Benchmarkresultaten 2014

Vergelijkbare documenten
Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB)

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) CVAB 2015 [ ZIN besluit verwerkt; ] Registratie gestart: 2014

Factsheet Indicatoren Beroerte (CVAB)

Oplegger indicatorset Beroerte (CVA) verslagjaar 2016

CVA Benchmark 2012 Rapportage en achtergrondinformatie

RAPPORTAGE PRESTATIEINDICATOREN CVA ZORGKETEN DEN HAAG

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2017 Versie: 2017 Registratie gestart: 2014

SAMENVATTING RAPPORTAGE PRESTATIEINDICATOREN CVA ZORGKETEN DEN HAAG

SAMENVATTING RAPPORTAGE PRESTATIEINDICATOREN CVA ZORGKETEN DEN HAAG

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service April 2011

Transmurale zorg. Patiënteninformatie. Transmurale CVA-zorg. Slingeland Ziekenhuis

Kennisnetwerk CVA Nederland. Voor en door CVA zorgketens

Kennisnetwerk CVA Nederland. Voor en door CVA zorgketens

Benchmark van complicaties en reïnterventies van pacemaker- of ICD implantaties. Concept / 10 januari 2019 / versie

Cerebro Vascular Audit Benchmark CVAB3

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

CQi Kortdurende ambulante geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg (Verkort)

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem Totaal + spiegelinformatie. Bewoners intramuraal Verslagjaar 2014

Werkinstructies voor de CQI CVA

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Inhoudsopgave. Inleiding p. 2

Overzicht kwaliteitsregistraties in Nederland

Jaarverslag Rotterdam Stroke Service Februari 2013

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service. Maart 2017

ICT Benchmark Gemeenten 2009 Een impressie

CQi Kortdurende ambulante geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg

CVA-zorg in beeld. Zorgprogramma Ketenzorg CVA regio Helmond Quartz. Inleiding

Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Samenwerking en INnovatie in GEriatrische Revalidatie Ineke Zekveld LUMC

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Jaarverslag Ziekenhuis 195. Gemaakt op:

HOE ZET JE VALUE BASED HEALTH CARE IN ALS VERBETERING VAN DE ZORG IN DE KETEN?

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service

Factsheet indicatoren IGZ Transparantieportaal Zorg 2017

Tutorial NICE Online Monitoren kwaliteit en Analyze tool

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, Inleiding

Protocol/ richtlijn CVA registratie Stroke Service Breda e.o.

Nieuwste ontwikkelingen in de behandeling van het acute herseninfarct

Nieuwe Richtlijn Herseninfarct en Hersenbloeding: wat verandert er in de zorg vanuit neurologisch perspectief?

Meten is weten en zweten!?

Dutch Upper GI Cancer Audit (DUCA)

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010

Procedure voor dataverkrijging en terugkoppeling

Ervaringen bewoners SWZ Willibrord Wassenaar

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009

Time is brain J.M.P. Rovers, Clinic Allemaal Transmuraal,

Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Benchmark psychiatrie: preklinische setting

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Impressie Benchmark Financiële Functies voor Woningcorporaties 2012 Inzicht in prestaties van de financiële functies door benchmarking met andere

Publieksverslag CQ-index 2015

Interpretatie van de data

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Trombolyse. Toedienen van een stolseloplossend medicijn bij een herseninfarct. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Deelrapport populatie-analyse collie korthaar

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014

Hoofdstuk 13. De omvang van een steekproef bepalen

Benchmark Rioleringzorg. Samenvattend rapport Gelders Cluster 2006

AAN De leden van de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie De leden van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

Voorbeeld Performance Monitor

Stroke Care Unit Let op! Wat is een CVa?

