Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit



Vergelijkbare documenten
Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Radboud Universiteit Nijmegen

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Rijksuniversiteit Groningen

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit van Tilburg

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport ten behoeve van accreditatie van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Neerlandistiek CROHO 60849

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

Datum locatiebezoek(en) : 31 mei 2017 Datum paneladvies : 21 juni 2017 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 17 oktober 2013

Juridische kennis en professionele vaardigheden

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Radboud Universiteit Nijmegen

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Beknopte instructies voor het schrijven van een zelfevaluatierapport basiskwaliteit

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Onderwijs- en Examenregeling bacheloropleidingen : specifiek deel bachelor European Law School Inhoud

Onderwijs- en examenregeling

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Handreiking voor het schrijven van een kritische reflectie voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Onderwijs- en examenregeling

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

U I T S P R A A K

Onderwijs- en examenregeling

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden

Additionele beoordeling van de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde van de Universiteit Maastricht

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Additionele beoordeling bachelor Economie & Management van de Rijksuniversiteit Groningen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Onderwijs- en examenregeling

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Handreiking voor het schrijven van een kritische reflectie voor een uitgebreide opleidingsbeoordeling

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Protocol TNO Educatieve Master

Vanuit de NVAO werd het panel ondersteund door lic. Rik Belmans, beleidsmedewerker.

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Rijksuniversiteit Groningen

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Onderwijs- en examenregeling

Protocol beoordeling experimenten flexibilisering. Uitwerking voor de experimenten leeruitkomsten en nieuwe onvolledige opleidingen.

Onderwijs- en examenregeling

Additionele beoordeling bachelor Technische Bedrijfskunde van de Universiteit Twente

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie (na herstel) aan de opleiding hbobachelor

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Trajectvoorlichting bachelor Rechtsgeleerdheid. Oktober 2018

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

15 november januari Kader voor de uitgebreide toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

MAAK KENNIS MET DE OPLEIDING NOTARIEEL RECHT

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs

Additionele beoordeling van de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde van de Universiteit Utrecht

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

Bijlage 1: Toetsingskader opleidingsschool

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

Onderwijs- en examenregeling

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Epidemiologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Transcriptie:

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit Dit rapport hoort bij het rapport Rechtsgeleerdheid (VSNU, juli 2004) van de ongedeelde opleiding Nederlands Recht en Notarieel Recht juli 2005 QANU (Quality Assurance Netherlands Universities) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA UTRECHT T 030 230 31 00 F 030 230 31 29 E info@qanu.nl I www.qanu.nl

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 2

Inhoud Inleiding Hoofdstuk 1 Bacheloropleidingen 1.1 Doelstellingen 1.2 Programma 1.3 Inzet van het personeel 1.4 Voorzieningen 1.5 Interne kwaliteitszorg 1.6 Te verwachten resultaten Hoofdstuk 2 Masteropleidingen 2.1 Doelstellingen 2.2 Programma 2.3 Inzet van het personeel 2.4 Voorzieningen 2.5 Interne kwaliteitszorg 2.6 Te verwachten resultaten Hoofdstuk 3 Interne kwaliteitszorg Hoofdstuk 4 Totaal oordeel van de opleidingen Bijlagen 1. Curricula vitae leden visitatiecommissie 2. Werkwijze van de commissie 3. Doelstellingen en eindtermen van de opleidingen 4. Dublin-descriptoren 5. Programma van de opleidingen Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 3

0. Inleiding 0.1 Opleidingen Type Naam opleiding CROHO Varianten Ongedeelde opleiding CROHO Ba Nederlands Recht 56451 voltijd Nederlands Recht 6451 Ba Notarieel Recht 56828 voltijd Notarieel Recht 6828 Ma Nederlands Recht 66451 voltijd Nederlands Recht 6451 Ma Notarieel Recht 66828 voltijd Notarieel Recht 6828 Het betrokken visitatierapport Rechtsgeleerdheid verscheen in juli 2004. Dit rapport is openbaar en beschikbaar op www.qanu.nl. De opleidingen bouwen in voldoende mate voort op de ongedeelde opleidingen die in het visitatierapport zijn beoordeeld. De commissie heeft dit aan de hand van een analyse van de doelstellingen en programmaonderdelen van de ongedeelde en gedeelde opleidingen vastgesteld. 0.2 Commissie a) De commissie was als volgt samengesteld: mr. G.A.M. Stevens, president van het Gerechtshof in s-hertogenbosch. Voorzitter van de commissie. mr. W. Duitemeijer, president van de Rechtbank in Groningen. Vice-voorzitter van de commissie. prof. dr. J. Herbots, emeritus gewoon hoogleraar Contractenrecht en voormalig lid van de Hoge Raad voor de Justitie. drs. B.M.J. Hermans, hoofd Onderwijs Adviesbureau van de Vrije Universiteit Amsterdam. M.R. Lantink, studente Nederlands Recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Secretaris van de commissie was drs. R.V. van der Dussen, projectleider van QANU. Voor korte curricula vitae van de commissieleden; zie bijlage 1. De commissie oordeelt onafhankelijk. Om deze onafhankelijkheid te waarborgen hebben afzonderlijke leden van de commissie kritisch in ogenschouw genomen of er opleidingen waren waar belangenverstrengeling of zelfs de schijn van belangenverstrengeling zou kunnen optreden. Deze overwegingen hebben ertoe geleid dat bij een aantal opleidingen bepaalde commissieleden niet konden deelnemen aan de beoordeling. 1. mr. W. Duitemeijer heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Rijksuniversiteit Groningen. 2. drs. B.M.J. Hermans heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Vrije Universiteit. 3. M.R. Lantink heeft niet deelgenomen aan de beoordeling van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 4

De commissieleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring van QANU ondertekend. b) De commissie had tot taak om krachtens de tussen de NVAO i.o. en de VSNU overeengekomen Overgangsregeling bekostigd wetenschappelijk onderwijs en de daarop gebaseerde Richtlijnen vervroegde accreditatieaanvraag: i) een samenvattend totaal oordeel over de opleiding uit te spreken alsmede; ii) een oordeel over doelstellingen, programma en interne kwaliteitszorg en iii) gebaseerd op het reguliere visitatierapport, een oordeel over de inzet van personeel, over de voorzieningen en de te verwachten resultaten. c) De werkwijze van de commissie is verder toegelicht in bijlage 2. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 5

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 6

Hoofdstuk 1. Bacheloropleidingen In dit gedeelte worden de bacheloropleidingen van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam beoordeeld. Dit zijn: - Nederlands Recht - Notarieel Recht De in dit hoofdstuk beschreven bevindingen en conclusies van de commissie zijn van toepassing voor de bovengenoemde aan elkaar verwante opleidingen. Relevante verschillen tussen de opleidingen zullen expliciet aan de orde worden gesteld. 1.1 Doelstellingen van de bacheloropleidingen 1.1.1 Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Eindkwalificaties afgestudeerden De doelstellingen en de eindtermen van de opleidingen (zie bijlage 3) zijn duidelijk en helder geformuleerd en vertonen onderlinge verwantschap. De commissie heeft tevens vastgesteld dat de doelstellingen verwantschap vertonen met de doelstellingen van de ongedeelde opleidingen, die door de visitatiecommissie van voldoende academisch niveau werden bevonden. De opleidingen Nederlands Recht en Notarieel Recht richten zich op het ontwikkelen van kennis van en inzicht in het geldende recht alsmede de systematiek daarvan. De commissie geeft mee dat het onderscheid tussen de opleidingen sterker in de doelstellingen en eindkwalificaties naar voren zou kunnen komen. De eindtermen zijn niet expliciet ingedeeld in termen van kennis, vaardigheden en attitude, maar beslaan wel voldoende deze gebieden. Benchmarking met (internationale) standaarden Een eenduidige, internationaal referentiekader op het gebied van universitaire opleidingen Rechten ontbreekt. De bij deze additionele beoordeling betrokken faculteiten geven aan dat regelgeving die het voorwerp uitmaakt voor opleidingen zoals Nederlands Recht, Notarieel Recht en Fiscaal Recht, veelal van louter nationale oorsprong en gelding is. Dit maakt een internationale vergelijking van de eindkwalificaties niet alleen lastig, maar ook weinig zinvol. De commissie onderkent deze problematiek. Toch is de commissie van oordeel dat aan de hand van het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rechtsvergelijking en van de internationale vaktaal (bijv. legal english), de opleiding in staat is de beoogde eindkwalificaties van haar afgestudeerden in een internationaal perspectief te plaatsen. De commissie heeft in dit opzicht kunnen vaststellen dat de faculteit in haar additionele informatie overtuigend heeft beargumenteerd dat de bacheloropleidingen aansluiting hebben bij de relevante internationale context op haar vakgebied. De faculteit is betrokken bij de European Law Faculties Assocation (ELFA), maar zou dit kunnen verdiepen door betrokken te worden bij een netwerk van Europese uitwisselingspartners. Aansluiting op de eisen beroepspraktijk De bij deze additionele beoordeling betrokken juridische faculteiten beschouwen over het algemeen de bachelor niet als uitstroomopleiding. De opleidingen hebben dan ook nauwelijks tot geen informatie verstrekt over de aansluiting of voorbereiding van Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 7

