Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Kabinetsreactie op RWI-advies: De Regio Centraal, Advies over afstemming en samenwerking op regionale arbeidsmarkten.

De Regio Centraal. Advies over afstemming en samenwerking op regionale arbeidsmarkten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over de resultaten van de Taskforce Jeugdwerkloosheid.

AANBEVELING TER BESTRIJDING VAN WERK- LOOSHEID ONDER JEUGDIGEN. 9 januari 2004, Publicatienr. 2/04

1 5 Juni -A. P. Contactpersoon Annemiek Wortman

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011

Behoeftepeiling Taskforce Jeugdwerkloosheid. Amsterdam/Heerlen, mei 2007 drs. Edouard Buning drs. Evert Webers

Hoofdlijnen voor het plan van aanpak voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid

Matchen op werk in de arbeidsmarktregio s

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actieplan Voorwoord

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. staatssecretaris H. van Hoof Postbus LV Den Haag (070) SEZ/U

Businessplan Leren en Werken Noordoost Brabant

SAMENVATTING INVENTARISATIE CRISISMAATREGELEN TECHNIEKTALENT.NU

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aanval op de uitval. perspectief en actie

Re-integratie-instrumenten en voorzieningen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten

Producten overzicht Afdeling arbeidsmarktinformatie en - advies

ARBEIDSMARKTBELEID. Mensen actief laten deelnemen aan de samenleving. Gemeente Sint Anthonis November Arbeidsmarktbeleid Land van Cuijk

Algemeen Onderwerp Projectplan marktbewerkingsplan Gooi & Vechtstreek Verspreiden Ja Contactpersoon Paul Scholtz

1. Onderwerp Beëindiging deelname Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Rijn Gouwe (RPA) 2. Rol van het

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN!

INTENTIEVERKLARING INZAKE DE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN HERINTREDENDE VROUWEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB).

De ESF-scan laat de mogelijkheden zien.

Onderwerp: Bestuurlijke reactie Divosa SUWI-evaluatie Onze ref.:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B&W Vergadering. Besluit 1. Het college stemt in met de Intentieovereenkomst van de bevoegde gezagen van de

Arbeidstoeleiding van jongeren met een beperking. Will Seignette 16 april 2015

29544 Arbeidsmarktbeleid. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

ons kenmerk BAWI/U Lbr. 12/009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Opinieronde / peiling

Aan RWI t.a.v. J. van Zijl Postbus BC Den Haag. Den Haag, 10 mei Betreft: reactie op SUWI ontketend Ref.

INLEIDING. 1 Inleiding

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Werkplan CWP en Arbeidsgehandicaptenmonitor 2004

KLeintje begroting 2010

Hoe gaan we de recessie te lijf met het Participatiebudget?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Den Haag : 21 juli 2008 Ons kenmerk : S.A JM/JS Uw kenmerk : Betreft: : wijzigingen samenstelling takenpakket RWI

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 17 augustus 2012 Betreft Kamervragen lid Hamer (PvdA)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gemeente Eindhoven Initiatiefvoorstel Lokaal Investeringsfonds behoud en bevorderen werkgelegenheid Inleiding

BAWI/U Lbr. 09/075

Steeds meer mensen aan het werk

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage. Kamervraag van het lid De Wit

This is APP! Jongerenparticipatie Gemeente Appingedam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkstuk Economie Jongeren arbeidsmarks/werkeloosheid

Thema Te beantwoorden vragen (niet uitputtend) Wie verantwoordelijk Tijd gereed

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Bijlage 3 behorend bij het initiatief voorstel Aanpak van de recessie. Investeringsfonds behoud en bevorderen werkgelegenheid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijsraad, Den Haag, juli De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Memo woensdag 15 februari aanstaande Wat is de relatie tussen het beëindigen van de tijdelijke contracten bij WML en de aanstaande fusie?

