Sneltoetscriteria. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken Onderdeel van de welstandsnota van de gemeente Súdwest-Fryslân

Vergelijkbare documenten
Omschrijving en uitgangspunten

DAKKAPELLEN. Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid

criteria 2 dakkapellen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

BIJGEBOUW OF OVERKAPPING OP ZIJ OF ACHTER ERF

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Sneltoetscriteria 2008

Als aan deze criteria wordt voldaan, behoeft het bouwplan niet meer te worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

criteria 5 bijbehorende bouwwerken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

Welstandscriteria projecten, relatie beeldkwaliteitplannen en welstandscriteria bestemmingsplannen

2 KLEINE BOUWPLANNEN CRITERIA

2.4 CRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

WELSTANDSNOTA NOORDENVELD 2008 Bijlage Loketcriteria ideeën- en voorbeeldenboek

Verslag ambtelijke welstandstoets van d.d. 20 mei 2015

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND

7 Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken

Voorbeeld sneltoetscriteria

DAKKAPELLEN IN DE OUDE KOM VAN VOLENDAM

7 Objectgerichte criteria

Bijlage bij Welstandsnota Diemen 2012, GR , besluit nr CONSEQUENTIES

deel C Welstandsnota Baarle-Nassau sneltoetscriteria februari

Wanneer een bouwplan niet aan de loketcriteria voldoet of wanneer er sprake is van een bijzondere situatie, waarbij twijfel bestaat aan de

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA

Hoofdstuk 6 Sneltoetscriteria

2 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Amersfoort maart 2008 H2 Loketcriteria

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

DAKKAPELLEN. k4-1. Ontwerpwelstandsparagraaf kleine plannen

Hoofdstuk 9 Sneltoetscriteria Voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Objectcriteria welstandsnota 2 e wijziging

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN

Dakkapel. Voldoet uw bouwplan aan de vergunningvrije criteria op grond van de Woningwet? Zie ook folder van VROM

GEMEENTE HEERENVEEN SNEL- TOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen

5 WELSTANDSCRITERIA. 5.1 Loketcriteria (sneltoetscriteria) Zoals in deel A van deze nota is uiteengezet, verplicht het nieuwe artikel 12a

Dakkapellen. (op alle bestaande gebouwen)

Bij een zijerf grenzend aan de weg of openbaar groen overlapt de achterkant de voorkant. Bij twijfel of overlapping is de term voorkant bepalend.

4 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Woudenberg Deel B Hoofdstuk 4 Loketcriteria 17

Bijlage bij RV 2003/11. De hieronder opgenomen richtlijnen zijn het kader voor de welstandstoetsing van aan- of uitbouwen.

Criteria van gevallen waarbij wordt afgezien van preventief welstandstoezicht. Bijlage bij de Welstandsnota 2013

Voorstel aan de Raad (afgevoerd van de agenda van de Politieke Avond van 24 januari 2007)

DE SNELTOETS- CRITERIA

De welstandscommissie kan in deze gevallen gemotiveerd adviseren. In al deze gevallen worden welstandsleges in rekening gebracht.

14 Op de grond staand bouwwerk van beperkte omvang 24

Hoofdstuk 5 WELSTANDSCRITERIA OBJECTEN. bebouwing achterkant voorkant

In geval van een beschermd monument of een beschermd stadsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

Welstandsnota gemeente Cromstrijen

criteria 3 erfafscheidingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

WELSTANDSNOTA GEMEENTE OSS

Welstandsnota. Algemene criteria voor kleine, veel voorkomende bouwwerken

WELSTANDSNOTA GEMEENTEN HELDEN EN MEIJEL SNELTOETSCRITERIA

Inleiding. Sneltoetscriteria. Welstandscriteria

Welstandscriteria en richtlijnen (deel B)

UITVOERINGSRICHTLIJNEN KLEINE BOUWWERKEN STRAATZIJDE

Actualisatie Welstandsnota (Digitale versie = verkorte versie ten opzichte van analoge versie)

7. SNELTOETSCRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

Kozijn- of gevelwijziging

WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010

WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN SNELTOETSCRITERIA 2007

Loketcriteria welstandsnota gemeente De Ronde Venen, december 2012

SNELTOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen. Versie juni 2007

VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen

AANGEPASTE TEKST WELSTANDSNOTA, DECEMBER 2005: WELSTAND DIEMEN

WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT

4.0 Kleine bouwwerken

criteria 6 rolluiken, hekken en luiken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Welstandsnota Zaanstad 2013

Adviezen Welstandscommissie Wijdemeren. Waarvan herhalingen: 2 Gemandateerd: 3 Grote commissie: 1

Hoofdstuk 5 Standaard sneltoetscriteria

Uitvoeringsbeleid voor dakkapellen en dakopbouwen Rijssen-Holten 2017

Welstandsnota. Loketcriteria. Logo in F

Welstandsnota Gemeente het Bildt 2015

GEMEENTE VALKENSWAARD

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

versie Word 97 SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen november 1

WELSTANDSBEOORDELINGEN STADSBOUWMEESTER A M E R S F O O R T. Verslag d.d

DEEL 5 SNELTOETSCRITERIA. Inhoud: 5.0 Inleiding Lichtvergunningplichtig bouwen Sneltoetscriteria 8 V - 1

SNELTOETSCRITERIA GEMEENTE HALDERBERGE

Gemeente Heumen. Welstandsnota/ wijziging 2007

Bijlage 4. BIJ WELSTANDSNOTA GEMEENTERIJSWIJK OBJECTGERICHTE WELSTANDSSCRITERIA 4.1 OBJECTGERICHTE WELSTANDSSCRITERIA

WELSTANDSBEOORDELINGEN STADSBOUWMEESTER A M E R S F O O R T. Verslag d.d

WELSTANDSBEOORDELINGEN STADSBOUWMEESTER A M E R S F O O R T. Verslag d.d

7. Bijlagen. Loketcriteria gemeente Stein (versie ) Visie Welstandbeleid rayon Beek-Meerssen-Stein-Schinnen

WELSTANDSNOTA sneltoetscriteria

GEMEENTE HEUSDEN SNELTOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen. d.d. 13 januari 2004 ontwerpexemplaar 1

SNELTOETSCRITERIA. voor kleine bouwplannen Alphen aan den Rijn

Gemeente Littenseradiel

WELSTANDSNOTA DIEMEN Welstandsnota Diemen pagina 1

Beleid Dakkapellen en Dakopbouwen

SNELTOETSCRITERIA WOL-gemeenten

WELSTANDS- en MONUMENTENCOMMISSIE GEMEENTE DORDRECHT

Actualisatie afwijkingenbeleid dakopbouwen op hoofdgebouwen

WELSTANDSBEOORDELINGEN STADSBOUWMEESTER A M E R S F O O R T. Verslag d.d

INHOUD. 1. Inleiding Monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten Algemene welstandscriteria 59

Kaderstellende notitie Zonne-energie in beschermd stads- en dorpsgezicht

GEMEENTE WOENSDRECHT. Sneltoetscriteria

ENKHUIZEN, BINNENSTAD EN ZONNECOLLECTOREN. Vereniging Oud Enkhuizen en Stichting Stadsherstel februari 2017

Bijlage 6 B e g r i p p e n l i j s t

Bijlage bij evaluatie van de Welstandsnota Hoogeveen Aanpassingen gebiedskenmerken deelgebieden - aangepaste deelgebieden 7, 9, 11, 22, 35

Transcriptie:

Sneltoetscriteria Voor veel voorkomende kleine bouwwerken Onderdeel van de welstandsnota van de gemeente Súdwest-Fryslân Vastgesteld door de gemeenteraad 10 september 2015 1

Inhoudsopgave Inleiding...3 Bijbehorende bouwwerken, aangebouwd en vrijstaand...4 Kozijn- en gevelwijzigingen...5 Dakkapellen aan de voorkant... 6 Dakkapellen aan de achterkant...7 Dakopbouwen door geveloptrekking...8 Dakopbouwen door nokverhoging...9 Schotelantennes aan de voorgevel...10 Erfafscheidingen in voorerfgebied...11 Damwanden, walbeschoeiingen en steigers...12 Reclame-uitingen...13 Bijlage 1...14 2

