Tolerantie van antidemocratisch fundamentalisme



Vergelijkbare documenten
Eindexamen filosofie vwo I

Homohuwelijk haalt de eindstreep

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken.

Cynisme over de politiek

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

b98809f0f

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actuele vragen met betrekking tot de vrijheid van onderwijs. Fenneke Zeldenrust

Cynisme over de politiek

Eindexamen filosofie vwo I

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Wat is de eigen en passende aard van ons spreken over God?

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog

Wat Verlichtingsfilosofen over Geert Wilders zouden hebben gedacht

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5 & 6

Instructie: Landenspel light

De Rotterdamse burgerschapscode

Hoe staat de islam tegenover andere religies. revisie: Yassien Abo Abdillah. Kantoor voor da'wa Rabwah (Riyad) Islam voor iedereen

POSITION PAPER wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

Kerk-staat verhoudingen in verandering. James Kennedy Amsterdam, 29 november 2017

Vormen van Rassendiscriminatie.

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11

ECCVA/U CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187

Meisleiding van het Brein Het Fundamentalisme. Prof. John A. Dick

Uitslag onderzoek: rechtszaak Geert Wilders EenVandaag Opiniepanel deelnemers

OVERDENKING Wij volgen een leesrooster en daarin staat de tekst uit Deuteronomium aangegeven. Ik heb dat netjes gevolgd. Maar ik heb twee verzen meer

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

Actualiteit en Context

BS Kamervragen over het uitdelen van korans in Afghanistan. Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de volgende vragen:

Wat is een rechtsstaat?

Moslims zijn fundamentalisten en terroristen

Verdieping Rechtsfilosofie Referaat n.a.v. de Grondrechtennota 2004: Grondrechten in een pluriforme samenleving. Auteur: Linde

Aantekening Levensbeschouwing Hoofdstuk 2: Waarden en normen

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

Henk Kamp - Minister van Defensie 4 mei 2006

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/15. Amendement. Lorenzo Fontana, Vicky Maeijer namens de ENF-Fractie

Liefde. De sociale leer van de Kerk

Protocol. Kledingvoorschriften

SHARIA ISLAM TUSSEN RECHT EN MAURITS BERGER

Les 8 voor 25 november 2017 WIE IS DE MAN VAN ROMEINEN 7?

8 Handreiking voor gesprek over Islamnota. met positiebepaling. april Expertisecentrum

AAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT

Een klein beginsel 40

Diversiteitsvraagstukken: aanpassing van kledijvoorschriften

TOLERANTIE LEERDOEL OPDRACHT 1

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

BondsVademecum. Hoofdstuk Gedragscode JBNleerkrachten

EUROPEES VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS

Ontmoeting met moslims als gemeente van Jezus Christus

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag

DE OMGANG VAN MOSLIMS MET NIET-MOSLIMS. Vrije Universiteit Amsterdam 16 november 2016

omtrent islamofobie augustus 2009, briefwisseling met Jozef Dewitte, Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Gelijkheid en rechtvaardigheid Staatsrechtelijke vraagstukken rondom 'minderheden'

De Bijbel open (22-06)

Huwelijk en samenwonen, echtscheiding en hertrouwen, gemengde relaties

Inhoud. Deel 1 Politiek liberalisme, neutraliteit en de scheiding tussen kerk en staat

1. Veranderende wereld

Kernwaarden van de Nederlandse samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Kromrecht. een klachtenbundel. ongerechtigheid in de rechtspraak & het morele verval van de advocatuur

Aurelio Fernández GEBODEN EN DEUGDEN. Inleiding op de Toegepaste moraal

Onze vraag: Waarom onze vraag?

Stelling Wanneer een man met een ander geloof, of zonder geloof, in de synagoge komt, moet ook hij een keppeltje opzetten.

SECULIERE BOKITO S EN CHRISTELIJKE CALIMERO S

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

29 september 2009 BELEIDSNOTA. Kledingvoorschriften

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

THE WORD OF TRUTH MINISTRY

Radicalisering begrijpen

Achter islamisering zit een plan. Achter islamisering zit een plan.

Alle religies zijn hetzelfde? Evangelisatiegesprekken voeren met pluralisten

Levensbeschouwing hoofdstuk 2.

