Power Systems. De Advanced System Management Interface



Vergelijkbare documenten
Inhoud verpakking. Terminologielijst. Powerline Adapter

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Het lokale netwerk configureren

Installatie. NETGEAR ac Wireless Access Point WAC120. Inhoud van de verpakking

Inhoud verpakking. Terminologielijst. Powerline Adapter

Firmware Upgrade Utility

BIPAC 7402G g ADSL VPN Firewall Router. Snelle Start Gids

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Vigor V2.0. Voor een uitgebreidere handleiding kijk op e- mail:

EnGenius Snelle Installatie Gids

BENQ_ESG103QG_DU.book Page i Tuesday, July 30, :05 PM. Inhoudsopgave

CAP1300 Beknopte installatiehandleiding

HP UPS R3000 ERM Installatie-instructies

BIPAC 7100SV VoIP ADSL Modem/Router

Controlelijst bij het uitpakken

BIPAC 7100SG/7100G g ADSL Router. Snelle Start Gids

Stap Sluit de kabel vanaf uw modem aan op de Modem-aansluiting van uw router. (u herkent het juiste poortje aan de blauwe kleur)

BIPAC-711C2 / 710C2. ADSL Modem / Router. Snelle Start Gids

Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003

Power Systems. De Hardware Management Console installeren

GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA

Power Systems. De Advanced System Management Interface IBM

Boutronic. MSSQL Express server voor Log functie. >> Installatie handleiding << 2 april 2012, versie 1.0d

EW-7416APn v2 & EW-7415PDn Macintosh Installatiegids

Gebruikershandleiding

Installatiehandleiding

Genexis Platinum modem handleiding

SP-1101W Quick Installation Guide

(2) Handleiding Computer Configuratie voor USB ADSL modem

Installatie & Ondersteuning. Zyxel router

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

BIPAC 5102 / 5102S / 5102G

Firmware Upgrade. Upgrade Utility (Router Tools)

BiGuard 2. ibusiness Security Gateway Home-Office. Startgids

BIPAC-5100 / 5100W. (Draadloze) ADSL Router. Snelle Start Gids

1 INTRODUCTIE SYSTEEMVEREISTEN Minimum Vereisten Aanbevolen Vereisten...7

Power Systems. De Hardware Management Console installeren

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

SP-1101W/SP-2101W Quick Installation Guide

Software-updates Gebruikershandleiding

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Installatie. NETGEAR ac Wireless Access Point WAC120. Inhoud van de verpakking

BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie

BIPAC-7100S / ADSL Modem/Router. Snelle Start Gids

Remote Powercontrol for TCP/IP networks

Configuratie Siemens SE565 Flits ADSL (connected by BBned) Controleren van de aansluiting. Toegang tot de router. De Siemens SE565 configureren

ZoneFlex n Point to Point Wireless Bridge Handleiding

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Configuratie Siemens SE565 SurfSnelADSL (connected by BBned) Controleren van de aansluiting. Toegang tot de router. De Siemens SE565 configureren

N300 Wi-Fi-router (N300R)

HANDLEIDING INSTALLEREN MODEM XP/VISTA

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Software-updates Gebruikershandleiding

BIPAC-7402 / 7402W (Draadloze )ADSL VPN Firewall Router met 3DES Accelerator Snelle Start Gids

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

Power Systems. Hardware Management Console installeren en configureren

Installatiehandleiding

Nieuw toegevoegd: Uitleg driver (her) installeren nadat Windows 8 en Windows 8.1 automatisch de driver heeft geüpdatet.

De inhoud van de verpakking controleren. DI-524 AirPlus G draadloze router. Cd (met de handleiding en een garantieformulier)

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

Internethandleiding Voor het verbinden met internet vanuit een SSHN-complex

SNELLE HANDLEIDING CONFIGURATIE VAN Wi-Fi Module. EVO Remote. MAN_000012_nl(EVO_Remote) Versie: 12.0 van Januari,

150 MBIT DRAADLOZE ACCESS POINT ROUTER

Software-installatiehandleiding

Uw TOSHIBA Windows -pc of tablet upgraden naar Windows 10

HP Power Distribution Rack

Handleiding configuratie Linksys router BEFSR41v4 t.b.v. SSHN-complex Orion. Resetten van de router

Nokia C110/C111 draadloze LAN-kaart Installatiehandleiding

Installatiehandleiding software

Edimax Gemini Upgradepakket Wi-Fi-roaming voor thuis RE11 Snelstartgids

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Firmware Upgrade. Upgrade Utility (Router Tools)

1. Wat is een repeater? Hoe in te stellen? A. Instellen via Wi-Fi Protected Setup (WPS)... 2

IVS-Basic 4.4 IVS-Professional 4.4 IVS-PowerPoint 1.1

Windows 98 en Windows ME

Linux Mint 10 installeren op een pc of laptop.

HOOGSPANNINGSLIJN HOGE SNELHEID NETWERKBRUG

myguard 7202 / 7202G (802.11g) Security ADSL2+ Router Snelle Start Gids

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Installatie- en gebruikershandleiding. Zyxel P-2612HW (Flits Thuis/Professioneel ADSL connected by KPN)

Mac OS X 10.6 Snow Leopard Installatie- en configuratiehandleiding

Siemens SE551. Handleiding Flits Thuis

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC202 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

1. Controleren van de aansluiting op de splitter

Installeren van het stuurprogramma USB-Audiostuurprogramma Installatiehandleiding (Windows)

Handleiding WiFi. RR Trading B.V.

TECHNISCHE HANDLEIDING AVISTAR 1.1 SERVER- en CLIENTPANEEL. 1 Inleiding blz Montage/ophanging paneel blz. 3

Handleiding Telewerken met Windows. Inleiding. Systeemvereisten. Inhoudsopgave

EnGenius/Senao ECB/SCB-8610S HANDLEIDING Firmware

Multifunctionele USB-netwerkserver serie

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten.

BIPAC Breedbandrouter met firewall. Snelle Start Gids

Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding

Handleiding Certificaat RDW

Inhoud van de verpakking

Inhoud van de verpakking

HP DeskJet 720C Series printer. Zeven eenvoudige stappen voor het installeren van uw printer

1. Wat is een repeater? Hoe in te stellen? A. Instellen via Wi-Fi Protected Setup (WPS)... 2

Transcriptie:

Power Systems De Advanced System Management Interface beheren

Power Systems De Advanced System Management Interface beheren

Opmerking Lees, voordat u deze informatie en het product gebruikt, eerst de informatie in Veiligheidsvoorschriften op pagina vii, Kennisgevingen op pagina 63, de handleiding IBM Systems Safety Notices, G229-9054 en de IBM Environmental Notices and User Guide, Z125 5823. Deze uitgave is van toepassing op IBM Power Systems-servers die zijn uitgerust met een POWER7-processor en op alle hiermee samenhangende modellen. Copyright IBM Nederland B.V. 2012, 2013. Copyright IBM Corporation 2012, 2013.

Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften............................ vii De Advanced System Management Interface beheren................ 1 Instellen van en toegang tot de ASMI........................... 1 ASMI-vereisten................................. 1 Toegang tot de ASMI met de HMC........................... 2 Toegang tot de ASMI zonder een HMC......................... 2 De server verbinden met een PC of notebookcomputer................... 2 Toegang tot de ASMI met een PC of notebook en een webbrowser.............. 2 Het IP-adres instellen op uw PC of notebookcomputer.................. 6 Een systeem dat in een Linux draait, aansluiten op een werkstation............... 7 Toegang tot de ASMI via een ASCII-terminal..................... 7 Toegang tot de grafische console.......................... 9 De netvoeding van het systeem regelen via het bedieningspaneel................ 10 Een systeem starten dat niet wordt beheerd door een HMC of een SDMC............ 10 Een systeem stoppen dat niet wordt beheerd door een HMC of een SDMC............ 11 Een DPO (delayed power off) starten......................... 12 Een FPO (fast power off) starten.......................... 13 Netvoeding van het systeem regelen met de ASMI..................... 13 Systeem aan- en uitzetten............................. 13 Automatisch herstarten instellen.......................... 15 Onmiddellijk uitschakelen............................ 15 Een opstartprocedure voor het systeem uitvoeren..................... 16 Wake on LAN instellen............................. 16 ASMI-machtigingsniveaus............................. 16 ASMI-aanmeldbeperkingen............................. 17 ASMI-aanmeldingsprofiel instellen.......................... 18 ASMI-wachtwoorden wijzigen........................... 18 ASMI-aanmeldingsaudits terughalen......................... 18 Standaardtaal wijzigen voor de ASMI........................ 19 Geïnstalleerde talen bijwerken........................... 19 De server beheren met behulp van de ASMI........................ 19 Systeemgegevens bekijken............................. 20 VPD (Vital Product Data) bekijken.......................... 20 Permanente opslag bekijken............................ 20 SPCN-traceergegevens bekijken........................... 21 Voortgangsindicatie van vorige opstartprocedure bekijken.................. 21 Historie voortgangsindicatie bekijken......................... 21 Real-time voortgangsindicatie bekijken........................ 22 Geheugengegevens bekijken............................ 22 Historie van firmwareonderhoud bekijken....................... 22 Systeemconfiguratie wijzigen............................ 23 Systeemnaam wijzigen.............................. 23 I/O-behuizingen configureren........................... 23 Datum en tijd wijzigen............................. 24 Het PCI-foutenbeleid wijzigen........................... 24 Bewaking configureren............................. 24 Interposer Plug Count wijzigen........................... 25 De geheugentoewijzing wijzigen.......................... 25 Verbindingsgegevens over de HMC verwijderen..................... 26 Virtuele I/O-aansluitingen configureren........................ 26 Selectieve geheugenspiegeling configureren....................... 26 De besturing voor geluidsdempende modus configureren.................. 26 Ethernet-instellingen configureren.......................... 27 Virtuele I/O-connectiviteit beheren........................ 27 Copyright IBM Corp. 2012, 2013 iii

Configuratiegegevens vior virtuele Ethernet-switches.................. 27 Het maximumaantal virtuele Ethernet-switches instellen................. 28 De drijvende-kommatest uitvoeren......................... 28 De beveiligingsmodus instellen voor de serviceprocessor.................. 28 Deconfiguratie van hardware........................... 29 Deconfiguratiebeleid instellen.......................... 29 Overzicht van de functie Field core override..................... 30 Processorconfiguratie wijzigen.......................... 33 Geheugenconfiguratie wijzigen.......................... 34 Configuratie van processoreenheid wijzigen..................... 34 Alle deconfiguratiefouten wissen......................... 35 VPD (Vital Product Data) programmeren....................... 35 Merk van het systeem instellen.......................... 35 Systeem-ID's instellen............................. 36 Behuizingstype van het systeem instellen...................... 37 Service-indicators wijzigen............................ 38 Attentie-indicator van het systeem uitschakelen.................... 38 Behuizingsindicator inschakelen......................... 38 Indicators per locatiecode wijzigen........................ 39 Lamptest................................. 39 Energiebeheer................................. 40 Het energieverbruik van servers instellen....................... 40 Power Saver bij inactiviteit instellen......................... 40 Parameters voor afstemming instellen........................ 41 Opties voor betere prestaties instellen......................... 41 Grootte logische geheugenblok wijzigen........................ 41 De geheugenpagina's voor het systeem vergroten..................... 42 De Adaptive Frequency Boost instellen........................ 42 Instellingen TurboCore............................. 43 Netwerkservices configureren............................ 43 Netwerkinterfaces configureren........................... 43 Netwerktoegang configureren........................... 44 Foutopsporing in de virtuele tty.......................... 45 On-demand-functies gebruiken............................ 45 Capacity on Demand bestellen........................... 46 Capacity on Demand of PowerVM activeren met behulp van ASMI.............. 46 Serverfirmware hervatten na activering van CoD..................... 47 Capacity On Demand-opdrachten uitvoeren...................... 47 Informatie over CoD-resources bekijken........................ 47 Functies voor onderhoud zonder interruptie gebruiken.................... 48 Bedieningspaneel voorbereiden voor de systemen 8233-E8B, 8236-E8C.............. 48 Sleuven voor RIO/HSL-adapters reserveren...................... 48 ASMI-servicehulpmiddelmenu's bekijken en aanpassen.................... 49 Fouten- en eventlogboeken afbeelden......................... 49 Detectie op seriële poorten inschakelen........................ 50 De ASMI gebruiken voor het uitvoeren van een systeemdump................ 51 De ASMI gebruiken voor het uitvoeren van een serviceprocessordump............. 53 Partitiedump starten.............................. 53 Een systeempoort configureren voor Servicenummer bellen/inbellen.............. 54 Modem configureren.............................. 54 Beleid voor servicenummer bellen en inbellen configureren................. 55 Beleid voor servicenummer bellen testen....................... 57 De serviceprocessor herstarten........................... 57 Fabrieksinstellingen van de server herstellen...................... 57 Opdrachten voor serviceprocessor opgeven....................... 58 Resources bekijken die zijn gedeconfigureerd met de bewakingsfunctie............. 59 Een resourcedump uitvoeren........................... 59 De prestatiedump starten............................. 59 Problemen bij de toegang tot de ASMI oplossen....................... 60 iv Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

Kennisgevingen................................ 63 Merken..................................... 64 Elektronische emissie................................ 65 Kennisgevingen Klasse A.............................. 65 Kennisgevingen Klasse B.............................. 68 Voorwaarden en bepalingen.............................. 71 Inhoudsopgave v

vi Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften kunnen overal in deze handleiding voorkomen: v Kennisgevingen van het type GEVAAR vragen aandacht voor een situatie die levensgevaarlijk of extreem gevaarlijk is voor personen. v Kennisgevingen van het type WAARSCHUWING vragen aandacht voor een situatie die gevaarlijk is voor personen vanwege bepaalde omstandigheden. v Kennisgevingen van het type Attentie geven aan dat er schade kan ontstaan aan een programma, een apparaat of gegevens. Wereldwijde veiligheidsinformatie In sommige landen is vereist dat de veiligheidsvoorschriften in de publicaties bij een product worden aangeboden in de taal of talen van dat land. Indien deze eis in uw land geldt, zijn er veiligheidsvoorschriften opgenomen in het publicatiepakket (bijvoorbeeld in de gedrukte documentatie, op de DVD of als onderdeel van het product) dat bij het product wordt geleverd. De documentatie bevat veiligheidsvoorschriften in uw taal, met verwijzingen naar de Engelse bron waaruit ze afkomstig zijn. Voordat u een Engelstalige publicatie gebruikt voor het installeren, gebruiken of onderhouden van dit product, dient u zich eerst op de hoogte te stellen van de bijbehorende veiligheidsvoorschriften in de documentatie. Raadpleeg de documentatie ook als u de veiligheidsvoorschriften in de Engelstalige publicaties niet geheel begrijpt. Vervangende of extra exemplaren van de documentatie met veiligheidsvoorschriften kunt u verkrijgen door te bellen met de IBM Hotline op 1-800-300-8751. Duitse veiligheidsinformatie Das Produkt ist nicht für den Einsatz an Bildschirmarbeitsplätzen im Sinne 2 der Bildschirmarbeitsverordnung geeignet. Veiligheidsinformatie voor lasers IBM -servers kunnen gebruik maken van I/O-kaarten of -voorziening die werken met glasvezel in combinatie met lasers of LED's. Laserproducten IBM-servers kunnen geïnstalleerd zijn binnen of buiten een rek voor IT-apparatuur. Copyright IBM Corp. 2012, 2013 vii