Overgewicht 4-19 jaar

CQi Klinische geestelijke gezondheidszorg of verslavingszorg

De ontwikkeling van een heropnamemodel. Corine Penning, Jan van der Laan, Agnes de Bruin (CBS) Landelijke Themabijeenkomst Heropnamen DHD

Value based healthcare in de praktijk

Impressie resultaten ICT Benchmark GGZ 2014 VERBETEREN DOOR TE VERGELIJKEN

GECOMBINEERD AORTAKLEPLIJDEN EN 5CORONAIRLIJDEN

Factsheet Indicatoren Dutch Parkinsons Insight Audit (DPIA) 2017

Nogmaals: De besteding van de NOA gelden

Opname en ontslag bij een beroerte. CVA-ketenzorg

Resultaten PREZIES evaluatie

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

Deel 2 Conclusies Cliëntenraadpleging. CVA Keten, regio Noord-Limburg. mei 2010

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Oost 3. CVA (Cerebro Vasculair Accident)

NEUROLOGIE. De eerste hulp bij een beroerte. trombolyse DRUKPROEF BEHANDELING

Rapport: Terugkoppeling variatie in gradering mammacarcinoom en DCIS

Jaarverslag MCC Hardenberg 2014

ZIC: Kengetallen DIS per 1 september 2016

Thema: Beroerte. Nieuwe ontwikkelingen. Maarten Uyttenboogaart Neuroloog in opleiding. 3 maart

Aanlevering NHR datasets 2019 Pacemaker- en ICD registratie. Definitief / 30 november 2018 / versie

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal

Herseninfarct Snelle behandeling in de eerste uren

Ketencoördinatorendag

Transcriptie:

Benchmarkresultaten 2014 Rapportage en achtergrondinformatie

Inhoudsopgave Inleiding 3 Samenvatting 5 1. Benchmark CVA-zorgketens 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Algemene kenmerken 2. Benchmark indicatoren 8 2.1 Indicator trombolyse percentage/infarcten 8 2.2 Indicator deur tot naald tijd 10 2.3 Indicator begin tot deur tijd 10 2.4 Indicator deur tot lies tijd 10 2.5 Indicator percentage trombolyse binnen een uur 11 2.6 Indicator functionele gezondheidstoestand na opname: Barthel Index 11 2. Indicator mortaliteit 11 2.8 Indicator verblijfsduur 2.9 Indicatoren met lage vullingsgraad Conclusies en discussie 15 Benchmarkresultaten 2014 Rapportage en achtergrondinformatie Kennisnetwerk CVA Nederland Februari 2016

2 3 Inleiding Vanaf de oprichting in 2006 heeft het Kennisnetwerk CVA Nederland bij de deelnemende ketens informatie verzameld over de kwaliteit van zorg voor de CVA-patiënt. Dit met als doel om deze zorg meetbaar te kunnen verbeteren. In de oorspronkelijke werkwijze (met terugwerkende kracht Benchmark 1.0 genoemd) konden we alleen spiegelinformatie geven op groepsniveau. Tot en met 20 hebben we jaarlijks laten zien wat de prestaties waren van de CVA-zorgketens op de verschillende kwaliteitsindicatoren, afgezet tegen landelijke cijfers. Die jaarlijkse spiegel was niet zo precies, maar we konden wel ontwikkelingen zichtbaar maken. Deur-tot-naald tijden daalden, het mediane trombolysepercentage steeg en steeds meer uitkomsten werden inzichtelijk. 2014 werd voor de CVA Benchmark een ander jaar dan alle voorgaande. Per januari 2014 werd het mogelijk om gegevens over de kwaliteit van CVA-zorg te registreren per patiënt. Het Kennisnetwerk kon in een pilot van Zorgverzekeraars Nederland de samenwerking aangaan met het Dutch Institute for Clinical Auditing, DICA. De CVAB 2.0 was een feit. Helaas bleek al snel dat ketenzorg niet zo gemakkelijk kon worden gevat in de systemen die op dat moment beschikbaar waren. Om te kunnen komen tot betrouwbare resultaten, moest er eerst heel wat worden gesleuteld. En dat terwijl er al volop werd ingevoerd. Het was geen ideale situatie. Heel lang was het dan ook niet mogelijk om een betekenisvolle rapportage te produceren; de gegevens waren onvolledig, de analyses niet betrouwbaar. Pas aan het eind van het jaar en aan het begin van 2015 lukte het om veel van de gevraagde data in te voeren. Informatie over de kwaliteit van zorg in vervolginstellingen (verpleeghuizen, revalidatiecentra) is in 2014 nog niet verzameld. In de loop van het jaar 2014 zijn nog vele verbeteringen aangebracht, zowel in het systeem zelf als in de rekenregels die de resultaten berekenen. Met de cijfers in voorliggend rapport denken we de werkelijkheid vrij goed te benaderen. Indien hierover nog twijfels bestaan, wordt dit met een kanttekening bij de indicator weergegeven. Graag presenteren wij dit landelijke overzicht van de CVA Benchmark 2014. We kunnen hiermee laten zien wat de trends van het laatste decennium zijn in CVA-zorgresultaten, de landelijke behaalde deur-tot-naald tijden en trombolyse percentages, die tot de internationale top horen en daarmee ook recht doen aan al diegenen die die zorg in Nederland hebben verleend en aan al diegenen die zich zo ingespannen hebben om deze resultaten te registreren. De resultaten van de CVA Benchmark 2014 konden in kaart gebracht worden door de inzet van de ketencoördinatoren om de nieuwe wijze van registreren tot een succes te maken. Dankzij hun inspanningen kon dit rapport worden geschreven. Het rapport is tot stand gekomen in samenwerking met Nikki van Leeuwen, onderzoeker bij het Erasmus MC en met bijdragen en adviezen van Martien Limburg (neuroloog) en Raymond Wimmers (adviseur Hartstichting). Joyce Janssen (Kennisnetwerk CVA Nederland) heeft de opmaak van dit document verzorgd. Januari 2016 Ingrid Middelkoop Projectcoördinator Kennisnetwerk CVA Nederland