Nieuwe kans op extra instroom

voorkomt schooluitval en afstand tot de arbeidsmarkt voorkomt jeugdwerkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

12 december

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

WERKPLAN REGIEGROEP ALLOCHTONE VROUWEN EN ARBEID. Januari 2006

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gezamenlijke visie op de arbeidsmarktregio Drenthe Januari Emmen Coevorden Hoogeveen Midden-Drenthe De Wolden Borger-Odoorn UWV

Nieuwe kansen voor intermediairs

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

3 Doelen advies. 3.1 Noodzakelijke aanvullende veranderingen

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

O&O-monitor Resultaten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Intentieverklaring Versie:

Effectieve werkgeversdienstverlening

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

Pact Brabant Brabants Arbeidsmarktakkoord oktober 2011

Servicepunt Techniek. Hedy Segond Von Banchet KENTEQ, Manager Business Development Employability Kasteel Daelenbroeck, Herkenbosch 13 Mei 2009

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

BESLUITNOTA. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren

West-Brabant werkt aan morgen. Uitvoeringsprogramma

Geactualiseerde Aanbeveling ter bestrijding van werkloosheid onder jeugdigen. 20 januari 2006 publicatienr. 3/06

Raadsbijlage Voorstel inzake de Agenda voor de toekomst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

ESF doelstelling 3 MEER PERSPECTIEF MET ESF!

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 80 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 19 oktober 2006 Op mijn verzoek heeft de Raad voor Werk en Inkomen advies uitgebracht over hoe tot een meer succesvol regionaal arbeidsmarktbeleid kan worden gekomen. Dit advies «De Regio Centraal, Advies over afstemming en samenwerking op regionale arbeidsmarkten», heb ik 15 juni jl. ontvangen. Het betreft een advies aan het kabinet, gemeenten en sociale partners. Met de bijgevoegde notitie informeer ik u over mijn reactie op het RWI-advies. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. A. L. van Hoof KST102109 0607tkkst29544-80 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 1

Kabinetsreactie op RWI-advies: De Regio Centraal, Advies over afstemming en samenwerking op regionale arbeidsmarkten. 1. Inleiding De economie trekt aan en ook de arbeidsmarktsituatie verbetert. De verwachting is dat deze ontwikkeling zich de komende jaren voortzet. Hierdoor liggen er kansen om mensen die zonder werk aan de kant (komen te) staan, uitzicht te bieden op werk. Uitdagingen in dit verband zijn ondermeer het terugdringen van (langdurige) werkloosheid, verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten en het verbeteren van de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Dit zijn zaken die een aanpak vergen van verschillende arbeidsmarktpartijen. Het gaat om gemeenten, CWI, UWV, re-integratiebedrijven, scholingsinstellingen, werkgevers, O&O-fondsen, Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB s) etc. Deze partijen opereren op verschillende niveaus. Gemeenten bijvoorbeeld opereren vooral op gemeentelijk niveau, ROC s op regionaal niveau, sociale partners op nationaal niveau en vakbonden en werkgeversverenigingen op bedrijfstak- en ondernemingsniveau. Met andere woorden, de arbeidsmarkt beperkt zich niet tot het lokale niveau, maar stijgt hierboven uit. Tegen deze achtergrond heb ik 22 december 2005 de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) gevraagd mij te adviseren over hoe tot een meer succesvol regionaal arbeidsmarktbeleid kan worden gekomen. Dit advies «De Regio Centraal, Advies over afstemming en samenwerking op regionale arbeidsmarkten», heb ik 15 juni jl. ontvangen. Het betreft een advies aan het kabinet en aan gemeenten en sociale partners. Met deze brief informeer ik u over het RWI-advies en mijn reactie daarop. 2. Inhoud RWI-advies Het kabinet bedankt de RWI voor het opstellen van het advies over afstemming en samenwerking in de regio. In dit advies komt het belang van het regionale niveau voor de arbeidsmarkt duidelijk naar voren. De vraag naar personeel doet zich vooral op dit niveau voor en veel werknemers werken in een andere gemeente dan waar ze wonen. Het matchen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt is zodoende vooral een regionale aangelegenheid. Regionaal staat daarbij voor «bovenlokaal», dat wil zeggen de gemeentegrenzen overschrijdend. Om de genoemde match adequaat te laten verlopen, acht de Raad regionale samenwerking op in ieder geval de volgende drie terreinen een noodzakelijke voorwaarde: 1) vraaggerichte re-integratie, 2) aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en 3) het voorkomen van uitval van arbeid door ziekte en werkloosheid. Regionale samenwerking komt echter vaak niet tot stand. Dit komt volgens de RWI doordat het SUWI-stelsel is ingericht (met nadruk op) op aanbodversterking, moeilijke doelgroepen en marktwerking. Ook verschillen in financiering, wet- en regelgeving en de schaal van beleid, alsmede dat alle partijen op eigen resultaten worden afgerekend noemt de RWI als redenen voor de gebrekkige regionale samenwerking. De Raad doet diverse aanbevelingen die moeten leiden tot een succesvolle regionale samenwerking op de arbeidsmarkt. Deze aanbevelingen zullen hierna worden besproken. Het gaat om aanbevelingen aan het rijk enerzijds en partijen in de regio anderzijds, die betrekking hebben op: 1. Financiële ondersteuning 2. Coördinatie 3. Vraaggerichte re-integratie 4. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 2

