Antwoordformulier Kennisrotonde



Vergelijkbare documenten
1) In welke mate komt digitaal ongewenst gedrag voor in het primair en voortgezet onderwijs?

Facts & Figures: Slachtofferschap van (cyber)pesten

Online Pestkoppenstoppen; een online advies op maat voor slachtoffers cyberpesten Niels Jacobs

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Cyberpesten in Olst-Wijhe Nederlandse samenvatting van het onderzoek naar cyberpesten onder 12 tot 18 jarigen in de gemeente Olst-Wijhe

JONGEREN EN INTERNETVEILIGHEID

Het KiVa antipestprogramma: samen pesten tegengaan op een speelse manier

Risicofactoren bij pesten

#Sex 3.0_update.2017

ONLINE WEERBAARHEID. Zelfregulering en coping strategieën in relatie tot psychosociale en contextkenmerken Leen d Haenens, KU Leuven

Cyberpesten: hoeveel komt het voor en wat kunnen scholen ertegen doen?

Eindversie 22 oktober 2011

Pestprotocol & Pestaanpak

Universiteit van Amsterdam. Cyberpesten: Te onderscheiden van traditioneel pesten?

Risicofactoren voor Jongeren bij Online Grooming. Scarlett Rebel. Universiteit van Amsterdam

Net Children Go Mobile

Nederlandse samenvatting

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Cyberpesten Van probleem naar oplossing. Prof. Dr. Heidi Vandebosch Universiteit Antwerpen, Friendly ATTAC E- mail:

Richtlijn JGZ-richtlijn Pesten

Gewenste en ongewenste intimiteit online: sexting en cyberrelationeel geweld bij jongeren. Prof. dr. Michel Walrave

Overzicht. Wat zijn social media? Voorbeelden van social media. Social media in de ICT-lessen. De gevaren van social media.

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

Cyberpesten: hoeveel komt het voor en wat kunnen scholen ertegen doen?

Risicofactoren, zelfbescherming en invloed van sociale context (6 oktober 2011) Sofie Vandoninck, K.U.Leuven

10/03/2017 JONGEREN, RELATIES EN DIGITALE MEDIA. Joris Van

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

Studie Jongeren en Gezondheid. Een Vlaamse en internationale studie

Implementatie Projectleidersbijeenkomst Vroege Opsporing. Fleur Boulogne / Adviseur implementatie ZonMw

Samenvatting. Summary in Dutch

Cyberpesten. Een inventarisatie van mogelijke maatregelen ter voorkoming en bestrijding, en het daadwerkelijke gebruik hiervan door scholen

CORPORATE BRANDING AND SOCIAL MEDIA: KEY FINDINGS FOR DUTCH CONSUMERS Theo Araujo

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Datagebaseerd overleggen en beslissen in het PBS-team. Anita Blonk

Jan Dirk van der Ploeg publicaties (4)

Pesten en gepest worden: Kan de school het verschil maken?

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

A Pilot Study of the App Rethink on the Cyberbullying behaviour and Awareness of Secondary School Students

methode doel doelgroep Begeleiding Rapportage van de commissie voor het Min. (OCW) PRIMA (Proef- Implementatie Antipestbeleid) preventief

Ouderlijke betrokkenheid en het welzijn van kinderen

Ziet mijn leerkracht het dan niet? hoe leerkrachten pesten (niet) waarnemen

Photovoice. Een visueel middel voor onderzoek (PAR) Ook een bruikbaar middel in. de ergotherapie?

Feedback geven en krijgen. Diepteverwerking 9 november 2016 Marieke Thurlings

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Nederlandse samenvatting

DE MASTEROPLEIDING EDUCATION AND CHILD STUDIES (PER SPECIALISATIE) IN SCHEMA. Child and Family Science (instromen in september)

Eenzaam ben je niet alleen

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Adolescent sexual risk behavior on the internet Baumgartner, S.E. Link to publication

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

DE MASTEROPLEIDING EDUCATION AND CHILD STUDIES (PER SPECIALISATIE) IN SCHEMA. Child and Family Science*

Seksueel geweld binnen en buiten Nederland

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Esther Göring - Adviseur Lezen en Media/Mediacoach Ouderavond Basisschool Brukelum Aarle-Rixtel

Reclamewijsheid in Nederland: Regulatie en Educatie. Dr. Eva van Reijmersdal & dr. Esther Rozendaal

Pauline Goense, 7 november Implementatie

Mobiele apparatuur, internet en sociale media protocol

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Het effect van Cyberball buitensluiting op stemming en behoeftevervulling in. kinderen: De rol van gepest worden in de klas

SeCZ TaLK: wie gaat het bordspel toepassen?

