0. INLEIDING. 1. Wat is filosofie?



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 3. Geloof, waarden, ervaringen

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

De Verlichting. Maar voor de helft geslaagd?

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Eindexamen filosofie vwo I

Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg

Van Rechtswege(n) Politìeke en rechtsfilosofische stromingen door de eeuwen heen & DIEDERIK VANDENDRIESSCHE ACADEMIA PRESS

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Geloven en redeneren. Religie en filosofie

filosofie havo 2015-II

Eindexamen filosofie vwo II

De Verlichting. De Verlichting

Filosofie en actualiteit. Tweede bijeenkomst

filosofie havo 2016-II

Geloven en redeneren. Samenvatting

Een ander domein is de wetenschap. Wetenschap kan men als volgt omschrijven:

Samenvatting Filosofie Wijsgerige ethiek

Eindexamen filosofie vwo I

Politieke Filosofie Oudheid en Middeleeuwen

Actuele vragen met betrekking tot de vrijheid van onderwijs. Fenneke Zeldenrust

Levenskunst en ethiek 13 Bouwstenen voor iedereen 14 Zestien filosofen 14 De hoofdstukken 15

Eindexamen filosofie vwo I

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN

Tijd van pruiken en revoluties

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

Inhoud. Deel 1 Politiek liberalisme, neutraliteit en de scheiding tussen kerk en staat

VWO 4 FILOSOFIE Wat is ethiek en het utilisme

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

Liefde. De sociale leer van de Kerk

Geluk en Capabilities: een filosofische analyse. Ingrid Robeyns Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Wijsbegeerte

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog

Samenvatting Levensbeschouwing Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Filosofie Wegen naar wijsheid, hoofdstuk 4 en 5

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Verbeelding van de samenleving

Aantekening Levensbeschouwing Hoofdstuk 2: Waarden en normen

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Onze Vader. Amen.

Stel jezelf niet onder de Wet!

Ethiek en welzijn. Helicon Opleidingen MBO Nijmegen

filosofie havo 2015-II

Eindexamen filosofie vwo II

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

John Rawls: een pragmatisch of radicaal recept voor het politiek handelen? Frank Vandenbroucke LVSV 14 december 2011

Inhoudsopgave. Voorwoord 5. Inleiding 11

2.1 Exploreren, verkennen en integreren van waarden

Samenvatting Levensbeschouwing Mens en Maatschappij

Filosofie en actualiteit. Derde avond

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Politieke Filosofie

OVERDENKING Wij volgen een leesrooster en daarin staat de tekst uit Deuteronomium aangegeven. Ik heb dat netjes gevolgd. Maar ik heb twee verzen meer

Samenvatting Filosofie Mensbeelden

COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK

WIJ DENKEN OVER DENKEN, HANDELEN EN VOELEN. Verwerkingsboek. Philippe Boekstal DAMON. WD wb 4sept vsb.indd :21:08

Naar een beleidsplan voor de PG Lemmer

Dit artikel uit Netherlands Journal of Legal Philosophy is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Waardenpluralisme. Dr. Connie Aarsbergen- Ligtvoet Docent bedrijfsethiek en politicologie Windesheim. Dissertatie waardenconflicten

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

Filosofie. Op het VWO. Filosofie juist op Lyceum Oudehoven!

Reciprociteit in de zorg voor Ouderen

Preek De vrouw die Jezus beslissing veranderde. Lieve gemeente,

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Preek de Wet van Mozes

filosofie havo 2016-I

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

kracht TWEEDE WERELDOORLOG VERSUS MENSENRECHTEN

PROCESDOEL 3 HUMANISEREN VAN HET SAMENLEVEN MET ANDEREN

Eindexamen filosofie havo I

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Eindexamen filosofie vwo I

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag _Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24

Sessie 1 De eudaimonistische ethiek van Aristoteles

keer beoordeeld 25 juni 2016

Wat Verlichtingsfilosofen over Geert Wilders zouden hebben gedacht

Opnieuw beginnen. Amsterdam, juli Beste Donald Trump,

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú

Mag ik jou een vraag stellen?

Grenzen verleggen. Amsterdam, februari Beste Julian Baggini,

Wonderen, Werk & Geld

Voorstel van resolutie. betreffende de invoering van een nieuw onderwijsvak rond burgerschap, filosofie en levensbeschouwing

(Deel van) Zijn Lichaam

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Rechtvaardigheid in sociaal beleid. Frank Vandenbroucke HOGent 19 december 2017

Oosterse filosofie. Over de denktradities in India en China

Waar sta jij? (Uit: Kompas)

De rijkdom van het evangelie. Ik ervaar meer dood dan leven Gods Geest en het echte leven

Transcriptie:

0. INLEIDING. 1. Wat is filosofie? philos sofia: houden van kennis historisch: ontstaan in de 6 e eeuw v.c. als reactie op het mythologisch denken (overgang mythos logos) o mythologisch denken: poging om de wereld te verklaren op verhalende manier (mythes), dus op een niet-wetenschappelijke en niet-logische manier 1 e filosoof: Thales van Mylete o Plato, Socrates: systeembouwers o filosofen voor Plato en Socrates: pre-socratici (natuurfilosofen), vb. Pythagoras zoeken naar een ontstaansprincipe van de werkelijkheid (vb. Pythagoras: getallen) veraf van de wetenschap, maar toch op zoek naar een principe IN de wereld zelf zonder goddelijke inbreng (dus een eerder logische verklaring) bijzondere verhouding tussen wijsbegeerte en theologie & wetenschap o wetenschap: wijsbegeerte werd bij zijn ontstaan aanzien als wetenschap en beiden gingen zeer lang hand in hand o theologie: nauwe band, maar uit elkaar vanaf de 14 e eeuw voorheen 2 handen op 1 buik: filosofie als dienstmaagd van de theologie maar vanaf de 14 e eeuw ook filosofische waarheden die los staan van theologie o ondertussen geen specifiek onderzoeksdomein voor de wijsbegeerte meer: alles werd ingenomen door de wetenschap 3 soorten vragen die gesteld worden o meta-vragen vragen die de normale vraagstelling overschrijden vb. wat is kunst? vb. goed en kwaad: wat is rechtvaardigheid? vb. wat is kennis? vb. is er een werkelijkheid? ontologie: vragen naar het zijn epistemologie: kennisleer ethiek: wat is goed en kwaad o kritische vragen houding t.a.v. de werkelijkheid filosofie is een nooit-eindigende activiteit: men blijft vragen stellen (filosofie als de luis in de pels van de samenleving) vb. Socrates: stelde iedereen vragen en was ervan overtuigd kennis te halen uit vragen stellen (Socratisch gesprek) o normatieve vragen hoe zou het moeten zijn? ( descriptieve zinnen: beschrijvend: kunnen waar of vals zijn) vb. belastingen ontduiken is slecht (kan niet waar of vals zijn, kan niet zomaar gefalsifieerd worden)