de eindtermen bij de eisen die worden gesteld vanuit de beroepspraktijk. Men ziet de bacheloropleiding als basis voor het behalen van de mastergraad, voorheen het doctoraal. De afstemming op een beroepspraktijk vindt vooral in en na de masteropleiding plaats. Toch is de commissie van mening dat de bacheloropleidingen, door de uitgebreide aandacht voor maatschappelijke problematiek met juridische implicaties en met het oefenen van schriftelijke en mondelinge presentaties, de student voorbereiden op de uitoefening van bepaalde juridische functies, die hij na voltooiing van de bacheloropleiding zou kunnen vervullen. De commissie beveelt de faculteit aan om de discussie over de vraag tot welke beroepen de bacheloropleidingen toegang zouden moeten geven het liefst in interfacultair verband voort te zetten. Gezien het bovenstaande oordeelt de commissie dat de eindkwalificaties die van een afgestudeerde worden verwacht, aansluiten bij de eisen die door de (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De commissie is daarom van oordeel dat de opleidingen voldoen aan de domeinspecifieke vereisten die aan de eindkwalificaties worden gesteld. 1.1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master. De instelling heeft een expliciete koppeling gemaakt met de Dublin-descriptoren (zie bijlage 4), waarmee de eindkwalificaties bij algemene, internationaal geaccepteerde kwalificaties van de bachelor aansluiten, zoals blijkt uit de doelstellingen en eindtermen. Kennis en inzicht Het ambitieniveau van de bacheloropleidingen beantwoordt aan de omschrijving. De eindtermen, met name de eindtermen A, voldoen dan ook aan deze descriptor. Toepassen kennis en inzicht De eindtermen, in het bijzonder B3, B4 en B5, zijn in voldoende mate gericht op de competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Door beide opleidingen zou meer aandacht besteedt mogen worden aan de professionele benadering van werk of beroep. Oordeelsvorming De vereisten van deze descriptor zijn voldoende neergelegd in de geformuleerde eindtermen, in het bijzonder de eindtermen B1 en B2. Communicatie Met name de eindtermen B6, B7 en B8 accentueren de rol van het overbrengen van informatie, ideeën en oplossingen aan een publiek met (niet)specialisten. Leervaardigheden De eindtermen omtrent algemene vaardigheden (B10 en B11) van de bacheloropleidingen zijn in voldoende mate gericht op de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt, te weten een masteropleiding. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 8

Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen Nederlands Recht en Notarieel Recht aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 1.1.3 Oriëntatie De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het WO: - de eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld; - een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt; - een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist is of dienstig is. Eindkwalificaties De eindkwalificaties brengen het wetenschappelijk karakter voldoende tot uitdrukking. Er zijn nauwelijks concessies gedaan ten opzichte van de ongedeelde opleidingen die in het visitatierapport als voldoende werden beoordeeld (zie p. 49-64). De commissie sluit met haar beoordeling aan bij het visitatierapport. Toegang tot masteropleiding en beroepenveld De bachelor Nederlands Recht geeft directe toegang tot de master Nederlands Recht. De bachelor Notarieel Recht geeft directe toegang tot de master Notarieel Recht. De oriëntatie op het toekomstige beroepenveld is niet expliciet zichtbaar, maar zit verweven in de geformuleerde doelstellingen en eindtermen. Uit de WO-monitor 2002 blijkt ook dat de oude opleiding geen problemen hieromtrent opleverde. Nederlands Recht, in combinatie met de master Nederlands Recht, sluit onvoorwaardelijk aan op de eisen voor civiel effect. De bachelor Notarieel Recht beantwoordt, in combinatie met de master Notarieel Recht, aan de verplichtingen die worden opgelegd door het Besluit Beroepsvereisten kandidaat notaris. De commissie heeft geconstateerd dat aan het eind van de opleiding bij beide opleidingen een lichte specialisatie aangeboden wordt aan de studenten die overwegen om na de opleiding de arbeidsmarkt op te gaan. De wijze waarop structureel overleg plaatsvindt met het beroepenveld zou naar het oordeel van de commissie meer aandacht moeten krijgen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen terecht een wetenschappelijke oriëntatie hebben. 1.1.4 Gewogen eindoordeel over doelstellingen Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de doelstellingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 9

1.2 Programma van de bacheloropleidingen De programma s van de opleidingen staan beschreven in bijlage 5. 1.2.1 Eisen wetenschappelijk onderwijs Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. - Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. - Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Interactie tussen onderwijs en onderzoek De interactie is gewaarborgd doordat veel docenten eveneens een onderzoekstaak hebben. Het lopend onderzoek heeft, waar het een relatie heeft met de verplichte curriculumonderdelen, hierdoor zijn weerslag op het onderwijs. Aantoonbaar verband met actuele theorieën Docenten zijn nagenoeg in alle gevallen ook onderzoeker. Het onderzoek van de docenten beweegt zich op het gebied van de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld internationalisering, vinden hun weerslag in het programma. Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden Vaardigheden komen met name aan bod tijdens werkcolleges waar praktijkcasus worden behandeld. Ook zijn diverse vaardighedenvakken in het programma gebracht waar studenten met behulp van essays en pleitoefeningen een systematische analyse van juridische problemen dienen te maken. In het programma is geen ruimte gereserveerd voor een scriptie. De commissie is van mening dat dit op adequate wijze wordt ondervangen door de invoering van het individuele portfolio en het schrijven van een pleitnota van 5,6 EC. Verband met de praktijk Het curriculum van beide opleidingen is sterk gericht op de traditionele beroepen, ondanks het feit dat de dienstverlenende beroepen in het bedrijfsleven steeds grotere aantrekkingskracht krijgen. Notarieel Recht is gericht op de notariële wereld en Nederlands Recht op de togaberoepen. Docenten zijn dan ook betrokken in het beroepenveld. Er is tevens een plan om met behulp van diverse communicatiemiddelen met alumni het verband met de praktijk aan te scherpen. Bij beide opleidingen is de mogelijkheid om (een deel van) de keuzeruimte in te vullen met een stage. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de (voorgenomen) invulling van het programma van de twee opleidingen voldoet aan de wetenschappelijke vereisten van een WO-bachelor. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 10