Gevaar! Als u aan of in de buurt van het systeem werkt, neem dan de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: Elektrische spanning en stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk. Ter voorkoming van een elektrische schok: v Sluit deze eenheid uitsluitend met behulp van het door IBM geleverde voedingssnoer aan op de voedingsbron. Gebruik het door IBM verstrekte snoer niet voor andere producten. v Maak de voedingseenheid niet open en voer er geen onderhoud aan uit. v Sluit tijdens onweer geen kabels aan en voer tijdens onweer geen installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit. v Mogelijk is het product uitgerust met meerdere voedingssnoeren. Om alle gevaarlijke voltages te verwijderen, dient u alle voedingssnoeren los te koppelen. v Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade en geaarde stopcontacten. Controleer of de stopcontacten een spanning en een fasefrequentie hebben die overeenkomt met hetgeen staat vermeld op het plaatje voor elektrische vereisten. v Sluit alle apparatuur die op dit product wordt aangesloten aan op correct bedrade stopcontacten. v Koppel en ontkoppel signaalkabels indien mogelijk met één hand. v Zet nooit apparatuur aan wanneer u sporen van vuur, water of fysieke beschadigingen ziet. v Ontkoppel de aangesloten netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems voordat u kleppen van de apparatuur opent, tenzij anders aangegeven in de installatie- en configuratieprocedures. v Bij het installeren of verplaatsen van dit product of het openen van kleppen van dit product of aangesloten apparatuur dient u alle kabels aan te sluiten en te ontkoppelen zoals is aangegeven in de onderstaande tabel. Ontkoppelen: 1. Zet alles uit (tenzij anders aangegeven). 2. Haal de stekkers uit het stopcontact. 3. Ontkoppel de signaalkabels van de aansluitingen. 4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten. Aansluiten: 1. Zet alles uit (tenzij anders aangegeven). 2. Sluit alle kabels aan op de apparaten. 3. Sluit de signaalkabels aan op de aansluitingen. 4. Steek de stekkers in het stopcontact. 5. Zet de apparaten aan. (D005) Gevaar! viii Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

Neem bij het werken aan of in de buurt van IT-reksystemen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: v Zware apparatuur - Onjuiste behandeling kan leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. v Plaats de hoogteverstellingen van de rekbehuizing altijd in de laagste positie. v Installeer de stabilisatiebeugels altijd op het rek. v Om gevaarlijke situaties ten gevolge van ongelijke belasting te voorkomen, dient u de zwaarste apparatuur altijd zo laag mogelijk in de rekbehuizing te installeren. Begin de installatie van servers en optionele apparaten vanaf de onderkant van de rekbehuizing. v In een rek geïnstalleerde apparaten mogen niet worden gebruikt als planken of werkruimten. Plaats geen voorwerpen op apparaten die in een rek zijn geïnstalleerd. v Vanuit elke rekbehuizing kan meer dan één netsnoer zijn aangesloten op een stopcontact. Als u tijdens het uitvoeren van onderhoud instructie krijgt om de stekker uit het stopcontact te halen, dient u te controleren of u alle stekkers van de apparaten in de rekbehuizing uit het stopcontact hebt gehaald. v De apparatuur in een rekbehuizing mag uitsluitend worden aangesloten op stroomvoorzieningsapparatuur die zich in dezelfde rekbehuizing bevindt. Sluit nooit het netsnoer van een apparaat in een rekbehuizing aan op een stroomvoorzieningsapparaat in een andere rekbehuizing. v Bij gebruik van een stopcontact met onjuiste bedrading kunnen de metalen gedeelten van het systeem, of van apparaten die op het systeem zijn aangesloten, onder een gevaarlijke spanning komen te staan. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om ervoor te zorgen dat de bedrading en de aarding van het stopcontact in orde zijn, zodat elk risico van een elektrische schok wordt vermeden. WAARSCHUWING v Installeer geen station in een rek als de interne temperatuur in het rek hoger zal zijn dan de door de fabrikant aanbevolen temperatuur voor alle in het rek gemonteerde apparaten. v Installeer een eenheid niet in een rek als de luchtcirculatie belemmerd is. Let erop dat de luchtstroom aan de zij-, boven- en onderkant niet geblokkeerd raakt of gehinderd wordt. v Er dient aandacht te worden besteed aan de aansluiting van de apparatuur aan het voedingscircuit, zodat overbelasting van de circuits niet leidt tot aantasting van de bekabeling van de voeding of de overbelastingsbeveiliging. Voor de juiste voedingsaansluiting van het rek raadpleegt u de labels op de apparaatuur in het rek. v (Voor schuifladen.) Trek geen lades of voorzieningen uit het rek en installeer ook geen lades of voorzieningen in het rek zolang de stabilisators niet aan het rek zijn bevestigd. Schuif niet meer dan één lade tegelijk uit. Het rek kan instabiel worden als er meerdere lades tegelijk worden uitgeschoven. v (Voor vaste laden.) Deze lade zit vast en mag niet worden verplaatst voor onderhoud, tenzij anders aangegeven door de fabrikant. Wanneer wordt geprobeerd de lade geheel of gedeeltelijk uit het rek te trekken, kan het rek instabiel worden of kan de lade uit het rek vallen. (R001) Veiligheidsvoorschriften ix

Let op! Het verwijderen van componenten uit de bovenste posities van de rekbehuizing bevordert de stabiliteit van het rek tijdens het verplaatsen ervan. Volg de onderstaande richtlijnen als u een gevulde rekbehuizing binnen een kamer of een gebouw wilt verplaatsen. v Haal apparatuur die kan worden verwijderd uit de rekbehuizing, beginnend vanaf de bovenkant. Herstel de configuratie van de rekbehuizing indien mogelijk naar de configuratie waarin u de rekbehuizing hebt ontvangen. Als u niet weet hoe die configuratie was, houd u dan aan het volgende: Verwijder alle apparaten uit positie 32U en hoger. Controleer of de zwaarste apparatuur zo laag mogelijk in de rekbehuizing is geplaatst. Controleer of er zich geen lege U-niveaus bevinden tussen apparaten die zijn geïnstalleerd onder niveau 32U. v Als de rekbehuizing die u verplaatst onderdeel is van een groep van rekbehuizingen, maakt u de rekbehuizing los van de groep. v Bekijk van tevoren de route waarlangs u de rekbehuizing wilt verplaatsen en verwijder eventuele obstakels of items die anderszins gevaar kunnen opleveren. v Controleer of de route die u hebt gekozen geschikt is om het gewicht van de gevulde rekbehuizing te dragen. Raadpleeg de documentatie bij uw rekbehuizing voor het gewicht van een gevulde rekbehuizing. v Controleer of alle deuropeningen ten minste 2030 mm hoog en 760 mm breed zijn.. v Zorg ervoor dat alle apparatuur in het rek en alle bijbehorende laden, planken, kleppen en kabels goed vastzitten. v Zorg dat de vier opvulstukken in de hoogste positie staan. v Zorg dat er tijdens het verplaatsen geen stabilisatiesteun is geïnstalleerd in de rekbehuizing. v Zorg dat er in de route geen hellingen van meer dan 10 graden voorkomen. v Wanneer de rekbehuizing op de nieuwe locatie is gearriveerd, doet u het volgende: Breng de vier hoogteverstellingen omlaag. Stabiliseer de rekbehuizing met de bijgeleverde steunen. Als u apparaten uit de rekbehuizing hebt verwijderd, vult u de rekbehuizing weer, beginnend vanaf de onderste positie. v Als de verplaatsing over grote afstand is, herstelt u de configuratie van de rekbehuizing naar de configuratie waarin u de rekbehuizing hebt ontvangen. Verpak de rekbehuizing in het originele verpakkingsmateriaal of gelijkwaardig materiaal. Breng ook de hoogteverstellingen naar beneden zodat de zwenkwielen het pallet niet meer raken en schroef de rekbehuizing vast aan het pallet. (R002) (L001) (L002) x Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

