Postadres Postbus 8406, 3503 RK Utrecht Telefoon 030-286 48 02 Fax 030-286 47 57 www.utrecht.nl ProRail B.V. T.a.v. mevrouw V.L. de Nijs-van Rijn De Ruyterkade 4 1013 AA AMSTERDAM Behandeld door J.H.M. Kerp Doorkiesnummer 030 286 45 49 E-mail h.kerp@utrecht.nl Onderwerp Omgevingsvergunning voor Bijlage(n) Bijlage milieuneutrale wijziging, perceel Cartesiusweg 140 te Utrecht Verzonden Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden Geachte mevrouw De Nijs-van Rijn, U heeft een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het adres Cartesiusweg 140 te Utrecht. Deze hebben wij op 10 oktober 2011 ontvangen. De aanvraag is geregistreerd onder kenmerk HZ_WABO-11-08840. Uw aanvraag voor het wijzigen van een inrichting, het emplacement Utecht CS en Cartesiuswegterrein, met een anti-icing installatie aan de Cartesiusweg en gaat over de volgende Wabo activiteit: Milieu neutrale wijziging (voorheen 8.19 melding Wet milieubeheer) Wij besluiten de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Hieronder leest u hoe wij tot deze beslissing zijn gekomen. Inhoud van het besluit; en procedure Wij hebben de procedure gevolgd die is beschreven in artikel 3.7 van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo). Uw aanvraag is getoetst aan de Wabo, het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). Gebleken is dat uw aanvraag voldoet. Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de genoemde activiteiten op grond van de Wabo. Bij deze vergunning hoort een bijlage. Hierin vindt u de (technisch) inhoudelijke en juridische informatie van uw vergunning. Verder hebben wij gewaarmerkte stukken bijgevoegd. Deze zijn ook onderdeel van de vergunning. Inwerkingtreding De dag na verzenddatum van deze brief treedt dit besluit in werking. Binnen zes weken kunnen belanghebbenden bezwaar aantekenen. Wij moeten dan ons besluit heroverwegen. De vergunning kan eventueel worden gewijzigd of geweigerd. Daarnaast kan een bezwaarmaker de voorzieningenrechter
vragen het besluit te schorsen (voorlopige voorziening te treffen). Maakt u direct gebruik van de vergunning, dan is dit voor uw eigen risico. Publicatie Wij publiceren het besluit in het huis-aan-huisblad 'Ons Utrecht' en op onze website www.utrecht.nl. Aanvang werkzaamheden Wij verzoeken u minimaal twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden contact op te nemen met de inspecteur van de afdeling Toezicht & Handhaving, Vindt u het besluit om bepaalde reden onjuist? Als u vindt dat het besluit onjuist is, dan kunt u bezwaar maken. U kunt uw bezwaar digitaal indienen. Daarvoor kunt u alleen gebruik maken van het door de gemeente beschikbaar gestelde digitale formulier. Dit vindt u op www.utrecht.nl/bezwaar. U kunt het bezwaar niet per e-mail insturen. Maakt u liever per brief bezwaar, dan kunt u uw bezwaarschrift sturen aan het College van burgemeester en wethouders. Het adres is: Postbus 16200, 3500 CE, Utrecht. Zorgt u ervoor dat u het bezwaarschrift indient binnen zes weken na de dag waarop deze brief is verzonden. Daarmee voorkomt u dat wij uw bezwaarschrift niet meer kunnen behandelen. In het bezwaarschrift neemt u in ieder geval op: - uw naam, adres, datum en handtekening; graag ook het telefoonnummer waar u overdag te bereiken bent; - een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht; vermeld hierbij de verzenddatum en het kenmerk van het besluit of stuur een kopie daarvan mee; - de reden waarom u vindt dat het besluit onjuist is. Heeft u vragen? Voor meer informatie kunt u terecht bij J.H.M. Kerp, telefoonnummer: 030 286 45 49, e-mailadres: h.kerp@utrecht.nl Hoogachtend, namens Burgemeester en Wethouders, W. Klinkhamer Hoofd afdeling a.i. sector Publieke Diensten
