Vergunnings- en subsidievoorwaarden. groepsopvang baby s en peuters



Vergelijkbare documenten
20/02/2014 VERGUNNINGSVOORWAARDEN KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS INHOUD. 1. Nieuwe namen. Nieuwe namen

Voorlopige versie - 5 juli Vergunningsvoorwaarden - aandachtspunten gezinsopvang 1 van 11

Vakantieopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een attest van toezicht

De groepsopvang heeft een vergunning voor min. 9 plaatsen

Werkingsvoorwaarden BVR Vergunning Gezinsopvang

BVR vergunning & subsidie gezinsopvang

20/02/2014 SUBSIDIES KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS. Principieel akkoord Vlaamse Regering 5 juli PRINCIPIEEL AKKOORD BVR SUBSIDIES 5 juli 2013

Vakantieopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een attest van toezicht

Afwijkingsmogelijkheden vergunning. Opvang met attest, erkenning, toestemming op 1 april 2014

Groepsopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een erkenning

Gezinsopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een erkenning

Groepsopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een attest van toezicht

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Gezinsopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een erkenning

DECREET KINDEROPVANG Toelichting oudercontact 23 oktober Groepsopvang De Kaboutertjes

Gezinsopvang van schoolkinderen Voorwaarden voor een attest van toezicht

Kinderopvang in Vlaanderen. 6 maart 2014

Kwalificaties en attesten in de kinderopvang

Hoofdstuk 1. Gezinsopvang en groepsopvang

2 - VVSG - Risico-analyse in de praktijk - Inspiratiedag Steunpunt Kinderopvang

Veranderingen in regelgeving kinderopvang principieel goedgekeurd

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Besluiten van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 over de vergunningsvoorwaarden en de subsidies voor de kinderopvang van baby s en peuters

Subsidies voor groepsopvang van schoolkinderen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Hoofdstuk 2. Startvoorwaarden. Afdeling 1. Gezinsopvang en groepsopvang

Oog voor kwaliteit in de Vlaamse kinderopvang: elke kinderbegeleider en elke verantwoordelijke gekwalificeerd

Titel 1. Algemene bepalingen

Subsidie inkomenstarief ( trap 2 )

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

Veelgestelde vragen infrastructuur

DECREET HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN KINDEROPVANG VAN BABY S en PEUTERS. Ann Lobijn

VVSG als pedagogische ondersteuningsorganisatie

Brochure huishoudelijk reglement en schriftelijke overeenkomst

Onderafdeling 2. Attest van kennis van levensreddend handelen bij kinderen

Subsidie kinderopvang baby s en peuters: in de praktijk

Afdeling 1. Attest van kennis van organisatorisch beheer

Subsidies inclusieve opvang

Huishoudelijk reglement & schriftelijke overeenkomst

MEDEDELING. KWMDJ maart Alle opvangvoorzieningen

1 punt 3 /1 wordt opgeheven; 2 er wordt een punt 14 /2 ingevoegd dat luidt als volgt:

Kwalificatiebewijs voor kinderbegeleider (gezinsopvang en groepsopvang) en voor verantwoordelijke van maximaal 18 opvangplaatsen

KINDEROPVANG voor baby s en peuters

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 maart 2016;

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wat betreft flexibele opvang

VVSG INSPIRATIEDAG 20 maart Stand van zaken op vandaag, onder voorbehoud van definitieve goedkeuring van de regelgeving

Brochure voorschotten gezinsopvang

Titel 1. Algemene bepalingen. Inwerkingtreding Wijzigingsbesluiten

Brochure voorschotten groepsopvang

Sterk in kinderopvang

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven

Zelfevaluatie. 1. Inleiding: er was eens Zelfevaluatie. 2. Zelfevaluatie gekaderd in de regelgeving. 3. Zelfevaluatie gekaderd in de ROK

wegwijs in opvang voor je baby of peuter

REGLEMENT BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN PREMIES AAN INITIATIEVEN VOOR KINDEROPVANG VAN BABY S EN PEUTERS IN NINOVE

Vernieuwing kinderopvang in Vlaanderen en Brussel

Uitbreidingsronde Kinderopvang. Een zorgvuldig lokaal advies

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

73456 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Titel 1. Algemene bepalingen. Inwerkingtreding Wijzigingsbesluiten

In de beleidsbrief Welzijn, Volksgezindheid en Gezin zegt de minister ook werk te maken van een flexibele kinderopvang.

