De voorzitter: Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Er zijn vijf deelnemers aan dit debat, van wie er twee gaan spreken.



Vergelijkbare documenten
Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 mei 2013 over arbeidsmarktbeleid.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid.

Aan de orde is het VAO Maatschappelijk verantwoord ondernemen en arbeidsomstandigheden in Bangladesh (AO d.d. 19/09).

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

27 Accountancy. Aan de orde is het VAO Accountancy (AO d.d. 14/05).

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

11 Natuurlijke hulpbronnen en conflictgrondstoffen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

32673 Voordracht ter vervulling van twee vacatures in de Hoge Raad

De heer Öztürk (PvdA): Voorzitter. Bij de stemmingen onder punt 3, over de begroting van Economische Zaken, houd ik onze motie op stuk nr. 27 aan.

30 Ouderenmishandeling

6 Landbouw- en Visserijraad

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 mei 2013 over het Deltaplan Dementie.

14 Jaarwisseling en vuurwerk

Aan de orde is het VAO Armoede-en schuldenbeleid (AO d.d. 27/11).

22 Armoede- en schuldenbeleid

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 maart 2010 over maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Aan de orde is het VAO Mantelzorg / Vrijwilligerswerk (AO d.d. 14/11).

25 Milieuraad. Motie. De Kamer, Aan de orde is het VAO Milieuraad (AO d.d. 3/6).

Werkboek Het is mijn leven

De voorzitter: Ik heet de minister van Financiën en zijn staf van harte welkom, net als de aanwezigen op de publieke tribune en de woordvoerders.

constaterende dat het adviescollege regeldruk, Actal, heeft geconstateerd dat de kinderopvangsector lijdt onder een hoge mate van regeldruk;

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

11 Zorg voor ernstig zieke kinderen

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

van mening dat dierproeven ten behoeve van de bio-industrie ongewenst zijn;

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt;

6 Uitwerking kwaliteitsbrief ouderenzorg

4 Problemen van franchise-ondernemers

De voorzitter: Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hartelijk welkom.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

VIEREN MET KINDEREN GEBED OM VERGEVING

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

5 Een leven lang leren

8 Kinderopvang. Aan de orde is het VAO Kinderopvang (AO d.d. 12/04).

Voordoen (modelen, hardop denken)

Tweede Kamer, 57e vergadering, donderdag 23 februari 2017

Communiceren met de achterban

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Feedback is een mededeling aan iemand die hem informatie geeft over hoe zijn gedrag wordt waargenomen, begrepen en ervaren.

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

VAO Toekomstplannen financiële instellingen ABN AMRO, ASR en SNS REAAL

Laat de jongeren de test conflictstijlen maken (zie bijlage 1). Naar aanleiding van de uitslag ga je in gesprek.

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

[IN 3 STAPPEN JE EX TERUG.]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

FEEDBACK GEVEN IN ZELFSTURENDE TEAMS. Yvette Paludanus

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

Voormeting kandidaat

Thema. Kernelementen. Oplossingsgericht taalgebruik Voorbeeld van communiceren 10 communicatie-tips

Vormingspakket Energie. De Lokale Adviescommissie en afsluiten van energie

3 Gezond vertrouwen in ontwikkeling Wmo-toezicht

Aan de orde is de behandeling van: - het verslag van een schriftelijk overleg over de vaste boekenprijs (32641, nr. 16).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Waar een wil is, is een Weg!

Knabbel en Babbeltijd.

34Vraaggericht werken

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

7 WWB-onderwerpen en Participatiewet

3 Zorgverzekeringswet/zorgstelsel

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Excellenties, Dames en heren,

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, opening vmbo-schooljaar, Hogeland College, Uithuizen, 20 september 2012

Met deze regering zal de economie niet herstellen. Dat betekent dat de er nog heel wat boven ons hoofd hangt.

Allereerst wil ik de organisatoren van deze dag, de Stichting Lezen en Schrijven

Welkom bij Centrum Jeugd. Informatie voor kinderen, jongeren en hun familieleden

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

Speech Gerbrandy-debat

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Algemene beschouwingen CDA Weert

Verenigde Staten: Je bent goed bezig. Kies nog duidelijker partij voor ofwel de Verenigde Staten, ofwel Bangladesh en Ethiopië!

LEREN LEREN WAT? HOE?

11 Decentralisatie Wmo/Wlz

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Kennis voor de samenleving

Pagina 1

3 Arbeidsongeschiktheid/beroepsziekten

Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam

U in het middelpunt Die migraine hè Levenservaring verzilveren

Het GROW-model. Deze onderdelen worden hieronder toegelicht. Per onderdeel worden er voorbeeldvragen aangegeven.