vb. alle landen moeten mensenrechten respecteren o maar: alle landen die willen toetreden tot de EU moeten mensenrechten respecteren is NIET normatief, maar descriptief) vaak foute afleidingen: vanuit een descriptief feit een normatieve gevolgtrekking doen vb. roken schaadt de gezondheid DUS je moet roken verbieden je kunt niets normatief afleiden uit wat er is (is/ought) het monopolie van het filosoferen ligt niet bij de filosofen: iedereen stelt zich filosofische vragen én elke academicus is ermee bezig o maar: als je vragen stelt en antwoorden tracht te formuleren, moet je je ervan bewust zijn dat je niet meer wetenschappelijk bezig bent/dat je uitspraken een andere plaats hebben/dat je een andere rol aanneemt o het onderzoeksobject in de menswetenschappen is contingent: het had er evengoed anders kunnen uit gezien hebben ( positieve wetenschappen) 2. Wat is politieke filosofie? partijpolitiek programma politieke ideologieën (dus niet sociaal democratie, marxisme maar breder dan dat) empirische en verklarende studie van politiek (= domein van de politicologie en sociale wetenschappen) = een abstracte en theoretische benadering van het politieke 2.1 Abstracte, theoretische benadering weinig beschrijvend: hoe meer beschrijvend, hoe meer politieke wetenschap conceptuele analyse van termen (meta-vragen): op zoek naar de inhoud van relevante concepten normatief/prescriptief/kritisch o hoe dingen zouden moeten zijn o zoektocht naar principes, met in het achterhoofd vaak normatieve vraagstelling 2.2 van het politieke niet eng: meer dan alleen partijpolitiek veeleer denken rond de politieke gemeenschap (Res Publica) o dus alles wat te maken heeft met wat ons verbindt als politieke individuen o modern inzicht (Hobbes, Locke ): nood aan afspraken te maken, omdat de natuurtoestand onhoudbaar is regels naleven etc. ontstaan politieke gemeenschap ontstaan van de moderne filosofie: context van een onhoudbare natuurtoestand o schaarste is inherent aan onze condition humain o gaat uit van de maakbaarheid van de samenleving: zélf een samenleving maken (i.t.t. het natuurrecht ontdekken) en dus zelf regels maken, contracten sluiten o mensbeeld: mens is een zoön politikon: we kunnen als groep niet overleven zonder afspraken (ergo: we kunnen niet overleven zonder het politieke te creëren) o mens streeft naar het goede leven en iedereen heeft daarover andere opvattingen politieke filosofie gaat ervan uit dat de mens wil leven volgens zijn opvatting

hoe kan de politiek hierin een rol spelen (m.a.w. hoe kan zij hiervoor zorgen) 2.3 Historisch overzicht Plato (428 348 v.c.) o 1 e systematische filosoof o geschiedenis van de wijsbegeerte is 1 lange voetnoot bij Plato o schreef geen theoretische traktaten, maar dialogen o 1 daarvan: de staat (Politeia), waarin hij de ideale staat beschrijft Plato is geen democraat is een verlicht despoot: hij heeft het niet voor de massa, wel voor de mensen met het ware inzicht (dus filosofen) macht geven aan 1 filosoof heeft een dualistisch wereldbeeld: hij kent 2 werelden een wereld waarin we leven, met empirische ervaringen, maar dat is volgens Plato een schijnwereld de échte wereld is de vormenwereld/ideeënwereld (έιδος) o allemaal mensen die van elkaar verschillen, maar toch kunnen we de vorm mens distilleren o men kan pas tot inzichten komen als men het volmaakte idee mens bestudeert vb. de allegorie van de grot o mensen vastgebonden aan een muur en op de muur mensen met figuren, die door een vuur voor schaduwen zorgen o het enige wat je weet/kent zijn de schaduwen, die je beschouwt als de echte wereld o de filosoof is de mens die zich van zijn ketenen (het aardse bestaan) ontdoet en die toegang heeft tot de echte wereld, tot de echte werkelijkheid Augustinus (354 430 n.c.) o heeft het christendom geplatoniseerd o negatief mensbeeld: erfzonde, we kunnen pas bevrijd worden door de genade van God o pas op het einde der tijden kan het civitate dei bereikt worden o pre-modern: wachten op God Thomas van Aquino (1225 1274 n.c.) o verschillende niveaus van wetten: lex humana: wetten die mensen maken (men kan weten of ze rechtvaardig zijn door ze te toetsen aan het lex naturalis) lex naturalis: natuurwetten die God in de natuur heeft vastgelegd kunnen door de rede gekend worden de moraal kan je autonoom als mens kennen (je hebt er God niet meer voor nodig) de bijbel is niet langer nodig om goed en kwaad te onderscheiden lex divina: komt tot ons via de openbaring (bijbel) o er zijn dus 2 wegen naar 1 waarheid: via de rede of via de openbaring, en deze kunnen nooit met elkaar botsen (ze zijn complementair) Machiavelli (1469 1527 n.c.) o doel heiligt de middelen o Il Principe: deugden die een heerser moet hebben, op een realistische, nietgeromantiseerde manier beschreven (vb. pragmatisme) o wie 100% deugdzaam is, moet niet aan politiek doen

Hobbes (1588 1679 n.c.) o politiek gezag als uitkomst van een contract (idem bij Locke, Rousseau, Kant) o Verlichting: mensen emanciperen los van traditie hoe kan gezag tot stand komen? cantracttheorie o als we in de natuurtoestand ( oorlog van allen tegen allen chaos) zouden blijven, maken we onszelf kapot mensbeeld: homo homini lupus o win-win situatie: iedereen heeft voordeel bij staatsgezag o.b.v. een contract dit staatsgezag moet absoluut zijn (Leviathan), omdat het niet rationeel is om de gemaakte afspraken na te komen (hoewel het wel rationeel is om ze te maken) probleem van de free-rider Locke (1632 1704 n.c.) o 1 van de vroegste liberale denkers o vertrekt ook van de natuurtoestand, maar is ervan overtuigd dat daar wél al morele wetten aanwezig zijn ( Hobbes: in een pre-politieke toestand bestaan goed en kwaad niet volgens hem zijn dit constructies van mensen), want er is een natuurwet o maar er is politiek gezag nodig omdat die natuurwetten niet genoeg worden nageleefd politiek gezag moet democratisch zijn overheidsgezag mag nooit de grondrechten (reeds aanwezig in het natuurrecht) van mensen schenden ( Hobbes: vb. tegen godsdienstvrijheid) Montesquieu (1689 1755 n.c.): scheiding der machten Rousseau (1712 1778 n.c.) o natuurmens is superieur o mens is intrinsiek goed, maar wordt verdorven door de systemen o eveneens contractdenker o volonté générale: samenleving kan niet bestaan uit verschillende willetjes, maar men moet komen tot een algemene wil, waaraan de politiek uiting moet geven hierin sluipt het gevaar van paternalisme: de overheid weet wat je preferenties zijn moest je rationeel zijn, maar je bent het niet Rousseau laat geen ruimte voor fouten Kant (1724 1804 n.c.) o kort essay: wat is Verlichting? o antwoord: Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder de leiding van een ander. Sapere aude, heb de moed, je van je eigen verstand te bedienen! is derhalve de zinspreuk van de Verlichting. zet zich af tegen de manier van denken waarbij opvattingen van mensen voornamelijk gebaseerd waren op tradities, individualisme: mensen als individuen hebben zélf rechten moeten zélf denken over hoe ze hun leven willen leiden etc. 2.4 Anglo-Saksische politieke filosofie Karl Popper 1 figuur extreem belangrijk: John Rawls