Titel 1. Algemene bepalingen. Inwerkingtreding Wijzigingsbesluiten

Adviesrol lokaal bestuur bij kinderopvang

Formulier 1: De schriftelijke overeenkomst. Overeenkomst

special kinderopvang Alleen opvangvoorzieningen die met het lokaal loket kinderopvang samenwerken, worden nog vergund. 26 maart 2014 Lokaal

Deze leidraad helpt om het gesprek in team aan te gaan rond kwaliteit, vooraleer je de sjablonen in de digitale leermodules invult.

ALGEMENE PRINCIPES UITBREIDINGSRONDE BASISSUBSIDIE (trap 1) 2018

Subsidieberekening voor kinderopvang van baby s en peuters

VEEL GESTELDE VRAGEN MBT OPROEP KOALA

Formulier 1 Overeenkomst

Huishoudelijk reglement kinderdagverblijf Barbara Kid s Port

houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters

! wijzigingen bij besluit van , treden inwerking op

Infosessie zelfstandige kinderopvangsector

Schriftelijke overeenkomst tussen organisator en contracthouder

Organisatoren kunnen voor die subsidiegroepen een aanvraag voor bijkomende subsidieerbare plaatsen met de subsidie inkomenstarief indienen.

Wijzigingen organisator of kinderopvanglocatie zonder gevolgen voor de vergunning

Startenmet kinderopvang. Toelichting Kind en Gezin Startersdag Unizo 18 mei 2011

SCHRIFTELIJKE OVEREENKOMST IBO SCOEBIDOE MARKEGEM

Aan alle kinderopvangorganisaties met subsidie voor inkomenstarief. Afdeling contactpersoon Telefoon Kinderopvang. AMDP mei 2014

Beslissingskader voor de verdeling van subsidiebeloftes voor basissubsidie (trap 1) groepsopvang

Transitie decreet voor diensten voor opvanggezinnen

schriftelijke overeenkomst kinderopvang

Voltijdse dagopleiding kinderopvang

Ministerieel besluit van 23 april 2014 (BS 4 juli 2014) tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters, artikel 10, 1, 2 en 3 ;

Ministerieel besluit van 23 april 2014 (BS 4 juli 2014) tot uitvoering van het Subsidiebesluit van 22 november

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

ONDERSTEUNINGSREGLEMENT VOOR KINDEROPVANGPLAATSEN VOOR BABY S EN PEUTERS HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1: Locatiepremie

Gecoördineerde versie van het reglement voor de subsidiëring van buitenschoolse kinderopvang.

BROCHURE FINANCIËLE COMPENSATIE 2017

Decreet van 20 april 2012 (BS 15 juni 2012) houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters 1

Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsbesluit Baby s en Peuters van 11 december 2015.

Zelfevaluatie. 1. Inleiding: er was eens Zelfevaluatie. 2. Zelfevaluatie gekaderd in de regelgeving. 3. Zelfevaluatie gekaderd in de ROK

Proefproject inkomenstarief-mix (IKT-mix)

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014

Sociale functie KO. Drempels afbouwen VLAS 29/04/2016 INLEIDING

1. Ouders en jij: opvoedingspartners

Transcriptie:

Vergunnings- en subsidievoorwaarden groepsopvang baby s en peuters 20 maart 2014 Voorwaarden groepsopvang baby s en peuters Overzicht bieden van wat er inzake voorwaarden na 1 april 2014 verandert voor groepsopvang van baby s en peuters Waaraan moeten bestaande KDV na 1 april 2014 (of later) aan voldoen: Vergunningsvoorwaarden (werkingsvoorwaarden) Subsidievoorwaarden (trap 1 en trap 2) 2 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 1

Inhoudstafel 1. Personen werkzaam in de kinderopvang 2. Infrastructuur (en veiligheid) 3. Documenten dagelijkse werking 4. Omgang met kinderen en gezinnen 5. Samenwerking 6. Subsidievoorwaarden 3 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 1. Personen werkzaam in de kinderopvang Aantal kinderbegeleiders en andere medewerkers Kwalificatie- en andere voorwaarden Documenten tegen 1 april 2014 4 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 2

