Cursus Digitale Fotografie

Vergelijkbare documenten
Fotografie Basiskennis! 13 september 2005 Door Augustijn Buelens & Jeff Ceuppens

Het doel. is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie.

Basisbegrippen in de fotografie

Welkom op deze Fotocursus

Lenzen. Welke lens moet ik kiezen en voor welk doel?

Fotografie: van opname tot archivering deel 1. Bruno Vandermeulen

SENSOR op stof en vlekken controleren

Instellingen. Afbeelding 3.1 Boven op een spiegelreflexcamera. draaiknop waarmee de M-stand kan worden ingesteld.

BASIS FOTOGRAFIE BASISBEGRIPPEN

Diafragma, hoe werkt het

Wat is fotograferen? foto=licht grafie=schrijven Het vastleggen van licht

Welkom bij Foto van Beloois. Uitgangspunten. Werkwijze lessen van 2 uur. Oefeningen na elke les

donderdag 17 februari 2005 Analoog vs Digitaal 1

Algemene Camera techniek

Close-up Techniek avond. Filmen met fotocamera

OPDRACHTKAART. Thema: AV-technieken. Fotografie 2. De fotocamera AV Voorkennis: Geen

Belichting. Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de diafragma en sluitertijd hebt bepaald.

Digitale fotografie onder water

Reader 37. Workshop Fotografie. September 2007 Mediatheek Moller Tilburg

fotografie Aquarium Er E n r ö ö Dob Do ro r n o yi

Macro fotografie De eerste is de scherpstelafstand van de lens De tweede belangrijke waarde is de reproductiefactor

Personen bij weinig licht

Welkom op de avond Basistechniek camera. Gerrit Valkenwoud

Scherptediepte. Scherpte diepte wordt dikwijls weergegeven als 'DOF' (DepthOf Field)

HDR- FOTOGRAFIE. Inleiding. Het digitale beeld - Bijlage

thema sport Sportfotografie Hoe doe

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto.

Cursus Fotografie Les 2. Nu aan de slag

Fotografie Pro 1 SCHERPTEDIEPTE

FOTOGRAFIE BASIS. Jelmer de Haas

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Scherpte in de fotografie

Grote voordelen van het fotograferen in RAW

Digitale fotografie. 7 juni Gezinsbond Kieldrecht en Luc Bosmans

7 stappen naar een onscherpe achtergrond

Bij de meeste camera s is de keuze van de belichtingsregelingen met een zogenaamd programmakeuzewiel

Verschillende lenzen, verschillende toepassingen.

Opdrachten. Druk dit document af en maak hierop aantekeningen tijdens uw fotosessies

Alles over lenzen voor de beginnende fotograaf

BELICHTING(SDRIEHOEK)

Scherptediepte. Inleiding

E-pages van Beterelandschapsfoto

Les 2. Brandpuntsafstand/Objectieven & Sluitertijd. Basiscursus Digitale Fotografie

Fotografie tips voor betere landschapsfoto's

1: Definities en onderwerpen 1 Introductie 2 Definities 2 Onderwerpen 12

Architectuurfotografie. Tips

M A C R O fotografie

Welkom workshop Portretfotografie

Fotograferen in de Berry

Bestandsformaten in de digitale fotografie: RAW of JPeg

HANDMATIG FOTOGRAFEREN

Diafragma - sluitertijd - ISO-waarde

Nachtfotografie. de nacht geeft haar geheimen prijs. G. van Koppen

Fotograferen op P, Av, Tv of M? Welke stand wanneer?

FOTOGRAFIE

De digitale camera. Als je iets niet begrijpt van de cursus, aarzel dan niet om verduidelijking te vragen.

Gebruik hyperfocale afstand

Verschil analoog vs digitaal

Cursus fotografie les 4. De computer les

Ruud Gort

Deel 1 Uw camera en de techniek van het fotograferen

Uitgebreid naslagwerk bij. Fotografie Workshop. door. Boukje Canaan

Bronvermelding:

Scherp stellen. Functies van de videocamera. Onscherp. Scherpstellen

Figuur 1: gekleurde pixels op een digitale sensor

Av (camera stand) Av staat voor Aperture Value. Beeldhoek

Digitale Fotografie. 11 oktober Door Jeff Ceuppens

Digitale camera's. digitale camera's 1

Fotoclub OPTIKA. Zwijndrecht. Macrofotografie. 1. Wat is macrofotografie? OPTIKA Zwijndrecht 9 november 2012

Jeroen Horlings, juli

Cursus Fotograferen met je spiegelreflexcamera

ISO. Diafragma. Sluitertijd. Scherptediepte

Fotografietips - Vuurwerk

1. Inleiding. 2. De grootte (resolutie) van de foto. Richtlijnen voor aangeleverde foto s

Macrofotografie Wanneer is Macro Macro? Hulpmiddelen: Opdracht: Onderwerp Tip

PERSBERICHT 22 augustus 2018 De nieuwe LUMIX LX100 II: Premium kwaliteit en volledige manuele controle

Filmfragment 001: intro Filmfragment 002: intro 2

GEBRUIK VAN EEN REPORTAGE FLITSER

Wat is dynamisch bereik?

Tien tips voor vuurwerk fotograferen


Camerakeuze. Camera s met wisselbaar objectief: Systeemcamera zonder spiegel: door wegvallen van spiegelconstructie is body klein

Informatie over Lenzen

Uitleg opnamens met een digitale camera

oplossen. Door meerdere belichtingen te maken en ze samen te voegen in Photoshop vergroot je de dynamiek in je foto.

SCHERPSTELLEN DIGITALE FOTOGRAFIE VAN OPNAME TOT AFDRUK HOOFDSTUK 3

Ebook FOTOGRAFIE VOOR BEGINNERS. gratis. Alles wat je moet weten over fotografie MHILARIUSTUTORIALS 1

De gloednieuwe Nikon D850: uitzonderlijke beeldkwaliteit ligt nu binnen handbereik

Jeroen Horlings, april 2013 (update januari 2016)

Deel 1. Wat is HDR fotografie?.

Scherp of onscherp? Omgaan met scherptediepte.

Het maken van panorama foto s en de keuze van het correcte rotatiepunt van de camera.

7 supertips over SCHERPTE & DIEPTE. voor natuurfoto s met een WOW-factor. Fotograferen in de natuur.nl. Toine Westen

INVULFLITS. Niet zo geslaagd hé!

Belichting corrigeren

Cursus: tilt-shiftlenzen voor landschaps- en architectuurfotografie

SCHERPTEDIEPTE EN EXPOAPERTURE 2

AVOND OF NACHTFOTOGRAFIE

Transcriptie:

2011-2012 Cursus Digitale Fotografie Deel 1 : Basis Peter Van Caneghem Syntra Limburg 2011-2012

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 : De digitale camera 1.1 Soorten camera s Pag De compact camera 2 De hybride camera 2 De digitale spiegelreflex 2 De middenformaat camera 3 De compact camera met verwisselbare lenzen 3 1.2 De sensor Pag De CCD Sensor 4 Cropfactor 4 Voor en nadelen van de cropfactor 5 Resolutie en megapixels 6 Megapixels en afdrukresolutie 7 1.3 De objectieven Pag De brandpuntsafstand 7 De beeldhoek 8 Lichtsterkte van een objectief 9 Standaard objectief 9 Groothoek objectief 10 Fisheye objectief 10 Tele objectief 11 Macro objectief 11 Vaste brandpunt objectieven 12 Zoom objectieven 12 Optische zoom 12 Digitale zoom 12 Vignettering 13 Wat moeten we nog meer weten over objectieven 13 Hoofdstuk 2 : Basis van de fotografie 2.1 Maken van een foto Pag Houding van de camera 15 Aan- en uitzetten van de camera 15 Kiezen van de opname of weergave modus 15 Een foto nemen 16 Bekijken van een foto 16 Wissen van een foto 16 Je foto op je PC plaatsen 17 2