3. Liberalisme. belangrijkste paradigma sinds de Verlichting om over politiek na te denken geen partijpolitiek programma: liberalisme kan niet geclaimd worden door liberalen door werk van Rawls opnieuw geijkt (A Theory of Justice, 1971) 1 e basisidee: gaat ervan uit dat burgers vrije en gelijke individuen zijn o Rawls, 1993: xxvii: the problem of liberalism : How is it possible that there may exist over time a stable and just society of free and equal citizens profoundly divided by reasonable religious, philosophical, and moral doctrines? o hoe organiseer je een stabiele samenleving doorheen de tijd die ook rechtvaardig is? 2 e basisidee: idee van neutraliteit o Christman, 2002: 18: the liberal claim that the fundamental obligation of the state is to secure justice for its citizens while remaining neutral concerning their individual conceptions of moral value and the good life. o de overheid doet geen uitspraak over de waarheid en waarde van bepaalde opvattingen over het goede leven o doet ze dat wel: paternalistische overheid (vb. theocratie) autonoom mensbeeld achter liberalisme o < αυτος νοµος: zelf wetgever o mens is capabel om preferenties die hij heeft historisch te reflecteren, te overdenken en er conclusies uit te nemen o autonomie hangt samen met vrijheid: living from the inside mensen willen altijd volgens hun opvattingen van het goede leven leven zélf tot deze opvattingen komen, inzicht krijgen vb. 1984 (Orson Welles): hierin wordt een personage gedwongen aan te nemen dat 2 + 2 = 5 dit is verkeerd volgens het liberalisme niet alleen is 2 + 2 geen 5, het wordt gedwongen recht om foute opvattingen te hebben MacIntyre: verschillende vormen van liberale theorieën (progressief vs. conservatief, sociale liberalen vs. klassieke liberalen ) o maar: standaardparadigma blijft ongeveer hetzelfde: allemaal vertrekken ze van vrijheid en gelijkheid (hoewel de klemtoon op een van beiden soms verschilt) o vb. grote nadruk op gelijkheid (vb. gelijkheid van inkomen) kan drukken op vrijheid en vice versa liberalisme wordt niet opgevat als het economisch systeem van vrije markt en kapitalisme: liberalisme mondt niet altijd uit in een verheerlijking van het kapitalisme 3.1 Historische achtergrond liberalisme 3 belangrijke bronnen: Renaissance: omwenteling in mensbeeld Reformatie: omwenteling in politieke realiteit Verlichting: kroon op het werk: mensen die liberalisme volledig formuleren 3.1.1 Renaissance voorheen: Middeleeuwen: o gesloten wereldbeeld o nauwelijks scheiding Kerk en staat: verstrengeling politiek en religie, in voordeel van beiden

14 e eeuw: veranderingen die wereldbeeld doen verschuiven o denkers die nadruk leggen op feit dat christelijke God als een zeer transcendent wezen (1) moet geacht worden, die voor de menselijke rede niet toegankelijk is (enkel via het geloof) geloof en rede uit elkaar God wordt uit de wereld geplaatst heeft o.a. te maken met feit dat er hongersnood heerste door slechte oogsten en de pest uitbrak idee van een goede God en idee dat we inzicht zouden hebben in zijn leuke plannetjes komt op losse schroeven te staan God is een transcendent voluntaristisch wezen, wij zien de redelijkheid van wat Hij met ons voor heeft niet meer in o kleinheid van de mens (2) en onvoorspelbaarheid van de wereld (3) deze 3 stellingen resulteren in het omgekeerde: o God met zijn rug naar de wereld o ongrijpbaarheid van God wordt mogelijkheid voor mens om het heft zelf in handen te nemen idee van zelfredzaamheid en autonomie o samenleving als maakbare, beheersbare werkelijkheid o (noot: dit zijn ook de voorwaarden voor secularisatie: transformatie van het religieuze dus naast een politieke logica ook een religieuze logica voor secularisatie) o Gauchet: la religion de la sortie de la religion : religie transformeert zodanig dat het zichzelf doet verdwijnen 1486: Pico della Mirandolla over de waardigheid van de mens o belangrijk idee van humanisme o laat God het volgende zeggen: Alle andere wezens hebben een bepaalde natuur gekregen en worden door ons onder vooraf ingestelde wetten gehouden. U echter bindt geen beperkingen, behalve als ge u die naar uw eigen wil die ik u verleend heb, zelf voorschrijft. Ik schiep u als een wezen, aards, noch hemels, noch sterfelijk, noch onsterfelijk alleen, opdat ge uw eigen vrije vormgever en overwinnaar zijt. o mens als tussenwezen o vroege humanistische gedachte: idee van autonomie, regels die we aan onszelf opleggen 3.1.2 Reformatie belangrijk omdat het bepaalde ideeën over politiek en religie heeft doorbroken o idee dat er in Europa een hegemonie van 1 levensbeschouwing was doorbreken katholiek monopolie o wil niet zeggen dat er voor de Reformatie geen andere religies waren, maar de hegemonie van het katholicisme werd toen in stand gehouden o voorbeelden van minderheden joden: 2 groepen: in Polen, Duitsland en op het Iberisch schiereiland christelijke theorieën: joden mogen blijven bestaan om te dienen als didactisch materiaal over hoe het niet moet belangrijke datum voor joden op Iberisch schiereiland: 1492: tekening verdrijvingsedict: joden moesten het gebied verlaten of zich bekeren (maar zelfs dan werden ze nog steeds vervolgd)

islam 711 n.c.: islam komt Europa binnen o.l.v. Tarik ibn Zyad langs de Straat van Gibraltar, verovert het Iberisch schiereiland en wordt pas gestopt in Poitiers eeuwen daarna is de islam lang aanwezig geweest en ontwikkelt zich een hoge cultuur einde periode vreedzame samenleving in 1492, met een lange voorbereidingsperiode (reconquista: herovering van het Iberisch schiereiland door christenen) o dus wel levensbeschouwelijke diversiteit geweest, maar toch idee van 1 rijk, 1 godsdienst Luther, Calvijn Reformatie diversifieert Europa levensbeschouwelijk o Katholieken o Protestanten Calvinisten Lutheranen: gewonnen om akkoorden te sluiten met wereldlijke macht staatskerken Anglicanen: Hendrik VIII sticht een nieuwe Anglicaanse Kerk o Orthodoxen maar voor we tot dat punt komen waren er veel spanningen: godsdienstoorlogen o Frankrijk: strijd tegen Hugenoten Hendrik IV: Edict van Nantes (1598) zelf een Hugenoot, getrouwd met de zus van de Franse koning, dus een trouw tussen een Hugenoot en een katholiek moeder koning was ertegen: heeft gebruik gemaakt van de aanwezigheid van de Hugenoten om een massaslachting aan te richten (= Bartholomeusnacht) Hendrik IV kan toch koning worden, op voorwaarde dat hij katholiek wordt ( Parijs is mij wel een mis waard ) Edict van Nantes: individuele godsdienstvrijheid is toegestaan Lodewijk XIV herroept Edict van Nantes (1685), enkel het katholicisme is toegestaan o Roomse Rijk: tweespalt tussen Lutherse landen (verenigd in Schmalkaldisch Verbond) en katholieke landen uiteindelijk uitgemond in Vrede van Augsburg (1555): heerser van het land mag bepalen welke godsdienst in zijn rijk staatsgodsdienst wordt = territoriale godsdienstvrijheid = extern pluralisme o extern pluralisme word bevestigd in Vrede van Westfalen (1648) die einde maakt aan de 30-jarige en 80-jarige Oorlog men aanvaardt dat Europa levensbeschouwelijk uiteen is gevallen, maar men houdt vast aan 1 rijk, 1 godsdienst nauwelijks individuele godsdienstvrijheid: Europa blijft een verzameling van mono-religieuze politieke ruimtes

