Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven



Vergelijkbare documenten
Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven

c. de vergoeding in geld voor wacht- en storingsdienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

RECHTSPOSITIE GEMEENTE AMSTERDAM DEEL 1 zoals die gold op 31/

HOOFDSTUK V ZIEKTE 1 ALGEMENE BEPALINGEN

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven

provinciaal blad besluiten: ARTIKEL I De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt gewijzigd als volgt:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

7 AANSPRAKEN BIJ ONGESCHIKTHEID WEGENS ZIEKTE OF GEBREK 1

Aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

7 AANSPRAKEN BIJ ONGESCHIKTHEID WEGENS ZIEKTE OF GEBREK 1

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

De zesde wijziging car-uwo 2016 gemeente Marum. gelet op de ledenbrieven van het LOGA nummer 16/083 en 16/089;

(DEELTIJD)ONTSLAG CAO KUNSTEDUCATIE INFORMATIE OVER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE REGELINGEN UIT DE CAO KUNSTEDUCATIE

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC)

Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 3 De overlijdensuitkering 8 Artikel 13 Overlijdensuitkering 8

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

Bijlage F: Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

Zesde wijziging CAR-UWO 2016 gemeente Leek. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

Provinciaal blad van Noord-Brabant

1. Op de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die wordt ontslagen wegens:

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. UITVOERINGSREGELING RECHTEN EN PLICHTEN BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID (krachtens artikel E.8 van de CAP)

Cao Openbare Bibliotheken Gewijzigde artikelen per 1 januari 2017

Ziekte- en Arbeidsongeschiktheidsregeling Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven 2013

Oproepovereenkomst m.u.p. onbepaalde tijd

BOVENWETTELIJKE WERKLOOSHEIDSREGELING KENNISCENTRA BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN

Overgangsbepalingen. Was u in dienst voor 1 januari 2018? Dan gelden er voor u extra regels:

UITVOERINGSREGELING RECHTEN EN PLICHTEN BIJ ZIEKTE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

ZANU o Januari Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten 3

RECHTSPOSITIEREGLEMENT

ARBEIDSOVEREENKOMST. 2. [naam DGA], geboren op [datum], wonende aan de [adres] te ([postcode]) [plaats], hierna te noemen: "werknemer";

ZANU o Oktober Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten 3

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

Provinciaal blad van Noord-Brabant

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 30 juni 2006.

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

BESLUIT BOVENWETTELIJKE UITKERINGEN BIJ WERKLOOSHEID VOOR DE SECTOR RIJK

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ziekte en arbeidsongeschiktheidsregeling hbo februari Ziekte en arbeidsongeschiktheidregeling Hoger Beroepsonderwijs (ZAHBO)

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Regeling Ziekte en Arbeidsongeschiktheid personeel OnderzoekInstellingen (ZAOI)

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ]

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

CAR/UWO Alphen aan den Rijn 2016 (hfdst. 7-10d)

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf;

HOOFDSTUK XI ONTSLAG, ANDERS DAN BIJ WIJZE VAN STRAF 1 ONTSLAG OP VERZOEK VAN DE AMBTENAAR

Fulltime arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN

c. Werknemers die werkelijk in drieploegendienst werkzaam zijn hebben recht op een verlofdag extra.

Bijlage 14 sociale zekerheid ZAVO

INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Lisv Ziekengeldreglement 1997

SOCIAAL STATUUT MEDEWERKERS CENTRUM VOOR MUZIEK EN DANS WAALWIJK - HEUSDEN

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Jeugdzorg Zie artikel 3.10 van de cao.

Harmonisatie Peuterspeelzalen, Landelijk Sociaal Plan

REGLEMENT. Toeslagregeling per

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

III. REGLEMENT AANVULLINGEN EN UITKERINGEN

De artikelen die hieronder zijn weergegeven bevatten de tekst zoals die gold op 31 december 2005.

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WIA

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering

Ziekte- en Arbeidsongeschiktheidsregeling Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie 2005

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

B&W-Aanbiedingsformulier

Bovenwettelijke regeling Werkloosheid personeel Onderzoek Instellingen (B-WOI)

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

Landelijk Sociaal Plan Harmonisatie Peuterspeelzalen

Transcriptie:

Collectieve Arbeidsovereenkomst Energie- en Nutsbedrijven Juni 2003 Deze CAO loopt van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2005. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 1

Raam-CAO voor de Energie- en Nutsbedrijven INHOUD blz. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 4 2. Gedragsregels 8 3. Rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid 13 4. Voorzieningen in verband met werkloosheid 29 5. Disciplinaire maatregelen en schorsing 50 6. Schorsing anders dan bij wijze van disciplinaire maatregel 53 7. Bezwaar en beroep 55 8. Slotbepalingen 63 Protocol 2003 64 Bijlagen A Ondernemingen aangesloten bij de WENb 68 B Flexibele Uittredings Regeling (FUR) 73 C-1 Ontslagprocedure 74 C-2 Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten 76 ENb-sector D Overgangsregeling "Wachtgeldregeling 1995" 87 E Kaderafspraken scholing en werkgelegenheids- 97 projecten 2003/2004/2005 F Artikelen die worden overgeheveld vanuit de 98 ENb-raam-CAO naar de sector-cao G Verklaring relatiepartnerschap 111 H Adressen 112 I Protocol 2001 113 J Conversietabel 116 2 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

De ondergetekenden de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven (WENb), gevestigd te Arnhem partij ter ene zijde en ABVAKABO FNV, gevestigd te Zoetermeer CNV Publieke Zaak, gevestigd te Den Haag VMHP-N, gevestigd te Arnhem of hun eventuele rechtsopvolgers elk als partij ter andere zijde verklaren de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan. In deze overeenkomst wordt verstaan onder: werkgever: elke onderneming aangesloten bij partij ter ene zijde als vermeld in bijlage A van deze ENb-raam-CAO. werknemer: alle personen in dienst van de werkgever met uitzondering van: - directeuren, bedrijfsdirecteuren, staf-directeuren en adjunct- of onder-directeuren; - stagiaires; - vakantiewerkers; - degenen, die met toepassing van de sociale wetgeving worden ingeschakeld, of in het kader van een door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gesubsidieerd werkgelegenheidsproject werkzaam zijn; - degenen, die in het kader van een werk/leerproject tijdelijk werkzaam zijn. Waar in deze overeenkomst met betrekking tot personen wordt gesproken over hij, hem of zijn worden daarmee zowel manlijke als vrouwelijke werknemers aangeduid. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 3