1.2.2 Relatie doelstellingen/programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Concretisering eindkwalificaties In de aangeleverde informatie wordt door de faculteit op heldere wijze geëxpliciteerd hoe de eindkwalificaties geconcretiseerd zijn in de programma s. De commissie heeft de voorgenomen programmaonderdelen gelegd naast de beoogde kennis, vaardigheden en attitude zoals neergelegd in de geformuleerde eindkwalificaties, en heeft deze vergeleken. Op grond van deze vergelijking is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties op een goede wijze in het programma van de twee opleidingen zijn gerealiseerd en geconcretiseerd. De kenniseindtermen zijn middels de concentrische opbouw van het programma adequaat geconcretiseerd in de curricula. In het eerste jaar wordt basiskennis en inzicht verworven van/in alle geldende rechtsgebieden en in het tweede en derde jaar wordt nieuwe kennis aan die voorkennis gekoppeld. De commissie heeft geconstateerd dat in de eindtermen veel aandacht geschonken wordt aan de ontwikkeling van vaardigheden. De opleidingen hebben dit aspect afdoende geconcretiseerd in het programma middels verschillende vaardighedenvakken, het maken van opdrachten en de invoering van het individuele portfolio. Het programma van beide opleidingen voldoet aan de vereisten die de discipline stelt aan een WO-bachelor en die ook in het referentiekader van de commissie zijn geformuleerd. Vertaling eindkwalificaties Uit de studiegids en de aangeleverde informatie blijkt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Mogelijkheden om eindkwalificaties te bereiken De structuur van de opleidingen biedt studenten de mogelijkheid de eindtermen te bereiken. Dit wordt ook onderkend door de evaluaties met betrekking tot de studeerbaarheid. Kwalificaties worden na afloop van een cursus gententamineerd en de concrete vertaling van de eindtermen duidt op voldoende mogelijkheden. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma van beide opleidingen voldoet. 1.2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. De bacheloropleidingen zijn breed opgezet met een beperkte keuzeruimte in het derde jaar ten behoeve van specialisatie. De eerste twee jaren van de opleidingen zijn parallel, met dien verstande dat Notarieel Recht in het tweede jaar geen Staatsrecht, maar het Erfrecht behandelt. Er is sprake van een concentrische opbouw, dat betekent dat in het eerste jaar een basis aan kennis wordt gelegd die in de daarop volgende jaren wordt verdiept. De Examencommissie is verantwoordelijk voor de samenhang en bepaalt bij twijfel of een keuzevak bijdraagt aan de realisering van de eindkwalificaties. Er mogen ook keuzevakken aan een HBO-instelling gevolgd worden, hier moet steeds goedkeuring van de Examencommissie voor zijn. Het voorsorteertraject in het derde jaar bestaat Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 11

uit gebonden keuzemogelijkheden, waarvan alleen kan worden afgeweken na goedkeuring door de Examencommissie. Gezien het bovenstaande en het overzichtelijke karakter van de programma s is de commissie van oordeel dat studenten van beide opleidingen een samenhangend programma volgen. 1.2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Er is een evenwichtige verdeling van het aantal EC over de jaren en semesters. Binnen een semester zijn er hier en daar wel zwaartepunten. De studiedruk wordt gemonitored met behulp van panelbijeenkomsten. Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk om reeds mastervakken te volgen, om zo studievertraging te voorkomen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de studielast evenwichtig is en reëel zal zijn door de beoogde feedback in de kwaliteitszorg (zie aldaar). 1.2.5 Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 4). 1.2.6 Duur De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: - WO-bachelor: in de regel 180 EC studiepunten. - WO-master: minimaal 60 EC studiepunten, afhankelijk van de opleiding. De bacheloropleidingen beslaan 180 studiepunten. De commissie oordeelt dat de opleidingen voldoen aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. 1.2.7 Afstemming vorm en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt matig en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om vorm en inhoud beter afgestemd te krijgen. Zo heeft de commissie vastgesteld dat de faculteit plannen ontwikkeld heeft om de actieve participatie van de student te bevorderen. Deze plannen zijn voor een groot deel inmiddels uitgevoerd naar aanleiding van een pilot, waarbij op intensieve wijze werkgroepen worden gevolgd. Studenten dienen hierbij voor iedere werkgroep een verplichte voorbereidende opdracht uit te voeren. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 12