Criteria voor ambtelijke welstandstoetsing Inleiding De gemeente streeft ernaar veel voorkomende kleine plannen sneller en efficiënter te behandelen om zo de burger tegemoet te komen. Om zo snel mogelijk een besluit op een aanvraag te kunnen nemen, is het ook van belang dat er ambtelijk en door de aanvragers zelf getoetst kan worden aan objectcriteria. Door de invoering van de kan-bepaling per 1 maart 2013 is dit mogelijk gemaakt. Het kabinet heeft, vooruitlopend op de Omgevingswet, besloten om de verplichting van een door een onafhankelijke en deskundige commissie uit te brengen welstandsadvisering op te heffen. De welstandsadvisering van kleine bouwplannen kan dan ook ambtelijk worden afgedaan. Daarmee wordt aangesloten bij de praktijk tot oktober 2010, waarbij de toenmalige lichtvergunningsplichtige bouwwerken ambtelijk werden getoetst aan de hand van de daarvoor opgestelde sneltoetscriteria. Met de intrede in 2010 van de Wabo, die voorziet in een forse verruiming van het vergunningsvrije bouwen, was deze ambtelijke toetsing wettelijk niet meer mogelijk. Veel kleine bouwplannen zijn binnen bepaalde randvoorwaarden vergunningsvrij. Dat betekent dat deze plannen (met name aan de achterzijde van gebouwen) niet worden getoetst aan redelijke eisen van welstand. Indien een bouwwerk niet vergunningsvrij is, moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd, waarbij een welstandstoets nodig. In dit geval treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het plan niet aan het bestemmingsplan voldoet wordt getoetst aan het vastgestelde planologische afwijkingenbeleid. Als hieraan wordt voldaan wordt het bouwplan door een ambtenaar getoetst aan de sneltoetscriteria. Een bouwplan is in ieder geval niet strijdig met redelijke eisen van welstand als: als het bouwplan voldoet aan de sneltoetscriteria, of; het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, mits de vervanging geen gevolg is van repressief welstandstoezicht, of; als een bouwplan qua plaatsing, vormgeving, indeling, materiaal en kleur overeen komt met een eerder (na 1 juli 2004) met positief welstandsadvies vergund plan in een zelfde soort situatie en bij een zelfde gebouwtype. Een aanvraag wordt alsnog aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd in de volgende gevallen: bij twijfel over de toepasselijkheid van de criteria of in bijzondere situaties; bij monumenten en in beschermde stads- en dorpsgezichten; indien de aanvrager daarom verzoekt; in geval van bezwaar, beroep of verzoek om heroverweging. Als er voor een bepaald type bouwwerk geen sneltoetscriteria zijn opgenomen zal het bouwplan aan de welstandscommissie (adviescommissie ruimtelijke kwaliteit) worden voorgelegd. De welstandscommissie zal het bouwplan dan beoordelen op basis van de gebiedsgerichte en/of de algemene welstandscriteria opgenomen in de welstandsnota. Het kan voorkomen dat een bouwwerk in strijd is met de criteria maar wel een waardevolle en/of kwalitatieve toevoeging vormt voor het hoofdgebouw of de omgeving. Daarnaast kan het voorkomen dat juist het hoofdgebouw of de omgeving zich niet leent voor het voorgestelde bouwwerk. Om dit soort situaties te voorkomen is een vangnet gebruikt door het toevoegen van de regel: is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de welstandscommissie (adviescommissie ruimtelijke kwaliteit) voorgelegd. 3