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 CAO-structuur 1. De ENb-CAO heeft een structuur volgens het sectorenmodel: een raam-cao met een aantal sector-cao s. De raam-cao geldt als overkoepelende CAO voor alle ondernemingen aangesloten bij de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven als vermeld in bijlage A van de raam-cao. 2. De sector-cao s zijn van toepassing op (onderdelen van) de ondernemingen die werkzaam zijn en/of activiteiten uitvoeren volgens de werkingssfeer van de bedrijfstakomschrijving zoals opgenomen in de betreffende sector-cao( s). Bij het afsluiten van de raam-cao worden de volgende sector-cao s onderscheiden: - Sector-CAO Distributie - Sector-CAO Productie - Sector-CAO Kabel en Telecom - Sector-CAO Afval en Milieu - Sector-CAO Advies 3. Voor de bedrijven die vallen onder de sector-cao s Distributie en Productie geldt tevens een bedrijfsprotocol waarin nadere afspraken worden gemaakt tussen de CAO-partijen op ondernemingsniveau over de salarisregeling, de wacht- en storingsdienst, voor zover niet in de sector-cao geregeld, de overwerkgrens en de ziektekostenverzekering. 4. In de raam-cao zijn opgenomen algemene bepalingen, bepalingen die betrekking hebben op (pre)pensionering, ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, alsmede kader- en protocolafspraken. 5. In de sector-cao kunnen afspraken worden gemaakt over onderwerpen betrekking hebbende op de arbeidsvoorwaarden, beloningen, vergoedingen voor werknemers tijdens de actieve dienst waaronder de salarismaatregel. 6. De bijlagen bij de CAO s en de bedrijfsprotocollen maken deel uit van de CAO s, respectievelijk de bedrijfsprotocollen. 4 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

Artikel 1.2 Werkingssfeer Onder de werkingssfeer van deze raam-cao vallen ondernemingen die activiteiten uitvoeren en diensten verrichten die in hoofdzaak betrekking hebben op * de productie (gaswinning daaronder niet begrepen), de verkoop, het transport en de distributie door middel van een vaste infrastructuur van elektriciteit, warmte, gas en water (m.u.v. de bedrijven die zijn aangesloten bij de Werkgeversvereniging Waterbedrijven); * de inzameling, bewerking en verwerking van afvalstoffen van huishoudens, overheid, midden- en kleinbedrijf en industrie; * het commercieel ontwikkelen, beheren en exploiteren van communicatienetwerken en systemen en/of het aanbieden van telecommunicatie- en (multi)mediadiensten; * technische dienstverlening op het gebied van energietechnologie (onderzoek, ontwikkeling, advisering, engineering, certificatie en opleidingen). Artikel 1.3 Dispensatie 1. Een onderneming die voornemens is zich aan te sluiten bij de Werkgeversvereniging voor Energie- en Nutsbedrijven kan voorafgaand aan zijn aanvraag om lid te worden van de vereniging, bij de dispensatiecommissie verzoeken om ontheffing van voorzieningen inzake (pre)pensioen en sociale zekerheid, zoals bedoeld in de raam- CAO. Het verzoek om ontheffing wordt in een zo vroeg mogelijk stadium ingediend. 2. De dispensatiecommissie beoordeelt het verzoek om ontheffing. 3. De dispensatiecommissie is samengesteld uit drie leden namens de werkgeversvereniging en drie leden namens de werknemersorganisaties. Aan werkgeverszijde zal één lid benoemd worden vanuit de sector waarbij het bedrijf zich als lid voornemens is zich aan te sluiten. De werkgeversvereniging stelt aan de commissie een secretaris ter beschikking. 4. Wanneer dispensatie is verleend, wordt hiervan melding gemaakt in bijlage A van de raam-cao. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 5

Artikel 1.4 Geldigheidsduur en opzegging 1. De raam-cao treedt in werking op 1 april 2003 en eindigt zonder dat opzegging nodig is van rechtswege op 31 maart 2005. 2. De sector-cao s en de bedrijfsprotocollen kennen hun eigen bepalingen voor hun geldigheidsduur en opzegging. 3. Indien de onderhandelingen over een nieuwe raam-cao, een nieuwe sector-cao of een nieuw bedrijfsprotocol bij het eindigen daarvan nog niet zijn afgesloten, wordt deze CAO of dat bedrijfsprotocol na het eindigen ervan nog toegepast gedurende de lopende onderhandelingen. Artikel 1.5 Wijziging en vernieuwing 1. Bijzondere omstandigheden van sociale of economische aard kunnen veroorzaken dat een of meer partijen wijziging of vernieuwing van de raam-cao, de sector-cao of het bedrijfsprotocol noodzakelijk acht. Partijen zullen hierover binnen één maand onderhandelingen openen. 2. In de betreffende CAO of het betreffende bedrijfsprotocol wordt vastgelegd welke bepalingen met terugwerkende kracht worden toegepast. Artikel 1.6 Naleving te goeder trouw 1. De werkgever zal geen werknemers in zijn dienst nemen onder voorwaarden die afwijken van hetgeen bepaald is in de CAO of het bedrijfsprotocol. 2. Partijen zullen de CAO s en de bedrijfsprotocollen te goeder trouw naleven en handhaven. 3. Partijen bevorderen dat hun leden de bepalingen van de CAO s en de bedrijfsprotocollen te goeder trouw zullen naleven. 6 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

Artikel 1.7 Ter beschikkingstelling CAO s De werkgever stelt de werknemer kosteloos de tekst van de raam- CAO, de betreffende sector-cao en het bedrijfsprotocol ter beschikking. Artikel 1.8 Gelijkstelling partner Voor de toepassing van de CAO wordt met het huwelijk gelijkgesteld: - een geregistreerd partnerschap, zoals bedoeld in artikel 80a van boek 2 BW, alsmede - een gemeenschappelijke huishouding met het oogmerk van duurzame samenleving, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring zoals opgenomen in bijlage G van de raam-cao. Artikel 1.9 Pensioenregeling en flexibel uittreden 1. De pensioenregeling is ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds ABP. 2. De Flexibele Uittredingsregeling (FUR) is ondergebracht bij de Stichting flexibel uittreden nutsbedrijven (Sfn). RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 7