Anti-pest protocol OBS De Viermaster Papendrecht

BELEID. tegen PESTEN

Improving Mental Health by Sharing Knowledge. Effectieve interventies en aanpakken voor opvoeders van adolescenten

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

Pesten als groepsproces: Over pestkoppen, verdedigers en slachtoffers

Cyberpesten en de aanpak op schoolniveau

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

Cyberpesten: wat doen kinderen en wat weten ouders? 1

Praktische fiche. Cyberpesten - Teacher@Web: Vragen

Pesten (op school) bij kinderen met een autismespectrum stoornis 6/12/2017

Pesten is nooit gezond en los je op in de groep. Routeschema. Oorsprong KiVa. Waarom KiVa zo goed is. Doelstellingen van KiVa

Expertmeeting SCP & RMO 04/11/2011. Kinderen & internetrisico s Nathalie Sonck & Jos de Haan

De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen. Dr. Hanneke de Graaf

Samenvatting. Achtergrond

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

CURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS

Samen werken aan een. gezond en veilig. schooljaar. Het voortgezet onderwijs & de Jeugdgezondheidszorg

S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Ketenzorg voor suïcidaliteit

Anti-pest protocol Clusius College Amsterdam

Summary 124

List of publications. List of publications 213

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

impact from intervention strategies A case example from the baking industry

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Gezondheidsvaardigheden van schoolverlaters

Groepsprocessen Netwerkvragen als uitgangspunt. Dynamiek in netwerken en gedrag


Preventie daar moet je wat mee?! Doel. Leven en leren in een positief, veilig schoolklimaat Columbine High School

Serious gaming in het basisonderwijs Adviesnota

De uitdaging van goede begeleiding Michelle Helms-Lorenz

Van Batenburg, E., & Schaik, M. (2013). Kennis op de werkvloer: wat helpt de docent en de

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Pesten in het voortgezet onderwijs

Online Pesten; Risicofactoren, Consequenties en Preventie

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie

Transcriptie:

Antwoordformulier Kennisrotonde Opgesteld door: Peter Noort en Anne Luc van der Vegt Vraagsteller: directeur van een non-profit organisatie 1 april 2016 Vraag Een directeur van een non-profit organisatie die zich inzet om digitaal ongewenst gedrag binnen educatieve instellingen tegen te gaan, stelde aan de Kennisrotonde de volgende vragen: 1) In welke mate komt digitaal ongewenst gedrag voor in het primair en voortgezet onderwijs? 2) Wat zijn effectieve interventies om dit gedrag tegen te gaan? Welke rol kan 'monitoring' van digitaal gedrag hierbij spelen? Kort antwoord Cyberpesten en andere vormen van digitaal ongewenst gedrag kunnen aangrijpende ervaringen zijn voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs. Hoeveel kinderen er precies mee te maken hebben, is niet bekend. Bij cyberpesten lijkt het tussen 15-25% te liggen, maar sommige onderzoeken komen uit op veel hogere of lagere percentages. Digitale vormen van ongewenst seksueel gedrag, waaronder grooming, lijken vaker voor te komen: 20-66%. Uit onderzoek naar getoetste interventies leiden we af dat voorlichting, bewustwording, afspraken en onderlinge openheid belangrijke onderdelen van een succesvolle aanpak zijn. Monitoring van digitaal ongewenst gedrag is nog in ontwikkeling, en effectonderzoek hiernaar moet nog op gang komen. Een succesvolle preventie vereist weken tot maanden. Toelichting antwoord Digitaal ongewenst gedrag is er in verschillende vormen. Het gaat om pesten, beledigen, lastigvallen, stalken, denigreren, misleiden, vernederen en buitensluiten (Livingstone & Smith, 2014; Smith, Thompson, & Davidson, 2014). Bij de beantwoording van de vragen maken we onderscheid tussen twee hoofdtypen van digitaal ongewenst gedrag: Cyberpesten: gedrag van agressieve aard, in het Engels dikwijls aangeduid als cyberbullying, maar ook als cyber agression, cyber harassment of cyber victimization. Digitale vormen van seksueel ongewenst gedrag, e.g. sexting en grooming. Bij de bespreking van beide vormen van digitaal ongewenst gedraag beantwoorden we eerst vraag 1, naar de mate van voorkomen, ofwel prevalentie; vervolgens vraag 2, naar effectieve interventies. Cyberpesten

