Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maatwerk in Communicatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #5

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AGENDAPUNT NO. 16. AAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage B: Overzicht van gebruikte afkortingen en begrippen

Datum 25 april 2014 Onderwerp Aanbiedingsbrief Inspectierapport Verbetertrajecten C2000 stand van zaken 2013

Datum 17 september 2018 Onderwerp Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000), meldkamers en 1-1-2

Tegen de achtergrond hiervan zijn de minister van BZK en het dagelijks bestuur van het KBB i.o. het volgende overeengekomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het is noodzakelijk om dit proces zorgvuldig te doorlopen en de rapportages en het voorstel voor het alternatief zorgvuldig te beoordelen.

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #8

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 15 december 2016 Onderwerp Beleidsreactie naar aanleiding van BIT programma Implementatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 27 juni Inleiding

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5 e Voortgangsrapportage project C2000

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

Activa Passiva

Rapport Eindevaluatie C2000. mei 2006

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

6 e Voortgangsrapportage project C2000

C2000 in De prestaties. Ministerie van Veiligheid en Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #9

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Raad. Made, 18 maart onderzoek naar verzelfstandiging openbaar onderwijs

Offerte / Gemeente Breda / Versie 2.0

Vergaderdatum 6 januari 2016 Kredietaanvraag t.b.v. influentgemaal en -roosters Emmen Agendapunt 7. Opsteller/indiener J.R. Limbeek R.S.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 7 april 2017 Risicobeheersing Impuls eid

Eerste Kamer der Staten-Generaal

SCHULDHULPVERLENING Een eerste doorkijk

Toets uw eigen continuïteitsplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel Beschikbaar stellen van een krediet van ,-- ten behoeve van een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de ICT samenwerking.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provinsje fryslân provincie fryslân

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief van de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #10

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voor een volledig overzicht van de uitspraken van mijn ambtsvoorganger verwijs ik naar bijlage 1.

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Service- en Supportvoorwaarden (Servicecontract software)

Derde voortgangsrapportage van de voortgangscommissie Curaçao aan het Ministerieel Overleg. Januari 2012 t/m maart 2012

INTENTIEOVEREENKOMST NIEUWE BRANDWEERKAZERNE BEEK

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds;

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp: Jaarrekening 2006 en begroting 2008 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Nummer:

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerpbesluit pag. 4. Toelichting pag. 5

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de

Inwonerszaken 1511 BE Oostzaan

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van platina, gouden en zilveren voorwerpen over de periode

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 25 124 Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000) Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 november 2001 Inleiding Hierbij informeer ik u zoals toegezegd in mijn voortgangsrapportage van 11 oktober 2001 (Kamerstuk 25 124, nr. 22) over de stand van zaken en verdere voortgang van het C2000 project. In de voortgangsrapportage van 16 februari 2001 (Kamerstuk 25 124, nr. 19) heb ik u medegedeeld dat het Kabinet heeft besloten om een «Go-Tenzij..» besluit te nemen en per die datum aan te vangen met de landelijke implementatie van het C2000 systeem. De «Tenzij..» clausule zou daarbij alleen aan de orde komen als bij de uitvoering van de Proef in de Proef (PIP) zou blijken dat het C2000 systeem op cruciale onderdelen niet aan de gestelde eisen kan voldoen. De PIP is inmiddels volledig afgerond en de resultaten van de testen zijn vastgelegd in een testrapport. PricewaterhouseCoopers (PwC) heeft op mijn verzoek de resultaten van de PIP beoordeeld en de C2000 stuurgroepen hebben mij geadviseerd over de nu te nemen besluiten. In deze voortgangsrapportage doe ik u hiervan verslag. Verder bied ik u bij dezen de eindrapportage van de werkgroep Kosten en Baten aan en informeer ik u over de voortgang van de landelijke uitrol van het C2000 systeem. Leeswijzer 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Eerst vat ik de resultaten van de PIP samen. Nadere informatie is vervat in het testrapport van de PIP (Bijlage 1), 1 de door PwC uitgevoerde beoordeling van de PIP (Bijlage 2), 1 het advies van de Landelijke Stuurgroep terzake (Bijlage 3) 1 en de verbetervoorstellen van ITO (Bijlage 4). 1 Daarna geef ik u de resultaten van de periodieke evaluatie van PwC (Bijlage 5) 1 en geef ik aan welke beleidsmaatregelen daarop door het Kabinet zijn genomen. Vervolgens vermeld ik de resultaten van het in mijn opdracht door de werkgroep Kosten en Baten uitgevoerde onderzoek naar de financiën van het C2000 systeem en de te hanteren systematiek van kostentoedeling (Bijlage 6). 1 Tot slot bespreek ik de voortgang bij de landelijke uitrol KST56988 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2001 Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 1