Nederlandse samenvatting TOESTAAN MET TEGENZIN. HET BEOEFENEN EN BEVORDEREN VAN TOLERANTIE.

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

22 januari Onderzoek: Jouw vrijheid, mijn vrijheid

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

3.2.1 Thema 1: Vrienden versie 2

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Overzicht van door dance4life onderschreven gedragscodes en richtlijnen

Waarden, normen en moraal: Een moreel kompas voor herstel en verdere ontwikkeling van Suriname.

betreffende de situatie van christelijke en andere religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Azië

Visiedocument. Actief Burgerschap. Januari 2010

Eindexamen filosofie vwo I

Rancière De haat tegen de democratie

Artikel 1 in drievoud: eerste Gelijke Behandelingslezing minister Hirsch Ballin

CHRISTELIJKE IDENTITEIT IN DEZE TIJD

De drie-engelenboodschap, ACTUEEL!

Transcriptie:

Tolerantie van antidemocratisch fundamentalisme PROF. DR. H.E.S. WOLDRING Cl Z ;;; " c " Hoever moet onze tolerantie gaan ten opzichte van antidemocratisch fundamentalisme? Een actuele vraag waarbij veel lezers meteen zullen denken aan de Islam. Volgens Woldring, hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit (VU) en lid van de CDA-fractie in de Eerste Kamer, beseffen weinigen dat we in Nederland al heel lang het bestaan van een antidemocratische fundamentalistische partij, maar dan van christelijke snit, tolereren: de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). Wie zich zorgen maakt over en kritiek heeft op maatschappelijke en politieke opvattingen onder fundamentalistische moslims, moet beseffen dat de SGP reeds bijna honderd jaar in ons democratisch staatsbestel functioneert. Dat roept de vragen op: Wat is tolerantie? Op grond van welke overwegingen is de SGP in Nederland altijd getolereerd? En welke richtlijnen zijn daaraan eventueel te ontlenen voor toepassing op islamitisch antidemocratisch fundamentalisme? Tolerantie is de morele deugd om de opvattingen en gedragingen van andersdenkenden, die in belangrijke mate van de onze verschillen of die wij zelfs afkeuren, desondanks recht van bestaan te gunnen en tot hun recht te laten komen en afte zien van eventueel beschikbare machtsmiddelen om die opvattingen en gedragingen te beperken ofte verbieden. 1 Ik zal deze omschrijving van tolerantie kort toelichten. Ten eerste heeft tolerantie betrekking op een morele deugd: een mentale houding van een mens of groep, die niet is aangeboren, maar die men in vrijheid en in relatie tot bepaalde waarden en normen (bijvoorbeeld wetten, Bijbel, Koran of een andere bron) vorm geeft, die in handelen tot uiting wordt gebracht teneinde voor anderen het moreel goede te bevorderen. Ten tweede gaat het om twee partijen: zij die tolereren en anderen die worden getolereerd, waarbij zij die tolereren de andere partij beschouwen als andersdenkenden: mensen die er andere opvattingen en gedragingen op nahouden, die afwijken van hun visies ofvan de meerderheid van de bevolking. Ten derde zijn zij die tolereren het met die opvattingen en gedragingen van andersdenkenden in belangrijke mate oneens: zij keuren die opvattingen af ofvinden die zelfs volstrekt verwerpelijk. De redenen voor afkeuring komen voort uit persoonlijke of groepsovertuigingen en uit overwegingen dat de