4 5 Samenvatting In dit rapport vindt u een overzicht van resultaten van de CVA Benchmark over het jaar 2014, geregistreerd en verzameld door CVA-zorgketens en verwerkt door DICA in samenwerking met Kennisnetwerk CVA Nederland. Achtereenvolgens worden de landelijke resultaten getoond van zowel de algemene karakteristieken van de CVA-patiënt alsook van de kwaliteitsindicatoren. De gebruikte cijfers zijn afkomstig uit de zogenaamde basisrapportage van de CVAB-registratie in DICA, welke eind 2015 beschikbaar kwam. In de overzichten zijn de resultaten ook voor voorgaande jaren weergegeven. In het oog moet worden gehouden dat ze niet volledig vergelijkbaar zijn. Immers in het jaar 2014 zijn we individuele patiëntengegevens gaan verzamelen, in tegenstelling tot de jaren ervoor toen het op groepsniveau verzamelde gegevens waren. Factoren die de betrouwbaarheid van de resultaten beïnvloeden zijn de volgende: volledigheid, vullingsgraad en wijze van verzamelen/analyseren. In een kanttekening per indicator wordt besproken welke factoren kunnen hebben meegespeeld bij het tot stand komen van het cijfer. In totaal werden voor 2014 over 22.848 CVA-patiënten en over 9.30 TIA-patiënten gegevens ingevoerd, uit 6 Nederlandse ziekenhuizen. Van de CVA s betrof het in % van de gevallen hersenbloedingen. Het percentage intraveneus getrombolyseerde infarct patiënten was 18, ruim 80% werd binnen een uur na aankomst behandeld. De mediane deur-tot-naald tijd was 28 minuten. De begin-tot-deur tijd was 120 minuten, maar dit gegeven is van weinig patiënten bekend. Er zijn 30 patiënten geregistreerd die een intra arteriële behandeling ondergingen, met een mediane deur-tot-lies tijd van 85 minuten. De gemiddelde verblijfsduur in het ziekenhuis was zeven dagen. Direct naar huis werd 48% ontslagen, naar het revalidatiecentrum ging %, 21% ging eerst naar geriatrische revalidatie en 3% werd naar een verblijfsplek in het verpleeghuis ontslagen. In het ziekenhuis overleed 8%. De overige uitkomstmetingen (sterfte en functionele gezondheid) zijn zeer beperkt beschikbaar. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van algemene patiënt kenmerken zoals die in de afgelopen jaren door CVA-zorgketens werden aangeleverd aan Kennisnetwerk CVA Nederland. In hoofdstuk 2 staan de resultaten gepresenteerd van het jaar 2014 naast die van voorgaande jaren. We eindigen met conclusies en een aanzet tot discussie.

