1 ALGEMEEN 21. 2 LUCHT 21 Emissie-eisen 21 Metingen en controles 21 Onderhoud, gebruik en controle van de filtersystemen 22



Vergelijkbare documenten
VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Vos Zand en Grind BV te Ellertshaar

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Voorschriften baggerdepot Polsbroek Noord

2 LUCHT 21 Stof en zwerfvuil 21 Geur GELUID EN TRILLINGEN 23 Geluid 23 Trillingen 24

MAATMERKVOORSCHRIFT WET MILIEUBEHEER

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. DSM EP te Emmen

ONTWERP. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

1.1.2 De inrichting moet schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren.

JANSEN RAADGEVEND INGENIEURSBUREAU

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

Beschikking maatwerkvoorschriften

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

Akoestisch onderzoek Norit Nederland B.V. te Klazienaveen 11 op 12 december 2008

In deze vergunningen en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 2. 2 MILIEUASPECTEN Geluidhinder Bodembescherming Geur- en stofhinder 4

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave. 1 Algemene voorschriften

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

WET MILIEUBEHEER. Burgemeester en wethouders van W a g e n i n g e n ;

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Reststoffen Centrum Zutphen B.V. De heer J.A. Borgelink Postbus AP ZWOLLE. Geachte heer Borgelink,

Beschikking maatwerkvoorschriften

Bijlage 3 (Voorschriften en Voorwaarden)

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit. datum: 11 augustus 2017 Gemeente Bronckhorst kenmerk: 2017W0074

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING

Maatwerkvoorschriften

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN TRIALBAAN

Akoestisch onderzoek Industrielawaai Bestemmingsplan Voorofsche Zoom te Boskoop

Akoestisch onderzoek. Onderwerp Gemaal 2e Bloksweg te Waddinxveen Datum 30 mei 2016 Geluidwaarnemer Maarten Groen Kenmerk

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit. datum: 6 mei 2015 Gemeente Oost Gelre zaaknummer: 12499

(ONTWERP)BESCHIKKING WIJZIGEN VAN DE GELUIDVOORSCHRIFTEN OP VERZOEK WET MILIEUBEHEER

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

1.1.1 De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.

Beschikking Wet milieubeheer


Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Geluidmeetrapport (HMRI, uitgave 1999)

BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER

Maatschap Van Hooijdonk Weg naar Wouw 38 Huijbergen

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995.

.. si-"c top van de Randstad

Akoestisch onderzoek tennisvereniging de Munnik. Uitwerkingsplan de Plantage te Leiderdorp

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

BESCHIKKING. Maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit. datum: 28 september 2015 Gemeente Oost Gelre nr

MEMO. Van Werven, Dhr. Sybald Noordam. Milieuneutrale melding Scheidingsinstallatie Hal 1, locatie Biddinghuizen.

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

Bijlage 1: Voorschriften. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. 1.1 Algemeen. Algemene voorschriften

Onderzoek geluidsuitstraling skatebaan aan De Drift in Borger

(ONTWERP)BESCHIKKING AMBTSHALVE INTREKKING VOORSCHRIFTEN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING. Schipper Recycling B.V.

Beschikking maatwerkvoorschriften

Cubri Pallet en Handelsmaatschappij B.V. t.a.v. de heer G.J. Brinks Kanaalweg PH SCHOONEBEEK. Datum verzending: 27 mei 2019

Zaaknummer: Vergunninghouder: S. van Dusschoten Projectomschrijving het oprichten van een hondenschool. Overwegingen ruimtelijke ordening

Akoestisch onderzoek TT-circuit Assen Pop Rockfestival TTLive 20 september 2008


BESCHIKKING. Maatwerkvoorschrift Activiteitenbesluit. datum: 23 februari 2016 Gemeente Bronckhorst nr. Z78806/uit99313

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE AMBTSHALVE WIJZIGING VAN DE WM-VERGUNNING VOOR NV ROVA HOLDING TE MEPPEL

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Alvon Bouwmaterialen BV te Veenoord

Reststoffen Centrum Zutphen B.V. De heer J.A. Borgelink Postbus AP ZWOLLE. Geachte heer Borgelink,

II.O. Stichting Deventer Ziekenhuizen de directie Postbus GC Deventer. Deventer, Telefoon Faxnummer Bijlage(n)

Wet milieubeheer. Besluit burgemeester en wethouders van Moerdijk. Datum 9 augustus 2004.

