Cadeautjes medewerkers vergoeden



Vergelijkbare documenten
Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1

EENMANSZAAK OF B.V.?

Accountantskantoor de Bot B.V.

Nieuwsbericht 24 maart BOF: ook voor aandelen in vastgoed-bv

Fiscale eindejaar tips. Ondernemers met een BV. Leg leningen schriftelijk vast

Het omzetten van een bedrijf naar een BV

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Freelancers en zzp ers

Freelancers en zzp'ers

Let op! Hoe meer gebruikelijk loon u opneemt dan wel op moet nemen, hoe minder u profiteert van het lage tarief van de vennootschapsbelasting.

DGA uit de loonheffing

Checklist Dga en zijn bv Haal het beste uit de fiscale positie van de dga

Spoedreparatie in de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting

voor ondernemers

ALLE ONDERNEMINGSVORMEN

DGA in de pocket Alle informatie die een dga op zak moet hebben

Carkits, navigatiesystemen & headsets

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

Advieswijzer. Werken als zzp er Denk ondernemend. Denk Bol.

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper

info &boon tips & boon

Onder bepaalde voorwaarden kunnen pensioendotaties en inleg in de levensloopregeling in mindering komen op het gebruikelijk loon.

Keuze rechtsvorm. Belangrijke overwegingen bij uw keuze zijn:

Advieswijzer Werken als zzp'er

De voornoemde kosten zijn voor 75% aftrekbaar van de winst van de onderneming. Een cijfervoorbeeld:

Fiscale eindejaarstips 2009 en wijzigingen 2010

info &boon tips & boon

Uw TBS-pand: in 2010 belastingvrij naar de BV

! Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte

Auto: zakelijk of privé

Nieuwsbrief van d.d Woon-werkverkeer is altijd zakelijk

De commanditaire vennootschap (CV) is te beschouwen als een bijzondere. vorm van de vennootschap onder firma (VOF). Het verschil met de VOF is dat

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer: Werken als zzp'er in 2016

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

I Weten wat u verdient

Eindejaarstips 2014 voor IB-ondernemers

FISCALE EINDEJAARSTIPS [1/7]

NIBE-SVV 2013 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT

Auto: zakelijk of privé?

De regeling is al goedgekeurd voor Voor 2014 maakt deze deel uit van het Belastingplan, wat nog moet worden goedgekeurd.

Voor eventuele vragen over fusies en splitsingen kunt u zich richten tot ons kantoor. T Info@delissenmartens.nl

FISCAL EINDEJAARTIPS VOOR HET FAMIILEBEDRIJF(2014)

MIA/Vamillijst 2014 gepubliceerd. Inhoudsopgave Nieuwsbrief Februari 2014.

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

2 Wie kan een Verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 3

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

FISCALE EINDEJAARSTIPS [1/6]

RB Eindejaarstips 2009

Met héél véél fiscale tips!

Nieuwsbrief december 2012

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

De bv is in het mkb een populaire rechtsvorm, onder andere vanwege fiscale motieven. Wat zijn deze fiscale motieven? Welke voor- en nadelen kleven er

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA

Top 10 fiscale voordelen en aftrekposten voor de dga Benut uw mogelijkheden!

OKTOBER 2016 TAK NIEUWSBRIEF

ALIMENTATIEVERPLICHTING AFTREKBAAR ALS BOX-3 SCHULD

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

1 Belastingplannen 2016

Doorgeven btw-correcties verplicht!

Soort auto MIA % Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag

Bepaal nu of u dit jaar of pas volgend jaar investeert

1. Benut de fiscale oudedagsreserve maar doe dat met beleid

Een eigen onderneming starten?

Btw-tips vierde kwartaal 2017

MEER WETEN OVER BELASTINGEN

Dienstverband Waarnemen Zelfstandige praktijk

Informatieblad Uw positie als dga

Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren

DE WERKKOSTENREGELING. Waarom de Werkkostenregeling?