6 totalen gemiddelden medianen 22.848 cva patiënten 9.30 tia patiënten 6 nederlandse ziekenhuizen 1.2 Algemene kenmerken In tabel 1 wordt de verhouding mannen/vrouwen getoond van de patiëntengroep waarover in een bepaald jaar data werden aangeleverd. In de tabel staat het percentage mannen genoteerd. In 2014: ingevuld voor 32.16 patiënten (vullingsgraad: 99,99%). Benchmark CVA-zorgketens 1In de volgende paragrafen staat vermeld hoe de dataverzameling is verlopen en hoe de samenstelling is van de patiëntengroep waarover de data zijn verzameld. Vervolgens wordt per indicator ingegaan op achtergronden en resultaten. tabel 1 // man/vrouw (% mannen) registratie jaar 2008 2009 2010 2011 2012 20 2014 gemiddelde 51.6 52.0 49.8 51.0 51.0.0 51.0 In tabel 2 wordt de mediane leeftijd getoond waarop een CVA optreedt. In 2014: ingevuld voor 32.161 patiënten (vullingsgraad: 99,8%). vg 99,99% tabel 2 // leeftijd waarbij het cva optreedt registratie jaar 2008 2009 2010 2011 2012 20 2014 2.0 1.4 2.1 2.0 2.1 2.0 3.0 vg 99,8% 1.1 Inleiding Over het jaar 2014 konden data worden ingevoerd op patiëntniveau. Pas in de loop van het jaar 2015 raakte het systeem goed gevuld. In totaal werden over 22.848 CVA-patiënten en over 9.30 TIA-patiënten gegevens ingevoerd over het jaar 2014. Het ging om patiënten uit in totaal 6 Nederlandse ziekenhuizen. Voor alle indicatoren geldt dat de resultaten van 2014 niet vergelijkbaar zijn met die van voorgaande jaren, omdat zowel de wijze van verzamelen als de analyse op een andere manier plaatsvond. Over eerdere jaren stuurde elke keten de eindresultaten per indicator naar het kennisnetwerk. Uit al deze totalen werden gemiddelden en medianen berekend. Over 2014 werden de cijfers per patiënt over heel Nederland verzameld, waarna over dit totaalgetal een of gemiddelde kon worden berekend. 2014 moeten we daarom beschouwen als een nieuw ijkpunt voor de CVA Benchmarkregistratie. In tabel 3 staat het totaal aantal CVA- en TIA-patiënten vermeld waarover in betreffend jaar data zijn aangeleverd. tabel 3 // verhouding bloeding/infarct * jaar totaal cva bloeding bloeding in % infarct infarct in % tia 2009 2010 2011 2012 20 2014 14 1993 2194 231 2434 22848 1909 14 2325 2851 3146 14 3366 2961 11298 183 18889 20012 21031 1988 80 5 84 9638 8 11414 86 105 86 114 8 930 * Het aantal infarcten en bloedingen is door een aantal ketens niet separaat aangegeven. Hierdoor kan het aantal totaal CVA afwijken van de optelsom bloedingen en infarcten.