2.2 Basis instellingen Pag Belangrijkste instellingen 17 ISO 17 Witbalans 18 Beeldgrootte en resolutie 20 Beeldkwaliteit en bestandsformaat 20 Hoofdstuk 3 : Sluitertijd en Diafragma 3.1 Sluitertijd Pag Algemeen 21 Sluitertijd 21 Weergave van de sluitertijd 21 Wat is het belangrijkste doel van de sluitertijd 22 Beweging bevriezen 22 Beweging benadrukken 23 Bewegingsonscherpte 24 3.2 Diafragma Pag Diafragma 26 Weergave van het diafragma 26 Wat is het belangrijkste doel van het diafragma 26 Wat is scherptedieptie of DOF 27 Weinig scherptediepte 28 Veel scherptediepte 28 3.3 Relatie sluitertijd, diafragma en ISO Pag Het licht regelen dat we binnen krijgen 29 3.4 Voorbeelden in de praktijk Pag Te weinig licht 29 Te veel licht 30 Enkele opmerkingen 30 Hoofdstuk 4 : De verschillende basismodi het programmakeuzewiel 4.1 Basismodi Pag Algemeenheden van de verschillende programma s 31 De basisprogramma s 31 Basisprogramma Auto 32 Basisprogramma Portret 33 Basisprogramma Landschap 33 Basisprogramma Sport 33 Basisprogramma Nachtportret 33 Basisprogramma Flits uit 34 3

Basisprogramma Close-Up 34 Basisprogramma Film 34 Basisprogramma Stitch 34 4.2 De creatieve modi Pag De creatieve programma s 34 Creatief programma Program 35 Creatief programma Sluitertijd voorkeuze 35 Creatief programma Diafragma voorkeuze 35 Creatief programma Manueel 35 Creatief programma A-Dep 35 Hoofdstuk 5 : Compositie 5.1 Basisbegrippen van de compositie Pag Algemeenheden 36 Alles mag, niets moet 36 Beeldelementen 36 Soorten compositie 36 5.2 Bespreking van de soorten compositie Pag Compositie lijnen 37 Symmetrische compositie 38 Centraal compositie 39 Gulden snede en de regel van derden 39 Diagonale compositie 40 Driehoek compositie 41 Overall compositie 41 5.3 Andere elementen die de compositie beïnvloeden Pag Andere elementen 42 Perspectief door camerastandpunt 42 Kikkerperspectief 43 Vogelperspectief 43 Evenwijdig perspectief 43 Perspectief door brandpuntsafstand 43 Standaardobjectieven 50mm 43 Groothoekobjectieven <50mm 43 Teleobjectieven >50mm 43 Hoofdstuk 6 : Lichtmeting - Inleiding 6.1 Basisbegrippen van de lichtmeting Pag Algemeenheden 44 Reflectiemeting en de 18% grijd regel 44 4

6.2 Verschillende lichtmetingsmodi van de camera Pag Matrix of evaluatie lichtmeting 44 Centrum gerichte lichtmeting 45 Spot Lichtmeting 45 5

Hoofdstuk 1 : De digitale camera 1.1 Soorten Camera s 1.1.1 De compact camera Voordelen Klein en licht Makkelijk te bedienen Prijs Live beeld op LCD Multifunctioneel - filmen Stil Minimale nabewerking Nadelen Optiek is niet zo goed Bereik van de lens Ruis zelfs bij lage ISO Trage reactiesnelheid Snelheid Geen of weinig mogelijkheid tot uitbreiden 1.1.2 De Hybride camera Voordelen Klein en licht Makkelijk te bedienen Prijs Live beeld op LCD Multifunctioneel - filmen Stil Minimale nabewerking Nadelen Optiek is niet zo goed Bereik van de lens Ruis zelfs bij lage ISO Trage reactiesnelheid Snelheid Geen of weinig mogelijkheid tot uitbreiden 1.1.3 De digitale spiegelreflex Voordelen Zeer goede optiek Veel creativiteit - instellingen Weinig ruis bij hoge ISO Multifunctioneel Manuele controle Groot toepassingsgebied Snelheid (sluiter AF) TTL fotografie Behoud zijn waarde Mogelijkheden tot uitbreiden Nadelen Prijs (relatief) Vrij groot Gewicht Complexiteit Geen lens die heel het zoombereik dekt Lawaai Geen live beeld Overkill Beelden hebben nabewerking nodig 6

1.1.4 de middenformaat camera Voordelen Zeer goede optiek Veel creativiteit Weinig ruis bij hoge ISO Zeer goede beeldkwaliteit Mogelijkheid tot zeer grote vergrotingen Nadelen Prijs (zeer duur) Groot niet echt draagbaar Gewicht Bestandsgrootte Minder snelle AF Vooral voor studiogebruik Echt Overkill!!! 1.1.5 de compact camera met verwisselbare lenzen Voordelen Goede optiek Weinig ruis bij hoge ISO Veel creativiteit Afmetingen Goede beeldkwaliteit Mogelijkheid tot uitbreiden Nadelen Vrij nieuw concept Kinderziektes Verbruik aan batterijen 7

1.2 De sensor 1.2.1 De CMOS sensor (Complementary Metal Oxyde Semiconductor) CMOS-sensoren hebben een lagere kwaliteit, een lagere resolutie en een lagere lichtgevoeligheid. Ze zijn echter de laatste tijd in opkomst en inmiddels in de meeste fotografie toepassingen even goed of beter dan CCD-sensoren. CMOS-camera s zijn meestal minder duur, verbruiken minder energie en de batterijen gaan daardoor langer mee. Tegenwoordig zijn er CMOS-sensoren ter grootte van het kleinbeeld formaat, 24 x 36 mm met een zeer groot aantal pixels. 1.2.2 De CCD sensor ( Charge Coupled Device) CCD-sensoren worden op een speciale manier gemaakt, met als doel de lading zonder vervorming over de chip te transporteren. Dit proces leidt tot sensoren van zeer hoge kwaliteit in de zin van nauwkeurigheid van de lichthoeveelheid en -gevoeligheid. CMOS-chips worden in traditionele fabricageprocessen gemaakt, dezelfde als waarin de meeste microprocessoren worden gemaakt. Door de verschillen in de fabricageprocessen zijn er merkelijke verschillen tussen CCD- en CMOS-sensoren. CCD-sensoren leveren foto s van hoge kwaliteit en met minder ruis dan CMOS-sensoren. CCD-sensoren verbruiken ca. 100 keer zoveel vermogen als een vergelijkbare CMOS-sensor. CMOS-sensoren kunnen worden gemaakt in elke willekeurige standaardproductielijn voor siliciumchips, en zijn daardoor extreem goedkoop in vergelijking met CCD-sensoren. CCD-sensoren worden al lange tijd gemaakt en zijn dus verder ontwikkeld. Ze leveren in het algemeen een hogere kwaliteit en meer pixels. 1.2.3 Cropfactor De cropfactor is de verhouding tussen de diagonalen van twee opnameformaten, te weten die van de digitale sensor en die van het referentieformaat meestal het kleinbeeld. Eenvoudiger gezegd: de cropfactor duidt aan in welke mate de beeldsensor van een fototoestel groter of kleiner is dan bijvoorbeeld een 35mm negatief. Vermenigvuldiging van een brandpuntsafstand van een objectief met de cropfactor geeft de brandpuntsafstand van dat objectief op de camera die men gebruikt. Voorbeeld : Diagonaal van een 35mm negatief Diagonaal van een sensor van een Nikon D300 43.23 mm = = 28.40 mm 1.52 CROPFACTOR = 1.5 8