3.1.3 Verlichting individuele godsdienstvrijheid: morele en pragmatische/praktische nood daartoe: onvermijdelijk dat mensen een eigen levensbeschouwing ontwikkelen Locke: brief over tolerantie o opleggen van godsdienst is inefficiënt en immoreel o scheiding Kerk en staat, zowel qua functie als qua middelen functie: staat: wereldlijke aangelegenheden Kerk: zielenheil middelen staat: geweldmonopolie Kerk: geen dwang en geweld o selectieve opvatting over tolerantie ziet geen plaats voor katholieken: ze zijn te dubieus ziet geen plaats voor atheïsten (idem Voltaire, Moore): zij zijn hoogst onbetrouwbaar want ze hebben geen God meer, niemand om verantwoording aan af te leggen, ) kreeg politiek gestalte door ondermeer: o Bill of rights (1689) o Onafhankelijkheidsverdragen VS (1776) o Franse Déclaration des droits de l homme et du citoyen (1789) Article 10 - Nul ne doit être inquiété pour ses opinions, mêmes religieuses, pourvu que leur manifestation ne trouble pas l'ordre public établi par la loi. o UVRM (1948) Artikel 18 - Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften. maar: kort na de Franse Revolutie een terreurregime (Robbespierre ) waar geen plaats was voor individuele gosdienstvrijheid: de Jacobijnen (iedereen moest de God van de Rede aanbidden) en later de L Etre Suprême (= deïstisch) 3.2 Basisconcepten liberalisme Basiswaarde: AUTONOMIE uit die erkenning volgt levensbeschouwelijke diversiteit uit die erkenning krijgen mensen rechten en vrijheden die de staat moet garanderen uit die erkenning volgt gelijkheid van mensen 3.2.1 Vrijheid overheid moet vrijheden van mensen beschermen On Liberty van Mill: belangrijk om ideeën van vrijheid te verdedigen grens aan vrijheid: schadebeginsel: vrijheid stopt waar ze anderen schade berokkent

onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid (Berlin) o positieve vrijheid vrijheid die tot stand komt voor zover mensen ons gerust laten en ons leven laten leiden (passieve vorm) dus: niet verhinderd worden: de overheid beschermt dus gewoon je persoonlijke levenssfeer (vb. vrije meningsuiting, recht op privébezit ) o negatieve vrijheid gekoppeld aan idee dat anderen bepalen voor u wat je zou denken als je vrij zou zijn idee van uw ware natuur waarmee je zou moeten samenvallen (en dat weten anderen beter dan uzelf) (vb. Marx: pas écht vrij als je aan arbeid doet) risico op paternalisme!: opvattingen over het goede leven worden opgelegd door derden scheidingslijn is soms dun: vb. actieve welvaartsstaat: er wordt +/- een opvatting over het goede leven geformuleerd Berlin/Mill zijn sterke verdedigers van negatieve vrijheid o soms wel een notie van positieve vrijheid, maar niet in de betekenis van Berlin: er moeten voorwaarden gesteld worden opdat mensen iets met hun negatieve vrijheid kunnen doen (dit wordt dus ook positieve vrijheid genoemd) o Sen: capability approach: niet enkel kijken naar negatieve vrijheden om vrijheid te bepalen, ook naar wat je ermee kan doen, welke handelingsmogelijkheden je hebt 3.2.2 Rechten geschiedenis: eerst vooral burgerlijke rechten, nadien politieke rechten en dan sociale rechten spelen belangrijke rol: rechten zijn soort troefkaarten die men altijd kan inzetten ter bescherming van de levenssfeer mensen hebben een soort onschendbaarheid/onaantastbaarheid waar niet mag aan geraakt worden 3.2.3 Gelijkheid Dworkin: onderscheid o mensen als gelijken behandelen: kan impliceren dat je ongelijke behandeling toepast o mensen gelijk behandelen respect: iedereen heeft recht op gelijk respect: wel elkaars ideeën bevechten, maar binnen een marge van respect voor iemands persoon 3.2.4 Neutraliteit haaks op paternalisme verschillende invullingen o niet: racisme evenveel kansen geven als bvb. vegetarisme o niet: neutraliteit van uitkomst o maar wel: streven naar neutraliteit van de legitimering van het politieke dus in termen die niet gelinkt zijn aan 1 bepaalde levensbeschouwing (bvb. beleid niet o.b.v. de bijbel) public reason moet vorm van neutraliteit aannemen: in deze public reason mogen enkel de termen die door iedereen, los van de opvatting van het goede leven, gedeeld worden (deze termen noemt men overlapping consensus)

scheiding Kerk en staat o eigenlijk geen fundamenteel principe voor liberalen (wel godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting die niet noodzakelijk moeten resulteren in een scheiding tussen Kerk en staat) o Frankrijk: laïcité: Staat zal geen enkele levensbeschouwing ondersteunen, subsidiëren, o USA: laissez-faire: geen established church, geen subsidies o België?: niet zo duidelijk als bij Frankrijk en USA vb. dienaren eredienst moeten worden vergoed (wel enkel erkende godsdiensten) vb. katholieke kerk wordt gefinancierd op basis van aantal inwoners per parochie (dus iedereen telt mee in die bereking), andere godsdiensten op basis van lidmaatschap o bijna elk land heeft een eigen systeem: dé scheiding bestaat niet o grosso modo 3 soorten verhoudingen tussen Kerk en staat actief pluralisme vb. Frankrijk: laïcité publieke ruimte zo neutraal mogelijk duidelijke scheiding waarbij staat actief bezig is levensbeschouwing uit het publieke leven te bannen inclusief pluralisme vb. USA op papier hetzelfde als Frankrijk, maar omgekeerde geest: hier wordt het principe gebruikt om levensbeschouwing zoveel mogelijk toe te laten in het publieke leven gematigd secularisme vb. België inspanningen om levensbeschouwingen tot hun recht te laten komen, bvb. subsidies o principe wordt dikwijls misbruikt om standpunten kracht bij te zetten heeft niet de bedoeling om levensbeschouwing te bannen uit de publieke ruimte, maar net om levensbeschouwelijk pluralisme toe te laten, om mogelijk te maken dat levensbeschouwelijke minderheden aanwezig zijn in de samenleving o foute afleiding: neutrale overheid neutrale publieke ruimte waarom niet neutrale overheid pluralistische publieke ruimte? o vaak gebruikt om te argumenteren dat religie een private kwestie is de keuze voor een bepaalde levensbeschouwing is inderdaad een private kwestie, maar dat betekent niet dat religie enkel in de privéruimte mag worden beleefd politiek liberalisme o liberale politieke theorie is een neutrale theorie, maar kan deze in de praktijk neutraal zijn? o Rawls: onderscheid politiek liberalisme: verplicht mensen niet om de waarden in hun eigen leven te integreren liberalisme als comprehensive doctrine hiertegen verzet Rawls zich: het is geen volledige doctrine