85 afgekeurde opvattingen en gedragingen schadelijk kunnen zijn voor derden. Ten vierde laten zij die tolereren de andersdenkenden met hun opvattingen en gedragingen tot hun recht komen, ook indien zij de middelen zouden hebben hen beperkingen of verboden op te leggen. Ten vijfde behoren zij die tolereren met die andersdenkenden in gesprek te gaan op plaatsen en momenten waar en wanneer dat gewenst of noodzakelijk is; indien dit niet zou gebeuren, dan zou tolerantie verworden tot onverschilligheid en vrijblijvendheid. Indien men tolereert, is de grond voor afkeuring immers nog niet weggenomen. Het omgekeerde geldt ook: met de afkeuring is de grond voor tolerantie niet weggenomen. Daarom is tolerantie nooit vanzelfsprekend of onbegrensd; bovendien moet zij beargumenteerd worden verantwoord. Daarom geldt altijd: tolerantie, tenzij.' Juridische waarborgen voor tolerantie Tolerantie is nooit vanzelfsprekend of onbegrensd; bovendien moet zij beargumenteerd worden verantwoord. Daarom geldt altijd: tolerantie, tenzij. De politieke tolerantie heeft in de rechtsstaat gestalte gekregen in het recht van godsdienstvrijheid en zij heeft in veel westerse landen een scheiding tussen kerk en staat met zich mee gebracht; een scheiding die veel heeft bijgedragen tot godsdienstige tolerantie. Die scheiding betekent dat de staat aan geen kerk een bevoorrechte positie mag toekennen boven andere kerken oflevensbeschouwelijke groepen en dat geen kerk de overheid iets kan voorschrijven, noch in het wetgevingsproces een officiële plaats inneemt. De overheid en de kerken hebben hun eigen verantwoordelijkheden en zij bemoeien zich niet met elkaars interne zaken. De scheiding tussen kerk en staat betekent niet dat zij met de rug naar elkaar toe staan; integendeel, zij zijn nauw op elkaar betrokken. Enerzijds handhaaft de overheid het recht van godsdienstvrijheid, waarborgt zij de gelijkberechtiging van godsdiensten en levensbeschouwingen en faciliteert zij het functioneren van kerken en andere geloofsgemeenschappen (kerkbouw, leger- en gevangenispastoraat). Anderzijds spreken de kerken in hun verkondiging en in gesprekken met bewindslieden de overheid aan, indien het overheidsbeleid daartoe aanleiding geeft. De scheiding tussen kerk en staat blokkeert niet het gebruik van religieuze of levensbeschouwelijke argumenten in het publieke leven, zoals soms wel eens beweerd wordt. Integendeel, iedere burger heeft het grondwettelijk recht van vrijheid van meningsuiting. Ook in het publieke debat mag iedereen haar/zijn wel of niet levensbeschouwelijk geïnspireerde visie tot uiting brengen. Indien men in een levensbeschouwelijk-pluralistische samenleving recht wil doen aan die pluraliteit, blijkt het zonder levensbeschouwelijke argumentatie niet te kunnen. Indien men die levensbeschouwelijke argumenten echter slechts beschouwt als privaat en niet relevant acht in het publieke debat, dan is men slecht toegerust om aan een multiculturele en multireligieuze samenleving gestalte te geven; dan veroorzaakt men politieke stagnatie.'

86 De gelijkberechtiging van burgers met verschillende godsdiensten, seksuele levensstijlen of huidskleuren moet ook in een democratische rechtsstaat tegenover intolerante mensen steeds opnieuw met juridische en morele argumenten worden bevochten. In onze en andere samenlevingen komen allerlei verschijnselen van intolerantie voor. Er zijn mensen en groepen die discriminerend en intolerant zijnjegens bepaalde godsdiensten (joden, Staphorst-gereformeerden of moslims), homoseksuelen of medeburgers met een niet-blanke huidskleur. Zij zouden wensen dat de overheid machtsmiddelen zou gebruiken om de opvattingen en gedragingen van die mensen te beperken. Indien de wet het hen niet verbood, zouden zijzelf beperkende machtsmiddelen willen gebruiken (hetgeen soms helaas gebeurt). De gelijkberechtiging van burgers met verschillende godsdiensten, seksuele levensstijlen of huidskleuren moet ook in een democratische rechtsstaat tegenover intolerante mensen steeds opnieuw met juridische en morele argumenten worden bevochten. Op grond van respect voor de menselijke waardigheid en het recht van godsdienstvrijheid behoren wij in het maatschappelijk verkeer bijvoorbeeld tolerant te zijn jegens moslims die hoofddoeken dragen, zoals wij ook tolerant zijn jegens orthodoxe joden die een keppeltje dragen en christenen die een kruisje of een kleine crucifix dragen. Ook is tolerantie gepast jegens moslims die gescheiden zwemmen van jongens en meisjes wensen, zoals dat vroeger ook gold onder roomskatholieken. Indien moslims echter leerplichtige meisjes thuis houden van school, hen tot een huwelijk dwingen of geschonden familie-eer met de dood wreken, dan handelen zij in strijd met de Nederlandse wet. Dan kan geen sprake zijn van tolerantie op grond van respect voor de menselijke waardigheid. De overheid mag nooit tolerant zijn tegenover onrecht. Dan stelt de wet absolute grenzen. Evenmin mag zij tolerant zijn tegenover discriminatie en beledigingen die tot haat aanzetten. Antidemocratisch fundamentalisme De tolerantie wordt op de proef gesteld door burgers en groeperingen met een antidemocratische houding. Deze houding komt niet slechts onder fundamentalistische moslims voor, maar zij bestaat in onze samenleving al veel langer, met name onder fundamentalistische christenen. De SGP is daar de meest pregnante uiting van. Deze partij houdt vast aan het beginsel van de theocratie, zoals dat is verwoord in artikel 36 van de (uit 1561 stammende) Nederlandse Geloofsbelijdenis. Samengevat betekent dat theocratisch beginsel: God is de hoogste soeverein en de overheid behoort die soevereiniteit te erkennen. Dat wil zeggen dat de overheid de in de bijbel geopenbaarde geboden van God. bijvoorbeeld de Tien Geboden, moet gehoorzamen en in wetgeving en beleid tot uitdrukking moet brengen. De SGP handhaaft het genoemde artikel 36 onverkort: de overheid moet de hand houden aan de kerkelijke verkondiging van het evangelie (en dan volgen de woorden die door de synode van de Gereformeerde Kerken in 1905 zijn geschrapt, maar die de SGP handhaaft) 'om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst,