Benut uw mogelijkheden!

Inhoud bro-AL :34 Pagina 3. 1 Waarom deze brochure? 4. 2 Wie kan een verklaring arbeidsrelatie aanvragen? 5

Dubbele winst bij verliezen Rechtpraak Hoge Raad biedt nieuwe kansen over de grens

Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning

NIEUWSBRIEF ADMINISTRATIEKANTOOR JANSE BV EINDEJAARSTIPS

Verkoop onderneming aan kinderen

Prinsjesdag Belastingplan september 2018 Bram Faber

Stamrecht: veel gestelde vragen. De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Transparante Vennootschap

Tips voor de BV/IB-ondernemer

Doe nog vóór 1 januari 2019 een schenking

Echtscheiding en eigen woning

(Geïnteresseerd en/of vragen, bel of mail

Werken als zzp er. whitepaper. Alles over de fiscale behandeling van de zzp er

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012

Fiscale Advisering proefexamen / zitting middag

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

Zakendoen met uw eigen bv in De kansen en mogelijkheden. whitepaper

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deel 1 Merkeuzevragen

4. Wat moet ik als lid doen om een lijfrenteschenking te verstrekken?

DGA in de pocket. Themabijeenkomst over alles wat een DGA moet weten DGA in de pocket 1

DE ERKEND HYPOTHECAIR PLANNER INFORMEERT U GRAAG OVER: De ondernemer en zijn hypotheek

Hieronder treft u onze eindejaarstips 2018 aan, onderverdeeld in 3 hoofdstukken: 1. de ondernemer en onderneming 2. de DGA 3.

Direct toepasbaar. Eindejaarstips ZZPerfect

HOOFDSTUK 4 Op welk tijdstip wordt de winst in aanmerking genomen? / 73

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Transcriptie:

Cadeautjes medewerkers vergoeden Bij belangrijke gebeurtenissen, zoals verjaardagen, jubilea, geboorten en huwelijk, geven collega s elkaar vaak een cadeautje. Deze kosten kunt u nu belastingvrij vergoeden. Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen, waarin een belastingvrije kostenvergoeding voor interne representatie werd toegestaan. Een werkgever gaf zijn werknemers een vaste kostenvergoeding. Deze had onder andere betrekking op de uitgaven voor interne representatie. Hieronder wordt verstaan: de kosten die door medewerkers worden gemaakt voor verjaardagen, jubilea, geboorten, huwelijken, afscheid e.d.. De inspecteur vond de kostenvergoeding te hoog en legde de werkgever een navorderingsaanslag loonbelasting op. Het Hof was van mening dat de uitgaven van werknemers vanwege cadeaus aan hun collega s belastingvrij vergoed kunnen worden, omdat zij worden gemaakt om de dienstbetrekking behoorlijk te kunnen vervullen. De Hoge Raad sluit zich aan bij dit oordeel. TIP Wilt u uw werknemers belastingvrij een extraatje geven, dan kunt u dit op grond van dit arrest doen door hun kosten voor cadeaus aan collega s, vanwege bijvoorbeeld een verjaardag, te vergoeden. Dergelijke uitgaven zijn blijkbaar nodig voor een goede vervulling van de dienstbetrekking en kunnen dus door de werkgever worden vergoed aan de werknemer. Voor cadeaus die de werkgever zelf geeft aan de jarige of jubilerende werknemer, geldt dit niet. Die cadeaus kunnen slechts onder strikte voorwaarden belastingvrij gegeven worden. Betaal niet teveel OZB: Benut de werktuigenvrijstelling Ondernemers die bij hun bedrijfsactiviteiten veel machines en (proces)installaties benutten, doen er verstandig aan om hun aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) kritisch te bekijken. Regelmatig blijkt dat bij deze ondernemingen de werktuigenvrijstelling uit de OZB niet of niet juist wordt toegepast. En dat kan een flink deel van de OZB-aanslag uitmaken. De werktuigenvrijstelling De werktuigenvrijstelling in de OZB houdt in dat over de waarde van werktuigen (machines en installaties) geen OZB verschuldigd is indien die