Voorts heeft de faculteit aangetoond dat de studenten voldoende geschoold worden in de toepassing van verworven kennis. Er heeft een uitbouw van het vaardighedenonderwijs plaatsgevonden door minder gebruik te maken van traditionele werkvormen. In de bachelorfase wordt middels het portfolio aandacht besteed aan de spreiding van schriftelijke vaardigheden. De mondelinge vaardigheden komen aan bod tijdens de pleitnota. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 1.2.8 Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt matig en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om beoordeling en toetsing op adequate te laten plaatsvinden. De commissie heeft vastgesteld dat studenten van de bacheloropleidingen vaker dan in de ongedeelde opleiding blijk dienen te geven van inzicht en capaciteiten om kennis en vaardigheden toe te passen, met name middels de schriftelijke opdrachten in de voorsorteervakken. Voorts bestaan tentamens voor een deel uit casusopdrachten. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 1.2.9 Gewogen eindoordeel over programma Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de programma s van de opleidingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 1.3 Inzet van het personeel 1.3.1 Eisen WO Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8).. 1.3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 1.3.3 Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 13

1.3.4 Gewogen eindoordeel over inzet van het personeel Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de inzet van het personeel in alle opzichten eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. 1.4 Voorzieningen 1.4.1 Materiële voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Faciliteiten en voorzieningen luidt matig en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 59). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, zodat de huisvesting en materiele voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren. Zo heeft de commissie geconstateerd dat de universiteit, in afwachting van een definitieve nieuwbouwvoorziening, op de campus een tijdelijke tentamenzaal heeft ingericht. Op deze wijze zijn de in het visitatierapport beschreven problemen van de externe tentamenzaal opgelost. De bibliotheek is naar de mening van de commissie nog steeds onvoldoende toereikend. De commissie raadt dan ook aan te investeren in het uitbreiden van de bibliotheek met meer en recenter studiemateriaal. Alles overwegend stelt de commissie hiermee het oordeel over het kwaliteitsaspect Faciliteiten en voorzieningen bij. 1.4.2 Studiebegeleiding De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 5). 1.4.3 Gewogen eindoordeel voorzieningen Onder verwijzing naar het visitatierapport en de aanvullende informatie beoordeelt de commissie de voorzieningen in alle opzichten materiële voorzieningen en studiebegeleiding als voldoende. 1.5 Interne kwaliteitszorg Voor de beoordeling van dit onderwerp wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van dit rapport. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 14

1.6 Te verwachten resultaten 1.6.1 Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 7). 1.6.2 Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Doorstroom en rendementen luidt matig en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 55-56). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen zodanige maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, dat het onderwijsrendement zal verbeteren. Zo zal in het collegejaar 2005/2006 een nieuwe regeling in werking treden, om zo de slaagpercentages van eerstejaars te vergroten. De student moet dan zijn eerste jaar afronden binnen 24 maanden op straffe van vervallenverklaring van alle reeds behaalde resultaten. Bovendien moet 60%, oftewel 36 EC, van het eerste jaar zijn behaald alvorens mag worden deelgenomen aan tweedejaarstentamens. De commissie heeft echter niet kunnen vaststellen of de opleidingen streefcijfers wat betreft slaagpercentages hebben geformuleerd. De commissie beveelt de faculteit aan om het onderwijsrendement meer aandacht te schenken, onder meer door het formuleren van streefcijfers. De commissie is positief over het gegeven dat de faculteit pogingen onderneemt om het rendement van studenten met een HBO achtergrond positief te beïnvloeden. Zo heeft de faculteit in het collegejaar 2004/2005 geëxperimenteerd met een assessment voor studenten die met een HBO-propedeusediploma willen instromen. De faculteit heeft aangegeven dat dit experiment als mislukt wordt beschouwd, aangezien te weinig studenten met een negatief advies om aan de opleiding te beginnen dit advies ter harte hebben genomen. De faculteit zal het assessment dan ook niet herhalen. Wel zal deze groep studenten expliciet gevolgd worden, mede met behulp van het portfolio. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Doorstroom en voorzieningen bij. 1.6.3 Gewogen eindoordeel te verwachten resultaten Ten aanzien van de resultaten verwacht de commissie een voldoende resultaat. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 15