Nu dat we weten wat de cropfactor is voor een D300 kunnen we de EFL (Equivalent Focal Lenght) berekenen voor een bepaald objectief dat geplaatst wordt op dit toestel. Cropfactor x Brandpuntsafstand van de lens = EFL 1.5 x 50 mm = 75mm EFL voor een 50 mm op een D300 = 75 mm 1.2.4 Voor en nadelen van de cropfactor Voor degenen onder ons die veel met telelenzen werken heeft dit fenomeen een voordeel. Je gaat de onderwerpen die je gaat fotograferen dichter halen in vergelijk met een full frame toestel. Het omgekeerde is ook van toepassing, een groothoek objectief gaat van zijn beeldhoek verliezen waardoor het meer op een standaard objectief gaat lijken. De oplossing voor dit probleem was het uitbrengen van speciale lenzen die gemaakt zijn voor de camera met een APS-C formaat (benaming van camera s met een cropfactor). Zo krijg je bijvoorbeeld zoomobjectieven met een brandpuntsafstand van 18-55mm. Dit resulteerd in een EFL van +/- 27-82mm waardoor het groothoek karakter van deze lens behouden blijft. 1.5 cropfactor Full Frame 9

1.2.5 Resolutie en megapixels Een digitale foto is opgebouwd uit blokjes, pixels genaamd, wat een afkorting is voor Picture Element. Als je maximaal inzoomt op je beeld worden deze zichtbaar. Men noemt dit soort beelden ook wel eens bitmap beelden. Originaal beeld Zelfde beeld sterk ingezoomd, de bouwstenen van onze foto worden zichtbaar. Dit zijn de Pixels. Om te weten te komen wat de resolutie van je camera is moet je het aantal pixels van de lengte van je sensor vermenigvuldigen met deze van de breedte. Het resultaat hiervan wordt uitgedrukt in Megapixel. Voor een NIKON D700 is dit: 4256px X 2822px = 12052992px of 12 Megapixels De sensor van een Nikon D700 met op de langste zijde 4256 pixels en op de hoogte zijde 2822 pixels wat resulteerd in een 12 Megapixel Camera. 10

1.2.6 Megapixels en afdrukresolutie De resolutie van je sensor is ook van belang voor het afdrukken van je beelden. Hoe groter het beeld is wat je later wil gaan printen hoe groter het aantal megapixels moet zijn van je camera. Voor een foto van 10cm X 15cm op 300 dpi (Dpi is een print resolutie en staat voor Dots Per Inch) is dit : 1181px X 1772px = 2092732px of 2 megapixel Een vuistregel om te berekenen hoe groot je een print kan maken van 300 Dpi met een bepaalde camera is het aantal pixel op de lengte en de breedte van de sensor te delen door honderd. In het geval van onze Nikon D700 is dit: 4246/100 op 2822/100 = +/- 42,46cm X +/- 28,22cm op 300dpi Let wel op: meer megapixels is gelijk aan grotere bestanden. Het is dus wijselijk eerst goed na te denken over wat je met je beelden moet doen. Als het is om enkel op het web te publiceren kom je met een camera van 3 megapixel zeker toe. Wil je billboards gaan maken van je beelden dan zal je eerder moeten grijpen naar een midden formaat camera die een digitale rug heeft met een resolutie van 65 megapixels en meer. 3.1 De objectieven 1.3.1 De brandpuntsafstand De brandpuntsafstand is de afstand tussen het optische midden van het objectief en het brandpunt. Ze hangt af van de kromming van de lens en wordt uitgedrukt in millimeter. Hoe hoger het getal hoe meer zoombereik onze lens heeft. We gaan dus de indruk krijgen dat iets dichter bij komt als de brandpuntsafstand van de lens vergroot. 11

1.3.2 De beeldhoek De beeldhoek is de hoek waarin een camera een beeld waarneemt. Bij de mens bedraagt deze hoek ongeveer 45. De beeldhoek wordt kleiner als de brandpuntsafstand vergroot. Een groothoeklens zal zodus een grote beeldhoek hebben waar een telelens een kleine beeldhoek zal hebben. In deze reeks beelden kan je zien welke invloed de brandpuntsafstand van een lens heeft op de beeldhoek. Hoe groter de brandpuntsafstand hoe kleiner de beeldhoek. (beelden internet-wiki) 12

1.3.3 Lichtsterkte van een objectief De lichtsterkte van een objectief wordt uitgedrukt door het maximale diafragma. Dit is de maximale opening die een lens kan hebben om licht door te laten. Het diafragma is een mechanisch lamellen systeem dat over mekaar heen schuift en zo deze opening creëert. De lichtsterkte van een lens wordt weergegeven met een getal, dat ziet er volgt uit 1:2.8. Hoe kleiner het getal na de 1 hoe groter de lichtsterkte is van het objectief. Het is ook deze lichtsterkte die vooral de prijs bepaald van een lens. Als je Bv. een 300mm objectief wil kopen met een lichtsterkte van 1:4 zal je zo n 1200 euro moeten ophoesten. Wil je dit zelfde 300mm lensje met een lichtsterkte van 1:2.8 kost deze al snel 3500 euro. Op deze foto zijn duidelijk de lamellen zichtbaar die het diafragma vormen. Hoe groter het diafragma, de opening in het midden, hoe meer lichtgevoelig het objectief is. 1.3.4 Standaard objectieven Deze lenzen hebben een brandpuntsafstand van 50mm en een beeldhoek van ongeveer 45. Daar deze hoek overeenstemt met het gezichtsveld van de mens en we dit dan ook als natuurlijk ervaren wordt deze lens een standaardlens genoemd. Deze lens is geschikt voor het fotograferen van portretten, landschappen, snaps, groepsfoto s en allerlei andere thema s. Doordat de lens zo eenvoudig is zijn ze meestal ook zeer lichtsterk, dit wil zeggen dat ze een groot diafragma aankunnen en dit voor een vrij lage prijs. Dit is een zeer grote aanrader voor de beginnende fotograaf. Twee maal een 50mm objectief van Nikon. Het linkse model is de nieuwere versie met een silent wave motor (AF-S lens). Vandaar dat de lens groter is dan zijn voorganger. Beide lenzen hebben een lichtsterkte van F1.4 wat vrij hoog is en een goede indicatie is voor de kwaliteit van de lens. Deze lenzen hebben een prijs van om en bij de 300 Euro. 13

1.3.5 Groothoek Objectieven Deze lenzen hebben een brandpuntsafstand die kleiner is dan 50mm en een beeldhoek die groter is dan 45. We onderscheiden in de groothoeklenzen nog drie categorieën, namelijk semi groothoeklenzen (35mm), normale groothoeklenzen (28mm) en super groothoeklenzen (15mm). Het voordeel van deze lenzen is dat je enorme beeldhoek gaat hebben waardoor er heel wat op het beeld kan worden weergegeven. Deze lenzen zijn uitermate geschikt voor het fotograferen van interieurs, landschappen en reportage. Er is ook wel één groot nadeel aan deze objectieven, ze hebben namelijk de neiging het beeld te vervormen. In de afbeeldingen is het 16-35mm objectief van Nikon te zien. Deze lens heeft een range van super-groothoek tot semi-groothoek wat het een zeer attractief item maakt voor de fotograaf. Zie hoe het voorste lens element helemaal tot op het uiteinde is geplaatst om deze grote beeldhoeken te kunnen maken. Dit heeft als nadeel dat de lens zeer gevoelig is voor beschadigingen. Een filter kan dit voorkomen. 1.3.6 Fisheye objectieven Deze lenzen hebben een brandpuntsafstand die kleiner of gelijk is aan 15mm en een beeldhoek die groter of gelijk is aan 180. Kenmerkend is de grote vervorming op het beeld, vooral naar de randen toe. Het lijkt of enkel het centrum van het beeld normaal wordt weergegeven. Het typische uiterlijk van een Fisheye lens. Een erg bolle lens die op geen enkele manier kan worden beschermd. Hier moeten we echt opletten dat we nergens met de lens tegenaan stoten om beschadiging te voorkomen. Ook de beelden zijn erg typerend, normaal midden maar sterk vervormde randen. 14