Bijbehorende bouwwerken, aangebouwd en vrijstaand Een bijbehorend bouwwerk is in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een bijbehorend bouwwerk niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. algemeen in maat, schaal en verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw; voor de plaatsing en de maatvoering is het bestemmingsplan bepalend; indien plaatsing en maatvoering niet aan het bestemmingsplan voldoen is het planologische afwijkingenbeleid bepalend; standaardplan het plan komt in plaatsing, vormgeving, indeling, materiaal en kleur overeen met een eerder vergund plan in een zelfde soort situatie en bij een zelfde gebouwtype; vorm vormt een eenheid met bestaande bijbehorende bouwwerken; overwegend rechthoekige plattegrond; plat dak, of flauw hellend dak (transparant serre dak) of een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm; materiaal- en kleurgebruik naar het voorerfgebied gekeerde gevelvlak(ken): o steen: gelijk aan hoofdgebouw of; o hout of gelijkwaardig: naturel vergrijzend of in gedekte, donkere kleur; het naar het voorerfgebied gerichte gevelvlak dient een gevelopening te bevatten (ramen of deuren) met een oppervlakte van min. 10% van het totale gevelvlak. 4

Kozijn- en gevelwijzigingen Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel. Omdat de opbouw en indeling van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van een gebouw en/of de straatwand moeten deze zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de samenhang en ritmiek in de straatwand niet worden verstoord door incidentele kozijn- en gevelwijzigingen. Kozijn en gevelwijzigingen zijn in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een kozijn- of gevelwijziging niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. algemeen de samenhang in de straatwand blijft behouden; nieuwe gevelopeningen zijn gelijk aan of een afgeleide van de bestaande of oorspronkelijke gevelopeningen; aanzichten de gevelwijziging moet harmoniëren met de oorspronkelijke gevel (de begane grond en de verdieping(en) blijven samenhangend); de gevelwijziging blijft in overeenstemming met de architectuur/tijdsbeeld van de oorspronkelijke gevel; bij kozijn- of raamindelingen is sprake van een geringe wijziging door toevoegen of weglaten van stijlen, dorpels, roedes of ramen; de gevelopeningen blijven open en worden niet geblindeerd met panelen of schilderwerk; profielafmetingen van kozijnen en/of raamhout zijn overeenkomstig bestaand of oorspronkelijk; details die kenmerkend zijn voor de oorspronkelijke architectuur van de gevel blijven behouden: bijvoorbeeld lateien, onderdorpels, raamlijsten, speklagen, rollagen, metselwerkversieringen, dakgoten, ornamenten etc.; materiaal- en kleur het materiaal- en kleurgebruik is overeenkomstig of gelijkwaardig aan de reeds aanwezige materialen en kleuren van het hoofdgebouw; Indien er sprake is van kunststof kozijnen bij vervanging van houten kozijnen dan worden de oorspronkelijke of gelijkwaardige profilering van de houten kozijnen aangehouden. 5

Dakkapellen aan de voorkant (op voordakvlak of op naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak) Een dakkapel aan een voorkant is in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel aan een voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Regels voor dakkapellen grenzend aan voorerfgebied algemeen de dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw; geen dakkapel op vrijstaande bijbehorende bouwwerken; geen dakkapel in dakvlak met dakhelling minder dan 30º; standaardplan het plan komt in plaatsing, vormgeving, indeling, materiaal en kleur overeen met een eerder vergund plan in een zelfde soort situatie en bij een zelfde gebouwtype; plaatsing maximaal 1 dakkapel per pand per dakvlak; bij meerdere dakkapellen op een doorgaand dakvlak regelmatige rangschikking op horizontale lijn; in het midden van het dakvlak, tenzij afwijkend standaardplan; bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur; eventueel mag de dakkapel worden gecombineerd; minimaal 1 meter dakvlak ter weerszijden van de dakkapel, ook ten opzichte van hoek- en kilkepers en gezamenlijke bouwmuur; bij een dakkapel op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag de dakkapel tegen de gevel van de woning worden geplaatst (om een doorloop te creëren); verticale afstand van dakkapel tot noklijn minimaal 0,5 meter; verticale afstand van dakvoet tot onderzijde dakkapel 0,8 tot 1,2 meter; vorm plat afgedekt of bij dakhelling >45 een aangekapte dakkapel met dakhelling >25 mits de bovenzijde van het lessenaar dak van de dakkapel minimaal 1,0 meter onder nok blijft; bij meerdere dakkapellen in het zelfde dakvlak een zelfde dakvorm; geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en ornamenten; maatvoering plat afgedekte dakkapel - hoogte van voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord/daktrim maximaal 50% van de verticale hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,50 meter; aangekapte dakkapel - hoogte van voet dakkapel tot de druiplijn maximaal 1,30 meter; bij meerdere dakkapellen in hetzelfde dakvlak: gelijke hoogte en breedte; breedte maximaal 50% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 4 meter, gemeten tussen eindgevels of midden bouwmuren (bij hoek- of kilkepers respectievelijk te meten aan boven- of onderzijde dakkapel); materiaal- en kleurgebruik afgestemd op hoofdgebouw; onder glasvlak(ken) geen dichte panelen of borstwering; detaillering binnen eenzelfde rij of bouwblok identiek; zijwangen afgewerkt in een donkere kleur of in de kleur van het dakvlak. (In vergelijking met vergunningsvrije dakkapellen: De BOR voorziet aan de voorkant niet in vergunningsvrije dakkapellen, tenzij voor het betreffende gebied geen welstandsbeleid geldt) 6