Ratio: aantal kinderen per begeleider Absolute maxima 1 begeleider aanwezig: max. 8 kinderen Vanaf 2 de begeleider aanwezig: max. 9 kinderen per begeleider Kinderen Begeleiders 1-8 1 9-18 2 19-27 3 28-36 4 Tijdens rust (maximum 2u aaneensluitend) 1 begeleider aanwezig: max. 8 kinderen Vanaf 2 de begeleider aanwezig: max. 14 kinderen per begeleider Overgangsperiode tot 1 april 2020 voor peutertuinen (1 op 10) Organisator doet inspanningen voor een betere ratio binnen eigen budgettaire mogelijkheden (1 op 7) Kinderen Begeleiders 1-8 1 9-28 2 29-42 3 5 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Personen werkzaam in de kinderopvang Verantwoordelijke in de groepsopvang: geen ratio Er moet een verantwoordelijke zijn. De organisator heeft een verantwoordelijke. Opdrachten verantwoordelijke: - Aansturen werking - Aanspreekpersoon zijn voor toezichthouders, Kind en Gezin en de gezinnen Vervanger van de verantwoordelijke: Een persoon werkzaam in de locatie die bij afwezigheid van de verantwoordelijke de taak als aanspreekpersoon voor toezichthouders, Kind en Gezin en gezinnen overneemt. 6 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 3

Kwalificatie- en andere voorwaarden VERANTWOORDELIJKE: 1) Kwalificatiebewijzen Verantwoordelijke min. 19 plaatsen: één van de volgende kwalificatiebewijzen MB Vergunningen (ontwerp), artikel 7 - Bachelor/hoger onderwijs (richting: onderwijs, sociaal-agogisch werk, gezondheidszorg, psychologie en pedagogische wetenschappen) - Master (psychologie en pedagogische wetenschappen) - Bepaalde postgraduaten Vrijstelling zonder verplichte kwalificatie: als 3 jaar gewerkt tussen 1 april 2009 en 1 april 2014 in locatie met erkenning, toestemming of attest van toezicht binnen dezelfde functie 7 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Afwijking voor personen die voor 1 april 2014 tewerkgesteld zijn als verantwoordelijke: Voor 1 april 2014 tewerkgesteld als verantwoordelijke in een kinderopvanglocatie (met een erkenning, een toestemming, een attest van toezicht of gemeld) Eén van de volgende kwalificatiebewijzen: 1) een diploma of certificaat van het hoger beroepsonderwijs en van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, met uitzondering van de specifieke lerarenopleiding en het getuigschrift pedagogische bekwaamheid 2) een diploma van het hoger onderwijs met een of meer cycli, van een bachelor of van een master. Geen overgangsperiode voor erkende KDV Voor ZKDV: 6 jaar om te voldoen aan de kwalificatie verantwoordelijke die gestart is met werken voor 1 april 2014 8 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 4

2) Attest kennis Nederlandse taal: ERK-niveaus: luisteren en gesprekken (niveau B2), lezen en schrijven (niveau B1) Overzicht attesten: - een certificaat Nederlands als Vreemde Taal van de Nederlandse Taalunie - een bewijs van de Huizen van het Nederlands - een certificaat van Selor - een certificaat of een deelcertificaat van een instantie die erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en waarop het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming het toezicht uitoefent - een diploma van een instantie waarvan het Nederlands de onderwijstaal is, die erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming - een certificaat van een onderwijsinstantie die in die hoedanigheid erkend is in het land van herkomst en geaccrediteerd als taalopleiding Nederlands 3) Iedere locatie: vervangend aanspreekpersoon van de verantwoordelijke Actieve kennis Nederlands zelfde niveau als verantwoordelijke 9 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 4) Attest levensreddend handelen minstens drie uur opleiding met volgende leerinhouden: 1) een theoretisch deel, waarbij minstens de typische gevaren voor baby s en peuters, de basisprincipes van de eerste hulp, het stappenplan van reanimatie volgens de geldende richtlijnen van de European Resuscitation Councel en het bewustzijn, de ademhaling en de circulatie van baby s en peuters aan bod komen 2) een praktisch deel, waarbij ruim de tijd gegeven wordt om te oefenen en waarbij minstens het inoefenen van reanimatie van baby s en peuters op poppen met de maat van baby s en peuters, de handelingen bij verslikken en stikken, en de veiligheidshouding aan bod komen. 10 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 5