5. Voorkomen van uitval van arbeid 3. Financiële ondersteuning Volgens de RWI kan de totstandkoming van regionale samenwerking worden bevorderd door als rijk partijen die samen regionale arbeidsmarktprojecten willen starten financieel te ondersteunen. Hiertoe beveelt de Raad een structurele, financiële regeling voor regionaal arbeidsmarktbeleid aan: Financiële Ondersteuning Regionale Arbeidsmarktinitiatieven (FORA). Hij beschrijft de contouren van een dergelijke regeling. Zo zou volgens de RWI aan de regio overgelaten kunnen worden welk type regionale arbeidsmarktactiviteiten zij met financiële ondersteuning oppakt. Het rijk dient daaraan wel concrete te behalen resultaten te verbinden, zoals het aantal te vervullen vacatures of succesvolle re-integratietrajecten. Via de regeling zouden in ieder geval (een deel van) de organisatiekosten van het tot stand te brengen project voor subsidie in aanmerking moeten komen. Wat de financiering van de regeling betreft zoekt de Raad het vooral in een bundeling van regelingen en initiatieven. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om huidige en toekomstige middelen voor specifieke doelgroepen of doelen (denk aan taskforces). Ook het bestaande Innovatieprogramma Werk en Bijstand zou volgens het RWI-advies «SUWI Ontketend» 1 in een dergelijk breder verband kunnen worden betrokken. Verder denkt de RWI aan koppeling van de FORA met de ESF-subsidiëring 2007 2013. De arbeidsmarkt is een complexe markt. Het functioneren en de resultaten ervan (participatie en werkloosheid) zijn mede afhankelijk van het beleid op aanpalende terreinen. Het gaat bijvoorbeeld om de economische conjunctuur en het vestigingsklimaat (economie), het opleidingsniveau en de opleidingsrichting van de beroepsbevolking in relatie tot de gevraagde kwalificaties door werkgevers (onderwijs en scholing), re-integratiebeleid (sociale zaken, welzijn en zorg), maar ook bereikbaarheid en woonomgeving (verkeer en vervoer en wonen). Mijn analyse is dat het plaatsvinden van regionale samenwerking er vooral van afhangt of beleidsmakers en uitvoerders van de diverse organisaties inzien dat om bepaalde zaken op de arbeidsmarkt voor elkaar te krijgen, vaak meerdere partijen nodig zijn. Als de betrokken partijen een gezamenlijk belang of doel hebben 2, kan samenwerking realisering van dat doel mogelijk maken en die samenwerking blijkt dan ook van de grond te komen. Hierbij is het van belang dat de belanghebbenden verder dan de eigen organisatie(onderdelen) kunnen denken, daar naar kunnen handelen en er minimaal één partij is die het voortouw neemt en de andere belanghebbenden aan zich weet te binden. 1 RWI, SUWI Ontketend, juli 2006. 2 M. Arents, L. van Geffen, J. van Velden en C. Zoon, Organiserend vermogen voor regionaal arbeidsmarktbeleid, Succesfactoren en handreikingen, ECORYS-NEI i.s.m. Deloitte Consultancy, Rotterdam, december 2004. Ik constateer in dit verband dat door het aantrekken van de economie de komende jaren de omstandigheden voor het van de grond komen van regionale samenwerking beter zijn dan tot op heden het geval is geweest. Voor werkgevers wordt het weer moeilijker om in hun personeelsbehoeften te voorzien. Werkgevers hebben nu meer belang bij samenwerking met bijvoorbeeld gemeenten, ROC s, CWI en UWV met betrekking tot het opleiden van (nieuw) personeel, re-integratie en vacaturevervulling nu andere kanalen om in personeel te voorzien beginnen op te drogen. Met andere woorden, door een gunstiger economische en arbeidsmarktontwikkeling zal het gezamenlijk belang van het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de (regionale) arbeidsmarkt meer in beeld komen. Het is niet geheel duidelijk waarom de Raad een structurele subsidieregeling voorstelt als middel om regionale samenwerking meer van de grond te krijgen. Het kabinet ervaart zelf, bijvoorbeeld bij het afsluiten van de intentieverklaringen leren en werken, dat een incidentele subsidie- Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 3