Hoofdstuk 2 Gedragsregels Artikel 2.1 Reorganisaties 1. De werkgever vraagt bij een voornemen tot reorganisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, sub c, d,e en f van de WOR tijdig advies van zijn ondernemingsraad. Wanneer zich een situatie voordoet als bedoeld in onderstaand lid 2, zullen tevens de vakorganisaties worden ingelicht. 2. Daar waar de gevolgen van een voorgenomen reorganisatie of bedrijfssluiting niet met het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket zijn op te vangen, zal met de vakorganisaties een Sociaal Plan worden opgesteld. 3. In situaties van gelijktijdig opheffen van een groot aantal arbeidsplaatsen als gevolg van sluiting van bedrijven of onderdelen daarvan, kunnen partijen van deze CAO afwijken, nadat zij hierover overeenstemming hebben bereikt. 4. De in het kader van dit artikel ingebrachte informatie zal door partijen op verzoek van één of beide partijen vertrouwelijk worden behandeld. Artikel 2.2 Fusie Indien de werkgever overweegt te besluiten tot een fusie, zoals bedoeld in het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000, zal hij bij het nemen van zijn beslissing de sociale consequenties betrekken. In verband daarmee zal de werkgever zo vroegtijdig als de eventuele geheimhouding dit mogelijk maakt de vakorganisaties, de OR en de werknemers inlichten over de voorgenomen maatregelen. Aansluitend hierop zal de werkgever de daaruit voortvloeiende gevolgen en de naar aanleiding daarvan overwogen maatregelen met de vakorganisaties en de OR bespreken. 8 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

Artikel 2.3 Werkgelegenheid 1. De druk op de werkgelegenheid in de ENb-sector zal de komende jaren onverminderd aanwezig blijven. Naast de daarvoor al langer geldende oorzaken zoals fusies en efficiency-operaties zullen ook de marktwerking en (toekomstige) privatisering gevolgen hebben voor de sector. In de ENb-sector zal ook de komende jaren sprake zijn van boventalligheidsproblematiek. Deze problematiek is veelal sterk bedrijfsgebonden. 2. Daar waar het bestaande arbeidsvoorwaardenpakket ontoereikend is, worden met de vakbonden op ondernemingsniveau in Sociale Plannen concrete afspraken gemaakt over maatregelen die kunnen bijdragen aan de oplossing van de bedrijfsgebonden werkgelegenheidsproblematiek. Artikel 2.4 Sociale Plannen 1. Bij het afsluiten van Sociale Plannen nemen de werkgever en de vakorganisaties o.a. de volgende uitgangspunten in acht: - het Sociaal Plan heeft als doel te voorzien in het op sociaal verantwoorde wijze, binnen een in het Sociaal Plan vastgestelde termijn, oplossen van de werkgelegenheidsproblematiek als gevolg van reorganisatie, vermindering van werkzaamheden of bedrijfssluiting; - de werkgever zal zich maximaal inspannen om boventallige werknemers van werk naar werk te begeleiden, zowel binnen het eigen bedrijf, als naar andere bedrijven binnen of buiten de ENbsector. - de werknemer dient medewerking te verlenen aan het zoeken naar redelijke oplossingen voor zijn / haar boventalligheidsprobleem, zowel binnen als buiten de onderneming en / of de ENbsector. Bij het ontbreken van dergelijke medewerking kan ontslag worden verleend zonder aanspraak op bovenwettelijke werkloosheidsuitkering of een andere daarvoor bestemde voorziening; - het Sociaal Plan bevat heldere termijnen; - het Sociaal Plan is een collectieve arbeidsovereenkomst in de zin van de Wet op de CAO en zal als zodanig worden aangemeld bij de Arbeidsinspectie. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 9

2. In een Sociaal Plan kunnen de werkgever en de vakbonden, afhankelijk van de concrete situatie van de reorganisatie, bedrijfssluiting e.d., onder andere de volgende onderwerpen regelen : - de werkingssfeer, waaronder verstaan wordt de bedrijfsonderdelen en/of bedrijfsactiviteiten waarop het Sociaal Plan betrekking heeft; - de looptijd van het Sociaal Plan; - de spelregels en procedures voor het vaststellen van de boventalligheid; - de verantwoordelijkheid van de werkgever en van de werknemer ten aanzien van de oplossing daarvan; - het bevorderen van de interne en externe mobiliteit - instrumenten / faciliteiten die ingezet kunnen worden om de boventalligheid op te lossen, zoals: - het opzetten van interne uitzendbureaus en banenpools; - herplaatsing binnen de eigen onderneming; - outplacement(termijnen); - vertrekpremie dan wel een startsubsidie bij aanvang van een eigen bedrijf; - her-, om- en bijscholing, zowel gericht op interne als op externe mobiliteit; - aanvullende arbeidsvoorwaardelijke regelingen ter ondersteuning hiervan en de daarvoor beschikbare budgetten; - opzetten van nieuwe activiteiten dan wel aan bestaande activiteiten een nieuwe inhoud geven; - (tijdelijke) arbeidsduurverkorting - het vastleggen van afspraken tussen de werkgever en de individuele werknemer over doelen, instrumenten en termijnen van de bemiddeling (individueel bemiddelingsplan); - definities van begrippen als gelijkwaardige, gelijksoortige of passende arbeid, waarbij onderscheid gemaakt kan worden naar de fase waarin de arbeidsbemiddeling zich bevindt; - periodiek overleg tussen de werkgever en de vakbonden over de stand van zaken; - procedures en termijnen voor bezwaar (en beroep). 3. Het bestaan van een Sociaal Plan laat de toepassing van de normale ontslagprocedures, zoals bijvoorbeeld op grond van disfunctioneren, ontslag op staande voet of wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, onverlet. 10 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