1. Prevalentie Cyberpesten komt in veel vormen voor, en er is weinig consensus over de definitie en prevalentiecijfers. Cyberpesten komt voor via social media (zoals Twitter, Facebook), tekstberichten (mail, sms), en games (DePaolis & Williford, 2014). Schattingen van het percentage kinderen en jongeren die slachtoffer zijn geweest van cyberpesten lopen sterk uiteen. Veel onderzoeken komen uit op percentages tussen 15% en 25% (Baek & Bullock, 2013; Dehue, 2013; Mishna, Cook, Gadalla, Daciuk, & Solomon, 2010; Smith, 2015; van Veen, 2008; Williford et al., 2013), met als uitersten 3% en 72% (Van Ouytsel, Vandebosch, Walrave, & Ponnet, 2014). Onder middelbare scholieren rapporteert 25-30% slachtoffer van cyberpesten te zijn (Roberto, Eden, Savage, Ramos-Salazar, & Deiss, 2014a), onder jonge scholieren 14% (Fletcher et al., 2014). Een grote meta-analyse over 80 studies rapporteert een prevalentie van 15-16% van kinderen die slachtoffer zijn van cyberpesten of zelf doet aan cyberpesten (Modecki, Minchin, Harbaugh, Guerra, & Runions, 2014). Het percentage kinderen dat aan cyberpesten doet is vaak vergelijkbaar met het percentage kinderen dat slachtoffer is van cyberpesten (Modecki et al., 2014; Wolfer et al., 2014). Voor basisschoolkinderen worden prevalentiecijfers van 17-18% (DePaolis & Williford, 2014) gerapporteerd. Op basis van al deze percentages lijkt het alsof het pesten toeneemt als kinderen ouder worden, maar daarover kunnen we geen stellige uitspraken doen. We zien bijvoorbeeld ook voor jonge kinderen tussen 4 en 9 jaar uiteenlopende prevalentiecijfers, tot 25% (Tangen & Campbell, 2010). Veel onderzoek wijst erop dat cyberpesten minder vaak voor komt dan traditionele vormen van pesten (Lapidot-Lefler & Dolev-Cohen, 2014; Sjursø, Fandrem, & Roland, 2015). Of dit echt zo is blijft de vraag, want veel kinderen vertellen hun ouders niet dat ze last hebben van cyberpesten (Dehue, 2013; Reed, Cooper, Nugent, & Russell, 2015), bijvoorbeeld omdat ze geloven dat ouders er niet mee kunnen helpen (von Marees & Petermann, 2012). Een ander verschil tussen cyberpesten en traditioneel pesten is dat het slachtoffer niet altijd de identiteit van de pester kent. Studies rapporteren dat 40-50% van de slachtoffers geen idee heeft wie de dader is (DePaolis & Williford, 2014; Tankink, 2013). Ook kunnen slachtoffers van cyberpesten het pesten minder gemakkelijk ontsnappen, omdat ze thuis ook kunnen worden lastiggevallen (Lapidot-Lefler & Dolev- Cohen, 2014). Wie worden meer gepest, meisjes of jongens? Eigenlijk weten we dat niet. Er zijn studies die rapporteren dat er geen verschil is tussen jongens en meisjes als het gaat om cyberpesten (Kowalski, Giumetti, Schroeder, & Lattanner, 2014; Roberto, Eden, Savage, Ramos-Salazar, & Deiss, 2014b), studies die zeggen dat meisjes vaker cyberpesten (Roberto et al., 2014a), en studies die zeggen dat jongens vaker cyberpesten (Wolfer et al., 2014). Wel leek er een relatie te zijn tussen specifieke vorm van online ongewenst gedrag en geslacht. Zo wordt vaak gevonden dat jongens meer geneigd zijn tot fysieke agressie en pesten, en meisjes meer verbaal en indirect, wat in theorie goed past bij de anonimiteit die internet en social media kunnen bieden. Jongens worden vaker gepest via games, en meisjes vaker via tekstberichten (DePaolis & Williford, 2014). Meisjes rapporteren vaker slachtoffer te zijn van cyberpesten, en helpen slachtoffers ook vaker (Nickerson, Singleton, Schnurr, & Collen, 2014). 2. Effectiviteit van interventies Er bestaan nog maar weinig goed-onderzochte interventies specifiek tegen cyberpesten (Slonje, Smith, & Frisén, 2013; Williford et al., 2013). Effectieve elementen uit bestaande methoden voor middelbare scholieren zijn onder andere: het opnemen van pestpreventie in het curriculum, het aanstellen van peer mentors (leeftijdsgenoten die slachtoffers steunen), en scholieren samen problemen laten identificeren, oplossingen bedenken en hierover de school te adviseren (Paul, Smith, & Blumberg, 2010). Andere