Dakkapellen aan de achterkant (op achterdakvlak of niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak,) Een dakkapel aan een achterkant is in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een dakkapel aan een achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Regels voor dakkapellen grenzend aan achtererfgebied algemeen de dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw; geen dakkapel op een vrijstaand bijbehorend bouwwerk; geen dakkapel in dakvlak met dakhelling minder dan 30º; standaardplan het plan komt in plaatsing, vormgeving, indeling, materiaal en kleur overeen met een eerder vergund plan in een zelfde soort situatie en bij een zelfde gebouwtype; plaatsing bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok regelmatige rangschikking op horizontale lijn; minimaal onder de nokvorst en minimaal 0,5 meter dakvlak ter weerszijden van de dakkapel, ook ten opzichte van hoek- en kilkepers; bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur; eventueel mag de dakkapel worden gecombineerd; bij eindsituaties grenzend aan voorerfgebied, afstand van minimaal 2 meter tot de zijkant van het dakvlak; verticale afstand van dakvoet tot onderzijde dakkapel 0,8 tot 1,2 meter; vorm plat afgedekt of bij dakhelling >45 een aangekapte dakkapel met dakhelling >25 mits de bovenzijde van het lessenaar dak van de dakkapel minimaal 1,0 meter onder nok blijft; bij meerdere dakkapellen in het zelfde bouwblok een zelfde dakvorm; geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en ornamenten; maatvoering plat afgedekte dakkapel - hoogte van voet dakkapel tot bovenzijde boeiboord/daktrim maximaal 60% van de verticale hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,75 meter; aangekapte dakkapel - hoogte van voet dakkapel tot de druiplijn maximaal 1,30 meter; bij meerdere dakkapellen in hetzelfde dakvlak: gelijke hoogte en breedte; materiaal- en kleurgebruik afgestemd op hoofdgebouw; onder glasvlak(ken) geen dichte panelen of borstwering; detaillering binnen eenzelfde rij of bouwblok identiek; zijwangen afgewerkt in een donkere kleur of in de kleur van het dakvlak. (In vergelijking met vergunningsvrije dakkapellen wordt hier ruimte geboden aan dakkapellen die dichter dan 0,5 meter bij de nok aankappen alsmede aan dakkapellen met een schuine afdekking.) 7