Artikel 2.5 Om de aansluiting met de volgende raam-cao te bewerkstelligen, gelden de artikelen 3 en 4 van dit hoofdstuk tot het einde van het jaar waarin de raam-cao expireert. Artikel 2.6 Bijdrage aan de werknemersorganisaties 1. De werkgever verleent aan de gezamenlijke vakorganisaties die partij zijn bij de CAO een jaarlijkse bijdrage in de kosten van het scholings- en vormingswerk. Deze bijdrage is 14,- per werknemer met als peildatum 1 januari van het jaar. 2. De bijdrage per vakorganisatie die partij is bij de CAO, wordt vastgesteld naar rato van het aantal vakbondsleden werkzaam in de ENbsector. De vakorganisaties regelen onderling de verdeling van de bijdragen. Artikel 2.7 Verlof voor vakbondsactiviteiten Tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen verzet, wordt aan de werknemer door de werkgever buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend: a. om op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie als bestuurslid of als afgevaardigde deel te nemen aan cursussen en bijeenkomsten van de in de statuten van de bedoelde organisaties voorziene organen: max. 26 dagen per kalenderjaar; b. om op schriftelijk verzoek van de werknemersorganisatie deel te nemen aan door deze organisatie te geven vormings- en scholingsbijeenkomsten een en ander voor zover het bepaalde in sub a of de Wet op de ondernemingsraden hierin niet voorziet: max. 5 dagen per kalenderjaar. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 11

Artikel 2.8 Belangenbehartiging De werknemer heeft het recht zijn belangen bij de werkgever voor te dragen, al of niet bijgestaan of vertegenwoordigd door een raadsman. Artikel 2.9 Uitzendkrachten Werkgever stelt slechts uitzendkrachten in zijn onderneming te werk indien het bedrijfsbelang dit vordert. 12 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

Hoofstuk 3 Rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid 3.1 Algemene bepalingen Artikel 3.1.1 Definities In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de WAO; b. Arbodienst: een deskundige dienst als bedoeld in artikel 17 lid 1, aanhef, sub c, van de Arbeidsomstandighedenwet; c. bedrijfsongeval: een ongeval, welke in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten; d. gangbare arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 18 lid 5 van de WAO; e. herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 9 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; f. invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in hoofdstuk 8 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP; g. passende arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 30 van de ZW; h. salaris: salaris als vermeld in artikel 3.1.2, met dien verstande dat onder salaris in artikel 3.3.1 lid 3 sub a en b, artikel 3.3.1 lid 4 en artikel 3.3.2 lid 1 sub b, wordt verstaan het salaris als vermeld in artikel 3.1.2 met uitzondering van het gestelde in lid 1 sub b. i. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; j. ZW: de Ziektewet; k. zijn arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de ZW. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 13

Artikel 3.1.2 Salarisbegrip 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder salaris verstaan: het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage(n) per maand; b. de vakantie-uitkering per maand als bepaald in de toepasselijke sector-cao; c. de vergoeding in geld voor consignatiedienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden, voor zover in de toepasselijke sector-cao niet anders is bepaald; d. vergoeding in geld voor ploegendienst. 2. Onder salarisschaal wordt verstaan het bedrag per maand dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 3. Onder persoonlijke toelage wordt verstaan een vaste maandelijkse toelage op het schaalsalaris, uitgedrukt in een bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. Alle om andere redenen toegekende toelagen op het schaalsalaris, waaronder die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als tot een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toelage aangemerkt. 3.2 Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en bezwaarprocedure Artikel 3.2.1 1. De werknemer die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, is verplicht dit zo spoedig mogelijk aan de werkgever mede te delen of te doen mededelen en zich te houden aan de door de werkgever in dit verband gestelde voorschriften. 2. Ten aanzien van de werknemer die wegens ziekte ongeschikt is zijn arbeid te verrichten kan de werkgever bepalen dat de werknemer zijn arbeid slechts mag hervatten, indien de werkgever hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft verleend. 14 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

3. De werknemer die wegens ziekte gedurende drie maanden of langer ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten mag zijn arbeid slechts hervatten, nadat de werkgever hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft verleend. 4. De werkgever verleent de toestemming bedoeld in het tweede en derde lid eerst nadat er een medisch advies is van de Arbodienst. Artikel 3.2.2 1. De (gewezen) werknemer kan worden verplicht om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan: a. indien de werkgever gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de goede gezondheidstoestand van de werknemer; b. indien de werknemer niet meer volledig geschikt is gebleken voor het verrichten van zijn arbeid; c. ter beantwoording van de vraag of de werknemer tijdens het tijdvak waarin hij wegens ziekte ongeschikt is om zijn arbeid te verrichten, in het belang van zijn genezing arbeid mag verrichten en om vast te stellen welke arbeid wenselijk wordt geacht; d. om te beoordelen of er sprake is van een situatie als bedoeld in bijlage C-1, onderdelen 2 en 3; e. om te beoordelen of de werknemer die wegens ziekte ongeschikt is geweest zijn arbeid te verrichten, zijn arbeid mag hervatten; f. indien de werknemer in verband met de uitoefening van zijn werkzaamheden aan bijzonder gevaar voor zijn gezondheid blootstaat dan wel voor een goede vervulling van zijn werkzaamheden aan bijzondere gezondheidseisen moet voldoen. 2. De werkgever stelt de werknemer buiten dienst indien na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid, blijkt dat sprake is van een zodanige lichamelijke of geestelijke toestand dat de belangen van de werknemer, van de organisatie of van bij het verrichten van de arbeid betrokken derden zich er tegen verzetten dat de werknemer zijn arbeid blijft verrichten. De werknemer wordt niet buiten dienst gesteld indien hem andere passende werkzaamheden kunnen worden opgedragen. Indien de werknemer buiten dienst wordt gesteld, wordt hij geacht wegens ziekte ongeschikt te zijn tot het verrichten van zijn arbeid, in welk geval de overige bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing zijn. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 15

Artikel 3.2.3 Commissie van drie geneeskundigen 1. Het medisch advies dat door de Arbodienst wordt uitgebracht naar aanleiding van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in artikel 3.2.2, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de werknemer en de werkgever medegedeeld. 2. De werknemer die zich met het oordeel van de Arbodienst niet kan verenigen, kan daartegen binnen drie werkdagen, onder opgave van redenen, schriftelijk bezwaar maken bij de werkgever. 3. Indien de werkgever de bezwaren van de werknemer niet of niet voldoende gegrond acht, dan wordt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het schriftelijke bezwaarschrift, doch uiterlijk binnen 30 dagen, een geneeskundig onderzoek ingesteld door een commissie van drie geneeskundigen, bestaande uit: a. een geneeskundige die niet aan het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, heeft deelgenomen, aan te wijzen door de werkgever; b. een geneeskundige door belanghebbende aan te wijzen; c. een door de onder a. en b. bedoelde geneeskundigen in onderling overleg, of, indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt, door de werkgever aan te wijzen derde geneeskundige. 4. De commissie deelt haar oordeel zo spoedig mogelijk mede aan de werkgever, die vervolgens de werknemer van dit oordeel in kennis stelt; de commissie deelt haar oordeel eveneens mede aan de behandelend geneesheer van de werknemer. 5. De kosten verbonden aan het geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de werkgever. Artikel 3.2.4 Passende en gangbare arbeid 1. De werknemer die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte kan een andere functie of werkzaamheden worden opgedragen. 2. Gedurende het eerste jaar dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is hij verplicht een hem aangeboden functie of werkzaamheden te aanvaarden indien sprake is van passende arbeid als bedoeld in artikel 3.1.1 sub g. 16 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