8 9 100 figuur 2 // funnelplot percentage trombolyse bij infarct (2014) ziekenhuizen gemiddelde/norm 95% BI 80 trombolyse in % Benchmark indicatoren 20 0 0 100 200 300 0 0 0 00 aantal patiënten 2In de volgende paragrafen worden de indicatoren zoals vastgelegd voor de benchmark uitgelicht. Achtereenvolgens tonen we per indicator de resultaten over de afgelopen kalenderjaren in grafieken met daarbij kanttekeningen indien van toepassing. In 2014 registreerden de CVA-zorgketens de gegevens voor het eerst per patiënt en niet meer op groepsniveau, zoals in eerdere jaren. De resultaten van dit jaar kunnen dan ook niet worden vergeleken met die van voorgaande jaren. Funnelplot voor de verschillen tussen ziekenhuizen in percentage patiënten dat intraveneuze behandeling (trombolyse) onderging, als fractie van alle opgenomen patiënten met een herseninfarct. 2.1 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 figuur 1 // trombolyse percentage/infarcten 2008 2009 2010 2011 2012 20 2014 Indicator trombolyse percentage/ infarcten Nevenstaande grafiek toont de gemiddelde trombolysepercentages (Y-as) bij patiënten met een infarct over de afgelopen zeven kalenderjaren. Bij deze uitkomsten zijn enkele kanttekeningen te plaatsen. Om te beginnen zijn de groepen waarover werd gemeten per jaar verschillend, omdat er steeds nieuwe stroke services deelnamen aan de registratie. Ook kan de wijze van verzamelen van invloed zijn geweest op het resultaat. Met name in 2014 kan de trombolyse van sommige patiënten tweemaal geregistreerd zijn vanwege een onvolkomenheid in de vraagstelling (op de vraag: is deze patiënt getrombolyseerd? kon ja worden geantwoord, ook als de trombolyse in een ander ziekenhuis plaatsvond). Tenslotte was de analyse van de cijfers over 2014 anders dan die over eerdere jaren. In 2014 is het gemiddelde trombolysepercentage bepaald over alle CVA-patiënten met een infarct. In eerdere jaren is het percentage bepaald per ziekenhuis en zijn vervolgens het landelijke gemiddelde en de landelijke berekend. Funnelplot Bovenstaand wordt het trombolyse percentage voor 2014 weergegeven in een funnelplot. Een funnelplot is een grafische methode om afwijkingen op te sporen bij het vergelijken van resultaten van verschillende oorsprong. De verdeling van de punten in deze grafiek dient een trechtervorm (in het Engels noemt men dit een 'funnel') te vertonen, waarbij de spreiding groter wordt naarmate de steekproefgrootte afneemt. Dit is normaal, want als het aantal waarnemingen afneemt, dan zal er een grotere kans op toevalligheden in de dataset sluipen. De funnelplot toont op de horizontale as het totaal aantal CVA-patiënten per ziekenhuis, en op de verticale as het percentage patiënten dat intraveneuze behandeling (trombolyse) onderging als fractie van alle opgenomen patiënten met een herseninfarct. Als je alle gegevens van de Nederlandse ziekenhuizen op een hoop gooit, kun je een gemiddelde berekenen. Bijvoorbeeld voor het bepalen van het trombolyse percentage: je neemt het totaal aantal trombolyses en je deelt dit aantal door het totaal aantal CVA-patiënten dat werd opgenomen met een herseninfarct. Je krijgt zo het percentage CVA-patiënten dat daadwerkelijk trombolyse ontving. In de illustratie is dit de horizontale lijn die ter hoogte van 18% loopt. Bij dit Nederlandse gemiddelde moet wel een kanttekening bij geplaatst worden: er is altijd de factor toeval die de resultaten kan beïnvloeden. Vandaar dat er een betrouwbaarheidsinterval wordt berekend. In onderstaande funnelplot wordt een betrouwbaarheidsinterval van 95% getekend (in de illustratie zijn dat de blauwe lijnen). Dit betekent dat als we herhaaldelijk zo'n betrouwbaarheidsinterval zouden berekenen (steeds nieuwe steekproeven uit dezelfde set gegevens), we mogen verwachten dat 95% van de zo berekende intervallen het resultaat zullen bevatten. De gegevens die binnen het blauwe interval te vinden zijn, dienen niet als 'afwijkend' beschouwd te worden.