Bijlage 2: Maatwerkbeleid in het kader van het Activiteitenbesluit

^JJmgevingsdíĉttsŕį Midden- en West-Urabant H

Geluidbelasting van ABUS kraansystemen BV in richting van Panoven 20, IJsselstein

Akoestisch onderzoek Kastanjelaan 4a te Staphorst

Wet geluidhinder / Besluit geluidhinder / Besluit geluid milieubeheer. Tabel 1 Grenswaarden voor bestemde ligplaatsen

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Inhoudsopgave. 1.1 Werktijden. 1.2 Geluidhinder

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav

Beschikking maatwerkvoorschriften

Omgevingsvergunningen

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

Akoestisch onderzoek Industrielawaai. 1 woning aan Den Heikop Elsendorp

verzenddatum Walki Meuwissen B.V. De directie Postbus RS HAARLEM Geachte directie,

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Minteq B.V. De heer H.W.A. Veldhuis Kruisbergseweg AG HENGELO. Geachte heer Veldhuis,

Het verzoek BESCHIKKING. Gebr. van Vijfeijken BV Postbus BA SOMEREN. Procedure ex artikel 8.24 Wet milieubeheer.

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

verzenddatum Oliehandel Klaas de Boer B.V. De heer J. Bakker Postbus AA URK Geachte heer Bakker,

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

WET MILIEUBEHEER MAATWERK ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

Omgevingsdienst Brabant Noord

Rapport: Versie Datum Omschrijving 1 9 juli 2015 Akoestisch onderzoek paardenhouderij Van der Sluis

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. MSV Motodrôme te Emmen

D de heer xxxx

Transcriptie:

INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 21 2 LUCHT 21 Emissie-eisen 21 Metingen en controles 21 Onderhoud, gebruik en controle van de filtersystemen 22 3 GELUID 22 Geluid 22 Trillingen 23 4 BODEMBESCHERMING 24 Voorzieningen 24 Beheermaatregelen 24 Bodemonderzoek 24 Eindbodemonderzoek 24 5 BEWERKING ALUMINIUMAFVAL 24 6 ENERGIE 25 7 VEILIGHEID 25 BIJLAGE 1: BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN BIJLAGE 2: FIGUUR GELUIDSIMMISSIEPUNTEN 20