UMCG Researchcode. Waarborg voor onafhankelijk en zorgvuldig medisch-wetenschappelijk onderzoek

27 VAO Woningwaarderingsstelsel en. en Regeling hypothecair krediet (AO d.d. 17/12). en gaat over tot de orde van de dag.

Transcriptie:

Bedrijfslevenbeleid Aan de orde is het VAO Bedrijfslevenbeleid (AO d.d. 19/11). Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Er zijn vijf deelnemers aan dit debat, van wie er twee gaan spreken. Mevrouw Lucas (VVD): Voorzitter. De Kamer heeft een rondetafelgesprek georganiseerd over het toegepast onderzoek en dan met name over de oneerlijke concurrentie die er zou zijn. Daarover dien ik de volgende motie in. De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat in de visie toegepast onderzoek wordt voorgesteld te komen tot uniformering in de uitvoering en organisatie van de TO2-organisaties; overwegende dat de problemen rond ongewenste concurrentie richting private partijen zich met name rond TNO en DLO voordoen; voorts overwegende dat de neiging tot uniformiseren ten koste zou kunnen gaan van de instituten met een goedlopende governance en samenwerking met het bedrijfsleven, zoals Deltares, Marin en het NLR; verzoekt de regering, in gesprek met TNO en DLO de problemen binnen deze organisaties ten aanzien van oneerlijke concurrentie, bijvoorbeeld door het gevoerde beleid ten aanzien van intellectueel eigendom en de preferente positie binnen het topsectorenbeleid, aan te pakken en daarbij de werkwijze van Marin, Deltares en NLR als uitgangspunt te nemen; verzoekt de regering tevens, de rol, positie en wijze van financiering van de TO2- organisaties, in relatie tot de rest van het wetenschapssysteem, mee te nemen in de nog op te stellen visie wetenschap, indien de uitkomsten van het ibo wetenschap daartoe aanleiding geven, en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie is voorgesteld door het lid Lucas. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 94 (32637). Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. We hebben inderdaad een rondetafelgesprek gehad, waar spanning bleek te zitten tussen private en publieke organisaties. Het CDA vindt het ontzettend belangrijk dat er publieke organisaties zijn zoals TNO en DLO. Ik kan me vinden in de lijn van de motie van mevrouw Lucas. Wel wil ik helderheid van de minister

hebben. Als het aan de CDA-fractie ligt, moeten we niet de indruk wekken dat deze organisaties niet de goede dingen zouden doen. Een aantal dingen gaan niet goed. Die moeten worden verbeterd, eventueel door zo'n gesprek. Op zichzelf zijn het echter belangrijke organisaties voor onze samenleving, zeker op het gebied van innovatie. Dat hebben we op dit moment hard nodig. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister op dit punt. Er is een korte vraag van mevrouw Lucas. Mevrouw Lucas (VVD): Geen vraag, voorzitter, maar een duiding. Ik ben het volkomen met mevrouw Mulder eens. Een pak van ons aller hart. We gaan luisteren naar de minister. Minister Kamp: Mijnheer de voorzitter. Er is een motie ingediend die drie elementen bevat. Het kabinet moet met betrekking tot TNO en DLO het beschermen van het intellectueel eigendom aanpakken. Het kabinet moet met betrekking tot TNO en DLO de vermeende preferente positie binnen het topsectorenbeleid aanpakken. Het kabinet moet de rol, de positie en de wijze van financiering van instellingen voor toegepast onderzoek, waarvan TNO en DLO de twee grootste zijn, meenemen in de op te stellen visie wetenschap. Laat mij alstublieft kort op deze drie punten ingaan, mijnheer de voorzitter. Het is goed om hierover met de Kamer te spreken, want TNO en DLO zijn twee zeer grote organisaties, waar 6.000 mensen werken die bezig zijn met toegepast onderzoek en innovatie. In onze economie hebben we het op dit moment absoluut nodig om daarvan optimaal te profiteren. Het creëren van onrust en onduidelijkheid binnen deze organisaties is het laatste waaraan we behoefte hebben, ook omdat in zo'n situatie de aandacht van de mensen naar reorganisatieperikelen gaat in plaats van naar het belangrijke werk dat ze voor de samenleving moeten doen. Ik begin met het aanpakken van het intellectueel eigendom. In de Europese richtsnoeren wordt uitgegaan van het principe dat het intellectueel eigendom bij de onderzoeksorganisatie berust. In het beleid in Europees verband met betrekking tot innovatie wordt ervan uitgegaan dat als er iets wordt ontwikkeld, het intellectueel eigendom in die ontwikkelfase bij de onderzoeksorganisatie terechtkomt. Wij willen publiek-private samenwerking organiseren. Wij willen dat er publiek-privaat wordt samengewerkt op het punt van fundamenteel onderzoek zodat bedrijven uiteindelijk goede producten op de markt kunnen zetten. Het is voor die publiek-private samenwerking cruciaal dat juist die onderzoeksorganisaties dat intellectueel eigendom kunnen vastleggen, niet om dat voor zichzelf te behouden maar juist en dat hebben wij ook vastgelegd in onze beleidsvisie omdat dat intellectueel eigendom zo gauw en zo laagdrempelig mogelijk overgedragen moet worden aan bedrijven. Dat betekent dus dat het intellectueel eigendom bij die onderzoeksorganisatie ligt tijdens het onderzoek, maar daarna moeten er producten gemaakt worden door bedrijven en moet het intellectueel eigendom op een laagdrempelige manier overgaan. Dat is onze lijn en die zijn wij nu nader aan het

