Eindexamen geschiedenis havo 2004-II



Vergelijkbare documenten
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis havo 2004-II

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. geschiedenis

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

-Examen HAVO. geschiedenis

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examen HAVO. geschiedenis

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 19 mei uur

Examen VWO. geschiedenis

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Examen VMBO-GL en TL 2005

Eindexamen geschiedenis vwo 2004-II

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

Examen VMBO-GL en TL 2006

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting

Examen HAVO. geschiedenis

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examen VWO. geschiedenis

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

3. Lees bron 1. Bedenk zelf een vraag die je met behulp van deze tekst kunt beantwoorden.

Eindexamen geschiedenis havo II

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Eindexamen geschiedenis havo II

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin

Opdracht behorend bij les Schrijf een goede betogende brief bij geschiedenis

6,8. Kerk invloed op: Regering voert/stimuleert industrialisatiepolitiek. Samenvatting door een scholier 800 woorden 16 juni keer beoordeeld

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

VRAGEN OVER HET ARTKEL HET MULTICULTURELE DRAMA

Eindexamen geschiedenis vwo II

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

Emancipatie EMANCIPATIE

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

geschiedenis geschiedenis

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2004-I

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

geschiedenis (nieuwe stijl)

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo I

Eindexamen geschiedenis vwo I

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Waarom hebben rijkere mensen minder kinderen?

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen geschiedenis havo 2004-I

HOE LOSSEN WE DIT OP

Muziekopdracht heden. Naam: Klas: Docent:

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis havo I

geschiedenis (nieuwe stijl)

-5 $ -5 $ +5 $ -5 $ Loonsverhoging: De werknemers in jouw fabriek zijn blij omdat ze loonsverhoging krijgen.

1. Wat is een controverse? Praktijk en theorie. 2. Vaardigheden: empathie, denken vanuit meerdere perspectieven en een kritische houding

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

1. Welke redenen zouden je ertoe aanzetten (of hebben je ertoe aangezet) voor het beroep van leraar/lerares te kiezen?

geschiedenis geschiedenis

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

geschiedenis geschiedenis

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

geschiedenis geschiedenis

i Een minister is politiek verantwoordelijk voor een bepaald onderwerp in

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Examen VWO. geschiedenis

Transcriptie:

Vraag 12 in dit examen is een stelopdracht. Reserveer voldoende tijd om deze opdracht te maken. Nederlanders en hun gezagsdragers 1950-1990: verzuiling, polarisatie en herwonnen consensus In de jaren zestig en zeventig verloren ARP, CHU en KVP veel stemmen. 2p 1 Geef daarvoor een korte verklaring. Gebruik bron 1. Deze vrouw beschrijft haar leven in de jaren vijftig. Ze vertelt in de bron over verschillende aspecten van het leven in de jaren vijftig. 3p 2 Leg telkens met een verwijzing naar de bron uit, hoe in de jaren vijftig wordt gedacht over: seksualiteit; het gezag van de rooms-katholieke kerk; de rolverdeling tussen man en vrouw. De schrijfster van bron 1 stelt vast dat men in de steden toch wat ruimer dacht. 2p 3 Verklaar deze iets grotere ruimdenkendheid. De Kabouterbeweging was in veel opzichten een voortzetting van Provo. 3p 4 Geef hiervan drie voorbeelden. Gebruik bron 2. In de jaren zestig en zeventig verandert het optreden van gezagsdragers. 2p 5 Leg uit waarom het optreden van de politie, zoals in de bron beschreven wordt, meer past in de jaren vijftig en minder past in de jaren zestig en zeventig. Gebruik bron 2. Begin jaren zeventig wordt dit stukje gelezen door een Dolle Mina. Zij vindt dat uit het verslag blijkt dat in 1961 de traditionele opvattingen over de seksen nog sterk aanwezig zijn. 2p 6 Ontleen aan de bron een argument voor haar standpunt. Gebruik bron 3. 4p 7 Beantwoord de volgende vragen telkens met een verwijzing naar de bron: Welke kritiek geeft Man-Vrouw-Maatschappij (MVM) hier op het ideaalbeeld van het gezin? Past dit affiche beter bij de manier van actievoeren van MVM of van Dolle Mina? Gebruik bron 4. Stel: je maakt een praktische opdracht over de politieke gevolgen van de Nacht van Schmelzer. Je vindt deze bron maar je besluit die niet te gebruiken, omdat je de bron niet geschikt vindt voor je onderzoek. 2p 8 Noem daarvoor een reden. Gebruik bron 4. Hoewel je de bron niet gebruikt voor een onderzoek naar de politieke gevolgen van de Nacht van Schmelzer, kun je voor een onderzoek met een ander onderwerp wél gebruik maken van deze bron. 2p 9 Noem een voorbeeld van zo n onderzoeksonderwerp en geef aan hoe de bron daarbij past. Twee stellingen: 1 Het kabinet Den Uyl is het symbool van de polarisatie in de jaren zeventig. 2 Het kabinet Den Uyl is het symbool van de consensus in de jaren zeventig. 2p 10 Welke stelling is juist? Licht je antwoord toe. www. - 1 -