1 ALGEMEEN 1.1 De volgende voorschriften, verbonden aan de beschikking van 12 september 2000, nr. MW98.58533, zijn ook op deze beschikking van toepassing, als waren zij hier letterlijk weergegeven: - 2.4, 2.5, 2.6, 2.9 en 2.10 (gedragsvoorschriften); - 6.1 tot en met 6.9 en 6.12 (administratie). 1.2 Daar waar in de voorschriften, genoemd in voorschrift 1.1, sprake is van "inrichting" moet worden gelezen "het gedeelte van de inrichting en de activiteiten waarop deze beschikking betrekking heeft". 1.3 De bescheiden (logboek, rapporten e.d.) die ingevolge deze beschikking in de inrichting aanwezig moeten zijn, dienen te allen tijde beschikbaar te zijn voor inzage door een door Gedeputeerde Staten aangewezen toezichthoudend ambtenaar. 2 LUCHT Emissie-eisen 2.1 De stofdeeltjes afkomstig van de oxideverwijderaars, van de transportbanden achter de oxideverwijderaars en van de tweede zeef moeten zonder zich in de ruimte te kunnen verspreiden, zo dicht mogelijk bij de bron, mechanisch worden afgezogen en over een doelmatig stoffiltersysteem worden geleid. 2.2 De installatie moet zodanig zijn ontworpen en worden onderhouden, dat de stofconcentratie in de uitgeworpen lucht niet meer bedraagt dan 5 mg/m 3 0 betrokken op standaard omstandigheden (273 K; 101,3 kpa) en droog afgas. Een meting moet worden uitgevoerd volgens NEN-EN 13284-1 of een gelijkwaardige methode. Metingen en controles 2.3 Binnen zes maanden na het in bedrijf nemen van de oxideverwijdering moet aan Gedeputeerde Staten zijn overgelegd een rapportage van een meting van de componenten waaraan in voorschrift 2.2 (stof) een maximum is gesteld. De metingen moeten in drievoud met een monsterneming van een half uur worden uitgevoerd. De meting moet plaatsvinden onder bedrijfscondities waarbij de maximale emissiewaarden worden verwacht. De meting moet drie werkdagen vooraf worden gemeld bij het Milieuklachten- en informatiecentrum van de dienst Milieu en Water van de provincie Gelderland (tel. (026) 359 99 99). 2.4 Voor de goede werking van het stoffilter dient monitoring en/of bewaking van de volgende Emissie Relevante Parameters (ERP s) plaats te vinden: - controle van het debiet van de te behandelen afgasstroom; en - bepaling van de drukval over het filter; of - controle op de goede werking van het klopmechanisme. 2.5 Bij de uitworppunten van de oxideverwijderingsinstallatie moeten met permanent aangebrachte voorzieningen, zoals trappen, kooiladders en bordessen, op goed en veilig bereikbare plaatsen voorzieningen zijn aangebracht die het verrichten van metingen en het nemen van monsters mogelijk maken. Het meetvlak ter plaatse van deze voorzieningen en de voorzieningen moeten zo veel mogelijk voldoen aan de eisen die hieraan worden gesteld in de paragrafen 5.2 en 5.4 en annex A van de NEN-EN 13284-1. 21

Onderhoud, gebruik en controle van de filtersystemen 2.6 De filtersystemen moeten in goede staat van onderhoud verkeren en ten minste maandelijks worden geïnspecteerd en schoongemaakt. Van de genoemde onderhouds- en/of reinigingsfrequentie kan worden afgeweken indien ten genoegen van Gedeputeerde Staten is aangetoond dat een andere (lagere) frequentie volstaat. 2.7 De bevindingen van inspecties en onderhoud moeten worden vastgelegd in een logboek dat te allen tijde voor een controlerend ambtenaar ter inzage beschikbaar dient te zijn. De standtijd/levensduur van een filterelement dient bij vervanging door een nieuw filterelement in het logboek te worden genoteerd. 2.8 Van storingen aan de filtersystemen moet aantekening worden gehouden in een logboek, daarin moet onder meer worden geregistreerd: - de aard van de storing; - de oorzaak van de storing; - de tijdstippen tussen welke de storing optrad; - wat er is gedaan om de effecten van de storing naar de omgeving te beperken. 2.9 De leidingen die deel uitmaken van een afzuiginstallatie, moeten bestaan uit doelmatig materiaal, stofdicht zijn uitgevoerd en aangesloten op de betreffende installatieonderdelen. 2.10 Het afgescheiden stof moet worden verzameld zonder dat de goede werking van de installatie wordt gestoord. 2.11 Versleten of beschadigde filterelementen moeten onmiddellijk worden vervangen. Er dienen altijd reservefilterelementen aanwezig te zijn. 2.12 De filterinstallatie dient thermisch zodanig te zijn geïsoleerd, dat geen condensvorming kan optreden. 2.13 De filterelementen moeten gemakkelijk toegankelijk en controleerbaar zijn. 2.14 Installaties mogen, anders dan voor monstername en inspectie via speciale openingen, slechts worden geopend als de toevoer- en afvoerstromen zijn stopgezet. 3 GELUID EN TRILLINGEN Geluid 3.1 Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, uitgave 1999. 3.2 Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L Ar,LT ) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen, werktuigen en installaties van hal 7, inclusief de stofkast, alsmede door de in hal 7 verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, alsmede door het transportverkeer van en naar hal 7 binnen de grenzen van de inrichting, mag op de aangegeven beoordelingspunten niet meer bedragen dan. 22