Dakopbouwen door geveloptrekking grenzend aan het achtererfgebied Een geveloptrekking is het doortrekken/verhogen van de gevel om hiermee de kapverdieping te verruimen. Het verschil met een dakkapel is dat hiermee de bestaande gootlijn van de kap komt te vervallen of wordt verhoogd waardoor vaak sprake van een afwijkende goothoogte van het bestemmingsplan. Een goed gesitueerde en vormgegeven dakopbouw kan in een bepaalde context een positieve invloed hebben op gebouw, bouwblok en straatbeeld. Voldoet een dakopbouw niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Dakopbouwen grenzend aan het voorerfgebied zullen voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Regels voor dakopbouwen door geveloptrekking grenzend aan het achtererfgebied Algemeen een dakopbouw mag uit maximaal één bouwlaag bestaan; een dakopbouw is alleen toegestaan op een hoofdgebouw van één bouwlaag met kap, tenzij de dakopbouw grenst aan een zakgoot tussen 2 panden, dan mag het hoofdgebouw uit maximaal 2 bouwlagen bestaan; Plaatsing maximaal 1 dakopbouw per pand per dakvlak; bij meerdere dakopbouwen op een doorgaand dakvlak regelmatige rangschikking op een horizontale lijn; in het midden van het dakvlak, tenzij een afwijkende trendsetter; bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur; minimaal 1 meter dakvlak ter weerszijden van de dakopbouw, ook ten opzichte van hoeken kilkepers; verticale afstand van de bovenzijde van de dakrand van de dakopbouw tot de noklijn van het hoofdgebouw minimaal 0,5 meter; afstand van de dakopbouw tot het voorerfgebied minimaal 3 meter; Vorm en aanzichten plat afgedekt; de dakopbouw moet harmoniëren met de gevel van de onderbouw (de begane grond en de verdieping(en) blijven samenhangend); Maatvoering breedte van de dakopbouw maximaal 60% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 6 meter; geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en ornamenten; Materiaal- en kleurgebruik afgestemd op hoofdgebouw; detaillering binnen eenzelfde rij of bouwblok identiek; zijwangen afgewerkt in een donkere kleur of in de kleur van het dakvlak. 8

Dakopbouw door nokverhoging Een nokverhoging is het verhogen van de kap door de nok op te verhogen om hiermee de kapverdieping te verruimen en de lichttoetreding te verbeteren. Voldoet een dakopbouw door nokverhoging niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Regels voor dakopbouwen door nokverhoging Algemeen de dakopbouw is alleen toegestaan in een dakvlak dat grenst aan het achtererfgebied; de dakopbouw is maar in één dakvlak toegestaan; de nokverhoging vindt plaats door het verlengen van het tegenoverliggende dakvlak waardoor de nok richting achtererfgebied schuift; de nokverhoging is alleen toegestaan op een hoofdgebouw met een zadeldak van maximaal 35 graden; Plaatsing maximaal 1 dakopbouw per pand per dakvlak; bij meerdere dakopbouwen door nokverhoging op een doorgaand dakvlak regelmatige rangschikking op een horizontale lijn; in het midden van het dakvlak, tenzij een afwijkende trendsetter; bij gebouwtype twee onder één kap: symmetrisch t.o.v. de gezamenlijke bouwmuur; minimaal 1 meter dakvlak ter weerszijden van de dakopbouw; de afstand van de dakopbouw tot de achtergevel (of zijgevel bij een dakopbouw in een zijdakvlak) is horizontaal gemeten minimaal 1 meter; afstand van de dakopbouw tot het voorerfgebied minimaal 3 meter; Maatvoering breedte van de dakopbouw maximaal 60% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 6 meter; de hoogte van de buitenwanden van de dakopbouw maximaal 1,2 meter; de nok mag verticaal gemeten maximaal 0,7 meter worden verhoogd; de hellingshoek van het dakvlak van de dakopbouw moet gelijk zijn aan de hellingshoek van het bestaande dakvlak; Aanzichten nokverhogingen in stijl en afwerking gelijk aan het hoofdgebouw; schuine daken dekken met pannen en topgevels afstemmen op architectuur van de onderbouw; onder glasvlak(ken) geen dichte panelen of borstwering; Materiaal- en kleurgebruik nokverhogingen in materiaal en kleur afgestemd op het hoofdgebouw; detaillering binnen eenzelfde rij of bouwblok identiek; zijwangen afgewerkt in een donkere kleur of in de kleur van het dakvlak. 9