werktuigen in een gebouw staan opgesteld én verwijderbaar zijn met behoud van hun functionele waarde. Bepalend voor dat laatste is of het technisch mogelijk is dat een werktuig kan worden gedemonteerd, verplaatst en vervolgens wederom in bedrijf gesteld. Bij veel gemeenten bestaat onduidelijkheid over toepassing van de werktuigenvrijstelling; dikwijls worden vrijgestelde werktuigen ten onrechte toch in de OZB-heffing betrokken. Uitspraak Hof Amsterdam Het Gerechtshof te Amsterdam heeft in een recente uitspraak de reikwijdte van de werktuigenvrijstelling verduidelijkt. Beslist werd dat de werktuigenvrijstelling zonder meer van toepassing is indien de procesinstallaties in een productiegebouw verwijderbaar zijn met behoud van hun functionele waarde. De stelling van de gemeente dat de werktuigenvrijstelling in de berechte casus niet van toepassing was omdat de werktuigen gedemonteerd moesten worden en bij verwijdering hun bedrijfseconomische waarde (gedeeltelijk) zouden verliezen, werd door het Amsterdamse Hof volledig verworpen. Per saldo kon slechts de waarde van de gebouwen en de grond in de belastingheffing worden betrokken. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat er nog beroep in cassatie mogelijk is tegen de uitspraak van het Hof Amsterdam. Tip Controleer de aanslag OZB van uw onderneming. In de praktijk blijkt bij herhaling dat gemeenten de waarde van machines en andere (proces)installaties in de OZB-heffing betrekken. Ten onrechte! Lagere KM-vergoeding, meer aansprakelijkheid Een werkgever kan aansprakelijk worden gesteld voor de schade die een werknemer lijdt als gevolg van een verkeersongeval tijdens de uitoefening van zijn werk. Ook als de werknemer bij die zakelijke rit gebruik maakt van zijn privé-personenauto! Een verstandige werkgever dekt dit risico af door een passende verzekering te sluiten. Materiële en immateriële schade De Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, heeft die aansprakelijkheid bevestigd op grond van de contractuele relatie tussen werkgever en werknemer de dienstbetrekking én op grond van de redelijkheid en billijkheid. De

aansprakelijkheid van de werkgever betreft alle materiële en immateriële schade die de werknemer lijdt door het verkeersongeval, dus ook bijvoorbeeld inkomstenderving en ziektekosten bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Standaardvergoeding niet toereikend Maakt de werknemer voor de zakelijke rit gebruik van zijn privé-personenauto, dan kan de werkgever zijn aansprakelijkheid slechts vermijden door de werknemer een adequate vergoeding voor dat zakelijk autogebruik te geven. Vereist is dan zo heeft de Hoge Raad beslist dat in die autokostenvergoeding een compensatie is begrepen voor (een evenredig deel van) de kosten van een ongevallenverzekering. En dat was in de berechte casus, waarin de werkgever de werknemer de standaardvergoeding van 0,28 per zakelijk verreden kilometer had toegekend, niet het geval! Beslissend hierbij is de verhouding tussen de werkelijke exploitatiekosten per kilometer en de vergoeding voor het zakelijk autogebruik. Risico aansprakelijkheid toegenomen Per 1 januari 2004 is de maximale belastingvrije vergoeding voor het zakelijk gebruik van een privé-personenauto teruggebracht van 0,28 tot 0,18 per kilometer. Als de werkgever deze lagere autokostenvergoeding hanteert, neemt het risico toe dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor de personen- én zaakschade van de werknemer als die met zijn privé-personenauto tijdens een zakelijke rit bij een verkeersongeval is betrokken. Als een vergoeding van 0,28 per zakelijk verreden kilometer al geen compensatie biedt voor de kosten van een ongevallenverzekering, dan is dat bij een vergoeding van 0,18 per kilometer zeker niet het geval. Bestaande verzekeringen niet toereikend De financiële gevolgen van een aansprakelijkheidsstelling kunnen zeer omvangrijk zijn. Met bestaande verzekeringen kan dit risico veelal niet afgedekt worden. Zo biedt de motorrijtuigenverzekering geen dekking voor de letselschade van de bestuurder, en kent een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering een uitsluiting voor motorrijtuigen. Een ongevalleninzittendenverzekering biedt meestal slechts gedeeltelijk soelaas vanwege de beperkte verzekerde bedragen. Fictief-loonregeling: niet voor alle BV's toepassen