(L003) of Alle laserproducten voldoen in de Verenigde Staten aan de vereisten van de Code of Federal Regulations (DHHS 21 CFR) van het Department of Health and Human Services 21, Subchapter J voor klasse 1 laserproducten. In de rest van de wereld voldoen de lasers aan IEC 60825 voor laserproducten van klasse 1. Controleer het label van alle onderdelen van de laser voor certificeringsnummers en goedkeuringsgegevens. Let op! Dit product kan een of meer van de volgende onderdelen bevatten: CD-ROM, DVD-ROM, DVD-RAM of lasermodule. Dit zijn klasse 1 laserproducten. Houd rekening met het volgende: v Verwijder de kappen niet. Als u de kappen van het laserproduct opent, kunt u worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die kunnen worden vervangen. v Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. (C026) Veiligheidsvoorschriften xi

Let op! In omgevingen voor gegevensverwerking kan apparatuur voorkomen die gegevens over systeemverbindingen verzenden met lasermodules die werken met een hoger vermogen dan Klasse 1. Kijk daarom nooit in het uiteinde van de glasvezelkabel of de geopende aansluiting. (C027) Let op! Dit product bevat een laser van Klasse 1M. Vermijd direct oogcontact met optische instrumenten. (C028) Let op! Bepaalde laserproducten bevatten een ingebouwde laserdiode van categorie 3A of 3B. Houd daarbij rekening met het volgende: laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal. (C030) Let op! De batterij bevat lithium. Ter voorkoming van een mogelijke explosie dient u de batterij niet bloot te stellen aan open vuur of op te laden. Houd u aan het volgende: v Vermijd contact van de batterij met water. v Verhit de batterij niet tot meer dan 100 C v Probeer de batterij niet te herstellen of uit elkaar te halen. U dient de batterij alleen te vervangen door een door IBM exemplaar. Lever gebruikte batterijen in bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval (KCA). In de Verenigde Staten hanteert IBM een proces voor het inzamelen van dergelijke batterijen. Bel 1-800-426-4333 voor informatie. Zorg dat u het IBMonderdeelnummer van de batterij bij de hand hebt wanneer u belt. (C003) Gegevens over stroomvoorziening en bekabeling voor NEBS (Network Equipment- Building System) GR-1089-CORE De volgende opmerkingen gelden voor IBM-servers waarvoor is aangegeven dat ze voldoen aan NEBS (Network Equipment-Building System) GR-1089-CORE: De apparatuur is geschikt voor installatie op de volgende locaties: v Faciliteiten voor telecommunicatienetwerken v Locaties waar de NEC (National Electrical Code) van toepassing is De poorten van deze apparatuur die binnenshuis aanwezig zijn, zijn alleen geschikt voor verbindingen binnen gebouwen of met niet-blootliggende bedrading of bekabeling. De poorten van deze apparatuur die binnenshuis zijn, mogen niet via metalen verbindingen zijn verbonden met de interfaces die zijn aangesloten op de OSP (outside plant, installatie buitenshuis) of de bedrading ervan. Deze interfaces zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik binnenshuis (type 2- of type 4-poorten zoals beschreven in GR-1089- CORE) en ze vereisen isolatie van blootliggende OSP-bekabeling. Toevoeging van primaire beschermingselementen biedt onvoldoende bescherming om deze interfaces via metaalverbindingen aan te sluiten op OSP-bedrading. Opmerking: Alle Ethernet-kabels moeten afgeschermd en aan beide kanten geaard zijn. Voor het systeem met wisselspanning zijn geen externe SPD's (surge protection devices, beschermingselementen tegen spanningspieken) vereist. Het gelijkstroomsysteem maakt gebruik van een ontwerp met geïsoleerde DC-retour (DC-I). De retouraansluiting van de DC-batterij mag niet worden verbonden met het chassis of de aarding van het frame. xii Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

De Advanced System Management Interface beheren De ASMI (Advanced System Management Interface) is een grafische interface die deel uitmaakt van de firmware van de serviceprocessor. De ASMI beheert de serviceprocessor en communiceert ermee. De ASMI is nodig om de serviceprocessor in te stellen en om service- en beheertaken uit te voeren, zoals het lezen van de foutlogboeken van de serviceprocessor, het lezen van belangrijke productgegevens en het beheren van de stroomvoorziening. De ASMI wordt ook wel aangeduid met de serviceprocessormenu's. Instellen van en toegang tot de ASMI Afhankelijk van uw configuratie kunt u de ASMI (Advanced System Management Interface) gebruiken via een webbrowser, een ASCII-werkstation of de Hardware Management Console (HMC). Als het systeem beheerd wordt door een HMC, krijgt u toegang tot de ASMI via de HMC. Als uw systeem niet beheerd wordt door een HMC, moet u de server verbinden met een werkstation of PC en inschakelen. U kunt het systeem in- en uitschakelen met de aan/uit-knop op het bedieningspaneel of via de ASMI. ASMI-vereisten Informatie over het instellen en de gebruiksvereisten van de ASMI. Hieronder leest u wat de vereisten zijn om de ASMI te kunnen openen en gebruiken: v De ASMI is beschermd met een wachtwoord. v De ASMI heeft een SSL (Secure Sockets Layer)-internetverbinding met de serviceprocessor. Om een SSL-verbinding tot stand te brengen, opent u de browser met https://. v Ondersteunde webbrowsers zijn Netscape (versie 9.0.0.4), Microsoft Internet Explorer (versie 7.0), Mozilla Firefox (versie 2.0.0.11) en Opera (versie 9.24). Latere versies van deze browsers werken waarschijnlijk ook prima, maar worden niet officieel ondersteund. JavaScript en cookies moeten zijn ingeschakeld. v Als u in de browser op Terug (of Back) klikt, kan het gebeuren dat verouderde gegevens worden afgebeeld. Als u de meest recente gegevens wilt afbeelden, selecteert u het gewenste onderwerp in het navigatievenster. v De browserversie van de ASMI is tijdens alle fasen van de systeemactiviteiten beschikbaar, met inbegrip van de opstartprocedure (IPL) en runtime. Sommige menuopties zijn tijdens de opstartprocedure (IPL) of runtime van het systeem niet beschikbaar om gebruik of eigendomsconflicten te voorkomen als gedurende die fase corresponderende resources in gebruik zijn. Opmerking: Gebruik de ASMI niet tijdens het installeren van de firmware. v De ASMI die op een werkstation wordt geopend, is alleen beschikbaar als het systeem in de werkstand Platformstandby staat. v U moet voor alle invoer de Engelse taal gebruiken, ook als u voor de interfaceweergave een andere taal hebt ingesteld. Copyright IBM Corp. 2012, 2013 1