KINDERBEGELEIDER 1) Kwalificatiebewijs kinderbegeleider MB Vergunningen (ontwerp): artikel 6 Vb. 3de jaar BSO Kinderzorg, TSO jeugd- en gehandiaptenzorg tot Bachelor Werkingsvoorwaarden groepsopvang: Mogelijkheid om niet gekwalificeerd te starten met werken indien voldaan aan volgende voorwaarden: 1) Bewijs kwalificerend traject = inschrijvingsbewijs van maximaal drie jaar oud voor een opleiding die leidt tot het behalen van een kwalificatiebewijs (zie artikel 6). 2) Op niveau van de organisator 1 op 4 VTE kinderbegeleiders 3) Altijd kinderbegeleider met kwalificatiebewijs aanwezig 4) Kwalificatiebewijs behalen max. 6 jaar na starten met werken als kinderbegeleider bij de organisator 11 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Vrijstelling zonder verplichte kwalificatie: als 3 jaar gewerkt tussen 1 april 2009 en 1 april 2014 in locatie met erkenning, toestemming of attest van toezicht binnen dezelfde functie of van verantwoordelijke naar kinderbegeleider Vrijstelling met andere verplichte kwalificatie: Voor 1 april 2014 tewerkgesteld als verantwoordelijke of kinderbegeleider in een kinderopvanglocatie (met een erkenning, een toestemming, een attest van toezicht of gemeld) Eén van de volgende kwalificatiebewijzen: 1) een diploma of certificaat van het hoger beroepsonderwijs en van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, met uitzondering van de specifieke lerarenopleiding en het getuigschrift pedagogische bekwaamheid 2) een diploma van het hoger onderwijs met een of meer cycli, van een bachelor of van een master. Geen overgangsperiode voor erkende kinderdagverblijven ZKDV: overgangsperiode van 10 jaar om te voldoen aan kwalificatie kinderbegeleider 12 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 6

2) Attest kennis Nederlandse taal ERK niveaus: luisteren en gesprekken voeren (niveau B1), lezen en schrijven (niveau A2) Attest: - Alle attesten voor verantwoordelijke (zie slide 8) - Bijkomend: een attest van een instantie die aantoont dat houder 9 jaar lager en secundair onderwijs aantoont waarin het Nederlands de onderwijstaal is Overgangsperiode voor opvang met attest /erkenning/toestemming/gemeld tot 1 april 2015 Indien Subsidie Trap 1: alle kinderbegeleiders (afwijking) 3) Attest levensreddend handelen Idem attest verantwoordelijke (slide 9) 13 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies VORMING: Verantwoordelijke en kinderbegeleider Jaarlijkse analyse behoefte Aanbod aan vorming dat tegemoetkomt aan de behoeften 14 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 7

1.3. Documenten in orde tegen 01/04/2014 Volgende dia: overzicht te verzamelen documenten 15 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Nodige attesten Organisator Verantwoordelijke Kinderbegeleider Direct contact met kinderen Nieuw Identiteitsbewijs X 21 jaar X 21 jaar X 18 jaar Uittreksel strafregister Medisch attest X X X X Bij aanvraag vergunning of start tewerkstelling: max 3 maanden oud Vernieuwen: na 3 jaar of eerder indien nodig Ook voor rechtspersonen X Overgangsperiode: maximum 3 jaar (voor wie al een attest heeft niet ouder dan 3 jaar) X X Bij aanvraag vergunning of start tewerkstelling: max 3 maanden oud Vernieuwen: na 3 jaar Attest arbeidsgeneesheer Kennis Nederlands X X Overgangsperi ode: 1 jaar Volgens ERK niveaus Attest levensreddend handelen X X Gelijkaardig zijn aan nu Vernieuwen: na 3 jaar Kwalificatie bewijs X X Afwijkingen mogelijk Kwalificerend traject kinderbegeleider 16 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 8

Nieuwe kinderbegeleiders na 1 april 2014: Identiteitsbewijs Uittreksel strafregister Medisch attest Attest kennis Nederlands Attest levensreddend handelen Kwalificatiebewijs 17 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inhoudstafel 1. Personen werkzaam in de kinderopvang 2. Infrastructuur (en veiligheid) 3. Documenten dagelijkse werking 4. Omgang met kinderen en gezinnen 5. Samenwerking 6. Subsidievoorwaarden 18 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 9

Aantal plaatsen Op 1 april 2014 krijg je een vergunning voor hetzelfde aantal plaatsen als nu. Aantal plaatsen op de vergunning hangt af van: - De wens van de organisator - De beschikbare ruimte en inrichting (5 m²) Er mogen nooit meer kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn dan het aantal vergunde plaatsen Schoolgaande kinderen tot en met de lagere school tellen mee voor de aanwezigheid. Tijdelijke afwijking: nakomen huidige contracten met ouders (tot eind december 2015) 19 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 2. Infrastructuur Ruimtes en vloeroppervlakte Buitenspelmogelijkheid Verschillende zones en verplichte uitrusting Inrichting: daglicht en ventilatie Veiligheid Gezondheid 20 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 10