10 11 figuur 3 // deur-tot-naald tijd (in minuten) figuur 4 // begin-tot-deur tijd (in minuten) figuur 5 // % tromb <1 uur figuur 6 // barthel index 0 1 100 90 80 0 30 20 10 0 14 120,5 30 20 10 100 80 20 12,5 12 11,5 0 0 2008 2009 2010 2011 2012 20 2014 2011 2012 20 2014 2008 2009 2010 2011 2012 20 2014 11 2008 2009 2010 2011 2012 20 2014 2.2 2.3 2.5 2.6 Indicator deur-tot-naald tijd In bovenstaande grafiek worden waarden weergegeven van de deur-tot-naald tijd in minuten (Y-as) over de afgelopen zeven kalender jaren. Het resultaat over 2014 is voor deze indicator onvergelijkbaar met dat van eerdere jaren. Over 2014 is het totaal van alle tijden in de noemer geplaatst en vervolgens is de mediane tijd berekend. In eerdere jaren is de bepaald over alle per ziekenhuis aangeleverde gemiddelde tijden. De van 28 minuten in 2014 is een betrouwbaar resultaat, omdat in 92% van de gevallen betrouwbare data zijn aangeleverd. Indicator begin-tot-deur tijd In bovenstaande grafiek wordt de mediane begin-tot-deur tijd in minuten (Y-as) weergegeven vanaf 2011, toen deze indicator voor het eerst werd uitgevraagd. In 2011, 2012 en 20 is de mediane begin-tot-deur tijd bepaald voor alleen de getrombolyseerde patiënten. Over 2014 is het resultaat gemeten van alle patiënten (wel en niet getrombolyseerd). Daardoor is dit getal niet vergelijkbaar met dat van de drie voorgaande jaren. Overigens was het in 2014 maar voor 45% van de geregistreerde patiënten mogelijk om deze indicator op een betrouwbare wijze te meten. Van belang is verder dat het mogelijk is dat er in 2014 patiënten zijn geregistreerd met een opname in een ander ziekenhuis (waardoor de begin-tot-deur tijd is verlengd), doordat er een intra-arteriële behandeling heeft plaatsgevonden. 2.4 85 minuten Indicator deur-tot-lies tijd In Nederland zijn 1 centra die intra-arteriële behandelingen uitvoeren. Deze centra konden registreren wat de tijd was tussen het arriveren van de patiënt bij het ziekenhuis ( deur ) en het moment dat de behandeling van start ging ( lies ). Voor 6% van alle patiënten die intra-arterieel behandeld zijn, is de deur-totlies tijd geregistreerd. De mediane deur-tot-lies tijd voor deze groep (bestaande uit 30 patiënten) was 85 minuten. 2014 was het eerste jaar waarin gegevens over de deur-tot-lies tijd zijn verzameld. Indicator percentage trombolyse < 1 uur In bovenstaande grafiek wordt zichtbaar welk percentage van de getrombolyseerde patiënten (Y-as) binnen een uur na optreden van het CVA is getrombolyseerd. In 2014 is voor 8% van de getrombolyseerde patiënten aangegeven dat dit onbekend is. In eerdere data verzamelingen was het niet mogelijk om de onbekende data te registreren. Dit maakt het resultaat van 2014 niet goed vergelijkbaar met dat van eerdere jaren. Indicator functionele gezondheidstoestand na opname: Barthel Index Bovenstaande grafiek laat zien dat er in de loop der jaren een stijgende trend te zien is in de Barthel Index (Y-as). Dit kan betekenen dat er gemiddeld minder patiënten met een zware beroerte werden opgenomen, maar kan ook geheel worden verklaard uit andere factoren, zoals de steeds toenemende en daarmee veranderende groep stroke services/ziekenhuizen, een toename in compleetheid van de registratie, een verkorting van de opnameduur waardoor patiënten niet op dag 3 maar eerder gescoord werden en natuurlijk de veranderde gegevensverzameling voor het jaar 2014. 2. Indicator mortaliteit Mortaliteitspercentages (één maand of drie maanden na het CVA) zijn niet te bepalen, omdat van deze indicator 55% van de data onbekend is. Dit maakt de uitkomsten van deze indicator onbetrouwbaar. De indicator mortaliteit in het ziekenhuis is beter gevuld, maar deze indicator kan niet goed worden geïnterpreteerd door verschillend beleid van ziekenhuizen ten aanzien van bijvoorbeeld tijd tot ontslag. Bijvoorbeeld: ziekenhuizen waarvan patiënten al na twee dagen ontslagen worden en waarvan veel patiënten buiten het ziekenhuis sterven, zouden er op die manier onterecht goed uitkomen.