Verwante onderwerpen: Instellen van en toegang tot de ASMI op pagina 1 Afhankelijk van uw configuratie kunt u de ASMI (Advanced System Management Interface) gebruiken via een webbrowser, een ASCII-werkstation of de Hardware Management Console (HMC). Toegang tot de ASMI met de HMC U hebt toegang tot de ASMI (Advanced System Management Interface) via de HMC- interface (Hardware Management Console). Om toegang tot de ASMI (Advanced System Management Interface) te verkrijgen met de HMC, voert u de volgende stappen uit: 1. In het navigatievenster selecteert u Systeembeheer > Servers. 2. Selecteer in het inhoudsvenster de server waarmee u wilt werken. 3. Selecteer Taken > Bewerkingen > ASM (Advanced Systems Management) starten. 4. Controleer de afgebeelde gegevens en klik op OK. De ASMI wordt afgebeeld. Toegang tot de ASMI zonder een HMC Hier leest u hoe u toegang krijgt tot de ASMI (Advanced System Management Interface) via een Power Systems-server, System p-server, of System i-model die niet beheerd worden door een HMC. De server verbinden met een PC of notebookcomputer De server verbinden met een PC of notebookcomputer om een interface te bieden met de Advanced System Management Interface (ASMI). De webinterface voor de ASMI is beschikbaar tijdens alle fasen van systeemgebruik, inclusief opstarten (IPL) en run. Toegang tot de ASMI met een PC of notebook en een webbrowser: Als uw systeem niet door een Hardware Management Console (HMC) wordt beheerd, kunt u een PC of notebook verbinden met de server om toegang te krijgen tot de Advanced System Management Interface (ASMI). U dient het adres van de webbrowser op de PC of notebook zodanig te configureren dat deze overeenkomt met het standaardadres van de productie op de server. De webinterface voor de ASMI is beschikbaar tijdens alle fasen van systeemgebruik, inclusief opstarten (IPL) en run. De ASMI wordt gebruikt voor het uitvoeren van algemene servicetaken en beheerderstaken. Deze taken omvatten het lezen van foutenlogboeken van de serviceprocessor, het lezen van cruciale productgegevens, het instellen van de serviceprocessor en de besturing van de systeemvoeding. De volgende instructies zijn van toepassing op systemen die niet verbonden zijn met een HMC. Als u de server beheert met een HMC, krijgt u toegang tot de ASMI via de HMC. Als u de webbrowser wilt instellen voor directe toegang of toegang op afstand, moet u de volgende taken uitvoeren: 1. Als het systeem is uitgeschakeld, voert u de volgende stappen uit: a. Sluit het netsnoer of de netsnoeren aan op de server. b. Steek de stekker(s) in het stopcontact. c. Wacht tot 01 verschijnt op het bedieningspaneel. Er wordt een aantal voortgangscodes afgebeeld voordat de code 01 verschijnt. Opmerkingen: v Het systeem wordt aangezet als het lampje op het bedieningspaneel groen is. 2 Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

v Druk op de blauwe schakelaar links, schuif het bedieningspaneel volledig uit, en trek deze vervolgens omlaag om het bedieningspaneel te bekijken. Belangrijk: Sluit geen Ethernet-kabel aan op de HMC1-poort of de HMC2-poort totdar u daar later instructies voor krijgt. 2. Gebruik een PC of notebook met Netscape 9.0.0.4, Microsoft Internet Explorer 7.0, Opera 9.24, of Mozilla Firefox 2.0.0.11 voor het maken van een verbinding met de server. Opmerking: Als de PC of notebook waarop u dit document bekijkt geen twee Ethernet-poorten heeft, hebt u een andere PC of notebook nodig om de verbinding met de server tot stand te kunnen brengen. Als u de server niet gaat aansluiten op het netwerk, is deze PC of notebook de ASMI-console. Als u van plan bent om de server aan te sluiten op het netwerk wordt deze PC of notebook alleen voor de installatie tijdelijk rechtstreeks aangesloten op de server. Na de installatie kunt u elke PC of notebook met Netscape 9.0.0.4, Microsoft Internet Explorer 7.0, Opera 9.24, of Mozilla Firefox 2.0.0.11 als ASMI-console gebruiken. Opmerking: Voer de volgende stappen uit om de optie TLS 1.0 in Microsoft Internet Explorer uit te schakelen zodat u toegang krijgt tot de ASMI met Microsoft Internet Explorer 7.0 onder Windows XP: a. In het menu Extra van Microsoft Internet Explorer selecteert u Internetopties. b. In het menu Internetopties klikt u op de tab Geavanceerd. c. Verwijder de selectie van het vakje TLS 1.0 gebruiken in de categorie Beveiliging) en klik op OK. 3. Sluit een Ethernet-kabel van de PC of notebook aan op de Ethernet-poort met de naam HMC1 aan de achterzijde van het beheerde systeem. Als HMC1 in gebruik is, sluit u de Ethernet-kabel van de PC of notebook aan op HMC2. Belangrijk: De Ethernetpoorten van de serviceprocessor zijn standaard geconfigureerd voor DHCP. Als de serviceprocessor verbonden is met een actief Ethernet-netwerk met een DHCP-server en de serviceprocessor is ingeschakeld, wordt er een IP-adres toegewezen. Het standaard IP-adres van de serviceprocessor is niet meer geldig. Om het standaardadres van de serviceprocessor te herstellen, voert u een van de volgende taken uit: v Sluit een ASCII-terminal aan op de serviceprocessor via een seriële kabel. Voor meer informatie raadpleegt u Toegang tot de ASMI via een ASCII-terminal. v Zet de resetschakelaars van de serviceprocessor van de huidige positie in de tegenovergestelde positie. Om deze taak te kunnen uitvoeren, moet u de serviceprocessor verwijderen en weer terugplaatsen. Voor meer informatie neemt u contact op met het eerstvolgende ondersteuningsniveau. 4. Tabel 1 helpt u de gegevens vast te stellen en te noteren die u nodig hebt om het IP-adres van de serviceprocessor in te stellen op de PC of notebook. De Ethernet-interface op de PC of notebook moet op hetzelfde subnetmasker worden geconfigureerd als de serviceprocessor, zodat ze met elkaar kunnen communiceren. Als u bijvoorbeeld een PC of notebook hebt aangesloten op HMC1, zou het IP-adres van de PC of notebook 169.254.2.140 kunnen zijn en het subnetmasker 255.255.255.0. Stel het IP-adres van de gateway in op hetzelfde IP-adres als de PC of notebook Tabel 1. Informatie voor de netwerkconfiguratie van de serviceprocessor in een systeem dat is gebaseerd op een POWER7-processor Systemen gebaseerd op een POWER7-processor Serververbinding Subnetmasker Serviceprocessor A IP-adres van de serviceprocessor Voorbeeld van een IP-adres voor uw PC of notebook HMC1 255.255.255.0 169.254.2.147 169.254.2.140 HMC2 255.255.255.0 169.254.3.147 169.254.3.140 De Advanced System Management Interface beheren 3