De Hoge Raad heeft recent (bij arrest van 17 september 2004, nr. 39.559) beslist dat toepassing van de gebruikelijk-loonregeling achterwege kan blijven als de BV zelf geen economische activiteiten verricht. Gebruikelijk-loonregeling De gebruikelijk-loonregeling is van toepassing op de directeurgrootaandeelhouder (DGA) die een aanmerkelijk belang in een BV heeft en tegelijkertijd ook werkzaamheden voor die BV verricht. Voorts is de regeling vanaf 1 januari 2001 van toepassing op de belastingplichtige die werkzaamheden verricht voor de BV waaraan hij een vermogensbestanddeel ter beschikking stelt. De wet stelt het gebruikelijke loon standaard op 38.118. De DGA die een lagere beloning wil, zal dat aannemelijk moeten maken. De inspecteur kan een hoger salaris proberen aan te tonen. Lukt hem dat, dan wordt het salaris (fictief) gesteld op 70% van het voor de DGA gebruikelijke loon. Als gebruikelijk loon geldt de beloning die de DGA bij een werkgever had kunnen bedingen, gelet op opleiding, ervaring, aard en omvang van de werkzaamheden en alle andere voor de arbeidsmarkt relevante feiten en omstandigheden. Reikwijdte beperkt De fictief-loonregeling moet worden toegepast op alle BV s waarvoor een aanmerkelijk-belanghouder werkzaamheden verricht. Daarom ook voor de BV s waarvoor de DGA zijn werkzaamheden bijvoorbeeld binnen een fiscale eenheid vanuit één BV in het kader van een managementovereenkomst verricht. Het fictief loon is ook van toepassing als de werkzaamheden van de DGA beperkt van omvang zijn, zoals bij een beleggings-bv. Nieuw is dat de reikwijdte van de gebruikelijk-loonregeling beperkt is: de regeling kan achterwege blijven als de BV zelf geen economische activiteiten verricht. In de procedure was dat het geval ten aanzien van een slapende BV en een pensioen-beheer BV. TIP Heeft u over 2004 een bescheiden arbeidsbeloning in aanmerking genomen voor uw werkzaamheden voor uw pensioen-, stamrecht- of passieve beleggings-bv? Draai die beloning dan nog dit jaar terug. BTW-Aftrek bij transacties in aandelen in dochtervennootschappen Een ondernemer die aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen kan de