De tolerantie wordt op de proef gesteld door burgers en groepenngen met een antidemocratische houding. Deze houding komt niet slechts onder fundamentalistische moslims voor, maar zij bestaat in onze samenleving al veel langer, met name onder fundamentalistische christenen. om het rijk des antichrist te gronde te werpen'. Volgens de SGP bestaat er slechts één waarheid, die in de bijbel is geopenbaard. Weliswaar moet zij een levensbeschouwelijk-pluralistische samenleving als feit erkennen, maar zij wijst het levensbeschouwelijk pluralisme principieel af. Omdat de SGP slechts één waarheid erkent, kan zij geen nevenschikking van godsdiensten aanvaarden. Derhalve wijst zij het grondwettelijk recht van godsdienstvrijheid af en bekritiseert zij de scheiding tussen kerk en staat, omdat zij verdedigt dat er een publiek erkende kerk behoort te bestaan in een staat die gefundeerd is op de reformatorische religie: Wel erkent de SGP gewetensvrijheid, want men kan en mag niemand tot een bepaald geloof dwingen. Vanwege haar bezwaar tegen de nevenschikking van levensbeschouwingen en ook van politieke overtuigingen kan de SGP de democratie niet aanvaarden als politiek beginsel; zij aanvaardt de democratie slechts als 'werkruimte'.' Indien men de woorden 'om te weren en uit te roeien..: letterlijk neemt, dan moet men vrezen dat de SGP rooms-katholieke kerken, moskeeën en gebouwen van andere niet-reformatorische godsdiensten zou willen sluiten. Die partij neemt die woorden echter niet letterlijk, maar zij wil het lasteren van Gods naam in het publieke leven bestrijden en alles tegengaan wat haars inziens het christelijk geloof geweld aandoet of afvoert van God en zijn dienst. De vraag is wat daar allemaal onder valt. In elk geval dat de overheid niet-christelijke godsdiensten niet mag bevorderen (dus geen subsidies of andere faciliteiten), dat zij de zondagsrust in het publieke leven moet bevorderen en dat in theatervoorstellingen, bioscoopfilms en audiovisuele media geen godslasterlijke of moreel aanstootgevende scènes mogen voorkomen. 6 De SGP is een typisch fundamentalistische partij. Fundamentalisme is niet hetzelfde als het belijden en praktiseren van een orthodox-godsdienstige overtuiging en bepaalde beginselen (bijvoorbeeld geloof in God en]ezus Christus, naastenliefde, rechtvaardigheid en andere). Fundamentalisme verwijst naar een verabsolutering van bepaalde traditionele leerstukken. Het fundamentalisme van de SGP wordt gekenmerkt door 1) het vasthouden aan bepaalde, onbetwijfeld geachte leerstukken (het theocratisch beginsel en de daaruit afgeleide afwijzing van het recht van godsdienstvrijheid, levensbeschouwelijk pluralisme en andere) en het daaraan beoordelen van het handelen van overheid en burgers, 2) het zich als zuiver geachte groep afschermen van de afvallige samenleving, waarbij een scherp onderscheid wordt gemaakt tussen goed en kwaad, en 3) het nastreven van de bekering van de samenleving en fundamentele veranderingen van het overheidsbeleid en de inrichting van staat en samenleving.'..; o r '" " > z De SGP kan dus veel van de gedeelde waarden die ten grondslag liggen aan onze democratische rechtsstaat (pluralisme van levensbeschouwingen en politieke