onderzoeken concluderen dat een succesvolle interventie een combinatie is van informatiesessies, klassessies, posters, en duidelijke regels (Van Ouytsel et al., 2014). In Nederland loopt momenteel onderzoek naar 10 anti-pestprogramma s in opdracht van het NRO onderzoek door een consortium van vier universiteiten. Dit onderzoek is gestart in 2015; resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2017 (zie https://www.nro.nl/aanvullend-onderzoek-naar-antipestprogrammas-van-start/). Onder deze 10 programma s zijn echter geen programma s die specifiek op cyberpesten zijn gericht. Monitoring van digitaal ongewenst gedrag Monitoren van digitaal ongewenst gedrag op school en de mogelijkheden beperken is iets wat scholen kunnen doen, maar het is niet eenvoudig om volledig zicht te krijgen op digitale interactie. Scholieren zijn niet snel geneigd docenten te informeren en kennis te delen over frequentie van en nieuwe mogelijkheden tot digitaal ongewenst gedrag, wat het voor docenten lastig maakt veranderingen in cyberpestgedrag aan te pakken (Paul et al., 2010). In contrast met traditioneel of face-to-face pesten komt cyberpesten veel vaker buiten school voor, hoewel het vaak wel relaties vanuit school betreft. Zowel ouders en docenten zijn zich vaak niet bewust van wat de kinderen aan digitale interactie hebben (Paul, Smith, & Blumberg, 2012; Reed et al., 2015). Een systeem voor het monitoren van digitaal ongewenst gedrag is SafeChat. SafeChat Onderzoekers uit Duitsland en de VS hebben een systeem voorgesteld dat berichten van de verzender gecodeerd naar een centrale server stuurt, om privacy te bewaren. SafeChat scant het bericht op ongepaste woorden en vervangt die door een gepast alternatief, alvorens ze naar de ontvanger door te sturen. Daarnaast biedt het systeem de mogelijkheid aan ouders of docenten om het digitale verkeer van de kinderen te limiteren (Fahrnberger, Nayakt, Martha, & Ramaswamy, 2014). De praktische testen en onderzoek naar mogelijkheden rondom implementatie lopen nog. Andere onderzochte interventies Naast het monitoren van cyberpesten zijn er andere anti-pestprogramma s, waarvan onderzocht wordt of ze bruikbaar zijn om cyberpesten tegen te gaan. De Quality Circle-aanpak (QC) is in 1994 bedacht om pestgedrag in scholen aan te pakken. Het idee van deze aanpak is dat vrijwilligers onder de scholieren bij elkaar komen en aangemoedigd worden lopende problemen te identificeren en te analyseren, en na te denken over oorzaken en oplossingen, en die terug te koppelen naar de schoolleiding. De studies van Paul et al. (2010; 2012) onderzochten of QC geschikt kan zijn voor cyberbullying. Hoewel het programma effectief lijkt in het verminderen van negatief gedrag en het verhogen van onderlinge verantwoordelijkheid en gevoel van bekrachtiging bij scholieren, moet er nog meer onderzocht worden uitgevoerd hoe doeltreffend de methode specifiek voor cyberpesten is. KiVa is een antipestprogramma dat in Finland is ontwikkeld en ook in Nederland wordt gebruikt. Deze methode is gebaseerd op het idee dat positieve veranderingen in gedrag van klasgenoten en omstanders de bekrachtiging van pesters en zo hun motivatie doet afnemen. De methode heeft twee componenten: universele en gerichte acties. Universele acties zijn het klassikaal behandelen van bewustzijn rond pestgedrag, verhoging van empathie naar slachtoffers, en strategieën aanleren om slachtoffers van pestgedrag te ondersteunen. Gerichte acties betreffen incidenten van (cyber)pesten, en wel door interventie van volwassen en ondersteuning van leeftijdsgenoten. Uit onderzoek in Finland blijkt dat de methode zich goed leent voor consistent en doeltreffend gebruik in onderwijs, en