BTW die adviseurs en andere dienstverleners hem in rekening brengen bij de aan- of verkoop van een pakket aandelen als voorbelasting in aftrek brengen, mits die transactie niet buiten het kader van de onderneming plaatsvindt. De Hoge Raad heeft dat in een arrest van maart 2003 beslist. Die uitspraak is onlangs in een arrest van begin juli 2004 nog eens bevestigd in een procedure betreffende de aftrek van BTW op diensten van adviseurs bij de verkoop door een houdstervennootschap van alle aandelen in drie dochtervennootschap-pen met wie zij voor de BTW een fiscale eenheid vormde. Financiën heeft naar aanleiding van deze twee arresten in een kort en bondig besluit aangegeven in welke situaties een houdstervennootschap recht heeft op BTW-aftrek bij het kopen, het houden én het verkopen van een pakket aandelen. Het besluit is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 14 maart 2003. Besluit Financiën Bij de beoordeling van de BTW-aftrek voor een houdstervennootschap op de kosten van begeleiding en dienstverlening bij de aan- en verkoop van een pakket aandelen in een andere vennootschap, moeten drie situaties worden onderscheiden: Het kopen, houden en verkopen van de aandelen vormt géén economische activiteit. Dit is het geval indien de koop, het bezit en de verkoop van de aandelen buiten het kader van een onderneming plaatsvindt. Bijvoorbeeld bij een pure houdstervennootschap: die drijft zelf geen onderneming, zodat de transacties buiten het kader van een onderneming (en daardoor buiten het bereik van de Wet op de omzetbelasting) plaatsvinden. De BTW is dan niet aftrekbaar als voorbelasting. Indien de koop, het bezit en de verkoop van de aandelen wél plaatsvindt in het kader van een onderneming, betekent dat niet zonder meer dat die transacties ook als een economische activiteit kunnen worden aangemerkt. Dat is bijvoorbeeld aan de orde als de houdstervennoot-schap voor de BTW een fiscale eenheid vormt met de dochtervennootschap waarvan de aandelen worden verkocht (de casus uit het arrest van juli 2004). In die situatie behoren de kosten in verband met de koop, het bezit of de verkoop van de aandelen tot de algemene kosten. De daarop drukkende BTW komt (pro rata) voor aftrek in aanmerking. Financiën keurt goed dat de verkoopopbrengst van de aandelen buiten beschouwing kan blijven bij de berekening van de BTW pro rata aftrek. Dat is gunstig: zonder deze goedkeuring zou de verkoopopbrengst van de aandelen als BTW-vrijgestelde omzet de pro rata aftrek verminderen. Het kopen, houden en verkopen van de aandelen vormt wél een economische activiteit. Dit is het geval indien de houdstervennootschap zich direct of indirect bemoeit met het beheer van de dochtervennootschap én deze inmenging gepaard gaat met handelingen die aan de heffing van BTW zijn onderworpen. Denk bijvoorbeeld aan het voeren van management. Financiën neemt hierbij overigens wel het (betwistbare) standpunt in dat daarvoor een meerderheidsbelang vereist is. De kosten wegens de koop, het bezit

en de verkoop van de aandelen zijn algemene kosten : de ter zake in rekening gebrachte BTW komt (pro rata) voor aftrek in aanmerking. Ook hier blijft de verkoopopbrengst van aandelen buiten de berekening van het pro rata aftrekpercentage. Het kopen, houden en verkopen van de aandelen vindt plaats in het kader van de handel in aandelen. Tip De transacties vormen weliswaar een economische activiteit, maar de verkoop van aandelen is in de wet vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. Daardoor is de voorbelasting niet aftrekbaar. Dit besluit is voor houdstervennootschappen van groot belang: het verruimt de mogelijkheden op een aftrek van BTW op de kosten van adviseurs en dergelijke bij de koop en verkoop van aandelen in dochtervennootschappen. Door de terugwerkende kracht van het besluit tot 14 maart 2003 kan soms nog BTWaftrek worden geclaimd voor transacties die al lang zijn afgewikkeld. Vraag uw BTW-adviseur naar de mogelijkheden in uw situatie! (Bron: Besluit Financiën, 03-08-2004, nr CPP2004/1709M) Zorg voor nevenactiviteiten in uw holding Per 1 januari 2004 is voor houdster- en financieringsmaatschappijen een beperkte verliesverrekening ingevoerd. Deze nieuwe regeling richt zich specifiek op vennootschappen die zich feitelijk gedurende (nagenoeg) het gehele jaar bezig houden met (nagenoeg) uitsluitend het houden van deelnemingen en/of het financieren van verbonden lichamen. Dergelijke BV s kunnen verliezen nog slechts verrekenen met winst van jaren waarin zij zich eveneens (nagenoeg) het gehele jaar (nagenoeg) uitsluitend hebben bezig gehouden met het houden van deelnemingen en/of het financieren van verbonden lichamen. Reparatiewetgeving Voor financieringsmaatschappijen geldt aanvullend dat het saldo van de vorderingen op en schulden aan verbonden lichamen niet uitgaat boven dat saldo aan het einde van het jaar waarin het verlies is geleden. Met deze regeling wil Financiën voorkomen dat verliezen uit hoofde van een holdingen/of financieringsfunctie verrekend kunnen worden met winsten die behaald worden met productie of dienstverlening. De regeling vloeit rechtstreeks