van het C2000 systeem en informeer ik u over de totaalplanning van het project (Bijlage 7). 1 Resultaten van de PIP Om met een voldoende mate van zekerheid te kunnen vaststellen of het C2000 systeem naar behoren werkt, operationeel bruikbaar is en beheerbaar is, heeft het Kabinet eind vorig jaar besloten om in de regio Amsterdam e.o. het C2000 systeem (radionetwerk, radiobediensysteem en randapparatuur tezamen) aan een aantal testen te onderwerpen in een gesimuleerde operationele omgeving. Deze testen hebben de naam Proef in de Proef (PIP) gekregen. Voor de geschiedenis van de PIP verwijs ik u verder naar mijn voortgangsrapportages van mei en september 2000 (Kamerstukken 25 124, nrs. 16 en 18). De doelstelling van de PIP was het beoordelen of het C2000 systeem op cruciale onderdelen aan de gestelde eisen kan voldoen. Uit het testrapport van de PIP (Bijlage 1) blijkt daarover het volgende: de spraakkwaliteit van het C2000 systeem is uitstekend; de buitenshuisdekking is goed (behalve in een specifiek gebied in de Amsterdamse binnenstad, zie hierna); waar de buitenshuisdekking goed was werd in de meeste gevallen binnenshuis ook radiodekking geconstateerd, aan de mate van binnenshuisdekking is geen expliciete eis gesteld; de dekking van het alarmeringsnetwerk voldoet zowel binnenals buitenshuis aan de specificaties; de prestaties t.a.v. capaciteit, gespreksopbouwtijd, stagnatiekansen e.d. waren goed; het systeem is geschikt voor het verzenden van data (teksten en berichten); de mogelijkheden tot afluisteren van het systeem door derden zijn tot een minimum beperkt; de communicatie met motoren, vaartuigen, helikopters en trein is positief verlopen; de gespreksgroepen bieden veel mogelijkheden; de multidisciplinaire samenwerking is met het C2000 systeem goed mogelijk. De conclusie is derhalve dat het C2000 systeem inderdaad op cruciale onderdelen aan de gestelde eisen voldoet. PwC is van oordeel dat de PIP representatief is geweest, zorgvuldig en objectief is uitgevoerd en een reeks van leer- en verbeterpunten oplevert die van grote waarde zijn voor het C2000 project (Bijlage 2). PwC adviseert het Kabinet op basis van de resultaten van de PIP nu een «definitief Go-besluit» te nemen, en beveelt aan voor een beheerste implementatie een reeks maatregelen te nemen en een permanente projectbewaking te verzekeren. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Ook de Stuurgroep Startregio (vertegenwoordigers van de politie, brandweer en de centrale post ambulancevervoer uit de regio Amsterdam- Amstelland en de Staf Koninklijke marechaussee) en de Landelijke Stuurgroep (vertegenwoordigers van de landelijke organisaties van politie, brandweer, ambulancesector, Korps Landelijke Politiediensten, Koninklijke marechaussee en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten), hebben aangegeven unaniem van mening te zijn dat de «Tenzij..» clausule uit het «Go-Tenzij..» besluit nu kan vervallen (Bijlage 3). Zij achten de tijdige realisatie van een landelijk dekkend C2000 systeem een noodzaak omdat: de rampen in Enschede en Volendam hebben aangetoond dat de Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 2