3. Gedurende het tweede jaar dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte is hij verplicht een hem aangeboden functie of werkzaamheden te aanvaarden indien sprake is van gangbare arbeid als bedoeld in artikel 3.1.1 sub d. Deze verplichting geldt eveneens na afloop van het tweede jaar. 4. Het bepaalde in dit artikel is op overeenkomstige wijze van toepassing indien aan de werknemer de eigen functie wordt opgedragen onder andere voorwaarden. 3.3 Aanspraken tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid Artikel 3.3.1 Aanspraak van de werknemer 1. De werknemer heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende een tijdvak van 52 weken recht op doorbetaling van zijn volle salaris. 2. a. De werknemer die na het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid, op grond van zijn arbeidsovereenkomst aanspraak heeft op een WAO-uitkering, heeft aanspraak op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. b. De werknemer die na het tijdvak van 52 weken voor minder dan 15% ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte en niet is herplaatst, geniet: a. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gedurende een tijdvak van ten hoogste 26 weken zijn volle salaris en daarna 80% van het salaris; b. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd 80% van zijn salaris. 3. De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt: a. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gedurende een tijdvak van ten hoogste 26 weken het verschil tussen zijn salaris en de WAO-uitkering en daarna het verschil tussen 80% van zijn salaris en de WAO-uitkering: b. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, het verschil tussen 80% van zijn salaris en de WAO-uitkering. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 17

4. De werknemer geniet ook na afloop van de in de voorgaande leden genoemde termijnen een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering ter grootte van het verschil tussen zijn salaris en de WAO-uitkering indien de ziekte, uit hoofde waarvan hij ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, is veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. 5. De werknemer die is herplaatst op grond van artikel 3.2.4 voordat de termijn van twee jaar, bedoeld in bijlage C-1, onderdeel 2, is verstreken, heeft tot het eind van genoemde termijn aanspraak op een aanvullende uitkering, indien zijn salaris als gevolg van zijn herplaatsing vermindering ondergaat, ter grootte van het verschil tussen: a. het bedrag waarop de werknemer op grond van dit artikel recht zou hebben gehad indien hem geen andere betrekking zou zijn opgedragen, maar in plaats daarvan voor dezelfde arbeidsduur zijn eigen betrekking; en b. zijn salaris na herplaatsing, in voorkomend geval vermeerderd met een uit zijn arbeidsongeschiktheid voortvloeiend recht op een WAO-uitkering, een invaliditeitspensioen of een herplaatsingstoelage. 6. De werknemer die is herplaatst op grond van artikel 3.2.4 heeft tevens aanspraak op een aanvullende uitkering nadat de termijn van twee jaar, bedoeld in bijlage C-1, onderdeel 2, is verstreken, indien de ziekte, uit hoofde waarvan de werknemer ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, wordt veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten, ter grootte van het verschil tussen: a. een percentage van zijn salaris zoals die zou zijn op de dag voor zijn herplaatsing indien de werknemer op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot werken; en b. zijn salaris na herplaatsing, in voorkomend geval vermeerderd met een uit de oorspronkelijke functie, voortvloeiend recht op een WAO-uitkering, invaliditeitspensioen en een herplaatsingstoelage. 18 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

7. Het percentage, bedoeld in het lid 6 sub a, is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: 80% of meer: 90,02%; 65 tot 80%: 65,26%; 55 tot 65%: 54,01%; 45 tot 55%: 45,01%; 35 tot 45%: 36,01%; 25 tot 35%: 27,01%; 15 tot 25%: 18,00%. Artikel 3.3.2 Aanspraak van de gewezen werknemer 1. De gewezen werknemer die wegens ziekte, ontstaan voor het tijdstip van ingang van zijn ontslag, na zijn ontslag anders dan op grond van artikel 3.4.3 nog ongeschikt is een naar aard en omvang soortgelijke functie te vervullen, heeft: a. voor zover het betreft een werknemer die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft gehad, zolang hij ongeschikt tot werken is wegens ziekte, doch niet langer dan een tijdvak van ten hoogste 52 weken, aanspraak op een aanvulling op de ZW-uitkering tot 100% van zijn laatstelijk genoten salaris; en b. voor zover het betreft een werknemer die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gehad, indien hij na het tijdvak van 52 weken als bedoeld in artikel 4.2.4 van deze CAO op grond van zijn arbeidsongeschiktheid aanspraak heeft op een WAO-uitkering, zolang hij ongeschikt tot werken is wegens ziekte, doch niet langer dan een tijdvak van 26 weken, aanspraak op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering ter grootte van het verschil tussen de berekeningsgrondslag als bedoeld in hoofdstuk 4 en de WAO-uitkering. 2. De gewezen werknemer die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft gehad en die binnen een maand na het tijdstip van zijn ontslag, wegens ziekte ongeschikt wordt een naar aard en omvang soortgelijke functie te vervullen, heeft zolang betrokkene ongeschikt is tot werken wegens ziekte, maar niet langer dan 52 weken, aanspraak op doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris indien hij gedurende tenminste twee maanden onmiddellijk aan het ontslag voorafgaande in dienst is geweest. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 19