Schotelantennes aan de voorgevel Een schotelantenne wordt gebruikt voor het ontvangen van signalen. Het plaatsen van een antenne is een recht, gebaseerd op de vrijheid van meningsuiting. Dat recht kan slechts beperkt worden wanneer belangen van derden onevenredig in het geding zijn. Een aspect daarbij kan zijn of de schotelantenne de omgeving aantast. Een schotelantenne is in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een schotelantenne aan de voorgevel niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. standaardplan het plan komt in plaatsing, vormgeving, indeling, materiaal en kleur overeen met een eerder vergunde schotelantenne in een zelfde soort situatie en bij een zelfde woningtype; plaatsing maximaal één schotelantenne per pand (of woning); bevestiging aan het gevelvlak; bij doorgaand bouwblok een regelmatige rangschikking in horizontale richting; minimaal 1 meter uit de erfgrens en hart bouwmuur; maatvoering doorsnede schotelantenne maximaal 0,8 meter; materiaal- en kleurgebruik materiaal, detaillering onopvallend; gedekte kleur (b.v. antraciet of donkergrijs). 10

Erfafscheidingen in voorerfgebied Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf, achterpad of openbare weg. De gemeente streeft het voorkomen van een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen na. Belangrijk is, dat een erfafscheiding past bij het karakter van de omgeving en zorgvuldig geplaatst wordt. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling. Een erfafscheiding is in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een erfafscheiding niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. plaatsing en maatvoering overeenkomstig bijlage 1; materiaal- en kleurgebruik eenduidige vormgeving (geen combinatie van verschillende vormen en materialen); een hekwerk van gaas of latwerk dat boven de 1 meter vanaf het maaiveld minimaal 90% open is; dit hekwerk eventueel volledig laten begroeien; vormgeving inclusief bovenzijde recht (dus geen toogvorm of pergola) en terughoudend in kleur. 11

Damwanden, walbeschoeiingen en steigers Een walbeschoeiing is een loodrechte wand, bedoeld om een afscheiding te vormen tussen grond en water. Een walbeschoeiing is in het algemeen niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. Voldoet een walbeschoeiing niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie (bijvoorbeeld een beschermd monument of een beschermd stads- of dorpsgezicht) of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Plaatsing bij buitenwater maximaal 0,6 m boven het Fries Boezem Peil en bij polders maximaal 0,6 m boven het normale polderpeil; steigers niet hoger dan de aansluitende oever en/of walbeschoeiing; Vorm afgestemd op de eventueel aansluitende walbeschoeiing; Materiaal- en kleurgebruik hout in een natuurlijke kleur of kunststof in een zwarte, donkergrijze of donkerbruine kleur. 12

Reclame-uitingen In de welstandsnota zijn criteria voor reclame opgenomen. Voor Bolsward en Sneek zijn afzonderlijke reclamenota s die onderdeel uitmaken van de welstandsnota. Indien reclame-uitingen zonder interpretatie voldoen aan de geldende criteria dan kan dit ambtelijk worden getoetst. Voldoet een reclame-uiting niet aan de vastgestelde criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of bestaat gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria dan wordt de vergunningsaanvraag voor advies aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voorgelegd. Reclame-uitingen die zonder interpretatie voldoen aan de regels voor reclame in de welstandsnota (en hiervan deel uitmakende reclamenota s) kunnen ambtelijk worden getoetst. 13

Bijlage 1: Erfafscheidingen 14

4 A Erfafscheiding - maximaal 1.00 m1 hoog - Niet in beschermd stads of dorpsgezicht of bij een monument VERGUNNINGSVRIJ 15

4 B Erfafscheiding - maximaal 2.00 m1 hoog - tot maximaal 1.00 m1 dicht vanaf maaiveld - rest 90% open / groen of geheel open / groen - Wanneer de perceelsgrens aan de openbare weg grenst dan 50cm terug plaatsen VERGUNNINGSPLICHTIG 16

4 C Erfafscheiding - maximaal 2.00 m1 hoog - onderzijde tot maximaal 1.00 m1 dicht rest 50% open / groen of geheel open / groen VERGUNNINGSPLICHTIG 17

4 D Erfafscheiding - maximaal 2.00 m1 hoog - achter voorgevel rooilijn, niet grenzend aan openbaar gebied - Niet in beschermd stads of dorpsgezicht of bij een monument VERGUNNINGSVRIJ 18