huidige analoge radiocommunicatienetwerken van de OOV-diensten dringend aan vervanging toe zijn; het door BZK ingezette meldkamerbeleid alleen kan slagen met één landelijk dekkend digitaal radiocommunicatienetwerk; de rapportage van de werkgroep terugvalopties duidelijk heeft gemaakt dat er geen technische alternatieven zijn voor het C2000 systeem. De PIP heeft echter ook een aantal belangrijke aandachtspunten opgeleverd. Vooraf was bekend dat de PIP een aantal beperkingen zou kennen. Zo waren bepaalde functionaliteiten tijdens de uitvoering van de PIP nog niet beschikbaar in het C2000 radionetwerk en ook niet in de portofoons die op dit moment door de verschillende leveranciers worden aangeboden. De werking van deze functionaliteiten kon derhalve niet worden getest. Verder was één van de negentien Startregio-antennemasten (Amsterdam centrum) nog niet gereed, ontbrak een antennemast (Aalsmeer) die formeel tot Kring I behoort maar wel een stuk dekking in de Startregio moet leveren en was er door de krappe planning geen tijd om het systeem goed af te regelen en de uitvoering van het beheer voldoende voor te bereiden. Dit alles resulteerde in een onvoldoende mate van dekking in een specifiek deel van de Amsterdamse binnenstad (met name districten 3 en 5) en in de nodige kinderziektes (sterk van invloed op de beschikbaarheid van het systeem die daardoor tijdens de testen onvoldoende was) en beheerproblemen. ITO heeft de onderkende tekortkomingen van de PIP geanalyseerd en voorstellen gedaan voor de wijze waarop deze kunnen worden verholpen (Bijlage 4). ITO wijst daarbij overigens op de afhankelijkheid daarvoor van de leveranciers van de infrastructuur en de randapparatuur. De door ITO geboden oplossingen en toezeggingen bieden de stuurgroepen voldoende vertrouwen dat de geconstateerde gebreken zullen worden opgelost. Ook de genoemde stuurgroepen zijn daarbij van mening dat dit samen dient te gaan met het doorvoeren van een aantal maatregelen, waarvan ik de krachtige aansturing door BZK van ITO en leverancier TetraNed met name noem. De stuurgroepen geven daarvoor als reden dat nog onvoldoende is gebleken dat de beheerorganisatie van ITO gereed is voor de landelijke uitrol en dat TetraNed niet voldoet aan de contractuele afspraken die met dit bedrijf zijn gemaakt. Ik kom hier bij de beleidsmaatregelen op terug. De stuurgroepen zijn van mening dat door het nemen van deze maatregelen de noodzakelijke voortgang in dit belangrijke project kan worden gerealiseerd. Zij tekenen hierbij aan dat de uiteindelijke afweging van functionaliteit en kosten, gelet op de beperktheid van de PIP, uiteraard pas gemaakt kan worden na afronding van de evaluatie van de Startregio. Periodieke evaluatie van PwC Als onderdeel van de periodieke evaluatie van het proefproject in de Startregio heb ik aan PwC opdracht gegeven om na de nulmeting in 1999 en de vervolgmeting in 2000 wederom een vervolgmeting uit te voeren. Deze vervolgmeting, die als Bijlage 5 bij deze brief is gevoegd, geeft een beeld van de relevante beheersmaatregelen van het C2000 project op peildatum september 2001. PwC constateert dat het C2000 project in belangrijke mate onder controle is. Door een aantal impulsen en besluiten in de afgelopen periode is het project overgegaan van de onderzoeks- naar de implementatiefase. Er is thans sprake van een heldere planvorming die in opzet voldoende waarborg biedt voor een beheerste landelijke uitrol, de verschillende deelprojecten liggen op koers en de voortgang van de realisatie van de planvorming wordt adequaat bewaakt. Ook het proefproject Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 3

in de Startregio en de PIP hebben nuttige leerervaringen opgeleverd. PwC identificeert ook een aantal punten van aandacht, waarvan de belangrijkste luiden: het is van belang dat leverancier TetraNed tijdig en volledig oplevert; de C2000 beheerorganisatie van ITO heeft, mede door een tekort aan personeel, achterstand met de realisatie en heeft onvoldoende interactie met de toekomstige klanten; de C2000 Frontoffice van ITO heeft een in capaciteit beperkte bezetting en zal het vertrouwen van de gebruikers in het land nog moeten winnen; de financiële beheersing van het project moet nog worden toegesneden op de implementatiefase; door ITO worden maatregelen genomen om de direct gerelateerde projecten (C2000, GMS en Colocatie van meldkamers) met elkaar in samenhang te brengen, echter de C2000 projectorganisatie is nog niet geïntegreerd in de staande organisatie van ITO. Beleidsmaatregelen Op basis van de resultaten van de PIP, de aanbevelingen van de C2000 stuurgroepen en de bevindingen van PwC, heeft het Kabinet het volgende besloten: 1. De «Tenzij..» clausule uit het «Go-Tenzij..» besluit van februari jl. wordt per heden opgeheven. 2. BZK zal er op toezien dat de belangrijkste tekortkomingen van het C2000 systeem binnen afzienbare termijn door tussenkomst van ITO worden opgelost. ITO zal daartoe een aktieplan opstellen. Daarbij zal tevens worden bezien of dit aktieplan effect heeft voor de wijze van landelijke uitrol van het C2000 systeem. 3. Om de prestaties van ITO, met name op het gebied van het beheer van de C2000 infrastructuur, de interactie met de klanten, de aansturing van leverancier TetraNed en de personele vulling van de C2000 projectorganisatie te verbeteren, zullen de volgende maatregelen worden genomen: De projectorganisatie C2000 zal zo spoedig mogelijk volledig worden geïntegreerd in de staande organisatie van ITO waarbij, om de aansturing van het bedrijf te verbeteren, een heldere scheiding zal worden aangebracht in de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende organisatieonderdelen en het management. Onderscheidende aandacht voor de frontoffice en de backoffice is daarbij cruciaal. Zo zal er één integrale backoffice worden gevormd (waarin tevens opgenomen de C2000 beheerorganisatie, de projectorganisatie belast met de landelijke uitrol van het C2000 systeem, de planning en de kwaliteitszorg (w.o. de expeditingfunctie)) die ressorteert onder de operationeel directeur. Verder wordt er ten behoeve van een één-loket benadering van de klanten één integrale frontoffice (waarin tevens opgenomen de frontoffice van C2000) gevormd. De intensiteit van de wervingsinspanningen is reeds opgevoerd. Daarnaast zal de marketing en communicatie en het leveranciers- en accountmanagement een duidelijker positie krijgen in de organisatie en zal de financiële functie worden versterkt. De topstructuur van ITO zal (eventueel tijdelijk) eveneens worden versterkt. De leiding over de C2000 projectorganisatie van ITO blijft bij de algemeen programmamanager ITO. Ter versterking van haar organisatie is ITO in 1999 een partnerschap aangegaan met het bedrijf CSC. De werkzaamheden van CSC zijn inmiddels door ITO geëvalueerd en getoetst aan de afgesproken doelen. Op basis van de resultaten van deze evaluatie zullen nieuwe afspraken voor samenwerking in de toekomst Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 4