Ruimtes en vloeroppervlakte Afzonderlijke binnenruimtes = wanden van plafond tot vloer Leefruimte per leefgroep: max 18 kinderen gekoppeld aan begeleider(s) en ruimte(s). Overgangsperiode tot april 2017. Afzonderlijke rustruimte voor kinderen jonger dan 18 maanden of s nachts Sanitaire ruimte voor volwassenen: toilet en wasbak Afwijking mogelijk op leefgroepindeling voor opvang met erkenning of AvT op 1 april 2014, MAAR vervalt bij verhoging aantal opvangplaatsen Als > 36 plaatsen: circulatieruimte (gang, hal) Voor opvang met erkenning op 1 april 2014: overgangsperiode tot april 2017, MAAR, vervalt bij verhuis of verhoging aantal opvangplaatsen Afwijking mogelijk voor opvang met erkenning of AvT op 1 april 2014, MAAR vervalt bij verhoging aantal opvangplaatsen Tijdelijke afwijking bij overmacht en verbouwingen mogelijk 21 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Nettovloeroppervlakte = de vloeroppervlakte tussen de binnenmuren van de ruimtes Leef- + rustruimte: 5 m² per kinderopvangplaats Leefruimte: minimum 3 m² per kinderopvangplaats Berekend op basis van vloeroppervlakte met plafondhoogte minimum 2,2 m. Indien schuin plafond: minimale vrije hoogte 1,80m indien hoogste punt minimaal 2,20m. Voor opvang met erkenning op 31 maart 2014: overgangsperiode tot 1 april 2017: voor 3m² leefruimte & plafondhoogte MAAR vervalt bij verhuis of verhoging aantal opvangplaatsen Afwijking mogelijk voor opvang met erkenning of AvT op 1 april 2014, MAAR vervalt bij verhoging aantal opvangplaatsen Tijdelijke afwijking bij overmacht en verbouwingen mogelijk Geen andere activiteiten in de ruimtes tijdens openingsuren! Afwijkingsmogelijkheid voor erkend consultatiebureau Afwijkingsmogelijkheid voor Huizen van het Kind 22 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 11

Buitenspelmogelijkheid Buitenspelmogelijkheid Voldoende, vlot en veilig bereikbaar Aangepast aan het aantal vergunde kinderopvangplaatsen en de leeftijd van de kinderen Niet noodzakelijk eigen tuin 23 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Verschillende zones en verplichte uitrusting Zone = een oppervlakte met een bepaalde functie Zone voor de toegang Zone voor de keukenactiviteit met: 1) Werkoppervlak 2) Wasbak koud en warm stromend water 3) Koelkast 4) Opwarmingstoestel Indien verschillende zones voor de keukenactiviteit: elke bijkomende zone heeft minimaal 1) en 2) aangepast aan het aantal opvangplaatsen verzorgingstafel en -kussen een wasbak met koud en warm stromend water een opbergsysteem voor het persoonlijk gerei van elk kind kindertoiletten of potjes een bad of kinderbad 24 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 12

Uitrusting voor verzorging: 1) aangepast aan het aantal opvangplaatsen 2) verzorgingstafel met kussen 3) een wasbak met koud en warm stromend water 4) een opbergsysteem voor het persoonlijk gerei van elk kind 5) kindertoiletten of potjes 6) een bad of kinderbad Uitrusting voor veilig slapen 1) Een veilig bed voor elk aanwezig kind (EN-Europese norm 716 of EN-Europese norm 1130) 2) Veilig spijlenbed voor kinderen jonger dan 18 maanden 3) Vrije circulatie langs 1 lange zijde 4) Evenwicht omgevingstemperatuur, bedmateriaal en kledij 5) Jonger dan 1 jaar: geen kussen of dekbed + rugligging tenzij attest arts of attest ouder 25 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inrichting: daglicht en ventilatie Natuurlijk daglicht in leefruimte Minimum 1 buitenraam per leefruimte Glasoppervlakte buitenramen leefruimte = minimum 1/12 de van nettovloeroppervlakte van leefruimte Voor opvang met erkenning op 1 april 2014: overgangsperiode tot 1 april 2017, MAAR vervalt bij verhuis of verhoging aantal opvangplaatsen Afwijking mogelijk voor opvang met erkenning of AvT op 1 april 2014, MAAR vervalt bij verhoging aantal opvangplaatsen Voldoende ventilatie in leefruimte, rustruimte en sanitair koolstofdioxideconcentratie in lucht onder 1200 ppm Raam dat open kan of mechanische verluchting 26 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 13