Eind jaren tachtig veranderde de relatie tussen politiek en burger. Behalve in de gevestigde politieke partijen gingen burgers hun betrokkenheid bij de politiek tonen door deelname aan activiteiten van organisaties als Greenpeace en Amnesty International. 4p 11 Leg uit waarom deze ontwikkeling had kunnen leiden tot een nieuwe polarisatie; waardoor de strategie van de nieuwe organisaties in werkelijkheid juist heel goed aansloot bij het poldermodel. www. - 2 -

Inleiding Het is 1985. Henk de Boer is al 30 jaar geschiedenisleraar, maar hij krijgt steeds meer moeite met de mentaliteit van zijn leerlingen. Jongeren willen volgens hem niet meer leren, luisteren slecht en hebben geen belangstelling meer voor geschiedenis. Hij denkt nog vaak terug aan de jaren vijftig toen hij begon met lesgeven. Toen was hij veel meer tevreden over de jongeren in zijn klassen. Om zijn problemen met anderen te bespreken, schrijft hij een brief naar het blad van de Vereniging van Geschiedenisleraren in Nederland, Kleio. De redactie plaatst deze brief en zet er als titel boven: Die jeugd van tegenwoordig. De redactie plaatst ook cursieve kopjes om de leesbaarheid te vergroten en voegt een naschrift toe. 12p12 Schrijf volgens de aanwijzingen een historisch verantwoorde brief met een naschrift van de tijdschriftredactie. Aanwijzingen Schrijf de ingezonden brief alsof jij Henk de Boer bent. Neem de cursieve alinea hieronder en de cursief gedrukte kopjes over. Die jeugd van tegenwoordig Met de mentaliteit van de jongeren nu, in 1985, heb ik veel moeite. De jongeren in mijn klassen zijn onbeleefd, luisteren niet meer en hebben geen eerbied meer voor mijn gezag als leraar. Vroeger was dat heel anders. Ouders vroeger en nu Als oudere docent denk je dat de problemen veroorzaakt worden door veranderingen in de opvoeding van jongeren, zowel in de gezinnen als daarbuiten. A Geef hiervoor een argumentatie. Maak daarvoor een vergelijking tussen de jaren vijftig en 1985, door: eerst de gezagsverhoudingen binnen het gezin in de jaren vijftig te beschrijven; daarna de invloed van de overheid op de vrijetijdsbesteding van jongeren in de jaren vijftig te laten zien; vervolgens de verandering in beide opzichten tussen de jaren vijftig en tachtig te geven. Jongerencultuur Als geschiedenisdocent weet je dat sociaal-economische en culturele factoren van invloed zijn geweest op het ontstaan van een jongerencultuur. B Werk dit in een voorbeeld uit. Geef daarbij aan: waarom de economische ontwikkeling tussen de jaren vijftig en tachtig de onafhankelijkheid van jongeren heeft bevorderd; wat de invloed van onderwijs is geweest op het ontstaan van een eigen jeugdcultuur; wat de invloed van de media op dit proces is geweest. Inspraak van jongeren Je vindt dat de jongeren in de jaren tachtig teveel inspraak hebben. C Leg uit waarom je dat vindt. Maak daarvoor een vergelijking tussen jongeren uit de tijd dat je begon met lesgeven en de tijd rond 1985. Doe dat door aan te geven wat er veranderde in: de inspraakmogelijkheden van jongeren op scholen; de invloed van jongeren in politieke partijen. Naschrift van Kleio In de Kleio-redactie zit een docent die het helemaal niet eens is met Henk de Boer. De redactie geeft hem de ruimte voor een naschrift. D Schrijf dit naschrift. Weerleg daarin de kritiek van Henk de Boer op twee punten. Gebruik daarbij telkens een argument dat past in de tijd rond 1985. www. - 3 -