1.3.7 Tele objectieven Deze lenzen hebben een brandpuntsafstand die groter is dan 50mm en een beeldhoek die kleiner is dan 45. Ook hier weer onderscheiden we drie categorieën, lichte tele lenzen (80mm), normale tele lenzen (150mm) en super telelenzen (300mm en meer). Een telelens kan je een beetje vergelijken met een verrekijker en zijn daardoor uitermate geschikt voor het fotograferen van onderwerpen waar je niet direct bij kan. Zo worden ze veel gebruikt bij sportfotografie, in de natuur, door paparazzi, luchtvaart en ga zo maar door. De lichte tele is ook zeer geschikt voor het fotograferen van portretten. Door de langere brandpuntsafstand kan je iets verder van het model blijven wat aangenamer is voor zowel de fotograaf als het model. We zien hier het 70-200mm objectief van Canon. Het is een lens van de nieuwste generatie met gestabiliseerd beeld en een groot diafragma. Dit heeft veel voordelen bij het fotograferen doch heeft ook enkele nadelen. Deze zijn het gewicht, de grootte van de lens zelf en de prijs. Dit exemplaar gaat je al snel 2000 euro lichter maken. Neem ook waar hoe hier de camera aan de lens lijkt te hangen en niet omgekeerd. Het is dan ook aan te raden indien je zulk een objectieven gebruikt deze bij de lens vast te nemen en niet aan de camerabody. Dit om te voorkomen dat de vatting uit je camera zou worden gerukt. 1.3.8 Macro lenzen Macro objectieven zijn speciaal ontworpen voor het zeer dichtbij fotograferen van onderwerpen. Ze kunnen dan ook tot op heel korte afstand scherpstellen, tot op enkele centimeters. Ze worden vooral gebruikt voor het fotograferen van insecten, bloemen, juwelen en allerhande kleine voorwerpen Deze Canon 100mm Macro II kan tot op een afstand van +/- 30 cm komen voor het fotograferen van voorwerpen. Doordat het een 100mm lens is hebben we ook weer een zekere vorm van vergroting wat het beeld nog dichter gaat halen. Een foto van een juweeltje. neem ook waar hoe klein de scherptediepte is. Iets typerend aan macro fotografie. 15

1.3.9 Vaste brandpunt objectieven Deze lenzen worden ook wel primes genoemd. Het voordeel aan deze objectieven is dat ze zeer scherp zijn. Het nadeel dat je slechts 1 beeldhoek hebt. Met andere woorden, als je een object verder of dichter bij je wil hebben zal je dit moeten doen door je zelf te verplaatsen. 1.3.10 Zoom objectieven Deze lenzen zijn door hun bouw iets minder van kwaliteit. Ze moeten namelijk over de hele range een goed beeld geven. Dit wil zeggen dat er compromissen moeten worden gemaakt als het beeldkwaliteit aan komt. Over het algemeen vermindert de kwaliteit naarmate deze range groter wordt. Een zoom objectief van 70 tot 200mm zal een beter beeld produceren dan een van 18 tot 200mm daar hier de range veel groter is. Deze 70-200mm VR II van Nikon heeft een uitstekende beeldkwaliteit. Dit desondanks het hier gaat over een zoom objectief. Dit heeft vooral te maken met de range, die in dit geval niet te groot is. Een vuistregel die je kan gebruiken is dat als je 3 maal het laagste brandpunt neemt je ongeveer in de omgeving van het hoogste brandpunt moet uitkomen. Is dit het geval dan is het compromis niet te groot en gaat je lens zeer goed presteren. 1.3.11 Optische zoom Dit soort zoomen haalt het beeld dichter bij door gebruik te maken van een samenwerking van lenzen. Er is dan ook geen kwaliteitsverlies. Optische zoom heeft daardoor meer de maken met de vergrotingsfactor van je objectief. De brandpuntsafstand van je objectief heeft dan ook een relatie met deze vergrotingsfactor. Hoe groter de brandpuntsafstand hoe groter de vergrotingsfactor. Dit is de beste manier om iets dichter bij te halen als je het wil fotograferen 1.3.12 Digitale zoom Digitale zoom daarentegen haalt het beeld niet dichter maar gaat het digitaal vergroten. Het gaat gewoon een deel van je beeld gebruiken en hierdoor ook maar dat deel van de pixels, wat tot gevolg gaat hebben dat het beeld van kwaliteit gaat verminderen en dit in de negatieve zin. 16

1.3.13 Vignettering Vignettering is het afnemen van de lichtsterkte in de hoeken van het beeld. De oorzaak van dit fenomeen kan optisch zijn en dan is het te wijten aan de inferieure kwaliteit van de lens. Het licht wordt dan niet goed geprojecteerd op de sensor. De oorzaak kan ook mechanisch zijn, door bijvoorbeeld het gebruik van filters en zonnekappen. Vooral bij groothoeklenzen komt dit fenomeen geregeld voor, bij tele s daarentegen is het niet zo frequent. In veel toestellen is er nu een functie in het menu dat er voor gaat zorgen dat de camera rekening gaat houden met de vignettering en deze gaat wegwerken. Moest dit niet lukken kunnen we het nog steeds wegwerken bij de nabewerking van het beeld in Photoshop In dit beeld is duidelijk te zien hoe in de hoeken een verlies is aan licht. Dit noemt men vignettering. Betere optiek zal in veel gevallen zorgen dat dit wordt geminimaliseerd 1.3.14 Wat moeten we nog meer weten over objectieven Een objectief kan op twee manieren scherpstellen, met een autofocus systeem of manueel. Om manueel scherp te stellen heeft een lens een scherpstellingsring op zijn body. Voor we manueel kunnen scherpstellen moeten we bij oudere lenzen een switch omzetten op de lens. Dit om de motor te ontkoppelen. Bij de nieuwere modellen is dit niet meer nodig. Wil je daarentegen enkel manueel werken dan dient dit wel nog altijd te gebeuren. Als we met een zoomlens werken hebben we nog een tweede ring, de zoomring. Hiermee ga je door de verschillende brandpuntsafstanden kunnen schuiven. Verder hebben we nog de filters, deze moeten voldoen aan een bepaalde filtermaat die ook is weergegeven op de lens. Ze dient om bepaalde effecten te verkrijgen en dienen tevens ter bescherming van je lens. Tot slot is er nog de lenskap. Deze heeft twee doelen. Ten eerste moet ze er voor zorgen dat er geen felle lichtstralen rechtstreeks in de lens vallen die daar kunnen weerkaatsen en zo flare vormen. Dit zijn lichtringen die op je beelden zichtbaar gaan zijn. En ten tweede gaat ze dienen ter bescherming van je objectief zelf. 17

Scherpstellingsring Zoomsring Autofocus of manual switch & aan of uit switch VR Op deze beelden zijn nog twee belangrijke elementen terug te vinden van een objectief. De scherpstellings- en zoomring op de linkse foto. Verder is op dit beeld ook de switch te zien om te schakelen tussen autofocus en manueel. De rechtse foto laat de lenskap zien. In de eerste plaats om licht buiten te houden, maar bij deze foto is ook goed te zien dat ze het voorste lensglas ook beschermd. 18

Hoofdstuk 2 : Basis van de fotografie 2.1. Maken van een foto 2.1.1 Houding van de camera Een stabiele houding zal resulteren in betere, scherpere foto s. Je kan dit verkrijgen door je benen wat te spreiden en de ene voet wat voor de andere te zetten. Let wel op dat je een makkelijke houding aanneemt want als je te verkrampt staat zal dit eveneens resulteren in bewegingsonscherpte. Belangrijk is ook de manier waarop je je camera gaat vasthouden: Steeds met 2 handen vasthouden. Eén hand houdt de camera zelf vast, de andere ondersteunt hem. Zorg hierbij dat je vingers niet voor de lens, sensoren of flits komen. Je wijsvinger rust op de ontspanknop. Je ellebogen goed tegen je lichaam 2.1.2 Aan- en uitzetten van de camera Compact camera s Bij een compact camera gebeurt dit meestal met een aan/uit toets. Om hem aan te zetten drukken we deze in. Voor de camera uit te schakelen doen we hetzelfde. Doch hou er rekening mee dat er toestellen zijn waarbij je voor het toestel uit te schakelen de toets enkele seconden moet inhouden. Spiegelreflex camera s Hier gebeurt dit meestal via een switch knop. We zetten deze op on voor de camera aan te zetten en off voor hem weer uit te zetten. Het is mogelijk dat deze switch nog meerdere functies heeft dan enkel aan- en uitzetten. Let wel op: Veel camera s schakelen zichzelf uit na een tijdje. Ze doen dit om energie te besparen. Bij een compact resulteert dit in het feit dat je deze opnieuw moet aanzetten, waar bij vele SLR camera s je deze terug activeert door op de ontspanknop te drukken. 19