regeling voor de organisatiekosten de samenwerking tussen partijen stimuleert. Maar net als de RWI gaat het kabinet ervan uit dat als partijen eenmaal succesvol hebben samengewerkt, zij die samenwerking (en ook op andere terreinen) zullen voortzetten. De vraag is dan waarom een structurele financiering nodig is. Het kabinet ziet meer in tijdelijke stimulering (aanjagen) van nodige initiatieven op regionaal niveau. Zo stelt het de komende twee jaar (dus tijdelijk) extra geld beschikbaar om de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. Dit is een van de belangrijkste knelpunten op de arbeidsmarkt van dit moment. Het kabinet heeft al het nodige beleid ingezet op terreinen als jeugdwerkloosheid, aanpak van voortijdig schoolverlaten en leren en werken van volwassen werknemers en werkzoekenden. Daarbovenop stelt het kabinet voor 2007 en 2008 229 miljoen euro beschikbaar voor projecten die leren en werken combineren. 1 Onderdeel daarvan is de inrichting van een fonds à 65 miljoen ter versterking van de samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Daarbij gaat het ondermeer om het stimuleren van samenwerking tussen regionale partijen gericht op de realisatie van concrete aantallen leerwerktrajecten, EVC-trajecten en leerwerkloketten. Hiervoor is een bedrag van 10 miljoen euro gereserveerd. Daarnaast is er aanleiding om te bezien in hoeverre de prikkels in het beroepsonderwijs aanpassing behoeven om samenwerking met andere arbeidsmarktpartijen te bevorderen. Andere terreinen waarvoor volgens de RWI meer regionale samenwerking essentieel is, zijn vraaggerichte re-integratie en voorkomen van uitval van arbeid door ziekte of werkloosheid. De SUWI-ketenpartijen erkennen het belang van een meer vraaggerichte benadering. Dat geldt ook voor onderwijsinstellingen. Steeds meer van dergelijke initiatieven komen van de grond (zie verder paragraaf 5). Tezamen met de realisatie van een gemeenschappelijk dienstverleningsconcept werkgevers en de verspreiding van goede praktijken op dit terrein door het AKO zie ik hier een voldoende basis voor een verdere ontwikkeling van vraaggericht (samen)werken vanuit de publieke dienstverlening. Extra middelen om dit te stimuleren zijn niet nodig. Wel zal ik, via mijn overleggen met het CWI, UWV, de VNG en het AKO, de vinger aan de pols houden over de ontwikkelingen en de voortgang die op dit terrein wordt geboekt. Ook zal ik initiatieven nemen om best practices met elkaar in verbinding te brengen. Het voorkomen van uitval van arbeid door ziekte of werkloosheid is primair de verantwoordelijkheid van sociale partners. Het is de rol van het rijk om te bezien of veel belovende initiatieven op dit terrein ook elders hun meerwaarde kunnen hebben. In dit verband bekijk ik, in relatie tot goede praktijkvoorbeelden van werkgeversbenadering vanuit de keten, of het initiatief van het Poortwachtercentrum als pilot verder ontwikkeld kan worden (zie ook paragraaf 7). 1 Ministerie van SZW en OCW, Leren: dat wérkt!, Naar een betere samenwerking tussen onderwijs, ondernemers en overheid, Leren en werken-brief, 19 september 2006. 2 Algemeen Ketenoverleg. Tot slot wat de ESF-subsidiëring betreft het volgende. Het ESF Operationeel Programma 2007 2013 het beleidskader kent twee prioriteiten: 1) verhogen van het arbeidsaanbod en een inclusieve arbeidsmarkt en 2) versterken van het aanpassingsvermogen van werknemers en investeren in menselijk kapitaal. Onder deze twee prioriteiten zijn vijf acties benoemd. Momenteel ben ik bezig de voorwaarden uit te werken waaronder voor deze acties ESF-subsidie kan worden aangevraagd. De eerste actie onder «Verhoging van het arbeidsaanbod» is gericht op extra toerusting en bemiddeling van werklozen met een zekere afstand op of tot de arbeidsmarkt. De subsidieaanvraag wordt verzorgd door het CWI, maar de aanwending van de subsidie wordt in gezamenlijkheid tussen de SUWI-partners bepaald, zowel landelijk (AKO 2 als Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 4