Hoofdstuk 2. Masteropleidingen In dit gedeelte worden de masteropleidingen van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam beoordeeld. Dit zijn: - Nederlands Recht - Notarieel Recht De in dit hoofdstuk beschreven bevindingen en conclusies van de commissie zijn van toepassing voor de bovengenoemde aan elkaar verwante opleidingen. Relevante verschillen tussen de opleidingen zullen expliciet beschreven worden. 2.1 Doelstellingen van de masteropleidingen 2.1.1 Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Eindkwalificaties afgestudeerden De doelstellingen en de eindtermen van de opleidingen (zie bijlage 3) zijn duidelijk en helder geformuleerd en vertonen onderlinge verwantschap. De commissie heeft tevens vastgesteld dat de doelstellingen verwantschap vertonen met de doelstellingen van de ongedeelde opleidingen, die door de visitatiecommissie van voldoende academisch niveau werden bevonden. De master Nederlands Recht richt zich op het ontwikkelen van diepgaande en specialistische kennis van en inzicht in minimaal één deelgebied van het recht. De master Notarieel Recht richt zich op grondige kennis van en inzicht in het belastingrecht en het internationale privaatrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening. De eindtermen zijn niet expliciet ingedeeld in termen van kennis, vaardigheden en attitude, maar beslaan wel voldoende deze gebieden. Benchmarking met (internationale) standaarden Een eenduidig, internationaal referentiekader op het gebied van universitaire opleidingen Rechten ontbreekt. De bij deze additionele beoordeling betrokken faculteiten geven aan dat regelgeving die het voorwerp uitmaakt van opleidingen zoals Nederlands Recht, Notarieel Recht en Fiscaal Recht, veelal van louter nationale oorsprong en gelding is. Dit maakt een internationale vergelijking van de eindkwalificaties niet alleen lastig, maar ook weinig zinvol. De commissie onderkent deze problematiek. Toch is de commissie van oordeel dat aan de hand van het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rechtsvergelijking en van de internationale vaktaal (bijv. legal english), de opleiding in staat is de beoogde eindkwalificaties van haar afgestudeerden in een internationaal perspectief te plaatsen. De commissie heeft in dit opzicht kunnen vaststellen dat de faculteit in haar additionele informatie overtuigend heeft beargumenteerd dat de bacheloropleidingen aansluiting hebben bij de relevante internationale context op haar vakgebied. De faculteit is betrokken bij de European Law Faculties Assocation (ELFA), maar zou dit kunnen verdiepen door betrokken te worden bij een netwerk van Europese uitwisselingspartners. Aansluiting op de eisen beroepspraktijk De eindtermen van de masters zijn gericht op het verwerven van juridische en academische competenties. Afgestudeerden dienen niet alleen over een grote Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 16

hoeveelheid kennis te beschikken, ze dienen ook in staat te zijn deze kennis toe te passen in de praktijk, er zich een mening over te kunnen vormen en te kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het recht. De eindtermen van de master Notarieel Recht sluiten, in combinatie met een juiste juridische bachelor, aan bij het Besluit Beroepsvereisten kandidaat notaris en die van de master Nederlands Recht bij het behalen van het civiel effect. Gezien het bovenstaande is de commissie van mening dat de eindkwalificaties die van een afgestudeerde worden verwacht aansluiten bij de eisen die door de (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. De commissie is daarom van oordeel dat de opleiding voldoet aan de domeinspecifieke vereisten die aan de eindkwalificaties worden gesteld. 2.1.2 Niveau De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor of een master. De instelling heeft een expliciete koppeling gemaakt met de Dublin-descriptoren (zie bijlage 4), waarmee de eindkwalificaties bij algemene, internationaal geaccepteerde kwalificaties van de bachelor aansluiten, zoals blijkt uit de doelstellingen en eindtermen. Kennis en inzicht Het ambitieniveau van de masteropleidingen beantwoordt aan de omschrijving. Kennis en inzicht worden geschraagd op het fundament van de bacheloropleidingen en bieden een basis om een originele bijdrage te leveren aan onderzoek. De eindtermen, met name de eindtermen onder A, voldoen dan ook aan deze descriptor. Toepassen kennis en inzicht De eindtermen, in het bijzonder B4, B5 en B6, zijn in voldoende mate gericht op het toepassen van opgedane kennis en inzicht op complexe vraagstukken, het formuleren van een probleemstelling en het uitvoeren van onderzoek. Bij beide opleidingen zou meer aandacht besteed mogen worden aan het toepassen van kennis en inzicht in multidisciplinair verband. Oordeelsvorming De kritische benadering van een juridisch probleem of van een bepaalde evolutie in het recht wordt nadrukkelijk genoemd bij de analytische vaardigheden. Communicatie Ten aanzien van communicatie kan genoemd worden dat de opleiding gericht is op het helder formuleren van een juridisch wetenschappelijk onderzoek of betoog en op het actief deelnemen aan een wetenschappelijk debat op het gebied van het desbetreffende rechtsgebied. Deze vereisten zijn neergelegd in de eindtermen ten aanzien van de schriftelijke en mondelinge vaardigheden. Leervaardigheden Volgens de eindterm B11 heeft de afgestudeerde een eindniveau bereikt waarbij er op het eigen leerproces gereflecteerd, gestuurd en gepland kan worden. Hiermee is gegarandeerd dat de afgestudeerde een vervolgopleiding kan volgen met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de masteropleidingen Nederlands Recht en Notarieel Recht aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 17