12 tabel 4 // verblijfsduur voor ontslag (in dagen) verblijfsduur 2010 2011 2012 20 2014 2.8 2.9 8.0.0 6.0 5.0.0 58 43 tabel 5 // verblijfsduur in het ziekenhuis voor ontslag (in dagen) jaar opgenomen dagen eigen woon omgeving revalidatiecentrum cva unit verpleeghuis permanent in verpleeghuis 2009 2010 2011 2012 20 2014 6.0 30 5.9 5.0 52 4.0 4.0 58 5.0 19.0 2 16.0 39 16.0.0 52 12.0 59 9.0 15.0 29.0 38 11.5 59 10.5 9.0 54 9.0 18.0 21 16. 30 18.0 38 12.5 10.0 4 12.0 overig 8.0 28 8.8 30.0 46 6.0 41 5.0 51 5.0 Indicator verblijfsduur Verblijfsduur voor ontslag in dagen Tabel 4 toont de mediane verblijfsduur voor ontslag in dagen voor de afgelopen vijf kalenderjaren. In het jaar 2014 was de mediane verblijfsduur zeven dagen, waar de verblijfsduur in de jaren daarvoor lager was. Er is echter sprake van een andere berekening die een andere oplevert. Verblijfsduur in het ziekenhuis (in dagen) voor ontslag In tabel 5 wordt de verblijfsduur verder uitgewerkt voor de verschillende vervolginstellingen. In 2014 is deze indicator voor 94% van de geregistreerde patiënten genoteerd. Percentage CVA-patiënten dat vanuit het ziekenhuis uitstroomt naar eigen woonomgeving of vervolginstelling of overlijdt In tabel 6 wordt de uitstroom van patiënten uit het ziekenhuis verder uitgewerkt voor de verschillende vervolginstellingen. In 2014 is deze indicator voor 5,4% van de geregistreerde patiënten genoteerd. Indicatoren met lage vullingsgraad Over de volgende indicatoren zijn over 2014 onvoldoende gegevens verzameld om hier betekenisvol te presenteren: Functionele toestand (mrs) na drie maanden (voor 52% van de patiënten ingevuld); Verblijfplaats na drie maanden (voor % van de patiënten ingevuld); Mortaliteit na een maand/na drie maanden (voor 45% van de patiënten ingevuld); Slikscreening (voor 68% van de patiënten ingevuld); Verblijfsduur in de revalidatie (hierover hebben we geen gegevens); Tijdigheid TIA-diagnostiek is over 2014 niet betrouwbaar te bepalen, want deze indicator werd onvolledig ingevuld. Dit heeft onder meer te maken met een fout in het registratiesysteem die pas in oktober van 2014 werd hersteld. tabel 6 // percentage cva-patiënten dat vanuit het ziekenhuis uitstroomt naar eigen woonomgeving of vervolginstelling of overlijdt jaar 2011 2012 20 2014 gemiddelde gemiddelde gemiddelde gemiddelde % uitstroom thuis 54 54 55 54 62 48.2 % uitstroom revalidatiecentrum 6 6 55 62.2 % uitstroom cva unit verpleeghuis 21 48 21 53 21 21.1 % uitstroom verpleeghuis permanent 5 4 4 3 54 3.1 % overig % overleden in ziekenhuis 9 46 48 8 51 53 62.2.9