uitwerken. Wij doen dat onder andere door de verschillende werkwijzen van de verschillende instituten voor toegepast onderzoek te vergelijken en dat geheel tegen het licht te houden. Op die manier doen wij dat. Ik denk dat wij dat dus absoluut niet moeten gaan aanpakken. Wij moeten doorgaan langs de verstandige lijn die wij ingezet hebben, die overeenkomt met de lijn van de Europese Commissie en die nodig is om publiek-private samenwerking te laten slagen. Daarvoor zijn wij nu de nodige dingen aan het regelen. Het tweede punt gaat over de preferente positie van TNO en DLO binnen het topsectorenbeleid die aangepakt zou moeten worden. De huidige positie van onze instituten voor toegepast onderzoek is historisch gegroeid en dat is een feitelijk gegeven. Je kunt best nadenken over andere modellen in andere landen zijn er ook wel andere modellen maar dit is Nederland en dit is wat hier gegroeid is. Die instituten zijn onderdeel van een groot geheel, de Nederlandse netwerken. Ik denk dat juist op dit moment daarin onrust en afleiding creëren het laatste is waaraan wij op dit moment in Nederland behoefte hebben. Ik wil TNO en DLO helemaal niet aanpakken maar ik wil ze op een zuivere wijze hun nuttige rol laten vervullen. Bij dat toegepaste onderzoek heb je een splitsing. Het precompetitieve, vernieuwende onderzoek kan door instellingen als TNO en DLO gedaan worden. Daarvoor heb je heldere gedragsregels nodig. Dat moet vooraf transparant gemaakt worden. Er moet een toezichtcommissie zijn, er moet een klachtenprocedure zijn en er moeten afspraken gemaakt worden met private partijen. Dat moeten wij dus zo houden, zodat het precompetitieve werk echt door die instellingen gebeurt. Daarnaast heb je het werk dat meer gericht is op bedrijven en op het toepassen van onderzoeksresultaten bij bedrijven. Dat is iets dat echt door private kennisinstellingen gedaan moet worden. Wij houden die beide dingen dus uit elkaar. Ik heb aan de Kamer in het AO toegezegd dat ik voor de jaarwisseling met een brief kom over de manier waarop ik dat allemaal ga implementeren. Dit is door mij allemaal toegelicht in het algemeen overleg. Het is met de Kamer besproken en de Kamer heeft daar een opvatting over gegeven. Ik ga dit dus uit elkaar houden en implementeren. Rond de jaarwisseling kom ik bij de Kamer met de uitwerking daarvan. Daar heb ik absoluut geen motie voor nodig. Een motie die mij verder zou willen laten gaan dan ik al doe, dan ik al met de Kamer heb besproken en dan ik nog verder zal toelichten zou slecht zijn voor TNO en DLO. Het zou slecht zijn voor het toegepast onderzoek en ook voor het Nederlandse bedrijfsleven. Volgens het derde punt zouden wij de instellingen voor toegepast onderzoek moeten meenemen in de visie wetenschap. De Kamer heeft medio dit jaar onze beleidsvisie op het toegepast onderzoek gekregen en wij werken nu op basis van deze beleidsvisie uit hoe wij in de praktijk het fundamenteel en toegepast onderzoek nog beter op elkaar kunnen laten aansluiten. Dat doen wij samen met OCW, mbo en VSNU, dus met alle partijen die daarbij betrokken zijn. Daarbij zorgen wij ervoor het fundamenteel onderzoek en het toegepast onderzoek op een goede manier te organiseren en uit elkaar te houden. Dat staat allemaal in die visie verwoord. Dat nu weer ter discussie stellen in een nog op te stellen nieuwe visie zorgt opnieuw voor onrust in moeilijke omstandigheden, terwijl iedereen om duidelijkheid en continuïteit vraagt. Dus ik ben niet van plan om dat te gaan doen. Ik vraag de Kamer om dit de onderzoekers en het bedrijfsleven niet aan te doen. Creëer geen onrust en geen onzekerheid en wees voorzichtig met de aansluiting van het fundamentele onderzoek op het toegepast onderzoek. Wees voorzichtig met het evenwicht dat wij nu kunnen