worden gemaakt. Leidraden daarbij zijn medeverantwoordelijkheid voor het slagen van het C2000 project en afrekenen op prestaties. De directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid, die belast is met het toezicht op het beheer van ITO, zal in overleg met de algemeen directeur van ITO bezien of voornoemde maatregelen afdoende zijn om een optimale aansturing van het C2000 project zeker te stellen. Zonodig zullen hiertoe aanvullende maatregelen worden genomen. 4. Om de prestaties van leverancier TetraNed te verbeteren worden de volgende maatregelen genomen: De afdeling leveranciers- en accountmanagement van ITO wordt versterkt (zie verder punt 3 hiervoor). Onder verantwoordelijkheid van de afdeling kwaliteitszorg van ITO wordt personeel geplaatst bij TetraNed en Motorola met als taak het volgen van het produktieproces en het vroegtijdig waarschuwen bij verstoringen daarin (het zogenoemde expediting). De werkbaarheid en mate van afdwingbaarheid van het contract voor de levering van het radionetwerk zal worden geëvalueerd. Zonodig zal dit contract in overleg met TetraNed worden aangepast. Ook het contract voor de levering van radiobediensystemen zal bepalingen bevatten die voldoende waarborg moeten bieden voor een tijdige oplevering van de apparatuur. Aan de vennoten van TetraNed, de bedrijven KPN en Getronics, zal formeel worden verzocht zodanige maatregelen te treffen dat verdere vertragingen bij de levering van hardware en software niet meer zullen voorkomen. De effecten van voornoemde beleidsmaatregelen zullen worden geëvalueerd door een onafhankelijke externe evaluator. PwC is de evaluator geweest van het proefproject in de Startregio. De evaluatie van de landelijke uitrol wordt momenteel aanbesteed en naar verwachting medio november a.s. gegund. De Landelijke Stuurgroep heeft eveneens aanbevolen om op korte termijn: goede afspraken te maken over de verantwoordelijkheidsverdeling binnen het C2000 project; de betrokkenheid van de gebruikers bij het ontwerp en de ontwikkeling van het C2000 systeem te verbeteren door de instelling van een Gebruikersraad waarin meldkamerdeskundigen van de OOV-disciplines zitting hebben; de wijze van verdeling van de kosten van het C2000 project bekend te stellen. De verantwoordelijkheidsverdeling binnen het C2000 project staat beschreven in het Algemeen Projectplan C2000, versie 8.7. Dit plan is op 17 mei 2001 goedgekeurd door het Opdrachtgeversoverleg en op 30 mei 2001 door de Landelijke Stuurgroep. Een aan de laatste ontwikkelingen aangepaste versie 9.0 is op 31 oktober jl. door het Opdrachtgeversoverleg vastgesteld en zal op korte termijn ter instemming aan de Landelijke Stuurgroep worden voorgelegd. De Gebruikersraad is inmiddels ingesteld en bestaat uit vertegenwoordigers van alle betrokken disciplines. De gewenste helderheid omtrent de kosten van het C2000 project en de verdeling daarvan tussen de verschillende partijen vindt u hieronder. Financiën De werkgroep Kosten en Baten is door mij ingesteld met als taak de kosten en baten van het C2000 systeem te bepalen, voorstellen te doen hoe deze kosten te verdelen tussen het rijk en de gebruikers van het C2000 systeem en kostenbesparende maatregelen voor te stellen. Bij mijn voortgangsrapportage van februari jl. (Kamerstuk 25 124 nr. 19) heb ik u de Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 5