vb. autonomie is een basiswaarde in het liberalisme, maar als iedereen verplicht wordt om autonoom te leven is het een comprehensive doctrine o grens is flinterdun, vb. case USA: Wisconsin vs. Joher Amish vragen dat hun kinderen vanaf 14 jaar niet meer naar school moeten gaan (anders worden ze te autonoom en een gevaar voor de Amish) Amish kregen gelijk: als je liberaal wil zijn, moet je neutraal zijn en bvb. de Amish cultuur niet tegenwerken door pakweg onderwijs 3.2.5 Tolerantie bevat paar moeilijkheden niet hetzelfde als onverschilligheid = iets toelaten waar je eigenlijk niet voor bent (dus een morele waarde): meningen enz. toelaten zonder dat je er moreel onverschillig tegenover staat het heeft geen zin om te spreken over een tolerante staat: ze moet neutraal zijn (ze is dus niet tolerant, want ze staat er onverschillig tegenover) er is een ethische ondergrens: de staat moet niet langer neutraal zijn as deze ondergrens wordt overschreden (bvb. geen levensbeschouwing dulden die mensenoffers brengt) 3.2.6 Democratie hoe politiek gezag legitimeren, ervan uitgaande dat iedereen vrij, gelijk en redelijk is vandaag is democratie het beste systeem totnogtoe laatste 10-15 jaar: veel aandacht voor inhoudelijke vorm van democratie: deliberiatieve democratie o politieke beslissingen ontlenen hun legitimiteit niet enkel o.b.v. stemmen/meerderheid: ook kansen om eigen beleid/standpunten voor te stellen o in ideaal geval consensus door deliberatie/redelijke argumentatie vb. België: sociaal overleg o maar in de praktijk schuilt er steeds een vorm van macht gaat ervan uit dat dissensus (een structureel onderdeel van de samenleving) wezenlijk is aan het feit dat mensen in groep met elkaar samenleven o om dit volledig uit te sluiten is dwang nodig, maar dit is uit den boze bij liberalen o soms is er nood aan consensus, maar deze is steeds voorlopig o democratie balanceert continu tussen consensus en dissensus C. Lefort wijst erop dat democratie in wezen een gevaar voor zichzelf is o in een democratie zijn er steeds groepen/krachten die de dissensus willen opheffen o men moet opletten dat deze groepen niet teveel macht krijgen o totalitarisme als inherent gevaar voor de democratie directe vs. representatieve democratie? o directe: iedereen! valkuil: een goede burger is iemand die politiek geïnteresseerd is dit impliceert een opvatting over het goede leven o representatief: volksvertegenwoordigers o ideaal is een mengvorm van beiden democratie wordt dikwijls gelinkt aan de wet van de meerderheid, die kan uitmonden in de tirannie van de meerderheid waarbij belangen van minderheden genegeerd worden o er wordt gewezen op grondrechten o vb. Dworkin: rechten van minderheden kunnen niet overtroefd worden, ook niet door een meerderheid

3.2.7 Rechtvaardigheid wat is rechtvaardigheid? o egalitarisme vs. liberalisme o vb. is belastingen heffen rechtvaardig of niet? o gelijke kansen of gelijke uitkomsten? gelijke kansen is belangrijk voor liberalen gelijke uitkomsten niet: mensen moeten zelf verantwoordelijk zijn voor wat ze doen met hun gelijke kansen (vb. niet iedereen moet hetzelfde verdienen) wat moet rechtvaardig verdeeld worden? o moet iedereen in gelijke mate zijn eigen preferenties kunnen vervullen? o moet de overheid actieve inspanningen doen om gelijke kansen te realiseren? o Sen: vooral capabilities: kijken naar wat de concrete handelingsmogelijkheden van mensen zijn wie is subject van rechtvaardigheid? o instellingen of individuen? Rawls: rechtvaardigheid is het eerste kenmerk van instellingen (basic structures of society moeten rechtvaardig zijn) o globalisering: rechtvaardigheid heeft ook te maken met solidariteit en zetten van grenzen hoe rechtvaardigheid creëren over de grenzen heen? solidariteit impliceert ook uitsluiting 3.3 Why be a liberal? meerwaarde liberalisme voor sommigen: staat meest garant voor stabiele samenleving Rawls: liberalisme wordt gedragen door freestanding moralp remises: principes die los staan van levensbeschouwingen of opvattingen over het goede leven iedereen heeft er dus baat bij in een liberale samenleving te leven waardenpluralisme: gaat ervan uit dat er altijd botsingen van waarden zullen zijn, waarin het niet zomaar duidelijk is welke de beste is liberalisme laat dit toe

1. UTILITARISME. 1.1 Methode van het reflectieve evenwicht geëxpliciteerd door Rawls op zoek naar principes om een rechtvaardige samenleving vorm te geven Rawls: onderscheid tussen: o morele opvattingen en intuïties: selectief, beïnvloedbaar door bvb. media, nabijheid o abstracte theorieën en principes o volgens Rawls moet een politieke theorie beiden in evenwicht brengen: als beiden botsen is het geen goede theorie opvattingen kunnen door theorie veranderd worden en omgekeerd inductie en deductie 1.2 Utilitarisme 2 principes: o greatest happiness of the greatest number o iedereen telt voor 1 en niet meer dan 1 (= principe van gelijkheid) Bentham o vertrekt van 2 principes die verder niet meer bevraagd worden o verzet zich tegen het idee van natuurrecht: regels moeten worden afgewogen aan hun nut, m.a.w. zorgen regels ervoor dat meer mensen meer geluk ervaren? Singer: radicale utilitarist o boek: Animal Liberation o pijn reduceren, genot maximaliseren en dieren erbij betrekken o beschuldigt de samenleving van specicisme: feit dat je tot een andere soort behoort maakt je minderwaardig concept van mensenrechten ligt moeilijk bij utilitarisme Bentham: idee van panopticon: bepaalde ruimte zo organiseren dat iedereen altijd sociaal gecontroleerd wordt o < utilitarisme = consequentialistische theorie: morele waarde van een handeling wordt afgemeten aan de consequenties van de handeling 1.2.1 Voordelen utilitarisme sluit aan bij onze intuïtie dat moraal te maken heeft met geluksmaximalisatie en pijnreductie mogelijkheid om moraal te denken zonder God (seculiere theorie) geeft indruk dat goed en kwaad getest kunnen worden: utilitaristische calculus maken om dilemma op te lossen consequentialistisch: kijkt alleen naar de gevolgen van handelingen 1.2.2 Soorten moreel denken deontologisch: vertrekt vanuit bepaalde principes/plichten o volgen van de principes los van de gevolgen daarvan o vb. Kant, natuurwetdenken consequentialistisch: enkel gevolgen tellen