expliciteert de complexe sociale rollen (e.g. die van omstanders) rondom het pesten goed (Williford et al., 2013). Van Kiva zijn inmiddels ook in Nederland positieve effecten aangetoond in experimenteel onderzoek. Aan dit onderzoek werd deelgenomen door ruim 4000 leerlingen in de leeftijd van 7 tot 11 jaar (Veenstra, 2015). Uit het onderzoek blijkt dat het slachtofferschap van pesten op KiVa-scholen significant meer afneemt dan op de controlescholen. Met name de indirecte vormen van verbaal en relationeel slachtofferschap worden minder. Voor cyberpesten lijkt de effectiviteit van de methode samen te hangen met leeftijd, blijkt uit het Finse onderzoek. Bij kinderen tot 12 jaar ging implementatie van het programma samen met een significante vermindering van digitaal ongewenst gedrag. Bij hogere leeftijd kon vermindering van pestgedrag niet meer betrouwbaar worden toegeschreven aan de methode. De onderzoekers suggereren dat voor een net zo sterk effect van de methode op cyberpesten als op traditioneel pesten incorporatie van extra aspecten nodig is, zoals monitoren van digitaal gedrag in de thuissituatie door ouders (Williford et al., 2013). Het Nederlandse programma Pestkoppen stoppen is door de Commissie Anti-pestprogramma s in 2014 beoordeeld als een in potentie interessante, goedkope en laagdrempelige online interventie voor slachtoffers en dader/slachtoffers van cyberpesten 12-15 jaar VMBO. Het programma voldeed echter nog onvoldoende aan de criteria voor theoretische en empirische onderbouwing (Nederlands Jeugdinstituut, 2015). Pestkoppen stoppen wordt niet meegenomen in het bovengenoemde lopende NRO-onderzoek. Digitale vormen van ongewenst seksueel gedrag Met de grote toename van de beschikbaarheid van internet en het bezit van computers en mobiele toestellen onder jongeren worden zij vaker en op jongere leeftijd blootgesteld aan pornografische materiaal. Sociale media hebben het ook makkelijker gemaakt voor jongeren om zelf pornografisch materiaal te laten circuleren en produceren (Livingstone & Smith, 2014). Sexting is het digitaal versturen van seksueel getinte tekst of beeldmateriaal. Grooming kan worden gezien als digitaal kinderlokken. We spreken van grooming als volwassenen via het internet contact leggen met kinderen, met seksueel misbruik als uiteindelijk doel. 1. Prevalentie Een Amerikaanse studie, waarbij kinderen tussen 10 en 17 werd gevraagd of ze het afgelopen jaar digitaal contact hebben gehad waarbij er gevraagd werd naar intieme informatie of seksuele handelingen, beschreef een prevalentie van sexting van 2% bij 10-12-jarigen tot 14% onder 16-17- jarigen (Jones, Mitchell, & Finkelhor, 2012). Als sexting kan worden gedefinieerd als het verschijnen in, genereren van of ontvangen van seksueel suggestieve afbeeldingen is de prevalentie onder jongeren 9,6% (Mitchell, Finkelhor, Jones, & Wolak, 2012). Volgens onderzoek ziet één op de drie Nederlandse jongeren tussen 12 en 17 online ongewenst seksuele afbeeldingen. Voor jongeren tussen 10 en 17 jaar oud in de VS en andere Europese landen lag dit rond de 23%. Ongewenste seksuele verzoeken kwam voor bij 1-5% van jongeren in de meeste Europese landen, en 1-10% in de VS (Graaf & Kerstens, 2015). Er kan echter pas van grooming gesproken worden wanneer er een volwassene bij betrokken is. Zo n 2% van politiezaken per jaar (in Verenigd Koninkrijk) is gerelateerd aan grooming, maar dit is waarschijnlijk veel lager dan de daadwerkelijke prevalentie (Whittle, Hamilton-Giachritsis, Beech, & Collings, 2013). Grooming wordt, zoals meer zedendelicten, ondergerapporteerd. Cijfers uit andere