2.1.3 Oriëntatie De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor en een master in het WO: - de eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld; - een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt; - een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WOopleiding vereist is of dienstig is. Eindkwalificaties Zoals eerder is vastgesteld zijn de eindkwalificaties van de opleidingen verwant met de ongedeelde opleiding die in het visitatierapport als voldoende werd beoordeeld (p. 49-64). De commissie sluit met haar beoordeling aan bij het visitatierapport. Er wordt voldoende aandacht besteed aan een brede, academische vorming en verwerving van academische onderzoeksvaardigheden en technieken, waardoor de eindkwalificaties het wetenschappelijk karakter voldoende tot uitdrukking brengen. Onderzoekskwalificatie De afgestudeerde heeft, zoals blijkt uit het bovenstaande, de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen. Studenten leren juridische bronnen te zoeken en een goed leesbaar betoog te schrijven, waarbij zij een oplossing formuleren voor het geconstateerde juridische probleem. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties van de opleidingen terecht een wetenschappelijke oriëntatie hebben. 2.1.4 Gewogen eindoordeel over doelstellingen Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de doelstellingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 2.2 Programma van de masteropleidingen De programma s van de opleidingen staan beschreven in bijlage 5. 2.2.1 Eisen wetenschappelijk onderwijs Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een WO-opleiding: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. - Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. - Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Interactie tussen onderwijs en onderzoek Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek, met name in de keuzevakken en de verdiepingsvakken. De onderwerpen zijn gekozen vanwege de aansluiting met het lopend onderzoek. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 18

Aantoonbaar verband met actuele theorieën Docenten zijn nagenoeg in alle gevallen ook onderzoeker en zijn op de hoogte van de actuele stand van zaken. Regelmatig worden aio s in het onderwijs ingezet om studenten te betrekken bij het lopend onderzoek. Ontwikkeling onderzoeksvaardigheden Vaardigheden komen met name aan bod tijdens werkcolleges waar praktijkcasus worden behandeld. Door bij de master Notarieel Recht met name bij de vakken Belastingrecht en Estateplanning de student in aanraking te brengen met steeds complexere vraagstukken, wordt het de student mogelijk gemaakt om zich onderzoeksvaardigheden eigen te maken. Het vaardighedenonderwijs, zoals met het portfolio in de bacheloropleiding is opgestart, wordt in de masterfase voortgezet. Bij de master Nederlands Recht maken studenten bij de verdiepingsvakken een schriftelijke analyse van onderzoeksbevindingen met open eindjes. Hierdoor leren studenten kritisch na te denken, de systematiek van het recht steeds beter in kaart te brengen en zelf een bijdrage te leveren aan de rechtsvorming. Over het algemeen moeten studenten wekelijks bij een verdiepingsvak een opdracht maken. Bij beide opleidingen is een scriptie van 12 EC geprogrammeerd, hierbij dient de student zelfstandig een onderzoek op te zetten en uit te voeren. Verband met de praktijk Het curriculum van beide opleidingen is sterk gericht op de traditionele beroepen, hoewel voor studenten het werkterrein van de dienstverlening in het bedrijfsleven steeds grotere aantrekkingskracht krijgt. Notarieel Recht is gericht op de notariële wereld en Nederlands Recht op de togaberoepen. Bij Notarieel Recht worden studenten gestimuleerd om de keuzeruimte op te vullen met een stage. Docenten zijn ook betrokken in het beroepenveld. Er is tevens een plan om met behulp van diverse communicatiemiddelen met alumni het verband met de praktijk aan te scherpen. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de (voorgenomen) invulling van het programma van de twee opleidingen voldoet aan de wetenschappelijke vereisten van een WO-master. 2.2.2 Relatie doelstellingen/programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Concretisering eindkwalificaties In de aangeleverde informatie wordt door de faculteit op heldere wijze geëxpliciteerd hoe de eindkwalificaties geconcretiseerd zijn in de programma s. De commissie heeft de voorgenomen programmaonderdelen gelegd naast de beoogde kennis, vaardigheden en attitude zoals neergelegd in de geformuleerde eindkwalificaties, en heeft deze vergeleken. Op grond van deze vergelijking is de commissie van oordeel dat de eindkwalificaties op een goede wijze in het programma van de twee opleidingen zijn gerealiseerd en geconcretiseerd. Het programma van beide opleidingen voldoet aan de vereisten die de discipline stelt aan een WO-master en die ook in het referentiekader van de commissie zijn geformuleerd. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 19