o vb. leugen mag ( deontologisch denken) als het pijn kan vermijden of geluk kan creëren deugdenethiek: hoe word ik een goed mens? o vb. Grieks antiek denken: dapper, moedig zijn, De gevolgen van ons handelen zin afhankelijk van welke ethiek je volgt! consequentialistisch: 5 mensen redden door 1 te doden (organen) mag deontologisch: gij zult niet doden mag niet: 5 mensen passief laten sterven (letting die) is beter dan 1 persoon actief te doden (killing) deugdenethiek: je kan/mag jezelf opofferen 1.2.3 Wat is nut? ervaring van welbevinden, geluk, maximaliseren o = welfare hedonisme o = elke preferentie is evenveel waard waardevolle ervaringen, ruimer dan genot o niet kiezen voor een ervaring van lust/aangename sensatie, omdat we andere dingen waardevoller vinden o = non-hedonistic mental-state utility idee van preference satisfaction o invulling van zoveel mogelijk preferenties van mensen o probleem 1: mensen hebben vaak foutieve preferenties doordat we niet voldoende geïnformeerd zijn over de externe wereld (vb. dorst: preferentie is drinken, maar water kan vergiftigd zijn) er zullen ALTIJD foutieve preferenties zijn door een informatiedeficit: je kan nooit weten of je preferentie al dan niet foutief is o probleem 2: objecten krijgen waarde voor zover ze geprefereerd/geliefd zijn, maar we gaan meestal van het omgekeerde uit: iets is waardevol en daarom vinden veel mensen het waardevol o probleem 3: wilszwakte: we weten wat we willen maar toch doen we het niet (vb. rookverslaving) vb. liefde: weten dat we niet moeten bedriegen, maar toch gebeurt het vb. sociale context: ook al weten we dat we beter niet zo zouden handelen, toch doen we het oplossing: het kan goed zijn om je eigen vrijheid een stuk in te perken: imperfecte rationaliteit/zelfbinding (vb. sleutels van de auto al op voorhand afgeven voor je dronken bent) (contra)-adaptieve preferenties o adaptief: mensen passen preferenties aan aan omstandigheden die ze zijn/aan wat ze kunnen krijgen vb. 2 mensen: Pol prijst Lies de hemel in, 2 weken later zegt hij dat ze een trut is Pol is afgewezen o contra: maakt datgene interessant dat we niet kunnen krijgen (verboden vrucht, gras is groener) o maar: de mens heeft last van mimetische preferenties: we zijn voor onze preferentievorming afhankelijk van de preferentievorming van andere mensen informed preferences op losse schroeven rational of informed preferences

o full information is een illusie: adaptieve preferentievorming is niet uit te schakelen o incommensurabiliteit van waarden (onvergelijkbaarheid van waarden): utilitarisme gaat ervan uit dat we altijd een keuze kunnen maken tussen preferenties, maar dit is niet zo o ervaringscomponent valt weg: bij welfare hedonisme stond die centraal, hier is het belangrijk dat er aan preferenties wordt voldaan, niet dat er ervaren wordt (= unexperienced preferences) vb. denken dat partner trouw is: welfare hedonism: ervaring is niet erg 1.2.4 Politieke gevolgen samenleving zo organiseren dat de juiste condities ontstaan, opdat mensen tot geïnformeerde preferenties zouden komen investeren in onderwijs, opvoeding vorm van resourcism: nadruk leggen op goederen die bruikbaar zijn voor eender welke preferentie die mensen hebben (all-purpose goods) 1.3 Why be an U-agent? onderscheid tussen utilitarisme als politieke theorie en als comprehensive theory o politieke theorie: samenleving zo organiseren zodanig dat het grootste geluk voor het grootst aantal mensen wordt gerealiseerd o comprehensive theory: ook individuen moeten handelen volgens het utilitarisme onderscheid tussen direct of indirect utilitarisme o direct: door te willen dat de bevolking ook utilitaristisch denkt o indirect: private vices, public benefits : laat iedereen zijn eigen belangen maar nastreven (egoïsme) door iedereen niet utilitaristisch te laten redeneren dan wordt het utilitaristisch doel op een indirecte manier bereikt onderscheid tussen positief utilitarisme en negatief utilitarisme o positief: streven naar nutsmaximalisatie o negatief: streven naar pijn vermijden o probleem: onhoudbaar: je moet tot de conclusie komen dat we er beter niet waren geweest wordt gebruikt in de bio-ethiek, vb. baby met zware handicap laten aborteren deontoligische ethiek: elk leven is een leven en dat mag niet gedood worden o vb. Thomas van Aquino: leer van het dubbeleffect wordt nog gebruikt in het debat over levensbeëindiging vb. persoon is terminaal, veel pijn: pijn kan verzacht worden door morfine leer van het dubbeleffect: uitweg voor probleem: gij zult niet doden, dus ofwel laten lijden, ofwel morfine en dus sterven Aquino: 2 effecten: pijnreductie en sterven: wat je wil is het 1 e, een ongewild gevolg is de dood, maar het mag omdat je het niet voor ogen had voordeel: geweten is gesust 1.3.1 Why be moral? vraag why be an U-agent is gelinkt aan een ruimere vraag: why be moral? duidelijker in theïstische context: hier ben je immers nooit anoniem, God ziet je altijd o vb. omdat je gelooft in het hiernamaals

o vb. omdat het in sommige godsdiensten van mensen wordt gevraagd voor seculieren filosofen moeilijker te beantwoorden: als er niet noodzakelijk een sraf- of beloningssysteem is, waarom dan moreel handelen? o vb. anonieme situatie, zonder sociale controle: is er dan nog een reden om moreel te handelen werken als stockmanager bij wijnhandelaar: je kan perfect met 100% zekerheid wijn meenemen (diefstal) zonder dat iemand het te weten komt bijkomende impuls: je kan er je schoonvader een plezier mee doen in een anonieme situatie heeft de regel gij zult niet stelen minder overtuigingskracht o vb. matroos op zee die verstekeling overboord gooit is een perfect anonieme situatie: het betreft mensen zonder papieren en men zit op volle zee o DUS: belangrijk om te vermijden dat mensen in zo n anonieme situatie terechtkomen, bvb. door democratie 1.3.2 Waarom het utilitarisme aanhangen? 2 niveaus: o politieke vraag: beperken tot politieke theorie: als samenleving zoveel mogelijk nutsmaximalisatie o ook in privéleven utilitaristisch zijn: comprehensive doctrine men kan utilitarisme dus op 2 manieren bereiken o zelfde doel, andere weg is geen probleem door consequentialisme o als alle individuen utilitaristisch denken, bekomt men ook een utilitaristische samenleving (=comprehensive doctrine) o kan ook zijn dat het goed is voor de samenleving dat mensen bvb. egoïstisch zijn (= politieke theorie) a. Utilitarisme als comprehensive doctrine direct utilitarisme: als je een utilitaristische samenleving wil, moet je stimuleren dat mensen als individu ook utilitaristisch zijn we kunnen op veel vlakken zonder problemen utilitaristisch leven, maar er zijn 2 problemen: o probleem van de speciale relaties o probleem van de unreasonable preferences probleem van de speciale relaties o het utilitarisme is een onpartijdige theorie (iedereen telt voor 1 en niet meer dan 1), dus het idee van de speciale relaties kan niet gedacht worden o vb. volgens het utilitarisme mag je geen onderscheid maken tussen je eigen kinderen en andere kinderen o menselijk gezien kom je hiermee in de problemen: mensen worden voortdurend geconfronteerd met speciale relaties (bv. familie, vrienden, Vlamingen, ) o bv. het utilitarisme heeft het moeilijk met het feit dat mensen zaken aan elkaar kunnen beloven (bv. ticket betalen op voorwaarde dat je later het geld teruggeeft: volgens het utilitarisme zou je het geld beter kunnen geven aan iets wat het nut weer maximaliseert) utilitarisme ondermijnt het idee van afspraken o moraal wordt onmenselijk, vervreemdend (alienating): omdat je voortdurend moet nadenken of je nutsmaximaliserend bezig bent probleem van de unreasonable preferences