onderzoeken suggereren dat 20-66% van kinderen tussen 9 en 18 online is benaderd met seksuele verzoeken (Kloess, Beech, & Harkins, 2014). Delinquenten gaan gevarieerd te werken, maar bijna altijd is er sprake van het opbouwen van een vertrouwensband en het manipuleren van het slachtoffer. 2. Effectiviteit van interventies Er is nog weinig onderzoek gedaan naar effectieve interventies tegen seksueel ongewenst digitaal gedrag. Ashurt en McAlinden (2015) pleiten dat de ontwikkeling van een interventie tegen schadelijk seksueel gedraag gericht moet zijn op competenties ontwikkelen, in plaats van alleen het ongewenst gedrag stoppen. Daders of kwetsbare jongeren moeten onder andere leren bewust na te denken over bepaalde gedragingen en sociale of visuele cues die anders automatisch seksueel werden geïnterpreteerd. Preventie van grooming is vooral gericht op voorlichting en bewustwording van jongeren, ouders en onderwijzers (Whittle et al., 2013). Monitoring van digitale vormen van ongewenst seksueel gedrag Voor het monitoren van sexting en grooming zijn ook hulmiddelen ontwikkeld, bijvoorbeeld de Facebook Watchdog. Facebook Watchdog Het gebruik van Facebook is erg hoog onder jongeren. Op dit platform komt zowel cyberpesten als stalken en online grooming ook voor. Onderzoekers uit Oostenrijk hebben een plan opgesteld dat Facebook kan monitoren op digitaal ongewenst gedrag in meerdere vormen. Zo zou er beeld- en videoanalyse moeten gebeuren om pornografisch materiaal te detecteren (Rybnicek, Poisel, & Tjoa, 2013). Technologisch gezien is dit een flinke uitdaging, en de auteurs beschrijven mogelijkheden hieromtrent. Verder zou er een social media analyse-component moeten zijn die gedragen stemmingsveranderingen van de gebruiker kan waarnemen, en tekstanalyse om cyberagressie te detecteren. Deze app moet nog verder uitgedacht en uiteindelijk ontwikkeld worden. Conclusie Cyberpesten komt, afhankelijk van definitie en vorm, voor bij uiteenlopende percentages van scholieren. Veel studies komen uit op 15-25%. Over prevalentie van digitale vormen van seksueel ongewenst gedrag lopen cijfers erg uiteen: sexting tot 1-23%, grooming 1-66%. Zowel voor cyberpesten als voor digitale vormen van ongewenst seksueel worden systemen ontwikkeld voor het monitoren van dit type gedrag. Tot op heden is weinig bekend over de effectiviteit van monitoring. Er zijn nog te weinig getoetste interventies, maar voorlichting, bewustwording, afspraken en onderlinge openheid lijken belangrijke onderdelen van een succesvolle aanpak. Geraadpleegde bronnen 1 Ashurst, L., & McAlinden, A.-M. (2015). Young people, peer-to-peer grooming and sexual offending: Understanding and responding to harmful sexual behaviour within a social media society. Probation Journal, 62(4), 374-388. doi:10.1177/0264550515619572

2 Baek, J., & Bullock, L. M. (2013). Cyberbullying: a cross-cultural perspective. Emotional and Behavioural Difficulties, 19(2), 226-238. doi:10.1080/13632752.2013.849028 3 Dehue, F. (2013). Cyberbullying Research: New Perspectives and Alternative Methodologies. Introduction to the Special Issue. Journal of Community & Applied Social Psychology, 23(1), 1-6. doi:10.1002/casp.2139 4 DePaolis, K., & Williford, A. (2014). The Nature and Prevalence of Cyber Victimization Among Elementary School Children. Child & Youth Care Forum, 44(3), 377-393. doi:10.1007/s10566-014- 9292-8 5 Fahrnberger, G., Nayakt, D., Martha, V. S., & Ramaswamy, S. (2014). SafeChat: A Tool To Shield Children's Communication From Explicit Messages. Paper presented at the 14th International Conference on Innovations for Community Services, Reims; France. https://www.researchgate.net/publication/262674241_safechat_a_tool_to_shield_children%27s_c ommunication_from_explicit_messages 6 Fletcher, A., Fitzgerald-Yau, N., Jones, R., Allen, E., Viner, R. M., & Bonell, C. (2014). Brief report: Cyberbullying perpetration and its associations with socio-demographics, aggressive behaviour at school, and mental health outcomes. J Adolesc, 37(8), 1393-1398. doi:10.1016/j.adolescence.2014.10.005 7 Graaf, H., & Kerstens, J. (2015). Ervaringen van jongeren met seksualiteit op internet: resultaten van het onderzoek Jeugd & Cybersafety. JGZ Tijdschrift voor jeugdgezondheidszorg, 47(5), 87-91. doi:10.1007/s12452-015-0024-8 8 Jones, L. M., Mitchell, K. J., & Finkelhor, D. (2012). Trends in youth internet victimization: Findings from three youth internet safety surveys 2000 2010. Journal of Adolescent Health, 50(2), 179-186. doi:10.1016/j.jadohealth.2011.09.015 http://www.unh.edu/ccrc/pdf/cv240.pdf 9 Kloess, J. A., Beech, A. R., & Harkins, L. (2014). Online child sexual exploitation: Prevalence, process, and offender characteristics. Trauma, Violence, & Abuse, 15(2), 126-139. doi:10.1177/1524838013511543 https://www.researchgate.net/profile/juliane_kloess/publication/260645702_online_child_sexual_e xploitation_prevalence_process_and_offender_characteristics/links/00463532d486eafc95000000.pdf 10 Kowalski, R. M., Giumetti, G. W., Schroeder, A. N., & Lattanner, M. R. (2014). Bullying in the digital age: a critical review and meta-analysis of cyberbullying research among youth. Psychol Bull, 140(4), 1073-1137. doi:10.1037/a0035618 https://www.researchgate.net/profile/amber_schroeder/publication/260151324_bullying_in_the_dig ital_age_a_critical_review_and_meta- Analysis_of_Cyberbullying_Research_Among_Youth/links/546f5b6a0cf2d67fc0310ef5.pdf 11 Lapidot-Lefler, N., & Dolev-Cohen, M. (2014). Comparing cyberbullying and school bullying among school students: prevalence, gender, and grade level differences. Social Psychology of Education, 18(1), 1-16. doi:10.1007/s11218-014-9280-8 12 Livingstone, S., & Smith, P. K. (2014). Annual research review: Harms experienced by child users of online and mobile technologies: The nature, prevalence and management of sexual and aggressive risks in the digital age. Journal of child psychology and psychiatry, 55(6), 635-654. Retrieved from http://onlinelibrary.wiley.com/store/10.1111/jcpp.12197/asset/jcpp12197.pdf?v=1&t=iki2br88&s=3f 454612655497a62d965289812df78adf2a750a 13 Mishna, F., Cook, C., Gadalla, T., Daciuk, J., & Solomon, S. (2010). Cyber bullying behaviors among middle and high school students. Am J Orthopsychiatry, 80(3), 362-374. doi:10.1111/j.1939-0025.2010.01040.x