Tabel 1. Informatie voor de netwerkconfiguratie van de serviceprocessor in een systeem dat is gebaseerd op een POWER7-processor (vervolg) Systemen gebaseerd op een POWER7-processor Serververbinding Subnetmasker Serviceprocessor B (indien geïnstalleerd) IP-adres van de serviceprocessor Voorbeeld van een IP-adres voor uw PC of notebook HMC1 255.255.255.0 169.254.2.146 169.254.2.140 HMC2 255.255.255.0 169.254.3.146 169.254.3.140 5. Stel het IP-adres op uw PC of notebook in aan de hand van de waarden uit de tabel. Voor meer informatie raadpleegt u Het IP-adres instellen op uw PC of notebookcomputer op pagina 6. 6. Voor toegang tot de ASMI via een webbrowser voert u de volgende stappen uit: a. Gebruik Tabel 1 op pagina 3 om te bepalen op welk IP-adres van de Ethernet-poort van de serviceprocessor waarop de PC of notebook is aangesloten. b. Typ het IP-adres in het veld Adres van de webbrowser op de PC of notebook en druk op Enter. Voorbeeld: Als u de PC of notebook hebt aangesloten op HMC1 typt u https://169.254.2.147 in de webbrowser op de PC of notebook. Opmerking: Hetkan2-5minuten duren voordat de serviceprocessor in standby is. De ASMImenu's zijn pas toegankelijk vanuit een webbrowser als de serviceprocessor standby is. Functiecode 30 op het bedieningspaneel kan pas worden gebruikt voor het bekijken van het IP-adres van de serviceprocessor nadat de serviceprocessor naar standby is gegaan. 7. Wanneer het aanmeldingsscherm voor de ASMI verschijnt, voert u beheerder in als gebruikers-id en -wachtwoord. 8. Wijzig het standaardwachtwoord als hierom wordt gevraagd. 9. Kies een van de volgende opties: v Als u van plan bent om de serviceprocessor aan te sluiten op een netwerk, gaat u verder met stap 10. v Als u niet van plan bent om de serviceprocessor aan te sluiten op een netwerk, gaat u verder met stap 14 op pagina 5. 10. Als u van plan bent om de serviceprocessor aan te sluiten op een netwerk voert u de volgende stappen uit: a. Vouw in het navigatiegebied Network Services uit. b. Klik op Netwerkconfiguratie. c. Selecteer vanaf het scherm Netwerkconfiguratie IPv4 of IPv6, en klik op Doorgaan. 11. Als u IPv4 hebt geselecteerd, gebruikt u Tabel 2, en als u IPv6 hebt geselecteerd, gebruikt u Tabel 3 op pagina 5 om de toepasselijke velden in te vullen. v Als de PC of notebook computer is aangesloten op HMC1, vult u het gedeelte met de titel Netwerkinterface eth0 in. v Als de PC of notebook is aangesloten op HMC2, vult u het gedeelte met de titel Netwerkinterface eth1 in. Zorg ervoor dat de velden correct zijn ingevuld. Tabel 2. Velden en waarden voor netwerkconfiguratie voor IPv4 Veld Deze interface configureren? IPv4 Type IP-adres Waarde Geselecteerd Ingeschakeld laten. Lokale verbinding indien u IP-adres 1 configureert, Statisch als u IP-adres 2 of 3 configureert. 4 Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

Tabel 2. Velden en waarden voor netwerkconfiguratie voor IPv4 (vervolg) Veld Hostnaam IP-adres Subnetmasker Standaardgateway Domeinnaam IP-adres van de eerste, tweede of derde DNS (domeinnaamsysteem) Waarde Voer de naam van het hostsysteem in. Dit is een ingesteld IP-adres dat wordt verkregen van de netwerkbeheerder. Dit is een ingesteld subnetmasker dat wordt verkregen van de netwerkbeheerder. Als u IP-adres 2 of 3 configureert, voert u het standaardadres voor gateway in dat bij de netwerkbeheerder is opgevraagd. Voer de domeinnaam in die is opgevraagd bij de netwerkbeheerder. Voer het IP-adres in die is opgevraagd bij de netwerkbeheerder. Tabel 3. Velden en waarden voor netwerkconfiguratie voor IPv6 Veld Deze interface configureren? IPv6 DHCP Automatisch geconfigureerd IP-adres Hostnaam Type IP-adres IP-adres Standaardgateway Domeinnaam Waarde Geselecteerd Ingeschakeld laten. De standaardwaarde is ingeschakeld. De standaardwaarde is ingeschakeld. Voer een nieuwe waarde in. Statisch Dit is een ingesteld IP-adres dat wordt verkregen van de netwerkbeheerder. Opmerking: Als u wilt controleren of u het juiste IPadres gebruikt, voert u functie 30 op het bedieningspaneel uit: IP-adres en poortlocatie worden afgebeeld. Als u IP-adres 2 of 3 configureert, voert u het standaardadres voor gateway in dat bij de netwerkbeheerder is opgevraagd. Voer een nieuwe waarde in. 12. Klik op Continue. 13. Klik op Instellingen opslaan. 14. Verwijder kabel vanaf HMC1 naar de PC of het notebook. Verbind een Ethernet-kabel met de HMC1 die is aangesloten op de netwerkswitch. 15. Ga naar het systeem van waaruit u toegang wilt tot de ASMI. Open een browservenster en open de ASMI om de netwerkverbinding te controleren. 16. Als u hier bent gekomen vanaf een andere procedure, gaat u nu terug naar die procedure. De Advanced System Management Interface beheren 5

Verwante onderwerpen: ASMI-machtigingsniveaus op pagina 16 Er zijn verschillende machtigingsniveaus beschikbaar voor toegang tot de serviceprocessor via de ASMI. Verwante taken: Toegang tot de ASMI met de HMC op pagina 2 U hebt toegang tot de ASMI (Advanced System Management Interface) via de HMC- interface (Hardware Management Console). Datum en tijd wijzigen op pagina 24 U kunt de huidige datum en tijd van het systeem afbeelden en wijzigen. De tijd wordt opgeslagen als UTC (Coordinated Universal Time). Netwerkinterfaces configureren op pagina 43 U kunt op het systeem netwerkinterfaces configureren. Het aantal en type interfaces varieert al naar gelang uw specifieke systeembehoeften. Het IP-adres instellen op uw PC of notebookcomputer: Om de ASMI te openen via een webbrowser, moet u eerst het IP-adres op uw PC of notebookcomputer instellen. De volgende procedures beschrijven het instellen van het IP-adres op PC's of notebookcomputers die werken onder de besturingssystemen Microsoft Windows XP, 2000 en Vista, en Linux. Het IP-adres instellen in Windows XP en Windows 2000: Om het IP-adres in te stellen in Windows XP en Windows 2000 voert u de volgende stappen uit. 1. Klik op Start > Configuratiescherm. 2. Dubbelklik in het configuratiescherm op Netwerkverbindingen. 3. Klik met de rechtermuisknop op Local Area Connection. 4. Klik op Eigenschappen. 5. Selecteer Internet Protocol (TCP/IP) en klik vervolgens op Eigenschappen. Waarschuwing: Noteer de huidige instellingen voordat u wijzigingen aanbrengt. Hierdoor kunt u deze instellingen terugzetten wanneer u de verbinding met de PC of notebookcomputer verbreekt nadat u de ASMI-webinterface hebt ingesteld. Opmerking: Voer de volgende stappen uit als Internet Protocol (TCP/IP) niet als optie in de lijst voorkomt: a. Klik op Installeren. b. Selecteer Protocol en klik vervolgens op Toevoegen. c. Selecteer Internet Protocol (TCP/IP). d. Klik op OK om terug te keren naar het venster Eigenschappen LAN-verbinding. 6. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken. 7. Vul de velden IP-adres, Subnetmasker en Standaard-gateway in met de waarden uit stap 4 op pagina 3 van Toegang tot de ASMI met een webbrowser. 8. Klik op OK in het venster Eigenschappen LAN-verbinding. Het is niet nodig de PC opnieuw op te starten. Het IP-adres instellen in Linux: Voer de volgende stappen uit om het IP-adres in te stellen onder het besturingssysteem Linux: In deze procedure hebt u het IP-adres nodig dat u hebt verkregen in stap 4 op pagina 3, in Toegang tot de ASMI met een webbrowser. 6 Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

