Kindgegevens: Voornaam Achternaam Geboortedatum Groep Observatieformulier Leerlijn Engelse taal (tpo) FASE 6 Thuistaal Opvoeding tweetalig n.v.t. ja nee notatiewijze: kijkpunt is nog niet in ontwikkeling / nee kijkpunt begint zich te ontwikkelen / in geringe mate kijkpunt is nog in ontwikkeling / in redelijke mate kijkpunt is (bijna) volledig ontwikkeld/ in hoge mate NB Noteer bij als er iets opvallend is bij de observatie van het kijkpunt. Bijv. Wanneer het kind sterk achterblijft of ver vooruitloopt, of de observatie bij dit kijkpunt om een andere specifieke toelichting vraagt. De observatielijst bestaat uit twee delen. In het eerste algemene deel vul je de informatie in over het kind. Het invullen van het tweede deel geeft informatie over de ontwikkeling van het kind op het gebied van Engelse taal. In dit deel is aandacht voor de volgende zes gebieden: - Mondelinge taalvaardigheid o Woordenschat en woordgebruik o Vloeiend en verstaanbaar vertellen o Luisteren o Gesprekjes voeren - Ontluikende geletterdheid o Fonemisch bewustzijn en alfabetisch principe - Taalbeschouwing Elk gebied is uitgewerkt in een aantal ontwikkelingsaspecten, oftewel kijkpunten. Elk kijkpunt is geformuleerd in de vorm van een uitspraak, bijvoorbeeld: Kan samen met iemand anders een rijmpje opzeggen. Door op een aantal momenten deze lijst met kijkpunten in te vullen wordt een beeld geschetst van de ontwikkeling die het kind in de tussenliggende periode doormaakt. Daarnaast is bij elk gebied voldoende ruimte voor opmerkingen en aanvullingen van de leerkracht. Pagina 1
Mondelinge taalvaardigheid Subdomein: Woordenschat en woordgebruik Passieve woordenschat 1. Begrijpt de aangeboden themawoorden en basiswoordenschat door adequaat te reageren op vragen van de leerkracht 2. Vraagt naar de betekenis van woorden Wil het kind uitbreidingswoorden begrijpen Actieve woordenschat 3. Benoemt de aangeboden basiswoorden Gebruikt het kind de basiswoorden spontaan 4. Gebruikt de aangeboden woorden in een gesprek of spel Betekenisuitbreiding (semantiek) 5. Kan nieuwe woordbetekenissen uit (prenten)boeken en/of verhalen gebruiken 6. Kan nieuwe woordbetekenissen uit een kort gesprekje/dialoog afleiden (niet actief) Let specifiek op het gebruik van: - enkel- en meervoudsvormen - gebruik van ontkenningen Subdomein: Vloeiend en verstaanbaar vertellen Verstaanbaar spreken 7. Beschrijft veel voorkomende handelingen in school (bijvoorbeeld buiten spelen, fruit eten), thuis (bijvoorbeeld eten, naar bed gaan) Pagina 2
8. Beschrijft handelingen 9. Maakt eigen constructies (deze zijn mogelijk minder goed verstaanbaar dan de standaardformuleringen) Let hierop op: - of het kind goed te verstaan is - of het kind verschillende klanken gebruikt Zinnen vormen (syntaxis) 10. Spreekt in volzinnen (zinnen die lijken op Nederlandse (I was to MacDonalds. I eat a hamburger and frensch fries) Maakt het samengestelde zinnen Spreekt het kind in volledige en goede zinnen Gebruikt het kind een Engelse 'zinsbouw' met minimaal gebruik van Nederlandse woorden 11. Gebruikt vraagzinnen om ergens meer over te weten te komen, door wie, wat, waar vragen te stellen (who, what, where, why, when, how alles productief / Who is soms lastig productief (who/hoe) Benoemen van de wereld om zich heen 12. Kan het kind hetgeen geoefend is, ook buiten de activiteit (buiten spelen, blokmomenten, thuis) benoemen 13. Gebruikt het kind (spontaan) woorden die niet zijn aangeboeden binnen de context Subdomein: Luisteren Luisteren 14. Begrijpt het kind ook moeilijkere zinnen en onderwerpen. Bijvoorbeeld n.a.v. actuele gebeurtenissen Pagina 3
Instructie uitvoeren 15. Begrijpt opdrachten en voert deze correct uit Begrijpt het kind meervoudige opdrachten zoals 'I want you to do the following things: go to the hall, clean the floor and put the dirt in the bin' Luisteren naar verhaal en begrijpen van een verhaal 16. Kan een verhaal coherent navertellen in eigen woorden (woorden zijn in principe wel aangeboden; mag in het Nederlands) 17. Kan een voorgelezen, op de leeftijd afgestemd verhaal, naspelen met behulp van de leerkracht Pas het niveau van de verhalen aan bij zowel de belevingswereld als het niveau en leeftijd van het kind Subdomein: Gesprekjes voeren Initiatief nemen bij een gesprekje 18. Kan een gesprek volgen in de grote kring 19. Kan deelnemen aan een gesprek in de grote kiring (voor korte periode(n)) Vragen beantwoorden 20. Kan gepast antwoord geven op vragen van leerkracht of ander kind Kan het kind gepast antwoord geven op open vragen als ook indirecte vragen (hierbij letten op het taalkundig formuleren bij de zinnen) Pagina 4
Subdomein: Fonemisch bewustzijn en alfabetisch principe Reageren op rijmpjes (klankbewustzijn) Auditieve analyse en synthese (fonemisch bewustzijn) 21. Stelt vragen over hoe je bepaalde Engelse woorden (in geschreven taal) uitspreekt Subdomein: Nadenken en praten over taal 22. Maakt het kind taalgrapjes Pagina 5