14 15 Conclusie en discussie Bij de resultaten over het jaar 2014 vallen veel kanttekeningen te plaatsen. Desondanks is rapportage van landelijke resultaten noodzakelijk om de kwaliteitscyclus in de CVA-zorg te ondersteunen en te stimuleren. Wel wordt duidelijk dat er nog veel werk moet gebeuren. Van de kant van de CVA-zorgketens vraagt het inspanning om over zoveel mogelijk kwaliteitsindicatoren gegevens te verzamelen en deze zo correct mogelijk in te voeren in het registratiesysteem. Belangrijke voorwaarde is een goed functionerend systeem: dit moet zodanig zijn ingericht dat analyse van de ingevoerde gegevens leidt tot resultaten die de werkelijkheid correct weergeven. Inzet en inspanning bij de partijen die verantwoordelijk zijn voor optimalisatie van het systeem is een absolute vereiste voor het tot stand komen van een betrouwbare CVA Benchmark. Juist de netwerkbenadering en -registratie is belangrijk. Immers, registratie van zorgkenmerken in alle onderdelen kan tot optimalisatie van de zorg in die onderdelen leiden, terwijl het resultaat voor de patiënt verre van optimaal kan zijn. Stel bijvoorbeeld dat gewenste zeer korte intramurale verblijven geassocieerd zijn met een slechtere functionele of verblijfstoestand, dan mogen opnameduren wel kort zijn, de zorg in het geheel is dan niet optimaal. Het benaderen van het geheel van de zorg zoals een patiënt die ervaart, is een uitgangspunt om tot relevante kwaliteitsverbeteringen te komen. Een ketenregistratie geeft inzicht in dit geheel, kan regionale variatie laten zien die verklaring behoeft en waaruit geleerd kan worden. Nu de acute zorg in een stroomversnelling is gekomen, is het zinvol om ruimer te kijken dan alleen naar de prestaties van de zorgketens. Patiënten worden lang niet altijd in het lokale ziekenhuis opgenomen. Zij worden na een ingreep in een endovasculair centrum direct naar huis of naar geriatrische revalidatie overgeplaatst. De gegevens van de CVAkwaliteitsregistratie kunnen witte plekken op de Nederlandse zorgkaart laten zien. Daar waar relevante variatie zichtbaar is, zullen de partners van de zorgnetwerken met elkaar in gesprek moeten gaan om te begrijpen wat er aan de hand is en acties te ondernemen. Dit is altijd het uitgangspunt van Kennisnetwerk CVA Nederland geweest bij de ketenregistratie. Sinds oktober 2015 is het Kennisnetwerk niet meer betrokken bij de CVA Benchmark registratie. Dit betekent dat het nu geen beschikking heeft over de resultaten en de cijfers en daarmee geen rol meer kan spelen in de terugkoppeling ervan naar de CVA-zorgketens. Cijfers verzamelen is nooit het doel geweest van het Kennisnetwerk, maar wel het middel om de kwaliteit van de CVA-zorg te verbeteren. Hiermee bestaat het risico dat de kwaliteitscyclus niet meer wordt gemonitord. Wil de CVA-zorg op een zinvolle wijze geanalyseerd, gespiegeld en verbeterd worden, dan moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: Een technisch perfect registratiesysteem dat gegevens gebruikt uit bronregistratie en slechts minimale handmatige gegevensinvoer nodig heeft; Participatie van de relevante zorgschakels zodat de gehele patiëntenreis in ogenschouw genomen kan worden; Zeer regelmatige terugkoppeling aan de participanten voor analyse en verbetering van de zorg; Faciliterende structuur die terugkoppeling levert, analyse daarvan uitvoert en lokale zorgnetwerken helpt bij spiegelbijeenkomsten; Participatie van de relevante medische wetenschappelijke verenigingen en in tweede instantie alle paramedische disciplines. Op basis van wat het laatste decennium is opgebouwd in de CVA Benchmark zijn alle elementen nu aanwezig en kan het systeem verder ontwikkeld worden.

Grafisch ontwerp Ontwerpburo Bertus, Maastricht Drukwerk Drukkerij Walters, Maastricht Maastricht 2016

postadres p/a MUMC+ Patiënt & Zorg Postbus 5800 6202 AZ Maastricht telefoon +31 (0) 43 38 44 28 email info@kennisnetwerkcva.nl www.kennisnetwerkcva.nl