https://www.researchgate.net/profile/faye_mishna/publication/45269399_cyber_bullying_behaviors _among_middle_and_high_school_students/links/02e7e53645e3ddee47000000.pdf 14 Mitchell, K. J., Finkelhor, D., Jones, L. M., & Wolak, J. (2012). Prevalence and characteristics of youth sexting: A national study. Pediatrics, 129(1), 13-20. doi:10.1542/peds.2011-1730 http://pediatrics.aappublications.org/content/129/1/13.full 15 Modecki, K. L., Minchin, J., Harbaugh, A. G., Guerra, N. G., & Runions, K. C. (2014). Bullying prevalence across contexts: a meta-analysis measuring cyber and traditional bullying. Journal of Adolescent Health, 55(5), 602-611. doi:10.1016/j.jadohealth.2014.06.007 https://www.researchgate.net/profile/kathryn_modecki/publication/265015497_bullying_prevalence_ Across_Contexts_A_Metaanalysis_Measuring_Cyber_and_Traditional_Bullying/links/5406d9180cf23d9765a81558.pdf 16 Nederlands Jeugdinstituut. (2015). Beoordeling anti-pestprogramma s. Retrieved from http://www.nji.nl/nl/antipestprogramma/uitkomsten-beoordeling 17 Nickerson, A. B., Singleton, D., Schnurr, B., & Collen, M. H. (2014). Perceptions of School Climate as a Function of Bullying Involvement. Journal of Applied School Psychology, 30(2), 157-181. doi:10.1080/15377903.2014.888530 18 Paul, S., Smith, P. K., & Blumberg, H. H. (2010). Addressing Cyberbullying in School Using the Quality Circle Approach. Australian Journal of Guidance & Counselling. https://www.researchgate.net/profile/ersilia_menesini/publication/230874381_cyberbullying_labels_ Behaviours_and_Definition_in_Three_European_Countries/links/5427c2320cf2e4ce940a49c9.pdf#pa ge=33 19 Paul, S., Smith, P. K., & Blumberg, H. H. (2012). Revisiting cyberbullying in schools using the quality circle approach. School Psychology International, 33(5), 492-504. doi:10.1177/0143034312445243 https://www.researchgate.net/profile/peter_smith34/publication/258189348_addressing_cyberbullyi ng_in_school_using_the_quality_circle_approach/links/0deec5315f98cd9425000000.pdf 20 Reed, K. P., Cooper, R. L., Nugent, W. R., & Russell, K. (2015). Cyberbullying: A literature review of its relationship to adolescent depression and current intervention strategies. Journal of Human Behavior in the Social Environment, 26(1), 37-45. doi:10.1080/10911359.2015.1059165 21 Roberto, A. J., Eden, J., Savage, M. W., Ramos-Salazar, L., & Deiss, D. M. (2014a). Outcome evaluation results of school-based cybersafety promotion and cyberbullying prevention intervention for middle school students. Health Commun, 29(10), 1029-1042. doi:10.1080/10410236.2013.831684 22 Roberto, A. J., Eden, J., Savage, M. W., Ramos-Salazar, L., & Deiss, D. M. (2014b). Prevalence and Predictors of Cyberbullying Perpetration by High School Seniors. Communication Quarterly, 62(1), 97-114. doi:10.1080/01463373.2013.860906 23 Rybnicek, M., Poisel, R., & Tjoa, S. (2013). Facebook Watchdog: A Research Agenda for Detecting Online Grooming and Bullying Activities. Paper presented at the International Conference on Systems, Man, and Cybernetics, Manchester. 24 Sjursø, I. R., Fandrem, H., & Roland, E. (2015). Emotional Problems in Traditional and Cyber Victimization. Journal of School Violence, 15(1), 114-131. doi:10.1080/15388220.2014.996718 25 Slonje, R., Smith, P. K., & Frisén, A. (2013). The nature of cyberbullying, and strategies for prevention. Computers in Human Behavior, 29(1), 26-32. doi:10.1016/j.chb.2012.05.024 http://agnesday.com/wp-content/uploads/2012/10/slonje-cyberbullying.pdf 26 Smith, P. K. (2015). The nature of cyberbullying and what we can do about it. Journal of Research in Special Educational Needs, 15(3), 176-184. doi:10.1111/1471-3802.12114