Veiligheid Brandveiligheid: brandveiligheidsattest A of B A: OK (infrastructuur voldoet aan specifieke brandveiligheidsvoorschriften) B: OK met opmerkingen C: niet OK Inhoudelijk gelijklopend als voordien Wanneer nieuw attest? Op vervaldatum als < 2022 Overgangsregeling: ten laatste 1 april 2022 (8 jaar) als er een brandveiligheidsattest is dat nog geldig is Onmiddellijk bij: verhoging aantal plaatsen, grondige wijzigingen, verhuis, nieuwe locatie Afwijking via commissie brandveiligheid blijft mogelijk Verzekeringen: Burgerlijke aansprakelijkheid bij de uitbating van de kinderopvang Organisator en personen die in kinderopvanglocatie werken Onbezoldigde medewerkers en personen die in nood bijspringen Lichamelijke ongevallen van de opgevangen kinderen (specificatie cijfers in wetgeving) 27 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Risicoanalyse (nieuw!) = organisator zorgt voor veilige en gezonde omgeving Risicoanalyse gaat minimaal over: de veiligheid en het voorkomen van verwondingen, ongevallen, levensbedreigende situaties en het verdwijnen van kinderen; de gezondheid en het voorkomen van ziekte, besmetting en verontreiniging Plan van aanpak en een tijdspad om de risico s te beheersen Minstens binnen een cyclus van twee jaar: alles komt binnen de twee jaar aan bod, maar het werk kan gespreid worden over die twee jaar. Permanent gebruiksklaar telefoontoestel voor de verantwoordelijke en elke kinderbegeleider Verplichte procedure en meldplicht aan Kind en Gezin: crisis en grensoverschrijdend gedrag Actief, auditief en visueel toezicht. 28 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 14

Gezondheid Gezonde, gevarieerde en hygiënisch bereide voeding en drank (wetgeving FAVV) Bij loden waterleidingen of indien twijfel hierover: alleen flessenwater voor elke bereiding van voeding of drank Dieren buiten het bereik van kinderen houden 29 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inhoudstafel 1. Personen werkzaam in de kinderopvang 2. Infrastructuur (en veiligheid) 3. Documenten dagelijkse werking 4. Omgang met kinderen en gezinnen 5. Samenwerking 6. Subsidievoorwaarden 30 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 15

Noodzakelijke documenten Kwaliteitshandboek Overgangsbepaling ten laatste op 1 april 2017 Met ook organisatorische structuur Risico-analyse organisator zorgt voor veilige en gezonde omgeving plan van aanpak en tijdspad cyclus van 2 jaar Schriftelijke overeenkomst met erkende pedagogische ondersteuningsorganisatie. Overgangsbepaling ten laatste op 1 april 2016 ondersteunt pedagogisch beleid evalueert periodiek attest draagkracht gezinsopvang 31 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 3.2. Noodzakelijke documenten Huishoudelijke reglement (HHR) voor elke kinderopvanglocatie = een algemeen document dat eenzijdig uitgaat van de organisator; = bevat de algemene bepalingen over de werking en de leefregels van de kinderopvanglocatie; = is voor elk gezin op dezelfde manier van toepassing Bevat verplichte informatie vb. algemene informatie over organisator kinderopvanglocatie, beleid op vlak van inschrijving en opname, prijsbeleid, rechten van het gezin (vb. recht om klachten te uiten) Ondertekening voor ontvangst en kennisneming (niet voor akkoord!) ten laatste op het moment dat de schriftelijke overeenkomst wordt ondertekend HHR kan eenzijdig gewijzigd worden, wijzigingen schriftelijk voorleggen ter ondertekening Overgangsbepaling tot 1 april 2015 voor bestaande opvanglocaties en startende opvanglocaties Meer uitleg? Workshop Huishoudelijk reglement en opvangovereenkomst na 1 april 2014 Hilde Van Rie 32 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 16