3. De gewezen werknemer die aanspraak heeft op een WAO-uitkering ter zake van de beëindigde arbeidsovereenkomst, heeft aanspraak op een aanvullende uitkering indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. 4. De in lid 3 bedoelde aanvullende uitkering is gelijk aan het verschil tussen: a. een percentage van het laatstelijk genoten salaris in het jaar voorafgaande aan zijn ontslag; en b. de aan de werknemer toegekende WAO-uitkering, in voorkomend geval vermeerderd met een hem toegekend invaliditeitspensioen en een hem toegekende herplaatsingstoelage. 5. Het percentage, bedoeld in lid 4 sub a, is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van: 80% of meer: 90,02%; 65 tot 80%: 65,26%; 55 tot 65%: 54,01%; 45 tot 55%: 45,01%; 35 tot 45%: 36,01%; 25 tot 35%: 27,01%; 15 tot 25%: 18,00%. 6. De aanvullende uitkering als bedoeld in lid 3 wordt niet aangemerkt als pensioengevend inkomen. Artikel 3.3.3 Geen aanspraak 1. De werknemer en de gewezen werknemer hebben geen aanspraak op doorbetaling van het salaris of een aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering: a. indien de ziekte is voorgewend, althans zodanig overdreven wordt voorgesteld, dat ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte niet kan worden aangenomen; b. indien de werknemer de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte opzettelijk heeft veroorzaakt, tenzij hem daarvan op grond van zijn psychische toestand geen verwijt kan worden gemaakt; 20 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

c. indien de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte zich voordoet binnen een half jaar na een medische keuring bij in diensttreding en blijkt dat de werknemer onjuiste informatie omtrent zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegevens heeft verzwegen, ten gevolge waarvan de verklaring van geschiktheid de aan de desbetreffende functie verbonden werkzaamheden te verrichten, ten onrechte heeft plaatsgevonden, tenzij de werknemer aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld. 2. De gewezen werknemer heeft geen aanspraak op doorbetaling van zijn laatstelijk genoten salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, indien hij op grond van een aanvaarde andere functie aanspraak kan maken op doorbetaling van zijn loon of bezoldiging, dan wel op een uitkering krachtens de ZW. Artikel 3.3.4 Einde van het tijdvak van 52 weken Voor het bepalen van het einde van het tijdvak van 52 weken worden perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte samengeteld, indien de perioden van ongeschiktheid elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Artikel 3.3.5 Einde doorbetaling salaris/aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering 1. De doorbetaling van het salaris en de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3.3.1 lid 1 tot en met lid 4, eindigen na afloop van de uitkeringsduur, maar in ieder geval: a. met ingang van de dag waarop de werknemer op grond van artikel 3.2.4 is herplaatst; of b. met ingang van de dag waarop de werknemer ontslag is verleend; of c. met ingang van de dag waarop de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; of d. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarin de werknemer is overleden. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 21

2. De doorbetaling van het salaris en de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 3.3.1 lid 5 en 6, eindigen na afloop van de uitkeringsduur, maar in ieder geval: a. met ingang van de dag waarop de werknemer niet meer voldoet aan de in bedoelde artikelen genoemde voorwaarden; of b. met ingang van de dag waarop de werknemer ontslag is verleend, waaronder het ontslag op grond van artikel 3.4.3; of c. met ingang van de dag waarop de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt; of d. met ingang van de kalenderdag van de maand volgende op die waarin de werknemer is overleden. 3. De doorbetaling van het salaris en de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3.3.2 lid 1 en 2, eindigen na afloop van de uitkeringsduur, maar in ieder geval: a. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer is herplaatst overeenkomstig artikel 3.2.4; of b. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; of c. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarop de gewezen werknemer is overleden. 4. De aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 3.3.2 lid 3 en 4, eindigt: a. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer niet meer voldoet aan de in bedoelde artikelen genoemde voorwaarden; of b. met ingang van de dag waarop de gewezen werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, of; c. met ingang van de eerste kalenderdag van de maand volgende op die waarop de gewezen werknemer is overleden. 3.4 Verplichtingen en sancties Artikel 3.4.1 Verplichtingen en sancties gedurende het tijdvak van 52 weken 1. De aanspraken van de werknemer en de gewezen werknemer op grond van dit hoofdstuk gedurende de eerste 52 weken van ongeschiktheid tot werken, vervallen indien de werknemer of de gewezen werknemer: 22 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

a. niet binnen redelijke termijn gezondheidskundige hulp inroept; b. zich niet gedurende het gehele verloop van de ziekte onder gezondheidskundige behandeling blijft stellen; c. de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt; d. zich schuldig maakt aan gedragingen waardoor zijn genezing wordt belemmerd; e. verzuimt de Arbodienst op eerste aanvraag mee te delen om welke reden hij ongeschikt is tot werken; f. zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek van de Arbodienst om te verschijnen; g. er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een door de Arbodienst aangewezen arts niet kan plaatshebben; h. weigert aangeboden passende arbeid, waartoe de Arbodienst hem in staat acht, te verkrijgen of te aanvaarden; i. zich niet houdt aan de ten aanzien van hem geldende regels met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verzuimbegeleiding en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedure; j. zijn ongeschiktheid tot werken opzettelijk heeft veroorzaakt; k. tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de Arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht; l. vóór de betaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, weigert mededeling te doen van inkomsten uit arbeid die hij heeft in verband met het verrichten van door de Arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden; m. niet onverwijld op verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden meedeelt, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van een aan hem toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering; n. zijn arbeid verzuimt te hervatten op het door de Arbodienst bepaalde tijdstip en in de door deze dienst bepaalde mate, indien zulks hem is opgedragen, tenzij hij daarvoor een door de Arbodienst als geldig erkende reden heeft opgegeven; o. zijn medewerking weigert bij de efficiënte en doelmatige uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 23

2. De aanspraak op de doorbetaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, kan geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard in het geval de werknemer of de gewezen werknemer de regels heeft overtreden die ter zake van afwezigheid wegens ziekte zijn vastgesteld. 3. De ingevolge het eerste lid vervallen aanspraken herleven met ingang van het tijdstip waarop de werknemer of de gewezen werknemer alsnog gevolg geeft aan de betreffende verplichting op grond van dat lid. 4. Voor zover de werkgever van de bevoegdheid, bedoeld in het derde lid, geen gebruik heeft gemaakt, wordt het niet uitbetaalde salaris of de niet uitbetaalde aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering alsnog aan de werknemer of de gewezen werknemer uitbetaald, indien de in artikel 3.2.3 lid 3, bedoelde commissie van geneeskundigen ten gunste van de werknemer of de gewezen werknemer heeft geoordeeld. ArtikeI 3.4.2 Verplichtingen en sancties na het tijdvak van 52 weken 1. De aanspraken van de werknemer en de gewezen werknemer op grond van dit hoofdstuk na de eerste 52 weken van ongeschiktheid tot werken, vervallen indien de werknemer of de gewezen werknemer: a. weigert aangeboden gangbare arbeid, waartoe de Arbodienst hem in staat acht, te verkrijgen, en of te aanvaarden; b. zich niet houdt aan de ten aanzien van hem geldende regels met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verzuimbegeleiding en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedure; c. niet tijdig een WAO-uitkering heeft aangevraagd; d. geen aanspraak heeft op een WAO-uitkering in verband met de toepassing van artikel 25 of 28 onder a of b van de WAO. 2. De ingevolge lid 1 vervallen aanspraken herleven met ingang van het tijdstip waarop de werknemer of de gewezen werknemer alsnog gevolg geeft aan de betreffende verplichting op grond van dat lid. 3. Na het tijdvak van 52 weken, bedoeld in de artikelen 3.3.1 en 3.3.2, is op de aanspraak die de werknemer en de gewezen werknemer heeft op een aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, het verplichtingen- en sanctieregime van de WAO van overeenkomstige toepassing. 24 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