voorstudie van de werkgroep doen toekomen. Thans ligt de eindrapportage van de werkgroep voor (Bijlage 6). Ik vat de bevindingen van de werkgroep hieronder samen (bedragen in Nederlandse guldens, prijsbasis 1 januari 2004, incl. BTW en kosten onvoorzien en gebaseerd op een realisatie van de landelijke uitrol per 1 januari 2004). De centrale investeringskosten en de financiering daarvan De kosten van de projectorganisaties van de rijksoverheid, de aanschaf van het radionetwerk en de centrale exploitatiekosten tot 1 januari 2004, zijn tezamen begroot op f 1079 miljoen en komen voor rekening van het Rijk. In de huidige meerjarenraming van het Rijk is voldoende budget beschikbaar om de begrote centrale investeringskosten te kunnen dekken. Het Rijk stelt een lening van f 100 miljoen beschikbaar aan ITO voor de aanschaf van standaard radiobediensystemen ten behoeve van 26 meldkamers met een gelijkblijvend aantal radiobedienwerkplekken per peildatum 2000. De lening voor de aanschaf van radiobediensystemen zal vanaf 1 januari 2004 door middel van een jaarlijkse heffing van f 10 miljoen via de centrale exploitatiekosten door de regionale organisaties worden terugbetaald naar rato van het aantal radiobedienwerkplekken per regionale meldkamer. De regionale investeringskosten en de financiering daarvan De kosten van de projectorganisaties van de disciplines, de kosten van de invoering van het C2000 systeem in de regionale organisaties en de aanschaf van randapparatuur zijn tezamen begroot op f 361 miljoen en komen rechtstreeks voor rekening van de disciplines. Vanaf 1996 is aan de disciplines gevraagd om de navolgende bedragen te reserveren voor regionale investeringen: De politieregio s: f 252 miljoen De gemeentelijke brandweer: f 79 miljoen De ambulancediensten: f 31 miljoen De KMAR: f 32 miljoen Deze bedragen blijken thans voldoende om de begrote decentrale investeringskosten te kunnen betalen. De regionale investeringskosten van de ambulancesector worden door de CTG-partijen vastgesteld, verwerkt in een beleidsregel C2000 en daarna uitgekeerd door de Zorgverzekeraars. De centrale exploitatiekosten en de financiering daarvan De kosten van het beheer en onderhoud van de infrastructuur (de centrale exploitatiekosten) zijn begroot op f 145 miljoen per jaar vanaf 1 januari 2004. (Dit bedrag is inclusief de aflossing van de lening voor de aanschaf van radiobediensystemen). Deze kosten worden vanaf 1 januari 2004 met een verdeelsleutel, gebaseerd op de per discipline daadwerkelijk benodigde netwerkcapaciteit en aantal radiobedienwerkplekken, via de opdrachtgevende departementen geheel of gedeeltelijk in rekening gebracht bij de disciplines. Op basis van de budgetbeslagen uit 1996 en de hierover gemaakte afspraken met de opdrachtgevende departementen is de verdeling van de centrale exploitatiekosten voor de jaren 2004 en 2005 als volgt: BZK: f 15,5 miljoen p/j (t.b.v. de politie) De politieregio s: f 67,5 miljoen p/j BZK: f 26,0 miljoen p/j (t.b.v. de brandweer) De brandweerregio s: f 16,0 miljoen p/j Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 6