Met de loep op Lancashire. Katoen en samenleving 1750-1850 Eind achttiende eeuw groeide in West-Europa de afzet van katoenen stoffen. 2p 13 Noem daarvoor twee redenen. Door de industrialisatie veranderde er tussen de zeventiende en de negentiende eeuw veel in Lancashire. Hieronder staan vier veranderingen: 1 De productie voor de lokale markt wordt vooral productie voor de internationale markt. 2 Wol en vlas als belangrijke grondstoffen voor de textielproductie worden vervangen door katoen. 3 De plaats van de kooplieden die investeren in textielproductie wordt ingenomen door banken. 4 De standensamenleving gaat over in een klassensamenleving. 4p 14 Deel deze veranderingen in. Maak daarbij per verandering een beredeneerde keuze uit één van de volgende categorieën: sociale economische of technologische verandering. Doe het zo: Verandering 1 is een sociale/economische/technologische (maak een keuze) verandering, omdat (geef een argument). Verandering 2 is een. enz. Gebruik bron 5. Uit deze bron blijkt dat de mechanisatie van de productie van katoenen stoffen niet in alle onderdelen van het productieproces gelijktijdig verloopt. 2p 15 Toon aan dat dit proces niet gelijktijdig verloopt. Gebruik bron 5. Met deze bron kun je verklaren waarom het voor ondernemers aantrekkelijk wordt om te investeren in de ontwikkeling van weefmachines. 2p 16 Geef die verklaring. De invoering van de stoommachine maakte het nodig dat er in de katoennijverheid op grote schaal geproduceerd moest worden. 2p 17 Leg uit waarom dit zo was. De bevolkingsleer van Malthus gaf een verklaring voor de leefsituatie in de sloppenwijken van Manchester. 4p 18 A Noem twee kenmerken van die leefsituatie. B Leg uit hoe deze situatie volgens Malthus was ontstaan. Gebruik bron 6. Volgens Friedrich Engels zijn zowel de eigenaren als de bewoners verantwoordelijk voor de slechte kwaliteit van de arbeiderswoningen in Manchester. 2p 19 Toon dit voor zowel de bewoners als de eigenaren telkens met een voorbeeld uit de bron aan. Gebruik bron 6. In de negentiende eeuw streven Britse notabelen verbeteringen na in de woonomstandigheden voor arbeiders, zoals de aanleg van riolering. Sommige historici menen dat die notabelen daarbij meer uit eigenbelang dan uit sociale betrokkenheid optraden. 2p 20 Maak aannemelijk dat Engels het met de mening van deze historici eens is. www. - 4 -

In de negentiende eeuw verschilden de leefomstandigheden van fabrieksarbeidersgezinnen op het platteland met fabrieksarbeidersgezinnen in de stad. 4p 21 A Noem twee manieren waarop zowel fabrieksarbeidersgezinnen op het platteland als fabrieksarbeidersgezinnen in de stad het gezinsinkomen konden aanvullen. B Welke extra mogelijkheid hadden de arbeiders op het platteland boven de arbeiders uit de stad om in de levensbehoeften van hun gezin te voorzien? Gebruik bron 7. 2p 22 Noem de overtreding die in maart en april 1836 het meest voorkomt; de overtreding die met de hoogste boete wordt bestraft. Gebruik bron 8. Inspecteur Horner verdedigt de Factory Act van 1833. 2p 23 Noem twee van zijn argumenten. Gebruik de bronnen 7 en 8. Stel: je onderzoekt de manier waarop de Factory Act van 1833 werd nageleefd in Lancashire en je gebruikt beide bronnen. 6p 24 Vergelijk beide bronnen. Doe dat op de volgende punten en licht je antwoord telkens met beide bronnen toe: A In welke bron komt de mening van de maker meer naar voren, in bron 7 of bron 8? B Welke bron bevat meer concrete gegevens, bron 7 of bron 8? C Welke bron is beter te gebruiken voor een onderzoek naar de naleving van de Factory Act in Lancashire, bron 7 of bron 8? Gebruik bron 9. Uit deze prent van 1866 zijn gegevens af te leiden over levensomstandigheden van de armen in die tijd. 2p 25 Noem twee van die gegevens. Gebruik bron 9. In de negentiende eeuw was er een discussie over de manier waarop ziektes als cholera verspreid werden. 2p 26 Wat is de mening van de tekenaar van deze prent in deze kwestie? Licht je antwoord toe met een element uit de bron. Het aannemen van de Reform Bill in 1832 was een overwinning voor de industriëlen uit Lancashire. 2p 27 Leg uit: wat de Reform Bill inhield en waarom dit voor de industriëlen een overwinning betekende. www. - 5 -