Schriftelijke overeenkomst met elk gezin = regelt de rechten en plichten van beide partijen voor de kinderopvang van een welbepaald kind = de specifieke afspraken tussen organisator en gezin kunnen verschillen tussen de verschillende ouders Bevat verplichte informatie vb. welke prijs het gezin moet betalen, het opvangplan (hoe vaak en wanneer het kind zal komen), gelijkwaardige opzegregeling Ondertekenen voor akkoord. Het gaat immers om een wederkerige overeenkomst die tot stand komt tussen twee partijen Wijzigingen in schriftelijke overeenkomst: schriftelijke akkoord van de ouders nodig Overgangsbepalingen voor erkende kinderopvang, voorzieningen met een attest van toezicht of met toestemming er moet geen schriftelijke overeenkomst worden opgemaakt voor kinderen, waarvoor er geen schriftelijke overeenkomst is en die ingeschreven zijn op datum van de inwerkingtreding (01/04/2014) er moet wel een schriftelijke overeenkomst worden opgemaakt voor kinderen die worden ingeschreven na de datum van de inwerkingtreding (01/04/2014) Overgangsbepaling tot 1 april 2015 voor bestaande opvanglocaties en startende opvanglocaties Meer uitleg? Workshop Huishoudelijk reglement en opvangovereenkomst na 1 april 2014 Hilde Van Rie 33 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inlichtingenfiche voor elk opgevangen kind = In kader van de veiligheid van het kind Bevat verplichte informatie: 1) de identificatiegegevens van het kind en de ouders 2) de bereikbaarheidsgegevens van de ouders en de behandelende arts 3) de specifieke aandachtspunten onder meer over de gezondheid of de manier van omgaan met het kind 4) de personen die het kind mogen ophalen Omdat de inlichtingenfiche persoonlijke gegevens van de kinderen bevat: moet je de uitdrukkelijke toestemming aan de ouder(s) vragen om deze gegevens te verwerken in het kader van het naleven van de vergunningsvoorwaarden mogen enkel deze personen dit document inkijken: de organisator als het echt noodzakelijk is, de verantwoordelijke, de kinderbegeleider die het kind begeleidt, de toezichthouders (voorlopig alleen Zorginspectie), Kind en Gezin en de gezinnen voor hun eigen kind laat je deze documenten bijvoorbeeld niet open liggen of hang je ze nergens op 34 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 17

Aanwezigheidsregister in elke kinderopvanglocatie = Dit register vermeldt per kinderopvangdag de aankomst- en vertrektijd van elk opgevangen kind. Dagelijkse aanwezigheidsregistratie: De gezinnen bevestigen schriftelijk of elektronisch elke geregistreerde aanwezigheid van hun kind. Je kiest zelf met welke frequentie je dit laat ondertekenen (dagelijks, wekelijks, ). Je moet deze documenten gedurende 12 maanden in de kinderopvanglocatie bewaren zodat Zorginspectie ze kan bekijken (belangrijk bij betwisting) Planning en registratie van de aanwezigheid van kinderbegeleiders 35 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inhoudstafel 1. Personen werkzaam in de kinderopvang 2. Infrastructuur (en veiligheid) 3. Documenten dagelijkse werking 4. Omgang met kinderen en gezinnen 5. Samenwerking 6. Subsidievoorwaarden 36 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 18

4. Omgang met kinderen en gezinnen Respect voor integriteit en non-discriminatie Pedagogisch beleid en pedagogische ondersteuning Betrokkenheid en participatie van gezinnen 37 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Respect voor integriteit en nondiscriminatie Fysieke en psychische integriteit van elk kind respecteren Niet discrimineren van kinderen en gezinnen 38 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 19

Pedagogisch beleid en pedagogische ondersteuning Je opvang realiseert een pedagogisch beleid met als doel: ontwikkeling stimuleren welbevinden en de betrokkenheid bevorderen rekening houden met het aantal, de noden en de eigenheid van elk kind Pedagogische kwaliteit voldoet aan de norm Meetinstrument pedagogische kwaliteit wordt hiervoor ontwikkeld door Kind en Gezin Pedagogisch beleid bevat minstens volgende aspecten: 1) Wennen 2) Gevarieerd aanbod aan spelmateriaal en activiteiten binnen en buiten 3) Regelmaat in de dagdeling 4) Een methode om het welbevinden en de betrokkenheid in kaart te brengen 5) Taalbeleid: Nederlandse taalverwerving van elk kind stimuleren + positieve aandacht voor thuistaal 6) Bevorderen van een onderlinge respectvolle houding 7) Continuïteit in de begeleiding van kinderen 8) Een actief, auditief en visueel toezicht, ook tijdens de slaapsituatie en permanente begeleiding van de kinderen 39 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Pedagogische ondersteuning (nieuw!) Elke organisator zorgt ten laatste op april 2016 (overgangsbepaling) voor pedagogische ondersteuning: ofwel via een schriftelijke overeenkomst met een pedagogische ondersteuningsorganisatie; ofwel via een erkenning van de eigen organisatie als pedagogische ondersteuningsorganisatie; Erkenning van pedagogische ondersteuningsorganisatie door Kind en Gezin 40 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 20