4. Indien ten aanzien van de WAO-uitkering die de werknemer geniet een verplichting wordt opgelegd of een sanctie wordt toegepast, wordt door de werkgever zoveel mogelijk dezelfde verplichting opgelegd dan wel een overeenkomende sanctie toegepast, op de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering waarop de werknemer aanspraak heeft. 5. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de werknemer, de WAO-uitkering vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt de WAO-uitkering voor het vaststellen van zijn aanspraak op een aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering, steeds geacht onverminderd te zijn genoten. Artikel 3.4.3 Procedure ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid Bij ontslag op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte als bedoeld in artikel 15.1 van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP neemt de werkgever de procedure in acht zoals opgenomen in bijlage C-1 van deze CAO. Bij deze beëindiging van de arbeidsovereenkomst geldt voor de werkgever een opzegtermijn van een maand. 3.5 Bijzondere situaties Artikel 3.5.1 Samenloop met andere inkomsten 1. Bij samenloop van een aanspraak krachtens dit hoofdstuk met een uitkering krachtens een wettelijke verzekering, wordt de aanspraak krachtens dit hoofdstuk veminderd met het bedrag van de uitkering krachtens de wettelijke verzekering, tenzij het betreft: a. een tegemoetkoming of een vergoeding die vergelijkbaar is met de tegemoetkoming of de vergoeding, bedoeld in artikel 3.6.1; b. een WAO-uitkering ingeval van meer dan één functie. In dat geval wordt de WAO-uitkering naar rato van het salaris toegerekend aan de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan het salaris wordt doorbetaald krachtens dit hoofdstuk en de andere arbeidsovereenkomst(en). RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 25

2. De inkomsten die de werknemer of de gewezen werknemer geniet in verband met het verrichten van in het belang van zijn genezing door de Arbodienst wenselijk geachte arbeid, worden op de aanspraak op de doorbetaling van het salaris of de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering in mindering gebracht, voor zover deze inkomsten te samen met de aanspraak op de doorbetaling van het salaris of de WAO-uitkering vermeerderd met de aanvullende (arbeidsongeschiktheids)uitkering (hier wordt de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd met de vakantie-uitkering), het salaris te boven gaan. 3. Inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf worden op het bedrag, waarop de gewezen werknemer ingevolge dit hoofdstuk recht heeft, in mindering gebracht, tenzij: a. de gewezen werknemer deze inkomsten reeds vóór het intreden van de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte genoot; en b. de omvang van die arbeid niet is toegenomen. Artikel 3.5.2 Bevalling na ontslag 1. Dit artikel is van toepassing op de gewezen werkneemster die voorafgaand aan het ontslag een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft gehad. 2. De gewezen werkneemster, wier bevalling waarschijnlijk is binnen vier maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, ontvangt haar laatstelijk genoten salaris gedurende de periode die: a. aanvangt op de 41e dag, voorafgaande aan de vermoedelijke datum van bevalling; en b. eindigt op de 70e dag na de datum waarop de bevalling heeft plaatsgevonden. 3. De periode, bedoeld in het tweede lid, wordt verlengd tot 16 weken, indien die periode door een voortijdige bevalling minder dan 16 weken heeft bedragen. 4. De gewezen werkneemster wier bevalling niet wordt verwacht binnen vier maanden na het tijdstip van ingang van haar ontslag, maar die niettemin binnen die termijn bevalt, ontvangt haar laatstelijk genoten salaris gedurende de periode die: a. aanvangt op de datum van bevalling; en b. eindigt op de 70e dag na de datum waarop de bevalling heeft plaatsgevonden. 26 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

5. Voor zolang de gewezen werkneemster na beëindiging van de haar ingevolge het tweede of het vierde lid toekomende uitkering nog wegens ziekte ongeschikt is tot werken, dan wel binnen een maand na deze beëindiging ongeschikt wordt tot werken, heeft zij gedurende een tijdvak van 52 weken recht op de doorbetaling van het salaris overeenkomstig artikel 46. De termijn van 52 weken wordt geacht aan te vangen op de eerste dag na de bevalling. 6. Ongeschikt tot werken, geheel of gedeeltelijk, in de zin van het vijfde lid is de gewezen werkneemster die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat is om een naar aard en omvang soortgelijke functie als zij vervulde, te vervullen. 3.6 Overige bepalingen Artikel 3.6.1 Bijzondere voorzieningen 1. Indien de ziekte, uit hoofde waarvan de werknemer of de gewezen werknemer ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, voortvloeit uit een bedrijfsongeval of in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de werknemer opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht en niet aan zijn opzet of bewuste roekeloosheid is te wijten, worden hem vergoed de naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging die voor rekening van de werknemer blijven. 2. De werkgever kan omtrent het bepaalde in het eerste lid nadere regels vaststellen. Artikel 3.6.2 Aanpassing bedrag Het bedrag van het laatstelijk genoten salaris bedoeld in dit hoofdstuk, wordt in voorkomende gevallen gewijzigd overeenkomstig een algemene salariswijziging. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 27

