdere mensen in de auto zitten; met een andere fietser praten; luide muziek; handsfree bellen;

Wegkijken van de baan: andere radiozender kiezen; gsm zoeken (bv. als je telefoon krijgt); sms en op de fiets; Verkeer niet kunnen horen: wandelen of fietsen met oortjes in; muziek in de auto; Handen niet aan het stuur houden: eten op de fiets; sigaret roken in de auto; Fysieke toestand van de weggebruiker (voetganger/fietsers/autobestuurder): vermoeid zijn; onvoldoende sterke bril dragen; epilepsieaanval; Mentale toestand van de weggebruiker (voetganger/fietsers/autobestuurder): boos zijn door een ruzie voordien; gehaast zijn; piekeren over iets anders; Weersomstandigheden: slecht zicht door mist; harde windvlagen; ijzel op de baan; Onervaren weggebruiker (voetganger/fietsers/autobestuurder): handelingen nog niet geautomatiseerd; situatie verkeerd inschatten; Slecht zichtbaar zijn: fietsen zonder licht; met een donkere auto rijden in plaats van met een witte of rode; Niet goed kijken: niet over je schouder kijken als je rechtsaf slaat met de auto; niet in de ogen kijken van de automobilist die vertraagt aan het zebrapad;

Agressief rijden: racen; inhalen op een plaats met weinig zicht; voorrang snel nemen; Onvoorspelbaar gedrag/omstandigheden: iemand loopt de straat op; een kat loopt voor je brommer; Onduidelijke communicatie: een auto gebruikt zijn richtingaanwijzer, maar rijdt toch rechtdoor; een fietser slaat af zonder zijn arm uit te steken; Onder invloed zijn van verdovende middelen: dronken fietsen; autorijden na het nemen van slaapmiddelen; naar huis wandelen onder invloed van drugs; Persoonlijkheid: een kick zoeken; toegeven aan sociale druk; indruk willen maken op anderen; Druk verkeer: te veel informatie; accordeonfile; vaak moeten remmen; Verkeersregels overtreden: oversteken door het rode licht; omgekeerd in een eenrichtingsstraat rijden; te snel rijden;