voort als reparatiewetgeving uit de Bosalprocedure. Verliezen beperkt verrekenbaar Verliezen van een houdster- en/of financieringsmaatschappij die vanaf 1 januari 2004 worden geleden, zijn slechts verrekenbaar met winsten van 2001, 2002 en 2003 (carry-back) indien de BV in die jaren eveneens (nagenoeg) uitsluitend houdster- en/of financieringsactiviteiten heeft verricht. Verliezen uit de jaren van vóór 2004 zijn slechts verrekenbaar met winsten die worden behaald vanaf 2004 (carry forward) als de activiteiten van de BV in het winstjaar eveneens bestaan uit (nagenoeg) uitsluitend houdster en/of financieringswerkzaamheden. Tenminste 25 werknemers in dienst Om de beperkte verliesverrekening te vermijden doet u er verstandig aan om te voorkomen dat uw holding-bv onder de definitie van houdster- of financieringsmaatschappij valt. Aangegeven is dat in elk geval géén sprake is van houdster- en/of financieringsacitiviteiten indien de vennootschap ten minste 25 werknemers fulltime in dienst heeft en die werknemers werkzaamheden verrichten die geen verband houden met het houden van deelnemingen of het financieren van verbonden lichamen. Dit kunnen ook bijvoorbeeld 50 werknemers zijn die zich gedurende de helft van hun werktijd met andere werkzaamheden bezighouden. Ook in andere situaties, als er veel minder werknemers zijn, hoeft geen sprake te zijn van houdster- en/of financieringsactiviteiten. Indien een directeur van een werkmaatschappij in dienst is bij een personal holding, die alle aandelen houdt in die werkmaatschappij, zal er doorgaans geen sprake zijn van het verrichten van uitsluitend houdsteractiviteiten. Breidt uw activiteiten uit. Als u een pure holding heeft moet u de activiteiten van uw houdstervennootschap zo spoedig mogelijk uitbreiden. Overleg met uw adviseur over de mogelijkheden in uw situatie. Man-vrouwmaatschap beëindigen?! Veel vrije beroepers oefenen hun praktijk uit in de vorm van een manvrouwmaatschap. Die samenwerkingsvorm is onder het nieuwe belastingstelsel een stuk minder aantrekkelijk omdat de fiscale positie van de ondersteunende partner vaak wat denigrerend aangeduid als afgeleid ondernemer veel kritischer wordt beoordeeld. Als de afgeleid ondernemer als gevolg hiervan geen recht meer heeft op de ondernemersfaciliteiten én hem/ haar nog slechts