VWS: f 14,0 miljoen p/j (t.b.v. de ambulancesector) Defensie: f 6,0 miljoen p/j (t.b.v. de KMAR) Deze bedragen zijn voorschotbedragen. Op basis van daadwerkelijk gebruikte netwerkcapaciteit en aantal radiobedienwerkplekken zal verrekening achteraf plaatsvinden. BZK draagt vanaf 2004 meerjarig een bedrag van f 15,5 miljoen en f 26,0 miljoen bij vanuit haar begroting ten behoeve van de financiering van de centrale exploitatiekosten van respectievelijk de politie- en brandweerregio s. De politieregio s dienen vanaf 2004 gezamenlijk het overige deel van de centrale exploitatiekosten van de politie, naar verwachting groot f 67,5 miljoen per jaar, te betalen. Uitgaande van 45 000 Budgetverdeeleenheden (BVE s) betekent dit een reservering van f 1500, per BVE per jaar. De brandweerregio s dienen vanaf 2004 gezamenlijk het overige deel van de centrale exploitatiekosten van de brandweer, naar verwachting groot f 16,0 miljoen, te betalen. Uitgaande van 25 regio s in 2004 betekent dit voor een gemiddelde brandweerregio een reservering van f 640 000,= per jaar. VWS draagt vanaf 2004 meerjarig een bedrag van f 14 miljoen bij vanuit haar begroting ten behoeve van de financiering van de centrale exploitatiekosten van de ambulancediensten. Defensie heeft voor de financiering van de centrale exploitatiekosten van de KMAR een bedrag van f 6 miljoen in haar begrotingen voor 2004 en 2005 opgenomen. Voor 2006 en verder zullen de bedragen nog worden vastgesteld. De decentrale exploitatiekosten en de financiering daarvan De kosten van het beheer en onderhoud van de randapparatuur en fleetmaps (de decentrale exploitatiekosten) lopen door de gefaseerde aanschaf langzaam op tot een uiteindelijk bedrag van naar verwachting f 35 miljoen per jaar totaal. Dit bedrag komt rechtstreeks voor rekening van de disciplines. Op basis van budgetbeslagen uit 1996 is de verwachting dat de verdeling van de decentrale exploitatiekosten over de disciplines dan als volgt zal zijn: Politieregio s: f 20 miljoen p/j Brandweerregio s: f 10 miljoen p/j Ambulancediensten: f 3 miljoen p/j KMAR: f 2 miljoen p/j De politieregio s dienen in dat geval rekening te houden met een reservering van f 445, per BVE per jaar ten behoeve van de financiering van hun decentrale exploitatiekosten. De brandweerregio s dienen in dat geval rekening te houden met een reservering van f 400 000, per jaar per gemiddelde brandweerregio ten behoeve van de financiering van hun decentrale exploitatiekosten. De Ambulancediensten dienen in dat geval rekening te houden met een bedrag van in totaal f 3 miljoen per jaar ten behoeve van de financiering van hun decentrale exploitatiekosten. Deze kosten worden door de CTG-partijen vastgesteld, verwerkt in een beleidsregel C2000 en daarna uitgekeerd door de Zorgverzekeraars. Defensie heeft voor de financiering van de decentrale exploitatiekosten van de KMAR een bedrag van f 2 miljoen in haar begrotingen voor 2004 en 2005 opgenomen. Voor 2006 en verder zullen de bedragen nog worden vastgesteld. De regionale investeringskosten en de decentrale exploitatiekosten zijn sterk afhankelijk van het aantal door de disciplines aan te schaffen randapparaten en van factoren die per discipline en per regio aanzienlijk Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 7

kunnen verschillen (bijvoorbeeld de wijze van inrichting van het decentrale beheer). Bij de hiervoor genoemde bedragen wordt uitgegaan van een één op één vervanging van randapparatuur peildatum 1996, van een gezamenlijke centrale aanbesteding en van een standaard situatie waarin alleen die zaken zijn meegerekend die rechtstreeks gerelateerd zijn aan het gebruik van het C2000 systeem. De regiodisciplines wordt derhalve aanbevolen om hun kosten te berekenen toegesneden op de specifieke regionale situatie. ITO kan daarbij ondersteuning verlenen. Uit deze samenvatting blijkt dat de investeringskosten niet wezenlijk afwijken van de bedragen als genoemd in mijn voortgangsrapportage van februari jl. en voor zowel het Rijk als de disciplines binnen de gestelde kaders blijven. Ook de exploitatiekosten wijken niet af van de bedragen van februari jl. Wat wel afwijkt is de wijze van financiering van de centrale exploitatiekosten. Tot op heden is het uitgangspunt bij het C2000 project geweest dat de centrale exploitatiekosten volledig zouden worden doorbelast aan de gebruikers van de C2000 infrastructuur. De werkgroep Kosten en Baten stelt in haar eindrapportage echter een verrekeningsmodel voor dat uitgaat van een belangrijke bijdrage van de opdrachtgevende departementen in de financiering van deze kosten met als doel de totale exploitatiekosten voor de gebruikers op een niveau te brengen dat vergelijkbaar is met de kosten van de analoge radionetten. De werkgroep houdt er daarbij rekening mee dat de gebruikersorganisaties naast voornoemde investerings- en exploitatiekosten worden geconfronteerd met kosten die betrekking hebben op het proces van colokatie, de inrichting van meldkamers, de financiering van additionele functionaliteiten en de daarmee gepaard gaande uitbreidingen van de infrastructuur e.d., maar ook met het feit dat het C2000 systeem veel meer functionaliteit biedt dan de huidige analoge systemen. De opdrachtgevende departementen hebben inmiddels aangegeven te kunnen instemmen met dit financieringsvoorstel. Ik ben voornemens op korte termijn ook met de regio s in gesprek te treden over de vertaling van voornoemde cijfers naar regionaal niveau. Voor een vergelijking van de huidige projectkosten en exploitatiekosten met de in 1996 en 1999 begrote kosten verwijs ik u kortheidshalve naar bijlagen 3, 4 en 18 respectievelijk van de eindrapportage van de werkgroep Kosten en Baten. Voor de aanzienlijke (materiële en immateriële) baten van het C2000 project verwijs ik u naar hoofdstuk 10 en bijlage 17 van de eindrapportage van de werkgroep Kosten en Baten. De werkgroep concludeert dat naast een verbetering van de ondersteuning van de bedrijfsprocessen van de OOV-diensten, waardoor de dienstverlening aan de burgers op een hoger plan kan komen, ook sprake is van financiële besparingen van tientallen miljoenen guldens die mogelijk worden door ondermeer de schaalgrootte voordelen die de invoering van het C2000 systeem door de gezamenlijke OOV-diensten met zich brengt. De resultaten van de werkgroep Kosten en Baten zijn geëvalueerd door PwC. PwC is van mening dat de ramingen van de project- en exploitatiekosten reëel zijn en dat er sprake is van een onderbouwd en voldoende beheerst inzicht in de kosten van het C2000 systeem. Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 8