2.1.3 Kiezen van opname of weergave modus Je moet bij een compact kiezen voor fotograferen of bekijken van je beelden. Fotograferen doe je in de opname modus, het bekijken van beelden gebeurt in de weergave modus. Het kiezen gebeurt meestal door het overzetten van een schakelaar of het drukken op een toets met daarop het icoon van een driehoek (pijl) in het blauw of groen. Bij veel van de nieuwere compact toestellen kan je door de ontspanknop half in te drukken direct terug overschakelen naar de opname modus. Dit is allemaal niet nodig bij een spiegelreflex, eens aangeschakeld is deze klaar om te fotograferen. 2.1.4 Een foto nemen Om te beginnen gaan we werken met de auto-mode van de camera. Plaats hiervoor de camera in de auto-mode stand, dit gebeurt door het programmakeuzewiel op de stand automatisch te zetten. Dit wordt meestal weergeven door het woord auto of een groen vierkantje. Kijk nu door de viewer van je camera, of voor compact gebruikers op het LCD scherm en maak je compositie. Druk de ontspanknop half in en wacht tot de camera zich heeft scherp gesteld. Dit wordt meestal bevestigd door een pieptoon (let op deze kan worden afgezet) en/of door een indicatie in je viewer of op je LCD. Druk tot slot je ontspanknop volledig in om de foto te maken. 2.1.5 Bekijken van een beeld Vlak na het maken van je beeld wordt dit enkele seconden weergeven op je LCD van je toestel. Bij een compact wordt dit beeld na deze tijd terug een live beeld waar bij de SLR het LCD scherm uit gaat. Ook dit kan allemaal geregeld worden in het menu van je camera. Je kan bepalen of dit moet gebeuren en hoelang het beeld moet worden weergegeven. Als je je beeld terug wil zien moet je dit oproepen. Bij een SLR gebeurt dit door op een weergave toets te drukken, bij een Compact moet je overschakelen naar de weergave modus. Met de navigatieknoppen op je toestel kan je dan door je beelden gaan. Je kan je beelden ook inzoomen in de weergave modus. Dit gebeurt door daartoe toegewezen knoppen of door gebruik te maken van je zoomknop. 2.1.6 Wissen van een beeld Zorg ervoor dat je camera in de weergave modus staat en doe het volgende : Kies het beeld dat je wil wissen Druk op de knop met het vuilbakje Bij de vraag of je dit beeld wil wissen bevestig je Om terug te gaan naar de opnamemodus zet je de schakelaar weer om of druk je op de ontspanknop van je toestel. Wil je al je beelden wissen op je geheugenkaart dan kan je dit best doen via formatteren Let wel op: Sommige toetsen hebben meerdere functies die afhankelijk zijn van de modus waarin je aan het werken bent. 20

2.1.7 Je foto s op een PC downloaden Dit kan gebeuren op verschillende manieren: Via een kabel en de software die meegeleverd is met je camera. Door je geheugenkaart uit je toestel te halen en deze in je pc of een kaartlezer te steken. Via Wireless 2.1.8 Je foto s op PC bekijken Dit gebeurt door gebruik te maken van de daartoe aangewezen programma s op je computer. Bij Windows kan dit via de verkenner, waar bij een MAC dit gebeurt met Finder. Veel camera s kunnen ook aangesloten worden op de televisie via een meegeleverde kabel. Eens deze is aangesloten kan men via een diashow commando in de camera de beelden laten afspelen. 2.2 Basis instellingen 2.2.1 Belangrijkste instellingen De belangrijkste instellingen voor je camera zijn de volgende: ISO Witbalans Beeldgrootte en resolutie Beeldkwaliteit en bestandsformaat 2.2.2 ISO (International Standards Organisation) ISO is te vergelijken met de ASA van je filmpje van vroeger, deze hadden ook een bepaalde lichtgevoeligheid. Bij digitale fotografie kan je deze ISO waarde instellen, waar we vroeger een ander filmpje moesten steken. Hierdoor zal de lichtgevoeligheid af- of toenemen naargelang uw keuze. Daar een sensor een vaste gevoeligheid heeft gebeurt dit door het elektronisch versterken van de ingevallen lichtstralen. Hoe groter de ISO waarde is, hoe minder licht nodig is om te fotograferen. Bij een D700 van Nikon is de ISO reeks als volgt : L1.0 L0.7 L0.3 200 250 320 400 500 640 800 1000 1250 1600 2000 2500 3200 4000 5000 6400 H0.3 H0.7 H1.0 H2.0 De getallen geven de effectieve waardes aan die worden weergegeven waarbij de L en H boost waardes zijn die overeenstemmen met een bepaalde waarde, zo is L1.0,100 ISO en H2.0, 26200 ISO. 21

Let wel op: Kies altijd voor een zo laag mogelijke ISO waarde, doe je dit niet dan treden volgende problemen op Ruis, de term die gebruikt wordt voor het aangeven van onregelmatigheden in je beeld. Komt het meeste voor in de donkere partijen van je foto en ziet er uit als gekleurde vlekken. Verlies van dynamisch bereik, het dynamisch bereik is de hoeveelheid detail die zichtbaar is tussen de lichtste delen en de schaduwen in een foto. Een foto met zowel detail in de lichte als in de donkere delen, heeft een groot dynamisch bereik. Een foto waarbij er geen detail meer zit in de lichte en/of donkere delen, heeft een klein dynamisch bereik. Door het verhogen van de ISO, verlaag je het dynamisch bereik. Men zegt ook wel eens dat het contrast in het beeld afneemt. Verlies van scherpte Regel bij ISO Lage ISO waarde = lage lichtgevoeligheid = hogere beeldkwaliteit Hoge ISO waarde = hoge lichtgevoeligheid = lagere beeldkwaliteit 2.2.3 Witbalans Licht is niet altijd wit. Een gloeilamp heeft een gele schijn, TL-lampen zijn groenig en flitslicht is een beetje blauw. Zelfs daglicht heeft niet op elk moment van de dag dezelfde kleur. Onze hersenen gaan de kleurzweem die een bepaalde lichtbron verspreid automatisch corrigeren, maar een camera niet. Daarom moet je de witbalans instellen. Doe je dit niet, dan zullen de kleuren niet worden weergeven zoals ze zijn. Voorgeprogrammeerde instellingen bij de meeste camera s Auto wit balans Daglicht Schaduw Bewolkt Kunstlicht Kelvin Aangepaste witbalans Flits TL licht 22

Uitleg over de instellingen van de Witbalans Auto Wit Balans De witbalans wordt bepaald door de camera zelf. Let op dit is niet altijd de beste keuze. Niet alle camera s interpreteren namelijk het licht even goed. Daglicht - zonnig Wordt gebruikt bij een zonnige dag en zal ervoor zorgen dat de kleurzweem van het zonlicht wordt gecompenseerd Schaduw Wordt gebruikt in de schaduw en zal ervoor zorgen dat de blauwe kleurzweem van de schaduw wordt gecompenseerd. Bewolkt Wordt gebruikt bij bewolkt weer. Ook hier zal de blauwe kleurzweem worden gecompenseerd. Kunstlicht - Tungsten Wordt gebruikt bij kunstlicht (ook Tungsten genoemd). Zal de Oranjegele kleurzweem aanpakken. TL Licht Wordt gebruikt bij TL Licht. Zal ervoor zorgen dat de groen kleurzweem wordt gecompenseerd. Flitslicht Wordt gebruikt bij flitslicht. Zal de blauwe kleurzweem gaan compenseren. Aangepast Dit is een functie om zelf aan te geven wat je wil doen. Je gaat dan je witbalans regelen door een referentie foto te nemen en die instelling via het menu als standaard in te stellen. Wordt niet veel gebruikt. Kelvin Wordt gebruikt als we de juiste waarde van de kleurtemperatuur weten. Deze wordt uitgedrukt in Kelvin en kan via het menu worden ingesteld. 23