creëren tussen het precompetitieve en vernieuwende toegepaste onderzoek aan de ene kant en het competitieve onderzoek dat door private kennisinstellingen gedaan kan worden aan de andere kant. Wij hebben in ons land die hele keten van fundamenteel onderzoek, universiteiten, TO2 ofwel de instituten voor toegepast onderzoek, private kennisinstellingen en bedrijfsleven in de loop van een aantal jaren ontwikkeld. De keten is zorgvuldig opgebouwd en sluit aan bij de situatie die ook in ons bedrijfsleven is gegroeid. Ik zie dingen die daarin verbeterd kunnen worden. Ik heb aan de Kamer aangegeven hoe ik dat wil doen. Waar wij nu vooral behoefte aan hebben, is duidelijkheid en continuïteit. Ik ga voor beide zorgen en ik heb daar graag de steun van de Kamer voor. Ik ontraad daarom deze motie. Dat is dan helder. Er zijn nog wat vragen. Om elf uur, over zes minuten, begint het volgende VAO. Mevrouw Lucas (VVD): Ik wil even reageren op het advies van de minister. Het is niet mijn bedoeling om onrust te zaaien. Dat is nooit mijn bedoeling, maar er zijn problemen ten aanzien van oneerlijke concurrentie. Zo wordt het althans door private bedrijven gevoeld. Ik wil niet TNO en DLO aanpakken, maar ik wil de problemen rond oneerlijke concurrentie aanpakken, bijvoorbeeld bij het beleid rond intellectueel eigendom. Ik zeg niet dat deze organisaties nooit meer hun intellectueel eigendom mogen beschermen, maar je ziet wel dat er op een verschillende manier mee wordt omgegaan. MARIN en Deltares vragen nauwelijks octrooi en patent aan, TNO en DLO wel. Ik vraag de minister om de goed werkende governance van MARIN en Deltares als uitgangspunt te nemen in de gesprekken. Ik zeg niet dat de minister deze organisaties zou moeten verbieden om ooit nog hun intellectueel eigendom te beschermen. Ook ten aanzien van het verzoek rond de rol, positie en financiering van de TO2- organisaties is het uitdrukkelijk niet mijn bedoeling om onrust te creëren. Het is wel zo dat er een visie wetenschap wordt opgesteld. Er is een IBO aan de gang over het hele wetenschapsbeleid. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat daar een model uitkomt dat ook van invloed is op de TO2-organisaties. Ik vind het dan wel handig dat wij ook dat kunnen bespreken en dat die organisaties worden meegenomen. Ik zeg niet dat ik het gevoerde beleid rond toegepast onderzoek niet steun. Maar als het IBO daartoe aanleiding geeft, moeten wij het bij de visie wetenschap kunnen betrekken. Minister Kamp: Ik ben blij dat het niet de bedoeling van mevrouw Lucas is om onrust te creëren, maar het kan wel zo zijn dat het zo uitpakt. Als zij stelt dat sprake is van oneerlijke concurrentie door het beschermen van intellectueel eigendom en een preferente positie binnen het topsectorenbeleid, dan zit zij volgens mij gewoon mis. Ik heb aangegeven hoe het intellectueel eigendom in elkaar zit. Daar is helemaal geen sprake van oneerlijke concurrentie. Dat intellectueel eigendom wordt op een heel zorgvuldige manier binnen de Europese kaders geregeld. Er wordt voor gezorgd dat het in de onderzoeksfase goed geborgd is en daarna tegen redelijke voorwaarden terechtkomt bij de bedrijven. We hebben dat heel netjes geregeld. Als je dan toch zegt dat er sprake is van oneerlijke concurrentie en dat die aangepakt moet worden, creëer je onrust. Hetzelfde geldt voor de preferente positie binnen het topsectorenbeleid. Het