88 overtuigingen. godsdienstvrijheid. democratie als politiek beginsel en de scheiding tussen kerk en staat) niet aanvaarden. Zij heeft een antidemocratische gezindheid, hoewel zij die gezindheid niet op een agressieve of gewelddadige manier tot uitdrukking brengt. De SGP opereert binnen de grenzen van de grondwet en de wetten van de rechtsstaat en er zijn geen wettelijke middelen om de SGP in haar activiteiten te beperken. laat staan haar te verbieden. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Verboden rechtspersonen door de Tweede Kamer (22 september 1986) merkte de toenmalige minister van Justitie, Korthals Altes. op: 'Antidemocratische gezindheid is op zichzelf geen verbodsgrond en valt ook niet onder een van de verbodsgronden... die de wet nu samenvat met het begrip "strijd met de openbare orde".' Hij vervolgt: 'Strijd met de openbare orde is er pas... wanneer de grondslagen van onze rechtsstaat in het geding zijn': Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer citeerde dezelfde minister uit de Memorie van antwoord: 'Slechts handelingen die inbreuk maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel kunnen het verbod van een vereniging of andere rechtspersoon rechtvaardigen: ongerechtvaardigde aantasting van de vrijheid van anderen ofvan de menselijke waardigheid. Gebruik van geweld of bedreiging daarmee tegen het openbaar gezag of tegen degenen met wier opvattingen men het. al dan niet op goede gronden, oneens is, valt eronder, evenals (...) het aanzetten tot haat en uitingen die verboden discriminatie inhouden,.9 De SGP doet geen rechtstreekse aanvallen op de grondslagen van de rechtsstaat: zij (... ) koestert echter wel ideeën die de grondslagen van de democratische rechtsstaat in het geding brengen, maar zij bestrijdt die grondslagen met verbale, vreedzame middelen. Op basis van bovenstaande analyse is de lezer waarschijnlijk duidelijk waarom de SGP al zo lang getolereerd wordt: de SGP doet geen rechtstreekse aanvallen op de grondslagen van de rechtsstaat: zij tast de vrijheid van anderen niet aan, zij maakt geen gebruik van geweld of bedreiging. zij zet niet aan tot haat en zij maakt zich niet schuldig aan discriminatie in strafrechtelijke zin. De SGP koestert echter wel ideeën die de grondslagen van de democratische rechtsstaat in het geding brengen, maar zij bestrijdt die grondslagen met verbale, vreedzame middelen. In eigen kring discrimineert de partij vrouwen, die (krachtens een partijbesluit van 1993) uitgesloten zijn van het partijlidmaatschap en bestuursfuncties (het 'regeerambt'), een uiting van discriminatie, maar niet in strafrechtelijke zin: de partij mag op grond van het recht van vrijheid van vereniging haar eigen. interne zaken regelen. Bovendien wordt iemand uit vrije wil lid van die partij. Indien men in ons land bepaalde moskeeverenigingen en moslimseholen verdenkt van een antidemocratische houding. dan hebben we dus met een bekend verschijnsel te maken. Indien men die verenigingen en scholen verdenkt van het aanzetten tot haat jegens andere godsdiensten (hetgeen niet uitgesloten is), dan zal men met goede bewijzen moeten komen en behoort in strafrechtelijke zin vervolging plaats te vinden.