Kleurtemperaturen en hun instellingen op de camera 2.2.4 Beeldgrootte en Resolutie De beeldgrootte hangt volledig samen met de resolutie van het beeld. Zoals we al gezegd hebben is de resolutie verantwoordelijk voor de grootte van het bestand. Hoe hoger we de beeldgrootte zetten hoe groter onze bestandgrootte wordt. Dit bepaald dan ook het aantal beelden die je op je geheugenkaart kan zetten. We kunnen volgende reeksen terug vinden op de camera: Small Medium- Large Basis Fine Superfine Verder zijn er in veel gevallen ook specifieke pixel waardes weergegeven. 2.2.5 Beeldkwaliteit en bestandformaat Het is vaak mogelijk te kiezen uit verschillende bestandsformaten. Zo zijn de meest gebruikte het RAW en Jpeg formaat. Het RAW formaat Betekend letterlijk rauw of ruw, onbewerkt Het is het Digitaal negatief alle data van de sensor wordt doorgegeven zonder enige vorm van bewerking. Bevat het meeste informatie en is daardoor lossles Extensies verschillen, Canon gebruikt CR2, Nikon NEF en ga zo maar door Om RAW beelden op je pc te zien moet je ze door een RAW converter laten gaan. Deze zet de beelden om in een zichtbaar beeld. Het is wel zo dat door bepaalde plugins je de beelden tegenwoordig wel kan zien als preview doch als je ze wil bewerken moeten ze nog steeds door de converter. Je kan meestal RAW en Jpeg gelijk fotograferen, zo kan je de beelden wel direct zien op je pc. Dit heeft wel één groot nadeel, je bestanden worden weer groter, je geheugenkaart zal dus sneller vol zijn. 24

Jpeg formaat Is de wereldwijde standaard Zijn gecomprimeerde bestanden, gevolg is kwaliteitsverlies of zoals men ook zegt lossy Zijn kleiner, zodat we meer bestanden op een geheugenkaart krijgen Dragen de extensie JPG Compressie niveau bij Jpeg Zoals we hierboven kunnen lezen is een Jpeg bestand gecomprimeerd. Het niveau van compressie kan je kiezen in je menu van je camera. Ook hier worden weer de termen Large, Medium, Small gebruikt en dit voor Canon toestellen of Fine, Normal en Basic bij Nikon. Regel Compressie Lage compressie = grotere bestanden = weinigkwaliteitsverlies Hoge compressie = kleinere bestanden = meer kwaliteitsverlies Hoofdstuk 3 : De sluitertijd en Diafragma 3.1 Sluitertijd 3.1.1 Algemeen Om een beeld te verkrijgen moet er licht op de sensor vallen. De hoeveelheid licht gaat bepalen hoe ons beeld er gaat uitzien. Veel licht gaat resulteren in lichte foto s, waar weinig licht daarentegen donkere beelden gaat genereren. Om deze lichtinval te kunnen regelen gaan we gebruik maken van de sluitertijd en het diafragma. 3.1.2 Sluitertijd Om deze te kunnen definiëren moeten we eerst wat uitleg geven over de sluiter zelf. Dit is een soort gordijn die de sensor afschermt van het licht dat door de lens valt. Eens we op de ontspanknop van ons toestel gaan drukken zal dit gordijn open en dicht gaan waardoor er licht op de sensor kan vallen. De duur dat dit in beslag neemt noemt men de sluitertijd. Met andere woorden als we de sluiter lang open staan dan komt er veel licht op de sensor. Indien we hem maar kort open zetten zal er weinig licht doorkomen. 3.1.3 Weergave van de sluitertijd Sluitertijden worden weergegeven in seconden of delen daarvan. Op je camera valt de 1 van de breuk weg, zo zal voor een sluitertijd van 1/125, 125 weergeven worden op je camera. Bij tijden van 1 seconde zal volgende notitie gebruikt worden 1. 25

Reeks met sluitertijden Meer of minder licht Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht op de sensor valt Lange sluitertijden Sluiter laat meer licht binnen Korte sluitertijden Sluiter laat minder licht binnen Wat kunnen we hier nu uit verstaan, elke stap die we nemen zal het licht verdubbelen of halveren naargelang de kant die we opgaan. Voorbeeld Gaan we van een sluitertijd van 1/30 naar 1/60 dat komt er 2X minder licht binnen. Men zegt ook dat we nu één stop minder licht hebben. We vinden op onze camera ook nog de notitie B of Bulb. Dit wil zeggen dat zolang we de ontspanknop indrukken de sluiter open blijft staan 3.1.4 Wat is het belangrijkste doel van de sluitertijd Onze sluitertijd zal er voor zorgen dat we de hoeveelheid licht kunnen regelen die op de sensor valt. Dit om er voor te zorgen dat we een goed belicht beeld krijgen. Maar de sluitertijd zal eveneens bepalen of ons onderwerp dat we fotograferen scherp gaat zijn. a. Beweging bevriezen Dit doen we door korte sluitersnelheden te kiezen. Deze zullen de beweging van het onderwerp dat je wil fotograferen bevriezen zodat dit scherp wordt weergegeven. In de beelden hieronder kan je zien hoe de onderwerpen onbeweeglijk worden weergegeven omdat we gekozen hebben voor een hoge sluitertijd. 26

Dit beeld werd gefotografeerd op 1/250ste van een seconde. De snelheid was voldoende om de Biker te bevriezen in de lucht. Het is gemaakt met een Canon 5D, met een 17-40mm lens. Flitslicht zorgde voor de juiste belichting van het beeld. b. Beweging benadrukken Willen we nu juist beweging benadrukken dan gaan we lage sluitersnelheden kiezen. Je hebt hier twee mogelijkheden. Ten eerste willen we de beweging op het object laten zien maar de achtergrond gaat scherp blijven. Dit doen we door onze sluitertijd laag te houden en te werken vanop een statief. De tweede mogelijkheid is dat we het bewegend onderwerp scherp gaan houden maar de achtergrond niet meer. Dit gaan we doen door gebruik te maken van panning. Dit is met de camera het object volgen terwijl je je beeld maakt. Dit beeld van een kermis attractie geeft weer hoe een trage sluitersnelheid beweging kan benadrukken. De mensen op de voorgrond en de niet bewegende delen van de attractie zelf zijn nog scherp.de bewegende delen zijn volledig onscherp door de beweging. Dit soort beelden geeft een zekere vorm van dynamiek aan je foto s. Het beeld is gemaakt met een Nikon D700 Full frame camera met een 24-70mm lens en een sluitertijd van 1/4 van een seconde. 27

Deze foto geeft ook snelheid weer maar deze keer werd deze actie in het beeld gerealiseerd door Panning. Dit is het volgen van het bewegende voorwerp met de camera waardoor er toch op lagere sluitersnelheden kan worden gefotografeerd. Het gevolg is dat we toch een scherp beeld hebben van ons voorwerp maar de achtergrond volledig onscherp is. Wat nog meer bijdraagt tot het gevoel van snelheid zijn de wielen, die door gebruik te maken van een sluitersnelheid van slechts 1/125ste van een seconde lijken te draaien. Deze manier van fotografie vergt wel de nodige training voor je een goed resultaat hebt c. Bewegingsonscherpte De onscherpte wordt gecreëerd door de beweging van de camera en niet door het onderwerp. Met normale lenzen kunnen we uit de hand fotograferen tot 1/60. Gaan we lagere sluitertijden gebruiken zullen onze beelden bewegingsonscherpte gaan vertonen. Om dit te verhelpen kunnen we gebruik maken van een statief. Er is ook een relatie tussen de brandpuntsafstand van een lens en de sluitersnelheid. Deze moet minstens gelijk of hoger zijn dan de brandpuntsafstand van de lens. Vb; met een 300mm moet je minstens op 1/320 van een seconde fotograferen voor een beeld te hebben zonder bewegingsonscherpte als je uit de losse hand werkt Dit beeld van een druivenrank werd gefotografeerd met een 300mm objectief en uit de losse hand. Doordat de sluitersnelheid niet hoog genoeg gekozen werd heeft deze foto last van bewegingsonscherpte. Dit manifesteert zich in het beeld door ghosting, het dubbel weergeven van de beeldelementen. Dit kan makkelijk worden verholpen door gebruik te maken van een statief. Tegenwoordig zijn veel lenzen uitgerust met een intern stabilisatie systeem wat er voor gaat zorgen dat je op veel lagere sluitersnelheden kan gaan fotograferen en dit zonder dat er bewegingsonscherpte gaat optreden. Bij Canon heet dit IS, Image Stabilization en bij Nikon VR, Vibration Reduction. 28