fundamentele onderzoek kent twee verschillende stromen. Een deel is echt precompetitief en vernieuwend. Het bedrijfsleven zit daar niet bij, omdat daar niet meteen geld te verdienen is. Je loopt daar grote risico's, omdat er nog dingen uitontwikkeld moeten worden. Dat is ook de reden waarom we die mede publiek gefinancierde kennisinstellingen in het leven hebben geroepen. Die doen dat werk, zodat al het andere onderzoekswerk gedaan kan worden door private instellingen. Je moet natuurlijk oppassen dat die mede publiek gefinancierde kennisinstellingen het bedrijfsleven oneerlijke concurrentie aandoen. Ik heb echter al aangegeven hoe je dat onderzoek moet splitsen. Verder heb ik ervoor gezorgd dat alles van tevoren transparant is en dat op de website te zien is wat ze het volgende jaar gaan doen. Als iemand het daarmee niet eens is, kan men gebruikmaken van de klachtenprocedure. Ik heb er ten slotte ook voor gezorgd dat een commissie het allemaal in de gaten gaat houden en dat de sfeer zo is dat er met private bedrijven convenanten worden afgesloten over de praktische uitwerking. We hebben het dus allemaal al geregeld. En als je dan opeens zegt dat er sprake is van oneerlijke concurrentie die aangepakt moet worden, dan creëer je onrust en daar hebben we op dit moment echt geen behoefte aan. De heer Verhoeven (D66): Met de laatste zinnen van de minister ben ik wel blij. Ik vind het een moeilijk punt, want ik zie wel degelijk het gevaar van oneerlijke concurrentie. Dat gevaar bestaat nu eenmaal als je een instelling met een preferente positie subsidie geeft en niet uitsluit dat die instelling vervolgens de markt opgaat om onderzoeksopdrachten binnen te halen. Dat gevaar is er wel degelijk en ik heb er in het verleden dan ook een punt van gemaakt. De minister zegt nu eigenlijk dat hij dat probleem ook ziet. Hij ziet ook het gevaar dat organisaties die overheidsgeld krijgen, vervolgens de markt opgaan. In zijn laatste zinnen zegt hij daarom dat hij er ook iets aan doet. En uw vraag is? De heer Verhoeven (D66): Ziet de minister in ieder geval het probleem? Ik vraag dat, omdat ik mij niet kan voorstellen dat de minister het terecht door mevrouw Lucassen aangekaarte probleem niet onderkent. Minister Kamp: Ik heb in een overleg met de Kamer gezegd dat het nodig is om die principiële scheiding bij het fundamentele onderzoek heel helder vast te leggen. Ik heb daaraan toegevoegd dat we vervolgens moeten bekijken hoe zo'n instelling daar in de praktijk mee omgaat. Dat lijkt mij voldoende garantie. In het jaar voorafgaand aan het jaar dat het onderzoek gaat lopen, moet een instelling op haar website aangeven wat men van plan is te gaan doen. Iedereen kan dan met eigen ogen volgen wat men daar doet en beoordelen of dat wel juist is. Als het vervolgens in de praktijk toch niet goed blijkt te gaan, dan is er een klachtenprocedure en wordt het beoordeeld door een commissie. Dit moet allemaal

nog in de praktijk gaan werken en als straks blijkt dat het niet goed werkt, dan gaan we nog een stap verder. Ik zeg tegen de heer Verhoeven dat het bij dat fundamentele onderzoek uit elkaar wordt gehouden en dat er geen sprake zal zijn van oneerlijke concurrentie. Wij hebben net een periode met 2,5% economische krimp achter de rug. We weten allemaal dat we heel hard aan innovatie moeten werken om uit de crisis te komen. Verder is het een historisch gegroeide situatie dat Nederland heel sterke kennisinstellingen heeft. Bij TNO en DLO werken 6.000 man! We hebben er echt groot belang bij dat die 6.000 mensen zich focussen op alles wat er moet gebeuren voor het bedrijfsleven en de economie. Ik wil daarom geen onnodige onrust en dat is de reden waarom ik de aanneming van de motie ontraad. De beraadslaging wordt gesloten. Tot zover dit VAO. Ik bedank de minister voor zijn aanwezigheid en zijn uitgebreide uitleg. Dinsdag stemmen wij over de motie. De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.