De commissie heeft geconstateerd dat in de eindtermen, in navolging van de bacheloropleiding, veel aandacht geschonken wordt aan de ontwikkeling van vaardigheden. De opleidingen hebben dit aspect afdoende in het programma geconcretiseerd middels de invoering van het portfolio. Vertaling eindkwalificaties Uit de studiegids en de aangeleverde informatie blijkt dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Mogelijkheden om eindkwalificaties te bereiken De structuur van de opleidingen biedt studenten inhoudelijk de mogelijkheid de gearticuleerde eindtermen te bereiken. Dit wordt ook onderkend door de evaluaties met betrekking tot de studeerbaarheid. Kwalificaties worden na afloop van een cursus getentamineerd en de concrete vertaling van de eindtermen duidt op voldoende mogelijkheden. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de relatie tussen de doelstellingen en het programma van beide opleidingen voldoet. 2.2.3 Samenhang programma Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma. Het programma in de master Nederlands Recht biedt acht trajecten: Bedrijfsrecht, Criminologisch-juridisch, Fiscaal Recht, Internationaal & Europees Recht, IT & Recht, Privaatrecht, Staats- & Bestuursrecht en Strafrecht. De afstudeerrichtingen kennen een standaard opbouw: - Verdiepend gedeelte, waar verdieping van kennis en vaardigheden centraal staat. - Integratievak (m.u.v. Bedrijfsrecht en Fiscaal Recht). - Internationaal-rechtelijk vak (m.u.v. IT & Recht). - Keuzeruimte van max. 24 EC. - Scriptie van 12 EC. De faculteit geeft aan dat studenten Nederlands Recht grotendeels hun eigen programma samenstellen en dat zij vaak meerdere afstudeerrichtingen volgen. De student is dan ook in eerste instantie verantwoordelijk voor de samenhang. Het programma van de trajecten wordt gekenmerkt door een gelijke benadering van het recht. Bij de master Notarieel Recht is de keuzeruimte beperkter (6 EC) en het programma heeft geen afstudeertrajecten. De mastervakken bouwen op elkaar voort door middel van volgtijdelijkheidseisen, waardoor de samenhang wordt gewaarborgd. Gezien het bovenstaande en het overzichtelijk karakter van de curricula is de commissie van oordeel dat studenten van beide opleidingen een samenhangend programma volgen. 2.2.4 Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Er is een evenwichtige verdeling van het aantal EC over het jaar en de semesters. De studielast bij de afstudeerrichtingen van de master Nederlands Recht is zo gepland, dat bij de meeste richtingen de verplichte vakken in het eerste semester Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 20

worden aangeboden, opdat in het tweede semester ruimte is voor deelname aan uitwisseling, stage en scriptie. Gezien het bovenstaande is de commissie van oordeel dat de studielast evenwichtig is en reëel zal zijn door de beoogde feedback in de kwaliteitszorg (zie aldaar). 2.2.5 Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 4). 2.2.6 Duur De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: - WO-bachelor: in de regel 180 EC studiepunten. - WO-master: minimaal 60 EC studiepunten, afhankelijk van de opleiding. De masteropleiding beslaat 60 studiepunten. De commissie oordeelt dat de opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. 2.2.7 Afstemming vorm en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt matig en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om vorm en inhoud beter afgestemd te krijgen. Zo heeft de commissie vastgesteld dat de faculteit plannen ontwikkeld heeft om de actieve participatie van de student te bevorderen. Deze plannen zijn voor een groot deel inmiddels uitgevoerd naar aanleiding van een pilot, waarbij op intensieve wijze werkgroepen worden gevolgd. Studenten dienen hierbij voor iedere werkgroep een verplichte voorbereidende opdracht uit te voeren. Voorts heeft de faculteit aangetoond dat de studenten voldoende geschoold worden in de toepassing van verworven kennis. Er heeft een uitbouw van het vaardighedenonderwijs plaatsgevonden door minder gebruik te maken van traditionele werkvormen. Hiermee stelt de commissie het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 2.2.8 Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel van de commissie over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving luidt matig en de commissie heeft in het visitatierapport een aantal verbeterpunten geformuleerd (p. 50-53). De faculteit heeft aanleiding gezien om dit facet nogmaals door de commissie te laten beoordelen en heeft aanvullende informatie omtrent dit onderdeel aangeleverd. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 21

De commissie heeft in de aanvullende informatie en tijdens het gesprek met een afvaardiging van de faculteit voldoende aanknopingspunten gevonden om te kunnen concluderen dat de opleidingen maatregelen hebben genomen, danwel zullen nemen, om beoordeling en toetsing op adequate te laten plaatsvinden. Zo bestaan tentamens voor een deel uit casusopdrachten, waardoor de student op verschillende wijze blijk dient te geven van inzicht en capaciteiten om kennis en vaardigheden toe te passen. Het is de commissie niet duidelijk geworden op welke wijze de faculteit invulling heeft gegeven aan het kritiekpunt beschreven in het visitatierapport dat meer aandacht besteed moet worden aan uniforme beoordelingscriteria met betrekking tot de scriptie. De commissie verwacht wel dat de invoering van het portfolio zal bijdragen aan een uniforme beoordeling en begeleiding van scripties. Alles overwegend stelt de commissie hiermee het oordeel over het kwaliteitsaspect Onderwijsleeromgeving bij. 2.2.9 Gewogen eindoordeel over programma Gelet op de hierboven per facet weergegeven informatie en argumenten, is de commissie van oordeel dat de programma s van de masteropleidingen voldoen aan de voor accreditatie geldende eisen. 2.3 Inzet van het personeel 2.3.1 Eisen WO Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.2 Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.3 Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Ten aanzien van dit onderdeel wordt het oordeel van de visitatiecommissie overgenomen (aspect 8). 2.3.4 Gewogen eindoordeel over inzet personeel Onder verwijzing naar het visitatierapport beoordeelt de commissie de inzet van het personeel in alle opzichten eisen wetenschappelijk onderwijs, kwantiteit personeel en kwaliteit personeel als voldoende. Er is geen aanvullende informatie die aanleiding geeft het oordeel te herzien. Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Vrije Universiteit 25-7-2005 22