Beoordelingspunt* Hoogte (m) Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT in db(a) Dagperiode Avondperiode (7.00-19.00 uur) (19.00-23.00 uur) Vp1 5,0 27 26 Vp2 5,0 32 32 Vp3 5,0 33 32 Vp4 5,0 35 34 Vp5 5,0 37 36 * De ligging van de beoordelingspunten is aangegeven in het figuur "Geluidsimmissiepunten" zoals opgenomen in bijlage II van deze beschikking. 3.3 Het maximale geluidsniveau (L Amax ) veroorzaakt door de aanwezige toestellen, werktuigen en installaties van hal 7, inclusief de stofkast, door de in hal 7 verrichte werkzaamheden of activiteiten, alsmede door het transportverkeer van en naar hal 7 binnen de grenzen van de inrichting, mag ter plaatse van de gevel van woningen van derden en andere geluidsgevoelige bestemmingen buiten het industrieterrein niet meer bedragen dan: - 70 db(a) in de periode van 7.00 tot 19.00 uur (dagperiode); - 65 db(a) in de periode van 19.00 tot 23.00 uur (avondperiode); - 60 db(a) in de periode van 23.00 tot 07.00 uur (nachtperiode). 3.4 Binnen drie maanden na het in werking treden van deze vergunning moet eenmalig een controlemeting worden uitgevoerd van het geluidsvermogenniveau (L Wi ) vanwege hal 7 en het geluidsvermogenniveau (L Wr ) vanwege de stofkast. De meting moet worden uitgevoerd bij een representatieve bedrijfssituatie. De meet- en rekenresultaten moeten inzicht geven in de door hal 7, inclusief de stofkast veroorzaakte langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus (L Ar,LT ) op de in voorschrift 3.2 genoemde beoordelingspunten. Trillingen 3.5 De trillingsniveaus veroorzaakt door de in hal 7 aanwezige toestellen en installaties inclusief de stofkast, alsmede door de in hal 7 verrichte werkzaamheden of activiteiten, mogen in kantoorruimten van derden geen trillingen veroorzaken met een trillingssterkte (V max ) hoger dan: Trillingsniveau 1 Dagperiode: 07.00-19.00 uur Avondperiode: 19.00 23.00 uur Nachtperiode: 23.00 07.00 uur A 1 0,15 0,15 0,15 A 2 0,6 0,6 0,6 A 3 0,07 0,07 0,07 3.6 Binnen drie maanden na het in werking treden van deze vergunning dienen trillingsmetingen te worden verricht om vast te stellen of aan de in voorschrift 3.5 genoemde grenswaarden wordt voldaan. Het uitvoeren van de metingen moet drie dagen vooraf aan Gedeputeerde Staten worden gemeld zodat een vertegenwoordiger van Gedeputeerde Staten in de gelegenheid wordt gesteld bij de metingen aanwezig te zijn. De meetresultaten moeten binnen een maand na uitvoering van de meting aan Gedeputeerde Staten worden overgelegd. 23