Voortgang landelijke uitrol De bouw van het landelijke radionetwerk De verwerving en bouw van opstelpunten (antennemasten) ligt op schema. Van de geplande 412 opstelpunten zijn er inmiddels 325 privaaten publiekrechtelijk zekergesteld, zijn er 68 bouwvergunningen afgegeven en zijn er inmiddels 31 daadwerkelijk gebouwd. Op basis van de ervaringen in de Startregio zullen ter verbetering van de dekking in een aantal grootstedelijke gebieden enkele opstelpunten worden bijgeplaatst. Bij de levering van de systeemsoftware zal een verdere vertraging ontstaan. TetraNed heeft aangegeven niet in staat te zijn op de afgesproken data de functies, zoals vastgelegd in het contract, te leveren. In overleg met ITO is inmiddels een alternatief leverschema opgesteld, («Scenario 1»), dat er toe moet leiden dat het C2000 project kan worden afgesloten op 1 januari 2004 als voorzien. Dit scenario gaat uit van de operationalisatie van de Startregio Amsterdam en de Proefregio Limburg-Zuid (t.b.v. de 3-landen proef) met softwareversie 3.1. Deze versie is thans in de Startregio beschikbaar maar mist een aantal belangrijke functionaliteiten, waaronder de mogelijkheid om verschillende schakelcentrales aan elkaar te koppelen en daardoor een geïntegreerd landelijk dekkend netwerk te realiseren. De landelijke uitrol zal plaatsvinden met softwareversie 5.1 die alle overeengekomen functionaliteiten bevat. De Startregio en de Proefregio Limburg- Zuid zullen in een later stadium naar deze versie migreren. Een consequentie van Scenario 1 is dat ITO, wegens de vertragingen van TetraNed, haar werkzaamheden ten aanzien van de installatie van radiobediensystemen nu in een veel korter tijdsbeslag dient uit te voeren dan oorspronkelijk was voorzien. Alhoewel dit een grote inspanning van de ITO-organisatie zal vergen is de directie van ITO van mening dat dit haalbaar is. Op mijn verzoek heeft PwC de keuze voor Scenario 1 geëvalueerd en bevestigd dat deze juist is. Wel adviseert PwC daarbij ondermeer om bij TetraNed zoveel mogelijk waarborgen te creëren voor het tijdig beschikbaar komen van de overeengekomen functionaliteiten door een spoedige juridische en financiële contractuele afwikkeling van de toepassing van Scenario 1 met maximale prikkels voor snelle realisatie. Dit kan worden bewerkstelligd met de beleidsmaatregelen van het Kabinet als voornoemd. De totaalplanning van het C2000 project is als Bijlage 7 bij deze brief gevoegd. In deze planning is inmiddels rekening gehouden met de uitvoering van Scenario 1. De totaalplanning gaat uit van oplevering van een landelijk dekkend C2000 systeem op 1 januari 2004, hetgeen een versnelling van 6 maanden is ten opzichte van de oorspronkelijke planning uit 1999. Zoals ik ook in vorige voortgangsrapportages heb aangegeven is deze planning, mede gezien de technische en bestuurlijke complexiteit van dit project en de invloed van gerelateerde projecten op het C2000 project als het geïntegreerd meldkamersysteem GMS en de colokatie van meldkamers, zeer ambitieus te noemen. De planning is naar de huidige inzichten haalbaar, maar alleen dan als alle partijen hun verantwoordelijkheid ten volle nemen en het maximale bijdragen aan de landelijke implementatie van het C2000 systeem. De landelijke aanbesteding van radiobediensystemen Zoals vermeld in mijn voortgangsrapportage van oktober jl. (Kamerstuk 25 124, nr. 22) heeft alleen de firma TetraNed offerte uitgebracht voor de levering van radiobediensystemen. Inmiddels is gebleken dat deze offerte een aantal knelpunten bevat die opdrachtverstrekking vooralsnog in de weg staan. Deze knelpunten betreffen met name contractuele en financiële aangelegenheden. Een overzicht van deze knelpunten is aan Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 9