89 Conclusie Wie zich zorgen maakt over en kritiek heeft op een antidemocratische houding onder fundamentalistische moslims, moet besejjèn dat de SGP als een politieke partij van fundamentalistische christenen reeds bijna honderd jaar in ons democratisch staatsbestel functioneert. Wie zich zorgen maakt over en kritiek heeft op een antidemocratische houding onder fundamentalistische moslims moet beseffen dat de SGP als een politieke partij van fundamentalistische christenen reeds bijna honderd jaar in ons democratisch staatsbestel functioneert. Wij hebben de SGP in Nederland niet alleen altijd getolereerd, maar zij heeft ook een wettelijk bestaansrecht. De overwegingen die aan die tolerantie ten grondslag hebben gelegen, kunnen ook op islamitisch antidemocratisch fundamentalisme worden toegepast. Tolerantie is gewenst wanneer een dergelijk fundamentalisme: geen rechtstreekse aanvallen doet op de grondslagen van de rechtsstaat, de vrijheid van anderen niet aantast, geen gebruik maakt van geweld of bedreiging, niet aanzet tot haat en zich niet schuldig maakt aan discriminatie in strafrechtelijke zin. Men kan dan net als de SGP wel ideeën koesteren die de grondslagen van de democratische rechtsstaat in het geding brengen, maar dat kan toegestaan worden zolang zij deze bestrijdt met verbale, vreedzame middelen. Discriminatie in eigen kring kan getolereerd worden - op voorwaarde dat men niet strafrechtelijk over de schreef gaat - op basis van overwegingen dat organisaties op grond van het recht van vrijheid van vereniging hun eigen, interne zaken mogen regelen; en van de vrijheid van leden om vrijwillig toe te treden ofuit te treden. Indien we deze richtlijnen voor tolerantie niet van toepassing verklaren op vergelijkbare islamitische politieke organisaties, dan komt ook de tolerantie ten aanzien van de SGP in het geding. Prof dr. H.E.S. Woldring is hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal waar hij deel uitmaakt van de CDAjractie c: Z tj» ):: '" z..;»,...

go Noten 1 Zie P.P. Nicholson, 'Toleration as a moralldeal', in:]. Horton and S. Mendus (eds.), Aspects oftoleration. Philosophical Studies (London: Methuen, 1985), p. 162. 2 Zie G. Manenschijn, 'Tolerantie in een pluralistische maatschappij', in: A.W. Musschenga en F.CM. ]acobs, (red.), De liberale moraal en haar grenzen (Kampen: Kok, 1992), p. 151. 3 Zie C]. Klop, 'Liberalisme als oorzaak van politieke stagnatie', in: S.W. Couwenberg, (red.), De strijd gaat voort! Liberalisme als heersende ideologie en bron van nieuwe strijd (Baarn: Agora i.s.m. Civis Mundi, 1999), pp. 88-90. 4 Illustratiefvoor de kritiek van de SGP op het recht van godsdienstvrijheid is, dat de SGP-fracties in het parlement in 1983 tegen de wijziging van de Grondwet stemden. Het ging om art. 6, waarvan lid 1 als volgt luidt: 'Ieder heeft het recht zijn godsdienst oflevensovertuiging, individueel ofin gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. 5 Aldus B.J. van der Vlies, 'Politiek met een belofte', in: H. Noordegraaf, Geloof en politieke keuze ('s-gravenhage: Boekencentrum, 1986), p. 96. 6 Zie G. Holdijk, 'Getuigenis en dienst. Fundamenten en perspectieven van christelijke politiek', in: CP. van Dijk e.a., Christelijke politiek vandaag (Kampen: Kok, z.j.), pp. 11, 21, 27-28. Ook K. van der Zwaag, Onverkort of gekortwiekt. Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de spanning tussen overheid en religie. Een systematisch-historische interpretatie van een 'omstreden' geloofsartikel (Heerenveen: Groen, 1999), pp. 525-531. 7 Zie A. van Harskamp e.a., Fundamentalisme. Tussen ajkeer en herkenning (Zoetermeer: Meinema, 1999), pp. 14-18. Ook H.W. de Knijff, 'Doen wat er staat. Problemen van letterlijk bijbellezen in het protestantisme', in: H.L. Beek en K. W. Merks, (red.), Fundamentalisme. Ethisch fundamentalisme in wereldgodsdiensten (Baarn: Ambo, 1994), pp. 28-41. 8 Verslag Vaste commissie voor Justitie, Tweede Kamer (22 september 1986), pp.20-21. 9 Handelingen Eerste Kamer (15 maart 1988), p. 18-597.