3.7 Voorschrift 3.5 geldt niet voor ruimten van derden als een gebruiker daarvan geen toestemming of gelegenheid geeft voor het uitvoeren van trillingsmetingen. 3.8 De metingen van trillingen en de beoordeling van de meetresultaten moeten plaatsvinden overeenkomstig de meet en beoordelingsrichtlijn B, Hinder voor personen in gebouwen van de Stichting Bouwresearch (SBR-2). 4 BODEMBESCHERMING Voorzieningen 4.1 Ter plaatse van de opslag van aluminiumafval dient een vloeistofkerende vloer te zijn aangelegd. Beheermaatregelen 4.2 Vloeistofkerende vloeren moeten zodanig zijn uitgevoerd dat verontreinigende stoffen niet buiten de vloer op of in de bodem kunnen geraken. 4.3 Personeel moet schriftelijk zijn geïnstrueerd en getraind in het voorkomen van morsingen en lekkages, vocht overlast anderszins en in het toepassen van noodmaatregelen. In een milieulogboek moet worden vastgelegd wanneer de instructie en trainingen hebben plaatsgevonden. Instructie en trainingen dienen jaarlijks plaats te vinden. Bodemonderzoek 4.4 Ter vaststelling van de bodemkwaliteit als nulsituatie dient het bij de aanvraag gevoegde bodemonderzoeksrapport Nulsituatiebodemonderzoek ter plaatse van het perceel Fahrenheitstraat 7-9 te Harderwijk, datum 25 januari 2006, projectnr. 461.576-LA. Eindbodemonderzoek 4.5 Bij beëindiging van een bodembedreigende activiteit, moet ter vaststelling van de effectiviteit van bodembeschermende voorzieningen en de invloed van de bedrijfsactiviteiten op de kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) binnen vier weken na beëindiging een eindsituatieonderzoek worden uitgevoerd. Het onderzoek dient ten minste te worden uitgevoerd conform het protocol Nulsituatie-/BSB-onderzoek. 4.6 Het eindsituatieonderzoek moet worden verricht op de tijdens het nulsituatiebodemonderzoek onderzochte locaties. Het eindsituatieonderzoek moet dezelfde opzet hebben als het nulsituatiebodemonderzoek. 4.7 De resultaten van het eindsituatieonderzoek moeten binnen acht weken na het uitvoeren van het bodemonderzoek aan Gedeputeerde Staten in een schriftelijke rapportage zijn overgelegd. De rapportage dient tevens een vergelijking met de resultaten van het nulsituatiebodemonderzoek te bevatten. 5 BEWERKING ALUMINIUMAFVAL 5.1 Per jaar mag in de inrichting maximaal 30.000 ton aluminiumafval worden bewerkt door middel van oxideverwijdering. 24

6 ENERGIE 6.1 Van het energieverbruik aan elektriciteit bestaat een overzichtelijke schriftelijke registratie, bijvoorbeeld op basis van de jaarafrekeningen van het energiebedrijf, die ten minste vijf jaar in de inrichting wordt bewaard. 6.2 Vergunninghoudster overlegt binnen dertien maanden na de ingebruikname van de oxideverwijdering een schriftelijke rapportage aan Gedeputeerde Staten met een beschrijving van de energiehuishouding, dat wil zeggen een overzicht van de energiebalans van het totale object met een toedeling van ten minste 90% van het totale energieverbruik aan individuele installaties en (deel)processen. 7 VEILIGHEID 7.3 In hal 7 geldt een vuur- en rookverbod. Het vuur- en rookverbod moet zijn aangegeven met duidelijk leesbare letters, hoog ten minste 8 cm, of symbool overeenkomstig de norm NEN 3011. 7.4 De vuurverboden zijn niet van toepassing op het verrichten van werkzaamheden waarbij vuur noodzakelijk is, mits van elk zodanig geval de verantwoordelijke bedrijfsleiding op de hoogte is en zich ervan heeft overtuigd dat deze werkzaamheden zonder gevaar kunnen geschieden en in geval van bijzondere werkzaamheden (bijvoorbeeld door derden) ter plaatse, mits een schriftelijk bewijs (werkvergunning) van de bedrijfsleiding aanwezig is waaruit blijkt dat de werkzaamheden op dat ogenblik zijn toegelaten. 7.5 Indien werkzaamheden als bedoeld in voorschrift 7.2 moeten worden verricht aan installaties, leidingen, e.d. moeten alle leidingen die met deze installaties of andere leidingen in verbinding staan, op deugdelijke wijze zijn afgesloten, afgetapt en van gassen, materiaal en stof ontdaan. 7.6 De in hal 7 geplaatste installaties, leidingen, filters van besturingskasten e.d. moeten periodiek worden geïnspecteerd en regelmatig worden schoongemaakt. 7.7 Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden dienen voor het blussen van aluminiumafval geschikte brandblusmiddelen aanwezig te zijn. In overleg met de ter plaatse bevoegde brandweercommandant dient de aard, de capaciteit, het aantal en de plaats van de brandblusmiddelen te worden vastgesteld. Een verklaring van goedkeuring hiervan, welke moet zijn ondertekend door of namens de brandweercommandant, dient in de inrichting aanwezig te zijn. 7.8 In hal 7 dient een instructie aanwezig te zijn over het omgaan met branden in (fijn) aluminiumafval en de daarbij behorende gevaren. Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, mr. H. Boerdam dienst Milieu en Water onderafdelingshoofd Bewerking en Overslag Afval van de afdeling Bodem & Afval 25