Betrokkenheid en participatie van de gezinnen Communicatie en regelmatig overleg Toegang voor gezinnen tot alle ruimtes waar kind wordt opgevangen Evaluatie van de werking en tevredenheid door elk gezin in de periode dat kind opgevangen wordt Bekend maken aan de ouders binnen een bepaalde termijn: Vergunningsbeslissingen en eventuele schriftelijke aanmaningen: binnen 30 kalenderdagen na beslissing Schorsing of opheffing van de vergunning: binnen 5 kalenderdagen na beslissing 41 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inhoudstafel 1. Personen werkzaam in de kinderopvang 2. Infrastructuur (en veiligheid) 3. Documenten dagelijkse werking 4. Omgang met kinderen en gezinnen 5. Samenwerking 7. Subsidievoorwaarden 42 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 21

5. Samenwerking Kind en Gezin Eenmalig: Huidig sociaal tarief van ouders Periodiek: Een deel van je subsidies worden berekend op basis van de opvangprestaties. Deze opvangprestaties worden via het registratieformulier elektronisch aan Kind en Gezin doorgegeven. Per maand en per kindcode worden alle types aanwezigheid doorgegeven.!attest inkomenstarief nodig van elk kind. Jaarlijks: aantal openingsdagen, aantal uniek opgevangen kinderen, kenmerken van voorrang/kind Jaarlijks: gegevens personeel (gemiddelde leeftijd) 43 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Inhoudstafel 1. Personen werkzaam in de kinderopvang 2. Infrastructuur (en veiligheid) 3. Documenten dagelijkse werking 4. Omgang met kinderen en gezinnen 5. Samenwerking 6. Subsidievoorwaarden 44 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 22

6.1. Trappensysteem Trap 3 Trap 2 Plussubsidie Kwetsbare gezinnen Voorrangsregels Trap 1 1 Subsidie voor inkomenstarief Subsidie voor inkomenstarief Prijs op basis van inkomen Voorrangsregels Openingsuren Basissubsidie Basissubsidie Basissubsidie 220 openingsdagen Nederlands Inclusieve opvang Individuele: vanaf vergunning Structurele: minstens subsidie voor inkomenstarief nodig Combinatie individuele & structurele mogelijk 45 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Voorlopige versie gebaseerd op ontwerpbesluiten van 5 juli 2013 Trap 2: subsidie voor inkomenstarief Subsidies worden gegroepeerd in subsidiegroepen Groepsopvang: alle opvanglocaties van organisator in een gemeente De organisator krijgt subsidies voor één of meerdere opvanglocaties Organisator kiest welke locaties Zodra betaling: aan de subsidievoorwaarden voldoen Alle plaatsen in de locatie moeten aan de subsidievoorwaarden voldoen van de respectievelijke trap 46 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 23

VOORWAARDEN subsidie inkomenstarief: 1) Voldoen aan voorwaarden basissubsidie: - minimaal 220 openingsdagen per locatie (herleid naar 180); - attest kennis Nederlands (voor elke begeleider is er een attest van actieve kennis van het Nederlands: overgangsperiode 1 jaar, per 3 met attest 1 zonder, mits voorwaarden) - taalbeleid: gebruik Nederlands 1) 220 openingsdagen van 11 doorlopende uren tussen 6u en 20u 2) 80% bezetting (berekend op basis van het aantal gesubsidieerde kinderopvangplaatsen) MAAR overgangsperiode: 70% 2014 en 75 % 2015 3) Voorrangsregels Inspanningsverbintenis: absolute voorrang voor werksituatie (werk zoeken, houden of beroepsopleiding) daarnaast voorrang voor alleenstaanden, gezinnen met laag inkomen, pleegkinderen en broertjes en zusjes 47 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies Resultaatsverbintenis: min. 20% van de opgevangen kinderen: gezinnen die voldoen aan 2 kenmerken van voorrangsregels of kwetsbare gezinnen (zelfde definitie als in trap 3 plussubsidie) 20% niet bereikt: afwijking mogelijk van de absolute voorrang werksituatie Bijkomende eigen regels mogelijk, maar wettelijke voorrangsregels zijn prioritair Opnemen in het huishoudelijk reglement 6) Organisator met meer dan 18 subsidieerbare plaatsen: Rechtspersoonlijkheid met sociaal oogmerk Kinderbegeleiders groepsopvang zijn werknemers (niet voor kinderbegeleider = verantwoordelijke) Dubbele boekhouding en financieel verslag 7) Elke ouder betaalt een inkomenstarief 48 - VVSG - BVR Vergunningen en subsidies 24

Bedankt voor jullie aandacht! Vragen? Opmerkingen? 25