https://www.researchgate.net/profile/peter_smith34/publication/280915987_the_nature_of_cyberb ullying_and_what_we_can_do_about_it/links/55d443d608ae7fb244f59e6d.pdf 27 Smith, P. K., Thompson, F., & Davidson, J. (2014). Cyber safety for adolescent girls: bullying, harassment, sexting, pornography, and solicitation. Current opinion in obstetrics and gynecology, 26(5), 360-365. Retrieved from http://graphics.tx.ovid.com/ovftpdfs/fpddncdcbdmlhj00/fs047/ovft/live/gv031/00001703/000017 03-201410000-00007.pdf 28 Tangen, D., & Campbell, M. (2010). Cyberbullying Prevention: One Primary School s Approach. Australian Journal of Guidance & Counselling. http://eprints.qut.edu.au/39184/2/39184.pdf 29 Tankink, S. (2013). Preventie- en interventiestrategieën van leraren tegen cyberpesten. (Bachelor's thesis), University of Twente. http://essay.utwente.nl/63555/1/bachelor_scriptie_cyberpesten_sabine_tankink-1158422.pdf 30 van Veen, S. (2008). Bescherming van adolescenten tegen de gevolgen van cyberpesten: de kenmerken en prevalentie van cyberpesten, de relatie met psychosociale en gedragsproblemen bij adolescenten en belangrijke elementen voor interventie en preventie. (Bachelor's thesis), University of Amsterdam. Retrieved from http://www.scriptiesonline.uba.uva.nl/292429 31 von Marees, N., & Petermann, F. (2012). Cyberbullying: An increasing challenge for schools. School Psychology International, 33(5), 467-476. doi:10.1177/0143034312445241 https://www.researchgate.net/profile/franz_petermann/publication/258189346_cyberbullying_an_in creasing_challenge_for_schools/links/0deec527d52d832ec6000000.pdf 32 van Ouytsel, J., Vandebosch, H., Walrave, M., & Ponnet, K. (2014). Cyberpesten: hoeveel komt het voor en wat kunnen scholen ertegen doen? 4W: Weten Wat Werkt en Waarom, 3(4), 7-13. Retrieved from http://4w.kennisnet.nl/artikelen/2014/12/10/cyberpesten-hoeveel-komt-het-voor-en-watkunnen-sc/ 33 Whittle, H. C., Hamilton-Giachritsis, C., Beech, A., & Collings, G. (2013). A review of online grooming: Characteristics and concerns. Aggression and Violent Behavior, 18(1), 62-70. doi: http://dx.doi.org/10.1016/j.avb.2012.09.003 34 Williford, A., Elledge, L. C., Boulton, A. J., DePaolis, K. J., Little, T. D., & Salmivalli, C. (2013). Effects of the KiVa antibullying program on cyberbullying and cybervictimization frequency among Finnish youth. Journal of Clinical Child & Adolesc Psychology, 42(6), 820-833. doi:10.1080/15374416.2013.787623 35 Wolfer, R., Schultze-Krumbholz, A., Zagorscak, P., Jakel, A., Gobel, K., & Scheithauer, H. (2014). Prevention 2.0: targeting cyberbullying @ school. Prevention Science, 15(6), 879-887. doi:10.1007/s11121-013-0438-y Meer weten? o o Bekijk http://www.nji.nl/nl/antipestprogramma/uitkomsten-beoordeling voor antipestprogramma s die worden onderzocht. Zie https://www.youtube.com/watch?v=dkg00czb4ho voor een kort overzichtelijk filmpje over cyberbullying en oplossingen. Onderwijssector Primair en voortgezet onderwijs

Trefwoorden Basisonderwijs, geslacht, leraren, feminisering