3.2 Diafragma 3.2.1 Diafragma Is een mechanisch element is een objectief dat bestaat uit lamellen die over mekaar heen schuiven en zo een ronde opening vormen in het midden van de lens. Door het diafragma te veranderen gaat deze opening kleiner of groter worden wat tot gevolg heeft dat er meer of minder licht van de lens op de sensor kan vallen. Je kan dit vergelijken met de iris van je oog. Je pupil is dan de opening 3.2.2 Weergave van het diafragma Diafragma wordt uitgedrukt in een getal dat de grootte van de opening weergeeft. Ze worden meestal vooraf gegaan door de letter F. Elk stapje naar links of rechts gaat het licht verdubbelen of halveren. Deze stapjes noemt men ook een Stop. Reeks met Diafragma s F1.0 F1.4 F2.0 F2.8 F4.0 F5.6 F8.0 F11 F16 F22 F32 F64 Meer of minder licht Hoe groter het diafragma, hoe meer licht op de sensor valt, hoe kleiner het diafragmagetal Groot Diafragma Grote Opening Diafragma laat meer licht binnen Kleine Scherptediepte Klein Diafragma Kleine Opening Diafragma laat minder licht binnen Grote Scherptediepte 3.2.3 Wat is het belangrijkste doel van het diafragma Ons diafragma zal er eveneens voor zorgen dat we de hoeveelheid licht kunnen regelen dat op de sensor valt. Dit om er voor te zorgen dat we een goed belicht beeld krijgen. Maar het diafragma zal eveneens bepalen of ons onderwerp veel of weinig scherptediepte zal hebben. 29

a. Wat is Scherptediepte (Ook wel DOF genoemd, Depth Of Field) Het punt waarop je scherp stelt noemt met het scherpstelpunt en is gelegen op het scherpstelvlak. Dit vlak is evenwijdig aan de lens en de sensor. Je beeld is natuurlijk niet enkel scherp op dit punt. Er is namelijk een zone voor en achter dit vlak in het welke uw beeld ook scherp is. Deze zone noemt men de scherptediepte. De regel zegt dat 1/3 ervan voor het scherptevlak is gelegen en 2/3 erachter. De scherptediepte wordt beïnvloed door het diafragma, zo zal deze zone klein zijn als we groot diafragma hebben en groot bij klein diafragma. Dit fenomeen kunnen we dan ook creatief gebruiken in onze fotografie. Willen we iets gaan vrijstellen van de achtergrond, een persoon bijvoorbeeld, dan gaan we een groot diafragma kiezen waardoor de achtergrond volledig onscherp gaat worden. Willen we net dat ons beeld veel diepte heeft en scherp is over deze ganse lijn, een landschap bijvoorbeeld, dan gaan we net een klein diafragma kiezen om dit te kunnen verwezenlijken. Scherptediepte Onscherp deel Scherpstelvlak Onscherp deel Op de hieronder afgebeelde reeks beelden kan je duidelijk de impact zien van het diafragma op de scherptediepte. Deze foto s zijn alle drie gemaakt van op een vaste afstand van het onderwerp, enkel het diafragma is verandert. Het eerste beeld is getrokken met een diafragma van F2.8, het tweede met één van F8.0 en het laatste met één van F16. Dit met een Nikon D700 Full frame camera en een 50mm 1.4 lens. F 2.8 F 8 F 16 30

b. Weinig scherptediepte Om weinig scherptediepte te hebben moeten we een groot diafragma hebben. Let op, dit wil zeggen dat het diafragmagetal klein gaat zijn. Dus, hoe groter het diafragma hoe kleiner het diafragmagetal. Het resultaat gaat zijn dat ons onderwerp scherp gaat worden weergegeven en de achtergrond onscherp zal zijn. Dit is een zeer goede manier om aandacht te trekken op één punt van je foto. b. Veel scherptediepte Op dit beeld is heel duidelijk te zien hoe een groot diafragma er voor zorgt dat we maar een beperkte scherptediepte hebben. Deze foto is genomen met een 70-200mm lens op 200mm en met een diafragma van F2.8, vol open zodus. Om veel scherptediepte te hebben daarentegen moeten we een klein diafragma hebben. Let op, dit wil zeggen dat het diafragmagetal groot gaat zijn. Dus hoe kleiner het diafragma hoe groter het diafragmagetal. Het resultaat gaat zijn dat ons onderwerp zowel als de achtergrond scherp gaat worden weergegeven. Dit is een zeer goede manier om overzicht te brengen in een beeld. Dit beeld heeft daarentegen veel scherptediepte. Dit werd bekomen door een klein diafragma te gebruiken. Dit zal er voor zorgen dat de foto veel diepte gaat krijgen wat zeker goed is voor het fotograferen van landschappen. Dit beeld werd genomen met 17mm-40mm objectief van Canon, op 17mm met een diafragma van F14. 31

3.3 Relatie Sluitertijd, Diafragma en ISO Om je licht te regelen dat op je sensor valt ga je de volgende instellingen gebruiken. Je sluitertijd, je diafragma en je ISO. Deze hebben eveneens een relatie met elkaar. Je kan namelijk door de ene te veranderen de andere beïnvloeden wat dus meer creativiteit gaat geven in je fotografie. 3.3.1 Het licht regelen dat we binnen laten Om meer licht binnen te laten kunnen we : De sluitertijd verlengen Het diafragma vergroten De ISO verhogen Om minder licht binnen te laten kunnen we : De sluitertijd verkorten Het diafragma verkleinen De ISO verlagen Uiteraard gaan we eerst de sluitertijd en het diafragma gebruiken om een goede belichting van ons beeld te verkrijgen en dit met een zo laag mogelijke ISO. De ISO waarde gaan we pas naar boven schroeven als het echt niet meer anders kan, de rede hiervoor kennen we reeds, des te hoger de ISO des te slechter de kwaliteit van ons beeld gaat worden (ruis, verlies in contrast, minder scherp). Als de belichting eenmaal goed zit gaan we over tot het creatief gebruik van je sluitertijd en je diafragma. Wens je bv. een kleine scherptediepte dan gaan we ons diafragma verhogen, maar moeten we onze sluitersnelheid met evenveel stappen (of stops) gaan verkorten om dezelfde belichting te blijven behouden. De belichting blijft gelijk als : Men het diafragma met 1 stop vergroot en de sluitertijd met 1 stop verkort Men het diafragma met 1 stop verkleint en de sluitertijd met 1 stop verlengt 3.4 Voorbeelden uit de praktijk 3.4.1 Te weinig licht Stel we willen een foto maken van een rijdende moto tijdens valavond. De bedoeling is om de moto te bevriezen. We moeten zodus een zo kort mogelijke sluitertijd gaan realiseren om dit te verkrijgen. We gaan als volgt te werk : Zet de camera op het programma Sluitertijdvoorkeuze (weergeven met S ) Kies de sluitertijd die je wil gebruiken Verhoog de ISO waarde van je toestel indien nodig om de lichtgevoeligheid te verhogen Druk de ontspanknop half in voor scherp te stellen en het licht te meten De camera zal automatisch het juiste diafragma kiezen voor een goede belichting Indien het diafragma knippert, LO of onderwerp te donker in de viewer aangeeft gaat de foto niet goed belicht worden, er is namelijk te weinig licht. We kunnen een lagere sluitersnelheid kiezen om dit te verhelpen 32

