Raad vanstate Af<:1 elmg bestunrsrcclitspraak T- '5 - Raad van de gemeente Nieuwegein Postbus 1 3430 AA NIEUWEGEIN Datum Ons nummer Uw kenmerk 14 oktober 2015 201502327/1/R2 504326 :rwerp Nieuwegein Bp. Sectorplan Standplaatsen Behandelend ambtenaar I.H.M. van de Sande 070-4264760 In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een eensluidend afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Hoogachtend, de griffier Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. 2800794ICA0) Postbus 20019-2500 EA Den Haag -T 070 426 44 26 - F 070 365 13 80 - www.raadvanstate.nl Bij correspondentie de datum en het nummer van deze brief vermelden
Raad vanstate 201 502327/1/R2. Datum uitspraak: 14 oktober 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en S. el Allali, wonend te Houten, appellant, de raad van de gemeente Nieuwegein, verweerder.
201 502327/1/R2 2 14 oktober 201 5 Procesverloop Bij besluit van 19 februari 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Sectorbestemmingsplan Standplaatsen" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft El Allali beroep ingesteld, De raad heeft een verweerschrift ingediend. El Allali heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 september 201 5, waar El Allali, vertegenwoordigd door mr. J.P. Kleijwegt, advocaat te Utrecht, en F. Kasem, en de raad, vertegenwoordigd door mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, mr. I. van Oort en F.H.T.M. Steins, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Overwegingen 1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. 2. Het plan voorziet in de aanduiding van standplaatsen op locaties in de gemeente Nieuwegein die in het gemeentelijk beleid als neergelegd in de nota "Standplaatsenbeleid gemeente Nieuwegein", vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 6 november 2012, zoals gewijzigd in de nota "eerste wijziging Beleid standplaatsen Nieuwegein", vastgesteld op 28 januari 2014, zijn aangewezen. De in de gemeente aangewezen standplaatsen die reeds in een ander geldend bestemmingsplan planologisch zijn toegestaan zijn niet in het plangebied van het thans voorliggende plan betrokken. 3. Het beroep van El Allali is uitsluitend gericht tegen de standplaatslocatie "Cityplaza", die ter hoogte van de Passage 77 en 81 te Nieuwegein ligt. In de plantoelichting staat dat deze locatie niet in het plan is opgenomen, omdat het innemen van die standplaatslocatie al is toegestaan op grond van het bestemmingsplan "Binnenstad 2007", vastgesteld door de raad op 29 maart 2007. Volgens El Allali heeft de raad de standplaatslocatie "Cityplaza" ten onrechte niet bij het plangebied betrokken, waardoor de
201502327/1/R2 3 14 oktober 201 5 exacte ligging van deze standplaats onduidelijk blijft. Het beroep van El Allali moet derhalve worden opgevat als gericht tegen de begrenzingen van het voorliggende plan. 4. In de zienswijze die El Allali over het ontwerpplan naar voren heeft gebracht heeft hij zich uitsluitend gericht tegen de standplaatslocatie "hoek Raadstede/Noordstedeweg", die in het plangebied van het voorliggende plan ligt, en niet tegen de locatie "Cityplaza" of tegen de begrenzingen van het bestemmingsplan. Het beroep van El Allali steunt derhalve niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan door een belanghebbende geen beroep worden ingesteld tegen onderdelen van het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarover hij bij het ontwerpplan geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk. 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding,
201 502327/1/R2 4 14 oktober 201 5 Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier. w.g. Kranenburg lid van de enkelvoudige kamer w.g. Plambeck griffier Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2015 159-820. Verzonden: 14 oktober 2015