o utilitarisme maakt geen onderscheid tussen legitieme en niet-legitieme preferenties o bv. racist heeft bepaalde preferenties en zijn preferenties tellen ook mee o dit botst met wat wij onder moraal verstaan, maar volgens het utilitarisme geldt: hoe meer mensen het OK vinden, hoe minder slecht het is o bv. utilitarisme kan niet in mensenrechten denken (=deontologische constraints) het is dus onmogelijk om alle individuen utilitaristisch te laten leven voorstel: regelutilitarisme o kijken naar de effecten van bepaalde regels o dadenutilitarisme: kijkt naar de gevolgen van particuliere daden o bvb. voor je eigen kinderen zorgen is niet nutsmaximaliserend/utilitaristisch, maar de regel wie kinderen heeft moet voor hen zorgen wel o regel-utilitarisme is een vorm van indirect utilitarisme: mensen laten leven volgens bepaalde regels, waarvan je weet dat die uitmonden in een positief utilitaristisch resultaat o probleem: free-riders: vinden het rationeel dat regels gemaakt worden, maar vinden het niet rationeel dat ze worden nageleefd maken gebruik van collectieve goederen tegen afgesproken regels in/op een niet legitieme manier paradoxaal: free-riders hebben er belang bij dat alle anderen zich wel legitiem gedragen bv. pechstrook gebruiken om file voorbij te steken kan pas omdat iedereen de afspraken om op 2 rijstroken te rijden naleeft keyword: afspraken o beschermt niet altijd minderheden, en indien wel, om de verkeerde redenen bv. mensenrechten blijven bestaan voor zover je kan aantonen dat ze positieve effecten hebben maar: indien je kan aantonen dat ze negatieve effecten hebben, zouden ze geschrapt moeten worden b. Utilitarisme als politieke theorie indirect utilitarisme: 2 opties o nutsmaximalisatie is primair en je moet daarom iedereen gelijk behandelen o vertrekken van de basisregel dat iedereen als gelijke behandeld moet worden en dat nutsmaximalisatie daar een bijproduct van is nutsmaximalisatie is primair o wordt bijna door niemand verdedigd omdat het mensen ondergeschikt maakt aan nutsmaximalisatie o voorbeeld: 100.000.000 mensen met 1 utility = 100.000.000 5.000.000 mensen met 18 utility = 90.000.000 voor het totaal is het eerste scenario het beste volgens deze vorm mensen worden gebruikt als dragers van nut o bijkomend probleem: voor wie zou je nut moeten maximaliseren als het niet in het belang is van mensen? o er wordt gewoon een optelsom gemaakt zonder te kijken naar de belangen van mensen nutsmaximalisering is bijproduct o vertrekt van idee dat iedereen gelijk is utilitarisme als gelijkheidstheorie o 2 belangrijke componenten:

elk telt voor 1 en niet meer dan 1 wet van het dalende grensnut: hoe meer ik al heb, hoe minder nut/deugd ik heb van iets wat daar nog bijkomt veel potentieel qua herverdeling: hierdoor kan het utilitarisme in een zeer grote vorm van gelijkheid resulteren o probleem blijft: het is nog niet zo dat preferenties die wij moreel niet vinden kunnen niet meetellen: er is geen kwalitatief onderscheid tussen preferenties die moreel wenselijk zijn en preferenties die moreel onwenselijk zijn o 2 e probleem: nog geen onderscheid met egoïstisch/dure preferenties bv. volgens het utilitarisme is het verdedigbaar om iemands tuin af te nemen om er een hondenpark van te maken, want iedereen heeft de preferentie een hondenpark en tuin te hebben de belangen van 1 individu kunnen dus worden opgeofferd voor de belangen van een groep discussie Mackie (neen) en Hare (ja) o het utilitarisme wordt als gelijkheidstheorie gezien, hoewel ze botst met onze intuïties over gelijkheid bv. Sheriff-probleem: 1 persoon wordt opgeofferd, schuldig of onschuldig, om het doel te bereiken (hier: om de rust te laten wederkeren) 1.4 Utilitarisme en politiek theorie kan zowel door conservatieven als radicalen ingezet worden in oorsprong was het revolutionair (ging in tegen de principes van het A.R.), maar soms ook conservatief door: beter bepaalde regels behouden, ook al zijn ze niet zo goed, omdat veranderingen misschien meer negatieve gevolgen hebben/de boel zouden ontwrichten de situatie waarin utilitarisme is ontstaan (macht lag bij een minderheid en de belangen van de meerderheid werden miskend) is nu veranderd (belangen van de minderheid worden miskend) utilitarisme is politiek moeilijk houdbaar door problemen met mensenrechten en minderheden

2. JOHN RAWLS. 1971: A Theory of Justice: denken over rechtvaardigheid in samenleving 1993: Political Liberalism: denken over problemen van de pluralistische samenleving 1999: The Law of People: denken over rechtvaardigheid tussen samenlevingen 1. Theory of Justice. reactie op utilitarisme o Rawls vertrekt van idee van justice as fairness, met aandacht voor de verdeling van middelen (wat niet aan bod komt bij utilitarisme) o Rawls heeft dus aandacht voor de verdeling tussen mensen reactie op intuïtionisme, want intuïties botsen met elkaar nood aan politieke theorie die ordening aanbrengt algemeen idee van rechtvaardigheid: alle sociale primaire goederen moeten op een gelijke manier verdeeld worden, TENZIJ een ongelijke verdeling ten goede komt aan/in het voordeel is van de minstbedeelden o Rawls is niet tegen ongelijkheid, enkel tegen ongelijkheid die ten koste gaat van zwakken o wat zijn primaire sociale goederen? vertrekpunt: alle mensen streven naar een leven volgens hun opvatting over het goede leven, maar er zijn een aantal zaken waar we allemaal naar streven om ze te maximaliseren (= primaire goederen) onderscheid tussen primaire sociale goederen en primaire natuurlijke goederen natuurlijke goederen: hebben we zelf weinig vat op, bv. gezondheid sociale goederen: hebben we zelf vat op: worden verdeeld door de samenleving o vrijheid en gelijkheid van kansen, inkomen en vormen van rijkdom, basis van zelfrespect o deze moeten zo gelijk mogelijk verdeeld worden o bv. inkomens voor hoog- en laaggeschoolden in samenleving Laaggeschoold Hooggeschoold A 15 50 B 20 95 C 17 17 o Rawls gaat voor optie B: zwakkere groepen in de samenleving hebben soort vetorecht: er mag ongelijkheid zijn, zolang het hen goed uitkomt o algemene definitie botst op zijn grenzen omdat er verschillende primaire sociale goederen zijn die met elkaar kunnen botsen bv. maatregel die het ene goed ten goede komt en andere beknot prioriteitsregels opgesteld