regionaal/lokaal (REKO 1 ). Op die wijze kan de ketensamenwerking vanuit ESF op verschillende niveaus, waaronder dus ook het regionale, een impuls krijgen. 4. Coördinatie De RWI merkt op dat het rijk de regio onderwaardeert. Hoewel niet als zodanig beargumenteerd, kan tegen deze achtergrond het advies van de Raad worden geplaatst dat het rijk, in de persoon van de staatssecretaris van SZW, formeel een coördinerende rol met betrekking tot regionaal arbeidsmarktbeleid op zich zou moeten nemen, gericht op stroomlijning van rijksregelingen die aangrijpen bij de regionale arbeidsmarkt. Het is echter niet zo dat het rijk geen of weinig aandacht heeft voor het regionale niveau. Diverse initiatieven van het rijk (waaronder de Taskforce Jeugdwerkloosheid) hebben, zoals de RWI ook opschrijft, juist de regio als aangrijpingspunt. Het rijk wil echter geen coördinerende rol ten aanzien van het regionale arbeidsmarktbeleid op zich nemen, omdat het bewust heeft gekozen voor een verantwoordelijkheidsverdeling waarbij het rijk algemeen arbeidsmarktbeleid voert met de nationale arbeidsmarkt als uitgangspunt. Het rijk zorgt voor wet- en regelgeving, stuurt partijen via prestatieafspraken (zoals CWI en UWV), doelstellingen en financiële prikkels, stimuleert en faciliteert. De partijen op decentraal niveau, waaronder gemeenten, CWI en UWV, zijn verantwoordelijk voor het lokale en regionale arbeidsmarktbeleid. Immers, zij weten beter dan de centrale overheid wat er nodig is om de decentrale arbeidsmarkt goed te laten functioneren. Ik wil niet tornen aan dit uitgangspunt. Net als de RWI ziet het kabinet het belang in van onderlinge afstemming en stroomlijning van regelingen en initiatieven. De gezamenlijke projectdirectie Leren en Werken van het Ministerie van OC&W en SZW is hiervoor illustratief. 5. Vraaggerichte re-integratie 1 Regionaal Ketenoverleg. 2 SZW en VNG, Verder in verbinding, Een gezamenlijke visie op het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid, februari 2006. 3 A.A. Smit, S. Andriessen en J. Sanders, Meer werk door samenwerking, Aanbevelingen en praktijkvoorbeelden voor gemeenten die (meer) willen samenwerken met werkgevers bij het arbeidsmarktbeleid, november 2004. 4 AKO, «Goed bekeken», praktijken van ketensamenwerking, rapportage 2005, 19 december 2005. Net als de RWI ben ik van mening dat de vraagkant van de arbeidsmarkt meer centraal moet komen te staan. Een vraaggerichte benadering staat bij mij en bij de SUWI-ketenpartijen hoog op de agenda. De afgelopen paar jaar zijn gemeenten, CWI en UWV bezig vanuit de behoeften van de werkgevers te opereren en is een meer vraaggerichte benadering van de grond aan het komen. Dit is nog in volle gang. In de gezamenlijke beleidsagenda voor het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en de eruit voortvloeiende gezamenlijke visie 2 die ik samen met de VNG heb opgesteld, benadruk ik het belang van de werkgeversbenadering. Daarbij heb ik voor gemeenten in beeld laten brengen wat de succesfactoren zijn voor samenwerking met werkgevers en inzicht gegeven in enkele praktijkvoorbeelden. 3 Via het Innovatieprogramma Werk en Bijstand (IPW) zijn financiële middelen ter beschikking gesteld voor projecten die tot doel hebben een dergelijke benadering op te zetten. Het gaat om zes projecten verspreid over Nederland. En via de SZW-gemeentedagen evenals op de agenda van het Algemeen Ketenoverleg (AKO) van CWI, Divosa, UWV en VNG is het een terugkerend onderwerp van bespreking. Het AKO stelt met financiële ondersteuning door SZW een gemeenschappelijk dienstverleningsconcept op voor werkgevers. Ook heeft de AKO-Monitorgroep goede praktijkvoorbeelden verzameld van de werkgeversbenadering. 4 Gezien het bovenstaande kan ik me niet vinden in de opmerking van de Raad dat de huidige SUWI-structuur is ingericht (met nadruk) op aanbodversterking van de meest moeilijk plaatsbare cliënten. SUWI is ingericht op het plaatsen van werk boven inkomen. Wel is het zo dat de SUWIpartijen dit principe aanvankelijk vooral via de kant van versterking van het arbeidsaanbod hebben ingevuld. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 5