1. Zorg dat u bent aangemeld als een root-gebruiker. 2. Start een werkstationsessie. 3. Typ ifconfig -a bij de opdrachtaanwijzing. Waarschuwing: Noteer de huidige instellingen en die van eth1- of eth2-interfaces of druk ze af voordat u wijzigingen aanbrengt. Hierdoor kunt u deze instellingen herstellen wanneer u de verbinding met de PC of notebookcomputer verbreekt nadat u de ASMI-webinterface hebt ingesteld. 4. Typ ifconfig ethx xxx.xxx.xxx.xxx netmask xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx.xxx.xxx.xxx de waarden zijn uit stap 4 op pagina 3, voor het IP-adres en subnetmasker. Vervang ethx door de interface die wordt afgebeeld in stap 3. 5. Druk op Enter. Het IP-adres instellen onder Windows Vista: Om het IP-adres in te stellen onder Windows Vista, voert u de volgende stappen uit. 1. Klik op Start > Configuratiescherm. 2. Controleer of Klassieke weergave is geselecteerd. 3. Selecteer Network en Sharing Center. 4. Selecteer Status bekijken in het openbaar-netwerkgebied. 5. Klik op Eigenschappen. 6. Klik op Doorgaan als het beveiligingsdialoogvenster wordt afgebeeld. 7. Selecteer Internet Protocol Versie 4. 8. Klik op Eigenschappen. 9. Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken. 10. Vul de velden IP-adres, Subnetmasker en Standaard-gateway in met de waarden uit stap 4 op pagina 3 van Toegang tot de ASMI met een webbrowser. 11. Klik op OK > Sluiten > Sluiten. Een systeem dat in een Linux draait, aansluiten op een werkstation U kunt een systeem dat in een Linux-omgeving draait aansluiten op een ASCII-terminal of een grafische terminal om te communiceren met de SMS-menu's (system management services). Verwante informatie: De services voor systeembeheer starten Toegang tot de ASMI via een ASCII-terminal: De ASCII-terminal is via een seriële link verbonden met de server. De ASCII-interface bij de ASMI bevat een subset van de webinterfacefuncties. De ASCII-terminal is alleen beschikbaar als het systeem in de standbystand voor het platform staat. De functies zijn niet beschikbaar tijdens het opstarten (IPL) of in runtime. Via deze verbinding hebt u ook toegang tot de systeembeheerservices. Met menu's voor de systeembeheerservices kunt u informatie bekijken over uw systeem en kunt u taken uitvoeren zoals het wijzigen van de opstartlijst en het instellen van de parameters voor de netwerkinstallatie Als u het ASCII-werkstation wilt instellen voor directe toegang of toegang op afstand, moet u de volgende stappen uitvoeren: 1. Sluit de ASCII-terminal via een seriële kabel met nullmodem aan op systeemconnector 1 (P1-T1, standaard) of 2 (P1-T2) aan de achterzijde van de server. 2. Raadpleeg de volgende diagrammen voor informatie. De Advanced System Management Interface beheren 7

Figuur 1. Verbinding voor 8231-E2B Figuur 2. Verbinding voor 8202-E4B en 8205-E6B Figuur 3. Verbinding voor 8233 E8B 3. Sluit het netsnoer van de server aan op een voedingsbron. 4. Wacht tot het groene lampje op het bedieningspaneel begint te knipperen. 5. Zorg dat het ASCII-werkstation is ingesteld met de volgende algemene kenmerken. Deze kenmerken zijn de standaardinstellingen voor de diagnostische programma's. Zorg dat de terminal volgens deze kenmerken is ingesteld voor u verder gaat met de volgende stap. Tabel 4. Standaardinstellingen voor de diagnostische programma's Algemene instellingskenmerken 3151 /11/31/ 41-instellingen 3151 /51/61- instellingen 3161 /64- instellingen Beschrijving Lijnsnelheid 19200 19200 19200 Gebruikt een lijnsnelheid van 19200 (bits per seconde) om met de systeemeenheid te kunnen communiceren. Woordlengte (bits) 8 8 8 Selecteert 8 bits als woordlengte van de gegevens (byte). Pariteit Nee Nee Nee Voegt geen pariteitsbit toe en wordt gebruikt samen met het kenmerk woordlengte om een 8-bits woord te maken (byte). 8 Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

Tabel 4. Standaardinstellingen voor de diagnostische programma's (vervolg) Algemene instellingskenmerken 3151 /11/31/ 41-instellingen 3151 /51/61- instellingen 3161 /64- instellingen Beschrijving Stopbit 1 1 1 Plaatst een bit achter een woord (byte). 6. Druk op een toets op het ASCII-werkstation, zodat de serviceprocessor de aanwezigheid van het ASCII-werkstation kan bevestigen. 7. Wanneer het aanmeldingsscherm voor de ASMI verschijnt, voert u beheerder in als gebruikers-id en -wachtwoord. 8. Wijzig het standaardwachtwoord als u hierom wordt gevraagd. De installatie voor een ASCII-terminal is voltooid en de ASMI is gestart. 9. Wijzig de tijdinstelling van de server op de ASMI. 10. Met het menu Aanzetten en het menu Uitzetten stelt u de opstartwerkstand voor het systeem in om op te starten. 11. Als er een besturingssysteem is geïnstalleerd (bijvoorbeeld in de factory) start het besturingssysteem nu op. Als er geen besturingssysteem is geïnstalleerd, start het systeem op naar systeembeheerservices (menu's van SMS). Opmerking: Met de menu's van SMS kunt u informatie bekijken over uw systeem en kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van de opstartlijst en het instellen van netwerkparameters. 12. Als het besturingssysteem niet is geïnstalleerd, kunt u nu Linux installeren. Verwante onderwerpen: ASMI-machtigingsniveaus op pagina 16 Er zijn verschillende machtigingsniveaus beschikbaar voor toegang tot de serviceprocessor via de ASMI. Verwante taken: Datum en tijd wijzigen op pagina 24 U kunt de huidige datum en tijd van het systeem afbeelden en wijzigen. De tijd wordt opgeslagen als UTC (Coordinated Universal Time). Systeem aan- en uitzetten op pagina 13 Diverse IPL-parameters bekijken en aanpassen. Verwante informatie: System Management Services beheren Toegang tot de grafische console: U kunt een grafische console gebruiken voor het beheren van uw Linux-server, maar niet voor toegang tot de ASMI (Advanced System Management Interface). Een grafische console kan zowel in tekstmodus (ASCII) worden gebruikt, als voor het afbeelden van een grafische interface. Voer de volgende stappen uit om een een grafische console in te stellen en te gebruiken: 1. Zoek de grafische kaart op aan de achterkant van de server. 2. Sluit een standaardbeeldscherm aan op de adapter om de console te kunnen gebruiken en sluit eventueel een toetsenbord en een muis aan op de USB-poorten. 3. Schakel de console in. 4. Sluit de voedingskabels van de server aan en wacht tot het groene lampje op het bedieningspaneel begint te knipperen. 5. Druk op de witte startknop om de server te starten. Als er een besturingssysteem is geïnstalleerd (bijvoorbeeld op de fabriek), start de server op. Als er geen besturingssysteem is geïnstalleerd, start het systeem op naar systeembeheerservices (menu's van SMS). De Advanced System Management Interface beheren 9