Artikel 3.6.3 Aanpassing aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering 1. De aanspraak van de werknemer en de gewezen werknemer op de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt zoveel mogelijk op gelijke wijze gewijzigd als een aan hem toegekende WAO-uitkering. 2. Het eerste lid vindt geen toepassing indien de werknemer en de gewezen werknemer aanspraak op een WAO-uitkering heeft wegens de ongeschiktheid tot werken voor een functie die de werknemer of de gewezen werknemer heeft vervuld naast de arbeidsovereenkomst ter zake waarvan de werknemer of de gewezen werknemer op een uitkering krachtens dit hoofdstuk aanspraak heeft, voor zover de WAO-uitkering naar de inkomsten uit die andere functie wordt berekend of geacht kan worden te zijn berekend. Artikel 3.6.4 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 1. De werkneemster heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof. 2. De werkneemster heeft recht op een zwangerschapsverlof vanaf de dag waarop de bevalling blijkens een verklaring van een geneeskundige of van een verloskundige, aangevende de vermoedelijke datum van de bevalling, binnen zes weken is te verwachten. Het verlof vangt uiterlijk aan vier weken voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling. 3. De werkneemster heeft recht op een bevallingsverlof van tien weken vanaf de dag van de bevalling. Dit verlof wordt verlengd tot ten hoogste zestien weken, voor zover het zwangerschapsverlof voorafgaand aan de vermoedelijke datum van de bevalling, om andere redenen dan ziekte minder dan zes weken heeft bedragen. 4. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedoeld in dit artikel wordt voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk gelijk gesteld met verhindering wegens ziekte. 28 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

Hoofdstuk 4 Voorzieningen in verband met werkloosheid 4.1 Algemene bepalingen Artikel 4.1.1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. Betrokkene: de werknemer die in dienstbetrekking voor onbepaalde tijd werkzaam is of is geweest bij een werkgever die is aangesloten bij de Werkgeversvereniging Energie- en Nutsbedrijven en wiens dienstbetrekking is geëindigd, voor zover hij geen rechthebbende is als bedoeld in artikel 1 van Bijlage D Overgangsregeling Wachtgeldregeling 1995; b. Berekeningsgrondslag: het dagloon dat geldt voor de WW, zoals vastgesteld per de eerste werkloosheidsdag, zonder de maximum dagloongrens van artikel 9 Coördinatiewet sociale verzekering; c. Aanvulling op de WW-uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering, bedoeld in artikel 4.2.1; d. Aanvulling op de ZW-uitkering: de aanvulling op de ZW-uitkering, bedoeld in artikel 4.2.3; e. Bovenwettelijke uitkering: de aanvulling op de WW-uitkering en de aanvulling op de ZW-uitkering; f. Dienstbetrekking: een dienstbetrekking in de zin van de WW; g. Eerste werkloosheidsdag: de eerste werkloosheidsdag, bedoeld in artikel 16, achtste en negende lid, WW; h. Suppletie: een suppletie op grond van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten ENb-sector; i. De WW: de Werkloosheidswet; j. De ZW: de Ziektewet. k. Loongerelateerde uitkering: de loongerelateerde uitkering, bedoeld in afdeling II van Hoofdstuk IIA van de WW; l. Vervolguitkering: de vervolguitkering, bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk IIA van de WW; m. Minimumloon: het minimumloon, bedoeld in artikel 14, tweede lid, WW; n. De OOW: de Wet Overheidspersoneel Onder de Werknemersverzekeringen. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 29

Artikel 4.1.2 Salarisbegrip 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder salaris verstaan: het door de werknemer laatstelijk genoten schaalsalaris of, in geval van deeltijdarbeid, het daarvan afgeleide salaris, vermeerderd met: a. de vaste persoonlijke toelage(n) per maand; b. de vakantieuitkering per maand als bepaald in de toepasselijke sector-cao: c. de vergoeding in geld voor consignatiedienst, gemiddeld per maand over de voorafgaande periode van 12 maanden; d. vergoeding in geld voor ploegendienst. 2. Onder salarisschaal wordt verstaan het bedrag per maand dat aan de werknemer op grond van zijn indeling in de salarisregeling wordt toegekend. 3. Onder persoonlijke toelage wordt verstaan een vaste maandelijkse toelage op het schaalsalaris, uitgedrukt in en bedrag of in een percentage van dat schaalsalaris, welke aan de werknemer voor onbepaalde tijd is toegekend, uitsluitend: a. wegens een uitstekende wijze van taakvervulling; b. als garantie wegens plaatsing in een lager gekwalificeerde functie; c. wegens bijzondere aan de werknemer te stellen eisen. Alle om andere redenen toegekende toelagen op het schaalsalaris, waaronder die voortvloeien uit een inconveniënt, tenzij anders bepaald, worden niet als tot een tot het salaris behorende vaste persoonlijke toelage aangemerkt. Artikel 4.1.3 Beperking aanspraken op grond van deze regeling Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, geeft deze regeling geen aanspraken voor zover de betrokkene arbeidsuren heeft verloren uit een dienstbetrekking op grond waarvan hij geen betrokkene is. 30 RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003

4.2 Bovenwettelijke uitkering Artikel 4.2.1 Het recht op aanvulling op de WW-uitkering 1. De betrokkene die recht heeft op een loongerelateerde uitkering, heeft recht op een aanvulling op de WW-uitkering. 2. Op de aanvulling, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 16, 19, 20, 21, 76 en 78 van de WW van overeenkomstige toepassing. 3. Betrokkene heeft recht op een aanvullende werkloosheidsuitkering als bedoeld in dit artikel in geval van ontslag wegens opheffing van zijn functie als gevolg van reorganisatie, bedrijfssluiting, of vermindering van werkzaamheden. 4. Geen aanspraak op een aanvullende werkloosheidsuitkering als bedoeld in dit artikel bestaat in geval: a. de werknemer een redelijk aanbod van passende arbeid weigert of onvoldoende meewerkt aan het vinden van passende arbeid; of b. de werknemer schriftelijk met de werkgever is overeengekomen dat geen aanspraak op een aanvullende werkloosheidsuitkering wordt gemaakt. In geval dat een Sociaal Plan van toepassing is geldt met betrekking tot het aanvaarden van passend werk hetgeen daarover in het Sociaal Plan is bepaald. Daarbij kunnen andere aanduidingen zoals gelijkwaardig en gelijksoortig ook van toepassing zijn. Artikel 4.2.2 Duur en hoogte van de aanvulling op de WW-uitkering 1. De duur van de aanvulling op de WW-uitkering is gelijk aan de duur van de loongerelateerde uitkering, maar ten hoogste aan het totaal aantal maanden, genoemd in het derde lid. 2. Op de duur van de aanvulling op de WW-uitkering is artikel 43 WW van overeenkomstige toepassing. RAAM-CAO ENERGIE- EN NUTSBEDRIJVEN 1 APRIL 2003 31