Indien mogelijk kunnen we de ISO nog verhogen. De sensor wordt lichtgevoeliger. Is dit niet meer mogelijk moeten we vaststellen dat met het voorhanden zijnde licht het niet mogelijk is dit beeld te nemen zoals wij dat willen. 3.4.2 Te veel licht Stel we willen een foto maken van een rijdende moto tijdens valavond. De bedoeling is om de moto te bevriezen. We moeten dus een zo kort mogelijke sluitertijd gaan realiseren om dit te verkrijgen. We gaan als volgt te werk : Zet de camera op het programma Diafragmavoorkeuze (weergeven met A ) Kies een diafragma van f4.0 om een kleine scherptediepte te verkrijgen Verlaag de ISO waarde van je toestel indien nodig om de lichtgevoeligheid te verlagen Druk de ontspanknop half in voor scherp te stellen en het licht te meten De camera zal automatisch de juiste sluitertijd kiezen voor een goede belichting Indien het diafragma knippert, HI of onderwerp te licht in de viewer aangeeft gaat de foto niet goed belicht worden, er is namelijk te veel licht. We kunnen een kleiner diafragma kiezen om dit te verhelpen Indien mogelijk kunnen we de ISO nog verlagen. De sensor wordt minder lichtgevoelig. Is dit niet meer mogelijk moeten we vaststellen dat met het voorhanden zijnde licht het niet mogelijk is dit beeld te nemen zoals wij dat willen. 3.4.3 Enkele opmerkingen Het is zo dat de scherptediepte en sluitertijd ook een relatie hebben met andere factoren, hieronder een kort overzicht hiervan: De brandpuntsafstand van een lens heeft ook een invloed op hoe groot de scherptediepte van je beeld gaat zijn, hoe groter het brandpunt hoe kleiner de scherptediepte. De afstand tot het onderwerp gaat ook een invloed hebben op je scherptediepte. Hoe dichter je bij een onderwerp komt des te kleiner gaat de scherptediepte worden. Denk maar aan het fotograferen van Macro s, hier is de scherptediepte nog steeds zeer klein alhoewel onze diafragma s over het algemeen heel groot zijn. Ook de cropfactor van onze sensor speelt een rol. Bij een grotere cropfactor vergroot ook de scherptediepte. Dit heeft tot gevolg dat een beeld getrokken met een toestel met een cropfactor van 1.5 er heel anders gaat uitzien als dit getrokken met een full frame toestel. Als ze beide een 50mm lens en een diafragma van F1.4 hebben gebruikt. De DOF bij de full frame gaat veel mooier zijn en worden weergegeven zo bedoeld was bij het vervaardigen van de lens. Wat de sluitertijd betreft, hier moet er steeds rekening mee gehouden worden dat als je de brandpuntsafstand van je lens vergroot ook de sluitertijd gaat vergroten en dit als je uit de hand schiet en geen bewegingsonscherpte wil hebben. M.a.w : de regel is hier dat de sluitertijd groter moet zijn als je brandpuntsafstand van je lens om aan dit fenomeen te ontsnappen. Vb.: een foto maken met een lens van 300mm op een full frame toestel moet je doen met een sluitersnelheid van 1/320ste of hoger. De cropfactor speelt hier geen rol. Het is dus niet zo dat indien we met een cropfactor van 1.6 zitten en een 300 mm lens gebruiken we moeten schieten op 1/500 ste van een seconde, 1/250 zal volstaan. 33

Hoofdstuk 4 : De verschillende Basismodi het programmakeuzewiel 4.1. De Basismodi 4.1.1 Algemeenheden van de verschillende opname programma s Een digitale camera bezit een wiel om bepaalde voorgeprogrammeerde programma s te kiezen. De programma s kunnen worden ingedeeld in twee hoofdgroepen, de basisprogramma s en de creatieve programma s. De basisprogramma s zijn automatisch of semi-automatisch, ze kunnen worden gekozen om op een eenvoudige manier te kunnen fotograferen. Ze vragen dan ook niet veel instellingen van de gebruiker. De creatieve programma s daarentegen laten toe om op een creatieve manier te fotograferen. De gebruiker heeft alle mogelijkheden om de instellingen aan te passen wat tot gevolg heeft dat er een goede kennis van het toestel is vereist. 4.1.2 De Basisprogramma s Om te beginnen moeten we hier direct opmerken dat indien we één van deze basisprogramma s kiezen we volgende instellingen niet of beperkt kunnen gebruiken: Witbalans : wordt ingesteld volgens de lichtomstandigheden, m.a.w AWB ISO : wordt ingesteld afhankelijk van de hoeveelheid aanwezig licht Flits : zal al dan niet gaan werken volgens de lichtomstandigheden of de programma keuze Autofocus programma : zal verschillen naargelang het gekozen programma Transportmodus : zal verschillen naargelang het gekozen programma Lichtmeting : staat bij al deze programma s op matrix meting Autofocuspunt : Alle punten worden gebruikt, toestel kiest zelf het scherpstellingspunt Belichtingscompensatie : staat altijd op 0 Flitscompensatie : staat op 0 Bestandsformaat: het is enkel mogelijk Jpeg te fotograferen. Kwaliteit en compressie kan je wel instellen. Regel Volgende Basismodi zijn het meest voorkomende Auto, Portret, Landschap, Nacht, Close-up, Sport, Film en Stitch Dit is afhankelijk van het type toestel dat men gebruikt 4.1.3 Basisprogramma - Auto De camera gaat alles zelf instellen, diafragma, sluitertijd, ISO, witbalans, flits, enz, de gebruiker kan geen van de instellingen beïnvloeden. 34

Kleuren : gaan fel gesatureerd zijn Flits : zal automatisch openklappen indien dit nodig is Autofocusmode : zal AI servo zijn Transportmode : beeld per beeld 4.1.4 Basisprogramma - Portret Het onderwerp zal scherp worden afgebeeld en de achtergrond zal wazig zijn. Camera kiest een zo klein mogelijk diafragma voor een minimale scherptediepte en gaat deze combineren met een zo hoog mogelijke sluitersnelheid om bewegingsonscherpte tegen te gaan Kleuren : gaan neutraal zijn, dit om een zo goed mogelijke huidskleur weer te geven Flits : zal automatisch openklappen indien dit nodig is Autofocusmode : zal one shot zijn Transportmode : continu 4.1.5 Basisprogramma - Landschap Het onderwerp is scherp van voor tot achter. De camera kiest voor een zo klein mogelijk diafragma voor een maximale scherptediepte en voor een sluitertijd die groot genoeg is om bewegingsonscherpte tegen te gaan. Kleuren : gaan heel gesatureerd weergeven worden Flits : zal nooit automatisch openklappen Autofocusmode : zal one shot zijn Transportmode : beeld per beeld 4.1.6 Basisprogramma - Sport De camera gaat ervoor zorgen dat de sluitersnelheid zo hoog mogelijk is waardoor hij het onderwerp gaat bevriezen. Kleuren : gaan gesatureerd zijn Flits : zal niet automatisch openklappen, de onderwerpen bevinden zich te ver van de camera Autofocusmode : zal AI focus zijn Transportmode : continu 4.1.7 Basisprogramma - Nachtportret Er wordt voor gezorgd dat de achtergrond mooi belicht blijft als de flits gebruikt wordt. Camera kiest een zo groot mogelijk diafragma om zo veel mogelijk licht binnen te laten en een lage sluitertijd om het omgevingslicht te laten inwerken op het beeld Kleuren : gaan gesatureerd zijn Flits : zal automatisch openklappen indien dit nodig is Autofocusmode : zal one shot zijn Transportmode : beeld per beeld 35