Opmerking: Met de menu's van SMS kunt u informatie bekijken over uw systeem en kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van de opstartlijst en het instellen van netwerkparameters. 6. Als het besturingssysteem niet is geïnstalleerd, kunt u nu Linux installeren. Verwante informatie: System Management Services beheren De netvoeding van het systeem regelen via het bedieningspaneel Informatie over het starten en stoppen van een systeem via het bedieningspaneel. Een systeem starten dat niet wordt beheerd door een HMC of een SDMC Met de aan/uit-knop van de ASMI (Advanced System Management Interface) kunt u een systeem starten dat niet wordt beheerd met een Hardware Management Console (HMC) of een IBM Systems Director Management Console (SDMC). Als u een systeem wilt starten dat niet wordt beheerd door een HMC of SDMC volgt u deze stappen: 1. Open, indien nodig, de voordeur van het rek. 2. Voordat u op de aan/uit-knop van het bedieningspaneel drukt, controleert u eerst of de systeemeenheid is aangesloten op netspanning. Ga hierbij als volgt te werk: v Controleer of alle voedingskabels van het systeem zijn aangesloten op een voedingsbron. v De LED van de netvoeding die wordt afgebeeld in de volgende figuur knippert langzaam. v Controleer of bovenin het paneel de tekens 01 V=F worden vermeld (zie de onderstaande afbeelding). 3. Druk op de aan/uit-knop (A) van het bedieningspaneel. Figuur 4. Bedieningspaneel v A: Aan/uit-knop v B: Voedings-LED Een permanent brandend lampje geeft aan dat de eenheid beschikt over volledige systeemspanning. 10 Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren

Een knipperend lampje geeft aan dat de eenheid beschikt over standby-voeding. Opmerking: Nadat u op de aan/uit-knop drukt duurt het ongeveer 30 seconden totdat de voedings-led ophoudt met knipperen en ononderbroken blijft branden. Tijdens deze overgangsperiode knippert de LED misschien iets sneller. v C: Identificatielampje behuizing Een constant brandend lampje geeft de identificatiestatus aan voor de behuizing of voor een resource binnen de behuizing. Geen licht geeft aan dat geen resources in de behuizing worden aangeven. v D: Attentielampje Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. Een constant brandend lampje geeft aan dat het systeem aandacht vereist. v E: USB-poort v F: Storingslampje behuizing Een constant brandend lampje geeft aan dat er een foutindicator actief is in het systeem. Als dit lampje niet brandt, functioneert het systeem normaal. v G: Function/Data-scherm v H: Bladerknop v I: Enter-knop v J: Bladerknop v K: Reset-knop pinhole 4. Let op de volgende zaken nadat u op de aan/uit-knop drukt: v Het aan/uit-lampje begint sneller te knipperen. v De ventilators voor de systeemkoeling worden na ongeveer 30 seconden geactiveerd en nemen geleidelijk de normale snelheid aan. v Voortgangsindicators, ook wel checkpoints genoemd, verschijnen terwijl het systeem wordt gestart, op het scherm van het bedieningspaneel. Het aan/uit-lampje op het bedieningspaneel stopt met knipperen en blijft ononderbroken branden, hetgeen aangeeft dat de systeemspanning is aangezet. Tip: Als het niet lukt het systeem te starten met de aan/uit-knop, voert u de volgende stappen uit om het systeem te starten met behulp van de ASMI (Advanced System Management Interface): 1. Open de ASMI. Voor instructies gaat u naar Toegang tot de ASMI zonder een HMC. 2. Start het systeem met behulp van de ASMI. Zie voor instructies Het systeem in- en uitschakelen. Een systeem stoppen dat niet wordt beheerd door een HMC of een SDMC Het kan gebeuren dat u het systeem moet stoppen om een andere taak uit te voeren. Als uw systeem niet wordt beheerd door de Hardware Management Console (HMC) of de IBM Systems Director Management Console (SDMC), gebruikt u deze instructies om het systeem te stoppen met behulp van de aan/uit-knop of de Advanced System Management Interface (ASMI). Voer de volgende stappen uit voordat u het systeem stopt: 1. Controleer of alle taken zijn voltooid en sluit alle toepassingen af. 2. Zorg dat het besturingssysteem is uitgeschakeld. Waarschuwing: Als u dit niet doet, kan dit leiden tot gegevensverlies. 3. Als een logische Virtual I/O Server-partitie (VIOS) actief is, zorgt u ervoor dat alle clients worden afgesloten of dat de clients toegang hebben tot hun apparaten met behulp van een alternatieve methode. In de volgende procedure wordt beschreven hoe u een systeem kunt stoppen dat niet wordt beheerd met de HMC of de SDMC. De Advanced System Management Interface beheren 11

1. Meld u aan bij het systeem als een gebruiker die is gemachtigd voor het uitvoeren van de opdracht shutdown of pwrdwnsys (Power Down System). 2. Op de opdrachtregel van Linux typt u shutdown -h now. Met de opdracht wordt het besturingssysteem beëindigd. De systeemvoeding wordt uitgeschakeld, het aan/uit-lampje begint langzaam te knipperen en het systeem schakelt over naar de standby-stand. 3. Noteer het IPL-type en de IPL-werkstand, zoals vermeld op het bedieningspaneel, zodat u het systeem naar deze status kunt laten terugkeren na het voltooien van de installatie- of vervangingsprocedure. 4. Zet de aan/uit-schakelaars uit voor alle op het systeem aangesloten apparaten. 5. Ontkoppel alle voedingskabels van de randapparatuur, zoals printers en uitbreidingseenheden. Belangrijk: Het systeem kan zijn voorzien van een tweede voedingseenheid. Voordat u verder gaat met deze procedure, zorgt u dat alle voedingsbronnen voor het systeem zijn losgekoppeld. (L003) of Een DPO (delayed power off) starten Met de aan/uit-knop op het bedieningspaneel kunt u een vertraagde uitschakelingsprocedure, ofwel een DPO (delayed power off), starten. Sommige servers reageren niet op de uitschakelingsvolgorde tenzij het systeem zich in de werkstand Manual (handmatig) bevindt. Indien nodig moet u de systeemwerkstand instellen op Handmatig. U kunt als volgt een DPO starten: 1. Houd de aan/uit-knop op het bedieningspaneel vier seconden ingedrukt. Na één seconde wordt de resterende tijd afgebeeld. De standaardduur voor het aftellen is vier seconden. 2. Blijf de aan/uit-knop ingedrukt houden totdat er is afgeteld naar nul en laat de knop vervolgens los. De DPO wordt gestart. 12 Power Systems: De Advanced System Management Interface beheren