een bescheiden aandeel in de praktijkwinst wordt toegerekend, kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de man-vrouwmaatschap te ontbinden. Reële arbeidsbeloning toekennen In dit geval moet u de ondersteunende partner een reële arbeidsbeloning gaan toekennen. U als vrije beroeper zet de praktijk dan voort als eenmanszaak en kan de reële arbeidsbeloning voor de meewerkende partner als bedrijfskosten opvoeren; de meewerkende partner moet die beloning in box 1 aangeven. Deze optie is al snel voordeliger als de arbeidsbeloning voor de ondersteunende partner hoger uitkomt dan het winstaandeel in de man-vrouwmaatschap: de praktijkwinst wordt dan beter gespreid over de vrije beroeper en de meewerkende partner waardoor een groter progressievoordeel gerealiseerd kan worden. Het is een kwestie van rekenen. Bij de afweging is van belang dat: ontbinding van de man-vrouwmaatschap vrijwel altijd zonder directe belastingheffing kan plaatsvinden, door toepassing van de stakingsfaciliteiten, ofwel als die niet toereikend zijn door te kiezen voor een geruisloze doorschuiving naar de voortzettende partner; ontbinding van de maatschap niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Financiën heeft het standpunt dat de status van ondernemer voor de ondersteunende partner niet met terugwerkende kracht ongedaan kan worden gemaakt. Dat betekent dat wanneer de inspecteur de winstverdeling in de man-vrouwmaatschap achteraf corrigeert er niet alsnog gekozen kan worden voor een reële arbeidsbeloning! Wat wordt kritischer beoordeeld? De fiscale positie van de ondersteunende partner wordt op drie manieren kritischer beoordeeld: De ondersteunende partner moet overtuigend aantonen dat hij/ zij ondernemer is in de zin van de belastingwet. Hij/ zij moet voldoen aan de gebruikelijkheidstoets. De winstverdeling wordt steeds vaker aangepast, zodat het winstaandeel van de ondersteunende partner lager uitkomt. Overtuigend ondernemer : rechtstreekse aansprakelijkheid Het is verre van eenvoudig om overtuigend aan te tonen dat uw ondersteunende partner ondernemer is (in de zin van de belastingwet). De wet die sinds 1 januari 2001 geldt, bepaalt dat daarvoor vereist is dat een ondernemer rechtstreeks verbonden wordt voor de verbintenissen van die onderneming. Het aantonen van die rechtstreekse aansprakelijkheid is voor de afgeleid ondernemer vaak problematisch, omdat het verrichten van ondersteunende werkzaamheden nu eenmaal weinig tot geen zakelijke contacten met derden oplevert.

Gebruikelijkheidstoets Slaagt de ondersteunende partner er in om die rechtstreekse aansprakelijkheid aan te tonen, dan moet een volgende hobbel worden genomen, te weten de gebruikelijkheidstoets. Op grond van die toets tellen de werkzaamheden van de ondersteunende partner in het samenwerkingsverband niet mee voor het urencriterium de limiet van 1.225 uur indien die werkzaamheden hoofdzakelijk (dat wil zeggen voor 70% of meer) van ondersteunende aard zijn én niet aangetoond kan worden dat een dergelijk samenwerkingsverband ook tussen niet-verbonden personen zou zijn aangegaan. Wordt het urencriterium niet gehaald, dan verliest de afgeleid ondernemer het recht op de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de meewerkaftrek en de opbouw van de fiscale oudedagsreserve. Het niet voldoen aan het urencriterium betekent niet het verlies van het fiscale ondernemerschap: de ondersteunende partner blijft fiscaal ondernemer, zodat de winst uit de man-vrouwmaatschap nog steeds aan twee ondernemers kan worden toegerekend. Winstverdeling aangepast De winstverdeling in de man-vrouwmaatschap is het volgende vraagpunt. De Hoge Raad heeft eind 2001 een zeer belangrijke uitspraak gedaan over de winstverdeling in een man-vrouwmaatschap waarin een huisartsenpraktijk werd uitgeoefend. De huisarts en zijn ondersteunende partner claimden een winstverdeling van 75%-25%, de rechter besliste dat de winstverdeling op 92%-8% moest worden gesteld. Met deze uitspraak in de hand eisen inspecteurs steeds vaker een hoger winstaandeel op voor de echte ondernemer, de vrije beroeper in het samenwerkingsverband veelal meer dan 90% van de winst waardoor het winstaandeel van de ondersteunende partner veel lager uitkomt dan in voorgaande jaren. Daarbij is een beroep op opgewekt vertrouwen de inspecteur heeft in voorgaande jaren de winstverdeling toch aanvaard vrijwel altijd kansloos. De inspecteur zal met een verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad de winstverdeling bij veel man-vrouwmaatschappen met succes kunnen corrigeren. Gaan belanghebbenden niet akkoord met een aangepaste winstverdeling, dan wijst de inspecteur kennelijk daartoe van hogerhand geïnstrueerd ieder compromisvoorstel af. Het gevolg laat zich raden: er is nu een groot aantal zaken onder de rechter, over de zakelijkheid van de winstverdeling in een man-vrouwmaatschap. Wilt u (laten) uitzoeken of het voor u voordeliger is om uw manvrouwmaatschap te beëindigen? Vraag dan aan uw adviseur om dit voor uw situatie te beoordelen.