Om vraaggericht te kunnen opereren, is inzicht nodig in de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt en de behoeften van werkgevers. Bijvoorbeeld: welke vacatures zijn er nu en in de nabije toekomst, welke vacatures bieden re-integratiemogelijkheden voor de SUWI-cliënten en wat is daarvoor nodig? Op basis van arbeidsmarktinformatie kunnen dergelijke vragen beantwoord worden. De RWI adviseert regionale partijen de arbeidsmarktinformatie waarover CWI, CBS en andere partijen beschikken te benutten om de vraag van het bedrijfsleven in de regio goed in beeld te krijgen. Ook adviseert de RWI aan CWI om de beschikbare schat aan arbeidsmarktinformatie beter te ontsluiten voor de regionale partijen. Ik onderschrijf het advies om de regionaal beschikbare, voor de arbeidsmarkt relevante informatie optimaal te benutten, bijvoorbeeld door informatie uit diverse bronnen te combineren. Zo kan worden voorkomen dat informatie dubbel wordt geacquireerd/uitgevraagd. Verder beschikt het CWI over een schat aan informatie. Het geadviseerde ontsluiten en ter beschikking stellen aan regionale partijen spoort met het beleid van SZW en van CWI. Zo is in de Verzamelbrief aan gemeenten van mei/juni 2006 opgenomen dat en welke informatie over vraag en aanbod van arbeid op de website van CWI kan worden gevonden. Deze gegevens zijn tot op gemeentelijk niveau beschikbaar en ook bewerkbaar. Verder wil ik wijzen op de in juni jl. verschenen CWI-arbeidsmarktprognose 2006 2011. Deze prognose bevat ook informatie over regio s. CWI zal de komende tijd diverse activiteiten ondernemen om de uitkomsten van de prognoses onder de aandacht te brengen van de SUWI-partners. Decentraal kan dan ook nader worden bezien waaraan de gebruikers precies behoefte hebben, bijvoorbeeld ten behoeve van hun inkoop van re-integratie. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal zich ervoor blijven inzetten dat partijen duidelijk maken over welke informatie zij beschikken en dat zij die ruimhartig ter beschikking stellen. Ook de wijze waarop werkgevers worden benaderd door de diverse andere arbeidsmarktpartijen is relevant. De RWI maakt in dit verband een onderscheid in vraaggerichte re-integratie op lokale en regionale schaal. Het regionale niveau is vooral relevant voor projecten waarmee een groot aantal vacatures is gemoeid, en/of waarbij een landelijke sector en/of O&O-fonds betrokken is. In dit soort gevallen is namelijk samenwerking van gemeenten, CWI en UWV in de regio nodig om genoeg kandidaten te kunnen leveren voor vacatures. Bovendien maakt dergelijke samenwerking het maken van afspraken met sectoren/fondsen eenvoudiger en voor deze laatste ook aantrekkelijker. Om de kansen voor vraaggerichte re-integratie in de regio te verbeteren, is het volgens de RWI van belang dat er op regionaal niveau coördinatie wordt aangebracht in de benadering van werkgevers. De RWI adviseert aan de regionale partijen de werkgeversbenadering in de regio als taak bij het CWI te beleggen. Het gaat hier om het systematisch bewerken van de vraagzijde van de arbeidsmarkt, planmatig bezoeken van werkgevers, vacatures ophalen en vervullen en het maken van afspraken met sectoren over de scholingsvraag in de regio en vraaggerichte projecten. Op lokaal niveau kunnen gemeenten zelf contacten onderhouden met werkgevers. Een belangrijke reden die de RWI aanvoert om genoemde taak bij het CWI te beleggen is dat de taken passen bij de wettelijke taken van het CWI en dat alle werkzoekenden voor de beschikbare vacatures in beeld zijn en niet alleen de kandidaten van een bepaalde gemeente. Ik onderschrijf het advies om in de benadering van werkgevers (op regionaal niveau) coördinatie aan te brengen. Hierdoor kunnen kostbare doublures in de SUWI-keten worden voorkomen, evenals dat werkgevers «in het wilde weg» (zonder afstemming) door SUWI-partners worden benaderd. Welke partij de coördinatie op zich neemt, dienen naar mijn Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 6