Bijlage De volgende voorschriften en overwegingen zijn onderdeel van de omgevingsvergunning, verleend op 26 oktober 2011 aan ProRail B.V. voor het project het wijzigen van een inrichting voor een anti-icing installatie (millieuneutrale wijziging) op Cartesiusweg 140 Utrecht. De onderdelen van deze omgevingsvergunning zijn gebaseerd op artikel 2.1 lid 1 sub e van de Wabo voor het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk. Milieu Neutraal Wijzigen Overwegingen De inrichting betreft het spoorwegemplacement van Utrecht CS en "Cartesiusweg", kadastraal bekend gemeente: - Catharijne, sectie B, nummers 8466, 8467, 8586, 8591 en deels 8594 te Utrecht. Binnen het betreffende deel van de inrichting vinden de volgende hoofdprocessen plaats: - rangeren en samenstellen van treinen; - opstellen van treinen; - reiniging-, onderhoud- en kleine herstelwerkzaamheden aan treinmaterieel. De hoofdactiviteit valt onder categorie 14.1 van het BOR, Bijlage I, onderdeel C en is vergunningplichtig ingevolge artikel 14.3 van het BOR, Bijlage I, onderdeel C. Aanleiding van de aanvraag De gevraagde activiteit is het aanbrengen van anti-icing materiaal op het materieel en is onder andere ook aangewezen onder categorie 12.1 van het BOR, Bijlage I, onderdeel C. Anti-icing is een methode, waarbij een monopropyleen glycoloplossing preventief tegen de onderzijde van de trein wordt aangebracht. De behandeling moet na 10 dagen herhaald worden. De oplossing wordt onder lage druk aangebracht. Na het sproeigedeelte volgt een 40 m lange vloeistofdichte lekbak die afdruipende vloeistoffen van de treinen opvangt. Deze vloeistof wordt teruggepompt in de installatie en weer opnieuw gebruikt. Voor de bovengrondse opslag van de monopropyleen glycoloplossing is een 20 m³ opslagtank in een container aanwezig en worden daarnaast nog maximaal 8 IBC-containers gebruikt met een inhoud van 1 m³. Ligging De inrichting voor de anti-icing installatie is gelegen op het vergunde opstelterrein op het niet geluidgezoneerd industrieterrein aan de Cartesiusweg. In de directe omgeving daarvan bevinden zich woonwijken. Het opstelterrein aan de Cartesiusweg is ten zuiden en ten westen begrensd door woningen. De dichtstbijgelegen woningen bevinden zich op ca. 240 m van de installatie.
Voor het overige bestaat de directe omgeving van de inrichting vooral uit kantoor- en bedrijfsgebouwen. De anti-icing installatie wordt op en langs een van de toevoersporen geplaatst. Geluid en trillingen Geluid Ten behoeve van de anti-icing installatie heeft Prorail het geluidrapport nr. I.2011.1210.01.R001, genaamd 'Emplacement Utrecht anti-icing installatie' van 7 oktober 2011 bijgevoegd. uit de rapportage blijkt, dat de geluidsnormen van de revisievergunning van 1 augustus 2006 worden gerespecteerd. De wijziging is daarom geluidneutraal. Trillingen Gelet op de ligging van de installatie en de dichtstbijzijnde woningen wordt geen trillinghinder als gevolg van de gevraagde activiteit verwacht. Wegverkeerslawaai De hinder van het wegverkeer van en naar de inrichting is getoetst aan de "Circulaire beoordeling geluidhinder wegverkeer in verband met vergunningverlening Wet milieubeheer van 29 februari 1996. Gezien de zeer geringe hoeveelheid verkeersbewegingen van en naar de inrichting, kan er ruimschoots aan de vergunningsnorm worden voldaan. De aanvoer van monopropyleen glycoloplossing gebeurt met tankauto's. Voor het geplande verbruik dat mede afhankelijk is van de weersomstandigheden zijn maximaal 9 transporten in de periode tussen december en maart noodzakelijk. De invloed hiervan op het geluidsniveau is te verwaarlozen. Luchtverontreiniging Als gevolg van deze installatie zijn geen extra rangeerbewegingen vereist. De luchtverontreiniging door aanvoer van de sproeioplossing van maximaal 9 vrachtauto's in 4 maanden heeft geen aantoonbare invloed op de luchtkwaliteit. Bodembescherming Bij het ontstaan van bodemvervuiling moet contact opgenomen worden met de Afdeling Toezicht en Handhaving, Programmatische Handhaving. Deze zogenaamde zorgplicht is vastgelegd in artikel 30 van de Wet bodembescherming (Stb. 331, resp. 332, 1994). Als richtlijn voor het bepalen van de bodembedreigende activiteiten, het risico van de bodembedreigende activiteiten en de te nemen bodembeschermende maatregelen en voorzieningen, is de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, uitgave Infomil 2001 (NRB) gehanteerd. De NRB is ontwikkeld om de uitvoering van het preventieve bodembeschermingbeleid bij bedrijfsmatige activiteiten te ondersteunen. De NRB heeft geen formeel juridische status, maar is wel bestuurlijk vastgesteld door het Ministerie van VROM, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG).