Boxhoppen in de familie De boxenstructuur in het huidige belastingstelsel biedt volop mogelijk-heden tot belastingbesparing. De spelregels voor de heffing in de drie boxen lopen flink uiteen en daarmee ook de belastingdruk en dat maakt het lonend om inkomsten tijdig in de goede box te plaatsen. Iedere belastingplichtige kan boxhoppen, alleen, maar ook tezamen met zijn naaste familieleden. Bijvoorbeeld door rentebaten en rentelasten fiscaal optimaal te verdelen over de leden van het gezin. Zo kan een ondernemer met een persoonlijke onderneming een eenmanszaak of een aandeel in de firma zijn onderneming fiscaal lucratief door zijn (minderjarige) kinderen laten financieren. Bij een goede opzet kan het (minderjarige) kind de rente op de verstrekte bedrijfsfinanciering belastingvrij incasseren, terwijl senior de aan zijn kind betaalde rente zonder problemen als bedrijfslast kan opvoeren. Een voorbeeld ter verduidelijking. Junior kan beschikken over stel 50.000 (hij heeft dat geld bijvoorbeeld verkregen uit de nalatenschap van zijn opa, ofwel door een reeks van jaarlijkse schenkingen van zijn ouders). Junior verstrekt met dat geld een lening aan de eenmanszaak van senior. Die lening wordt ofwel als achtergestelde lening verstrekt tegen een jaarlijks vaste rente-vergoeding, ofwel als gewone lening tegen een jaarlijkse rente-vergoeding die bezien over de gehele looptijd van de lening groten-deels afhankelijk is van de winst van de eenmanszaak van senior. Door de lening onder dergelijke condities te verstrekken wordt junior een medegerechtigde tot de eenmanszaak van senior en dat heeft tot gevolg dat de rente op de lening bij hem als winst uit onderneming in box 1 in de belastingheffing wordt betrokken. Ook als junior minderjarig is! Indien junior over zijn lening een rentevergoeding van stel 5.000 op zijn lening ontvangt, is hij daarover 32,9% (in 2003) aan inkomsten-belasting verschuldigd, het tarief voor de eerste schijf aan inkomsten. Maar junior betaalt effectief geen cent belasting: op de verschuldigde belasting kan hij immers ook al is hij minderjarig! de algemene heffingskorting van 1 766 (2003) in aftrek brengen. Daardoor resteert géén te betalen belasting. Senior kan de aan junior betaalde rente van 5.000 zonder meer als bedrijfskosten opvoeren en in mindering brengen op de winst uit zijn eenmanszaak. Hij bespaart daarop afhankelijk van de hoogte van zijn inkomen (in 2003) in box 1 32,9%, 38,4%, 42% of 52% inkomsten-belasting. Deze combinatie maakt duidelijk dat boxhopping ook in de familiesfeer een lucratieve aangelegenheid is.