TetraNed bekend gesteld met het verzoek op korte termijn aan te geven op welke wijze deze kunnen worden opgelost. De inspanningen van zowel TetraNed als de overheid zijn er op gericht om voor het einde van dit jaar tot opdrachtplaatsing te komen. De landelijke aanbesteding van randapparatuur De OOV-disciplines hebben er inmiddels voor gekozen om een catalogus samen te stellen van C2000 randapparatuur die door de regiodisciplines centraal kan worden besteld. Hierbij zullen de door de disciplines inmiddels opgestelde technische specificaties als uitgangspunt worden genomen. De disciplines hebben gezamenlijk de wens te kennen gegeven om de totstandkoming van deze catalogus, die Europees zal worden aanbesteed, te laten uitvoeren door de Divisie Logistiek van het Korps Landelijke Politiediensten, daarbij technisch ondersteund door ITO. De Korpsbeheerder van het KLPD heeft hiermee inmiddels ingestemd. Ik verwacht dat de OOV-disciplines hun formele behoeftestelling nu snel bij het KLPD zullen indienen. 3-landen proef Aken Luik Maastricht Met de implementatie van het C2000 systeem in de Proefregio Limburg- Zuid is inmiddels aangevangen. Naar verwachting zal het radionetwerk in deze regio in het najaar van 2002 bedrijfsvaardig worden opgeleverd. Het projectplan voor de 3-landen proef is inmiddels gereed en wordt in de maand november 2001 met de projectorganisaties van Duitsland en België afgestemd. In deze afstemmingsperiode zal ook het moment van aanvang van de proefneming bepaald worden. De bouw van het radionetwerk in de Startregio Het radionetwerk in de Startregio is inmiddels, op een aantal restpunten waaronder een extra opstelpunt na, opgeleverd. Op 11 juli 2001 hebben de disciplines in de Startregio de contracten met de firma TetraNed getekend voor de bouw van radiobediensystemen en installatie van deze systemen op het hoofdbureau van politie Elandsgracht, de brandweerkazerne IJ-tunnel, de post Centrale Ambulancevervoer Nieuwe Achtergracht en in de meldkamer van de Koninklijke marechaussee op Schiphol. Deze radiobediensystemen zullen in de periode juni tot en met oktober 2002 door de leverancier bedrijfsvaardig worden opgeleverd. Na een operationele testperiode zal het C2000 systeem in de Startregio naar verwachting medio maart 2003 operationeel in gebruik worden genomen. Het alarmeringsnetwerk zal medio december 2001 operationeel zijn. Conclusie De huidige analoge radionetten van de OOV-diensten voldoen niet meer en dienen op korte termijn vervangen te worden. Op afzienbare termijn is geen technisch alternatief voor de Tetra-standaard voor de interne, onderlinge en grensoverschrijdende communicatie van de OOV-diensten beschikbaar. Uit de PIP is gebleken dat het op deze standaard gebaseerde C2000 systeem op cruciale onderdelen aan de gestelde eisen voldoet. Er is voldoende inzicht in de kosten van het C2000 project en deze kosten bewegen zich binnen de gestelde kaders. Het project in belangrijke mate onder controle. De C2000 stuurgroepen en PwC ondersteunen deze conclusies. Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 10

Het Kabinet acht het thans derhalve verantwoord om de «Tenzij..» clausule, onder uitvoering van een aantal krachtige beleidsmaatregelen, te laten vervallen en met alle energie te gaan werken aan de succesvolle landelijke uitrol van het C2000 systeem. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. M. de Vries Tweede Kamer, vergaderjaar 2001 2002, 25 124, nr. 23 11