De doelstelling van de NRB is uiteindelijk te komen tot een verwaarloosbaar risico op significante bodemverontreiniging door het treffen van bodembeschermende voorzieningen en maatregelen. Indien voor een bestaande bedrijfsactiviteit het realiseren van een verwaarloosbaar risico redelijkerwijs niet mogelijk is, is het in enkele gevallen voldoende om een aanvaardbaar risico te realiseren. Daarnaast dient op basis van de NRB een zogenaamd nulsituatiebodemonderzoek en een eindsituatiebodemonderzoek te worden uitgevoerd wanneer binnen de inrichting bodembedreigende activiteiten plaatsvinden. Dit om bij beëindiging van de activiteiten vast te kunnen stellen of de bodem als gevolg van de bodembedreigende activiteiten binnen de inrichting is verontreinigd of dat een eventueel bestaande verontreiniging verder is toegenomen. In de NRB wordt er namelijk van uit gegaan dat (zelfs) de maatregelen en voorzieningen die leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico nooit volledig kunnen uitsluiten dat onverhoopt een bodemverontreiniging optreedt. Om die reden blijft een bodemonderzoek noodzakelijk. Milieugevolgen Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting de volgende potentieel bodembedreigende activiteiten worden uitgevoerd: - spuiten van de onderkant van rijdend materieel met een mono propyleen glycoloplossing. - opslag gevaarlijke stoffen; opslag van mono propyleen glycoloplossing. Bodemonderzoek Er wordt ter plaatse van de installatie een nulsituatieonderzoek bodem uitgevoerd. Dit is in een voorschrift vastgelegd. Voorzieningen Prorail geeft aan, dat de lekbak aan CUR/PBV-44 eisen zal voldoen. Dit is in overeenstemming met voorschrift 1.9.5 van de vigerende vergunning. Daarnaast is paragraaf 1.6 van overeenkomstige toepassing. Prorail maakt gebruik van een 50%-ige waterige oplossing. deze oplossing wordt in een 20 m³ bovengrondse tank opgeslagen. Door de verdunning is de oplossing geen gevaarlijke stof meer. In deze vergunning wordt voor de opslag dan ook niet naar de PGS 30 verwezen. Prorail dient te zorgen voor het voorkomen van lekkage, door het toepassen van incidentenmanagement, zoals beschreven in paragraaf 1.6 van de vigerende vergunning. De tank moet wel vloeistofdicht zijn en bestand tegen de opgeslagen stof. De opslag in IBC-containers moet voldoen aan paragraaf 1.9 van de vigerende vergunning waardoor eveneens voldaan wordt aan het verwaarloosbaar risico zoals bedoeld in de NRB. (Afval)water Als gevolg van de installatie veranderd de milieubelasting van dit aspect niet. Eventueel afdruipende vloeistof van het materieel wordt opgevangen en hergebruikt. Paragraaf 1.8 van de vigerende vergunning blijft hier van toepassing.
Energiebesparing Bij het beoordelen van de aanvraag en het opstellen van de voorschriften voor het aspect energie is aangesloten bij de Circulaire energie in de milieuvergunning 1999. Milieugevolgen Voor de installatie wordt elektriciteit gebruikt. In 1999 heeft de NS met het Ministerie van EZ een Meerjarenafspraak Energie efficiency (MJA) afgesloten om te komen tot energiebesparing bij de NS. De doelstelling die hierbij is afgesproken is een verbetering van de energie efficiency bij de NS van 11 % in 2010 ten opzichte van 1997. Prorail heeft besloten om de binnen de MJA aangegane verplichtingen na te komen. In deze vergunning zijn in het kader van energie geen extra voorschriften opgenomen. De uitgangspunten zijn de afspraken die gelden in het kader van het convenant.
Voorschriften Algemeen 1. De voorschriften van de vigerende vergunning DSO 06.079845 / Wm 7164.4 van 1 augustus 2006 zijn van overeenkomstige toepassing. Bodem 2. Binnen zes maanden na oprichting van de installatie wordt een rapport met de resultaten van een onderzoek naar de bodemkwaliteit ingediend bij de Afdeling Toezicht en Handhaving, Programmatische Handhaving. Het onderzoek en rapport worden uitgevoerd onderscheidenlijk opgesteld door een persoon of een instelling die daartoe beschikt over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit. 3. Het onderzoek voldoet aan NEN 5740 en richt zich uitsluitend op de bodembedreigende stoffen die door de werkzaamheden ter plaatse een bedreiging voor de bodemkwaliteit vormen en op de plaatsen waar bodembedreigende activiteiten zullen plaatsvinden. Opslag en gebruik van de glycoloplossing 4. De tank voor de opslag van mono propyleen glycoloplossing is vloeistofdicht en bestand tegen de daarin opgeslagen stof. 5. De opslag van mono propyleen glycoloplossing in IBC-containers voldoet aan paragraaf 1.9 van de vigerende vergunning. 6. Ter voorkoming van bodemverontreiniging is de lekbak vloeistofdicht uitgevoerd. 7. Voor maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging is paragraaf 1.6 van de vigerende vergunning van toepassing.
Postadres Postbus 8406, 3503 RK Utrecht Telefoon 030-286 48 02 Fax 030-286 47 57 www.utrecht.nl t.b.v. Sector PDIV. Ons kenmerk : HZ_WABO-11-08840 Sector : Publieke Diensten Behandeld door : J.H.M. Kerp Doorkiesnummer : 64549 U wordt verzocht van bijgaande omgevingsvergunning afschriften te maken voor: FOV Administratie auteur