maximale garantie van basic liberties: vrijheid heeft absolute voorrang: je kan niet zomaar vrijheid inperken sociale en economische ongelijkheid is alleen gerechtvaardigd als o die zijn verbonden aan posities die openstaan voor iedereen o als ze ten goede komen aan de minst bevoordeelden in de samenleving hierbij geldt volgende voorrang: vrijheid > gelijkheid van kansen > inkomen 2. Het intuïtieve gelijkheid van kansen argument. ongelijke inkomens, worden gerechtvaardigd indien er sprake is van faire competitie: iemand een loon betalen dat 3 keer het gemiddelde loon bedraagt is gerechtvaardigd als niemand werd benadeeld o.b.v. ras, geslacht of sociale achtergrond het ongelijke inkomen is dus steeds gerechtvaardigd, ongeacht het feit of de minstbedeelden er voordeel uit halen Rawls: mensen mogen slechts bevoordeeld worden indien het de zwakkere leden van de samenleving ten goede komt de heersende visie stelt dat een omgeving met gelijke kansen impliceert dat het lot van mensen bepaald wordt door hun keuzes (choices) i.p.v. hun omstandigheden (circumstances): ieder heeft zijn eigen lot in handen, maar erkent enkel verschillen in sociale omstandigheden en gaat voorbij aan natuurlijke omstandigheden Rawls stelt dat talent en sociale én natuurlijke omstandigheden afhankelijk zijn van brute (bad) luck, dat volgens hem moet worden uitgeschakeld o niemand verdient het om meer te krijgen omwille van veel talenten, maar het is niet onfair dat een getalenteerd iemand meer krijgt als dat in het voordeel van de minderbedeelden is 3. Het sociaal contract argument. sociaal contract werd reeds gebruikt door o.a. Hobbes, Locke, Kant, Rousseau het veronderstelt een natuurtoestand waarin er geen hogere politieke autoriteit is die mensen zaken oplegt of hun belangen behartigt het gaat om een hypothetisch contract, aangezien er nooit zo n natuurtoestand is geweest en dus ook geen contract waar burgers door gebonden zijn het idee van een natuurtoestand claimt eerder de afwezigheid van een natuurlijke onderschikking tussen mensen: volgens Rawls is het contract bedoeld om de rechtvaardigheidsprincipes (maximale garantie van basisrechten en garantie van gelijke rechten) te bepalen: het is een manier om mensen als gelijken te denken Rawls stelt dat een rechtvaardige verdeling of een rechtvaardige maatschappij alleen tot stand zou kunnen komen als de personen die de maatschappij inrichten zich - bij wijze van gedachte-experiment - tijdelijk achter een 'veil of ignorance' bevinden binnen het gedachte-experiment van de Original Position zouden mensen volgens Rawls voor deze principes kiezen o om te kunnen garanderen dat iedereen op een vrije en gelijke manier kan nadenken over deze principes, plaatst Rawls ze achter een sluier der onwetendheid o achter die sluier zijn ze onwetend over de positie die ze in de toekomstige maatschappij gaan bekleden

o hierdoor kan vermeden worden dat personen met meer onderhandelingscapaciteiten, talenten of macht hun mening gemakkelijker doordrukken o dit te bereiken is het doel, zodat men niet uit eigenbelang/egoïsme zal handelen bij het kiezen van de rechtvaardigheidsprincipes zullen mensen trachten te verzekeren dat ze de best mogelijke toegang hebben tot primaire sociale goederen (bv. inkomen), maar dankzij de sluier der onwetendheid weet niemand in welke positie hij zal terechtkomen: men moet zich dus verplaatsen in de schoenen van anderen en kijken wat voor hen het beste is, aangezien je zonder het nu te weten in hun plaats kan komen te staan er zijn echter verschillende principes die ze kunnen kiezen o gelijke verdeling van primaire sociale goederen voor iedereen o utilitaristisch principe: primaire goederen verdelen zodat ze het nut maximaliseren, maar hierbij loopt men het risico zelf een van die mensen te zijn die zich moeten opofferen voor het welvaren van anderen, waardoor het een irrationele keuze wordt o volgens Rawls is de meest rationele keuze het gebruik van de maximin -strategie: maximaliseren wat je krijgt mocht je in de slechtst mogelijke positie eindigen Gr- Kl a 50 49 1 100 49 utilitarist b 12 12 12 36 0 strikte egalitari st c 65 15 15 95 50 Rawls Rawls kiest voor optie c mocht je in de slechtste positie belanden, dan krijg je in optie c meer dan in de bovenstaande opties o velen hebben betwist dat de maximin strategie van Rawls de mest rationele keuze is: sommigen zeggen dat het even rationeel is om te gokken op utilitarisme anderen zeggen dat de rationele strategie een vorm van prioritarisme is, dat een groter gewicht zou leggen in de belangen van de minderbedeelden, maar nog steeds een grote voordelen zou toelaten voor de rijken om de kleine verliezen ten voordele van de armen te compenseren nog anderen zeggen dat het onmogelijk is om de rationaliteit van gokken te beoordelen zonder iets te weten over de kansen, of iemands afkeer van risico s 4. Interne problemen een van Rawls centrale intuïties is het onderscheid tussen keuzes en omstandigheden zijn argument tegen de gangbare visie van gelijkheid van kansen is zwaar afhankelijk van de claim dat het teveel plaats laat voor de invloed van onverdiende natuurlijke talenten maar Rawls zelf laat teveel ruimte voor de invloed van natuurlijke ongelijkheden, en te weinig ruimte voor de invloed van onze keuzes

4.1 Compensatie voor natuurlijke ongelijkheden Rawls zegt dat de claim van mensen op sociale goederen niet afhankelijk mag zijn van hun natuurlijke talenten: getalententeerden verdienen geen het niet een groter inkomen te hebben, en indien ze wel een groter inkomen hebben, dan enkel als het ten goede komt van de minderbedeelden volgens Rawls is het verschilprincipe dus het beste principe om te verzekeren dat natuurlijke troeven geen oneerlijke invloed uitoefenen maar Rawls suggestie laat teveel plaats voor de invloed van willekeurige factoren op het lot van mensen o dit komt doordat Rawls de slechtste positie definieert in termen van het bezit van sociale primaire goederen (rechten, mogelijkheden, ) o hij kijkt niet daar het bezit van natuurlijke primaire goederen om te bepalen wie er het slechtst af is o in deze context zijn 2 mensen gelijk af volgens Rawls indien ze hetzelfde pakket sociale primaire goederen hebben, zelfs wanneer een van de 2 ongetalenteerd is of gehandicapt o overeenkomstig: wanneer iemand zelfs een klein voordeel in sociale goederen heeft dan anderen, dan is ze volgens Rawls beter af (zelfs indien het extra inkomen niet voldoende is om de kosten te dekken die sommige natuurlijke nadelen met zich meebrengen) het feit dat de vooruitzichten van de mensen die het slechtst af zijn (in termen van sociale goederen) de maatstaf is om te bepalen of sociale instituties rechtvaardig zijn, is conflicterend met zowel het intuïtieve als het contract argument o contractargument indien gezondheid even belangrijk is als geld om een goed leven te kunnen leiden, en als de partijen handelen volgens de maximin-strategie, waarom zouden ze een gebrek aan gezondheid of geld dan niet als gelijke situaties aanzien (nl. slechtst af) voor sociale herverdeling? o het intuïtieve argument niet alleen zijn natuurlijke primaire goederen even noodzakelijk voor een goed leven, mensen verdienen hun plaats in de verdeling van natuurlijke troeven niet hierdoor is het verkeerd dat mensen bevoordeeld of benadeeld zouden worden o.b.v. die plaats Rawls vindt dat zijn intuïtie leidt tot het verschilprincipe, we zouden er sowieso naartoe geleid worden indien we een sociaal systeem zouden opzetten zodat niemand voordeel of nadeel ondervindt van zijn willekeurige plaats in de verdeling van natuurlijke troeven maar dit is niet correct, of op zijn minst misleidend we zouden enkel naar het verschilprincipe geleid worden indien we bij voordeel of nadeel, voordeel of nadeel in termen van sociale goederen verstaan het verschilprincipe verzekert dat de getalenteerden niet meer sociale goederen krijgen enkel op basis van hun willekeurige plaats in de verdeling van natuurlijke troeven, en dat de minder gefortuneerden niet beroofd worden van hun sociale goederen omwille van hun plaats maar de getalenteerden krijgen hierbij nog steeds het natuurlijke voordeel van hun talenten natuurlijke en sociale ongelijkheden zouden dus eigenlijk moeten gecompenseerd worden