mening de SUWI-partijen onderling zelf uit te maken en te communiceren met de werkgevers in de regio (werkgevers moeten weten wie hun aanspreekpunt is). Gelet op hun expertise en kerntaak (matching) is het voorstelbaar dat deze coördinatie in veel gevallen bij de CWI s terecht kan komen. 6. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Ik kan me vinden in het advies van de RWI aan regionale partijen om op het terrein van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt op ten minste drie punten samenwerking te zoeken: matchen van vraag en aanbod van leerwerkplekken en stages, bestrijden van voortijdig schoolverlaten en inzet van scholing bij re-integratie van werkzoekenden. Werkgevers, scholen en gemeenten hebben belang bij een betere aansluiting tussen onderwijs en de regionale arbeidsmarkt. De RWI beschrijft in het rapport kort het landelijke en lokale beleid dat hierop is gericht. Genoemd wordt dat scholen in het kader van de Koers BVE meer ruimte hebben gekregen om regionale afspraken te maken en dat met invoering van competentiegericht onderwijs sneller kan worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Maar er zijn ook verdere stappen gezet. Zo hebben OCW, LNV, de MBO Raad en AOC-Raad in de Bestuursagenda 2006 2010 «Ruimte voor ambitie en innovatie in het MBO» afspraken gemaakt over competentiegericht onderwijs, innovatie en transparant besturen. Verder noemt de RWI de diverse wijzen waarop SZW en OCW samenwerking stimuleren tussen partijen in de regio ten aanzien van het realiseren van duale trajecten van werkenden en werkzoekenden, het maken van innovatieve afspraken tussen scholen en het regionale bedrijfsleven en het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid. De RWI concludeert dat al veel in gang is gezet om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Volgens de Raad is in aanvulling op het bestaande beleid een goede samenwerking tussen CWI, regionaal bedrijfsleven, Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB s), ROC s en gemeenten van belang. Die samenwerking zou zich moeten concentreren op het matchen van vraag/aanbod van leerwerkplekken en stages, bestrijden van voortijdig schoolverlaten en de inzet van scholing bij re-integratie van werkzoekenden. De RWI stelt dat CWI en KBB de krachten moeten bundelen om gezamenlijk de vraag naar stages en leerwerkplekken in beeld te brengen en werkzoekenden en leerlingen te adviseren over scholing met goede kansen op de arbeidsmarkt. Dit voorstel levert een nuttige bijdrage aan het matchingproces rond stages en leerwerkplekken en is in sommige regio s al realiteit. Het sluit ook naadloos aan bij de gemaakte afspraken tijdens de Werktop van december 2005. Met een betere bemiddeling van stages wordt tevens een oorzaak van voortijdig schoolverlaten weggenomen, zij het dat een gebrek aan stageplaatsen niet de voornaamste oorzaak is van voortijdig schoolverlaten. 1 Meer samenwerking tussen scholen en gemeenten, waar de RWI op wijst, is van groot belang in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. De in het advies genoemde afspraken over verzuimbeleid, flexibele instroommomenten, het onderwijsaanbod en begeleiding kunnen hieraan eveneens een belangrijke bijdrage leveren. 1 Zie ook de Perspectievennota Aanval op de Uitval, 11 mei 2006, TK (2005 2006) 26 695, nr. 32. Zoals de RWI onderkent zijn duale trajecten ook volgens het kabinet de meest effectieve weg bij het inzetten van scholing bij de re-integratie van werkzoekenden. Om te kunnen vaststellen welke duale trajecten daarbij vanuit arbeidsmarktperspectief het meest kansrijk zijn, is samenwerking tussen gemeenten, UWV en CWI een voorwaarde. De wenselijkheid van het verbreden van de samenwerking van ROC s met andere partijen, waar- Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 7