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd hiertegen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage). Indien een besluit ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is vastgesteld in samenhang met dit besluit, kan een uitspraak in beroep over dit besluit ook betrekking hebben op het besluit ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Zij die partij zijn in de hoofdzaak kunnen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Als gedurende de beroepstermijn om een voorlopige voorziening is verzocht, wordt het besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Voor het behandelen van het beroepschrift en voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de Raad van State, tel. (070) 426 44 26. code: 73721.out 26

BIJLAGE 1: BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN Voor zover een norm of richtlijn (zoals DIN, NEN, PGS, SBR of BRL), waarnaar in een voorschrift of in de begrippenlijst verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de vóór de datum, waarop deze vergunning is verleend, laatst uitgegeven norm of richtlijn met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. BODEMBEDREIGENDE STOF Stoffen, stofgroepen of preparaten die ingevolge de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming zijn aangeduid als (potentieel) bodembedreigend, waaronder: - vloeibare en vaste gevaarlijke stoffen en preparaten die volgens de Wet milieugevaarlijke stoffen als zodanig moeten worden gekenmerkt, alsmede waterige oplossingen daarvan; - gevaarlijke afvalstoffen; - organische vloeistoffen en waterige oplossingen of emulsies van organische stoffen, zoals oplosmiddelen, verven en lakken. BRANDBARE STOF Stof die met lucht van normale samenstelling en druk onder vuurverschijnselen blijft reageren, ook nadat de ontstekingsbron wordt weggenomen. DRAAGBAAR BLUSTOESTEL Toestellen die voldoen aan het "Besluit Draagbare Blustoestellen 1986" (Stb. 1986, 553). GEDEPUTEERDE STATEN Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN Gebouwen of objecten, als aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder. GELUIDSNIVEAU IN DB(A) Het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in db(a). LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (L AR,LT ) De energetische sommatie van de equivalente A-gewogen geluidsniveaus op een beoordelingspunt over een specifieke beoordelingsperiode ten gevolge van specifieke bedrijfstoestanden, zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, zuivere tooncomponent of muziekgeluid. MAXIMALE GELUIDSNIVEAU (L AMAX ) Het maximaal te meten A-gewogen geluidsniveau gemeten in de meterstand fast gecorrigeerd met de meteocorrectieterm Cm. NEN-NORMEN Bij het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) te Delft uitgegeven en te verkrijgen normbladen. NEN-EN Een door het Comité Européen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) te Delft als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NeR Nederlandse emissie Richtlijnen lucht, Stafbureau NeR Bilthoven (1992), zoals laatstelijk gewijzigd.

NRB Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten uitgegeven door het Informatiecentrum Milieuvergunningen te 's-gravenhage. NULSITUATIE De kwaliteit van de grond en het grondwater ter plaatse van de inrichting op het moment van vergunningverlening. NVN Nederlandse voornorm. ONBRANDBAAR Stof die niet onder vuurverschijnselen reageert (zie ook onder Brandbare stof). WONING Een gebouw of deel van een gebouw dat al dan niet permanent voor bewoning wordt gebruikt en daartoe is bestemd.

BIJLAGE 2: FIGUUR GELUIDSIMMISSIEPUNTEN