voor de RWI aandacht vraagt, onderschrijf ik en spoort met de aandacht van het kabinet voor het «combi-thema» leren en werken. De oprichting van een gezamenlijke projectdirectie Leren en Werken van OCW en SZW met concrete doestellingen op verschillende hiervoor relevante terreinen vormt hiervan een illustratie. Samenwerking bevorderen tussen de diverse daarbij betrokken partijen vormt dan ook een speerpunt bij het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Inmiddels hebben de bewindslieden van OCW en SZW in het kader van het project Leren en Werken met circa 30 regio s en sectoren afspraken gemaakt over duale trajecten, ook voor werkzoekenden. Met UWV, Borea en het CWI is een afspraak gemaakt over drie pilots voor leerwerktrajecten voor uitkeringsgerechtigden (van UWV) zonder startkwalifiatie. In de Leren en Werken brief, die 19 september jl. aan de Tweede Kamer is gestuurd, heeft het kabinet zijn visie gegeven over hoe de samenwerking tussen onderwijs, ondernemingen en overheid gericht op combinaties van leren en werken verder wordt gestimuleerd. Daarnaast zal bezien worden in hoeverre de prikkels gericht op een verbeterde aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt aanpassing behoeven om samenwerking met andere partijen te bevorderen. 7. Voorkomen uitval van arbeid Tot slot kunnen volgens de RWI werkgevers(verenigingen) in de regio onderling samenwerken aan het voorkomen van uitval van personeel door ziekte of werkloosheid. Aangezien de (financiële) verantwoordelijkheid voor eventuele uitval van werknemers steeds meer verschuift naar de individuele werkgever, gecombineerd met de vergrijzing van het personeel, hebben werkgevers er belang bij hun personeel duurzaam gezond en gemotiveerd aan het werk te houden. Wanneer werknemers door ziekte of werkloosheid toch dreigen uit te vallen, kunnen werkgevers gezamenlijk bijdragen aan het aan het werk houden van deze werknemers door employability- en mobiliteitsbeleid. Terecht wijst de Raad op initiatieven zoals die van het Poortwachtercentrum in Noord-Holland Noord 1 die hier een goed voorbeeld van zijn. Interessant hierbij is dat in het Poortwachterconcept de vraagkant van de arbeidsmarkt (de werkgevers) is georganiseerd. Momenteel bekijk ik of het initiatief van het Poortwachtercentrum als pilot verder ontwikkeld kan worden. Daarnaast wordt op een aantal plaatsen in het land vanuit de SUWI-keten (aanbodkant) invulling gegeven aan een gemeenschappelijke benadering van werkgevers. Voorbeelden hiervan zijn het Werkplein Zuid- Limburg en het Werkgevers Adviespunt Rivierenland. Het op elkaar aansluiten van deze ontwikkelingen biedt mogelijkheden voor een versterkt organiserend vermogen in de regio, waarbij de match tussen vraag en aanbod van arbeid centraal staat. 1 Het Poortwachtercentrum is een orgaan van en voor werkgevers en wordt bestuurd door vertegenwoordigers van werkgevers en de overheid. Het Poortwachtercentrum beoogt arbeidsintegratie in het tweede spoor (de betreffende werknemer ondersteunen een passende betrekking elders in plaats van in de eigen onderneming te vinden) te stimuleren. Tweede Kamer, vergaderjaar 2006 2007, 29 544, nr. 80 8