Geef pleegouders op tijd de hulp die nodig is



Vergelijkbare documenten
Perspectief in Pleegzorg:

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

Pleegouders partners in de zorg!?

7,4. Spreekbeurt door een scholier 2552 woorden 16 december keer beoordeeld. Nederlands

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

vooruitkomen OUDERS & OPVOEDERS

Pleegzorg Kompaan en De Bocht

MAAK KENNIS MET SGJ CHRISTELIJKE JEUGDZORG. SGJ Christelijke Jeugdzorg Samengevat

Marja Cozijn MSc o.l.v. Dr. Peter van den Bergh Universiteit Leiden In opdracht van Pleegzorg Advies Nederland

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

JEUGDBESCHERMING NOORD. Voogdij

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Stichting Overijsselse Pleegouders

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg.

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

Feestdagen in de pleegzorg

Informatie voor ouders. voorzijde. uw kind bij

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

De muur. Maar nu, ik wil uitbreken. Ik kom in het nauw en wil d r uit. Het lukt echter niet. De muur is te hoog. De muur is te dik.

Uw kind gaat naar een pleeggezin. Pleegzorg Parlan

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Handleiding informatie uitwisseling tussen (G)GZ, AMK, Bureau Jeugdzorg en Raad

Modules Jeugdzorg. Gezinsopvang. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel , Fax.

Pleeggrootouders maken het verschil

gezinsvormen [ behandeling in een gezin ]

ik? Houd je spreekbeurt over GGNet

VRAGENLIJSTEN GEZIN & OPVOEDING

Perceelbeschrijving 3 Pleegzorg

6,4. Werkstuk door een scholier 3137 woorden 4 maart keer beoordeeld. Nederlands. Inhoudsopgave. Inleiding

Naam: Mariska v/d Boomen. Klas: TG2C. Datum: 25 Juni. Docent: Van Rijt. Schrijfverslag.

Wennen in een pleeggezin

AWBZ zorg bij Bureau Jeugdzorg (BJz)

Bijlage 1-3 Bouwstenen Blok C1

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders. Leony Coppens Carina van Kregten

Diagnostisch centrum

Algemene informatie over Parlan en pleegzorg

FACTSHEET PLEEGZORG 2012

Het beëindigen van het pleegouderschap

Beter teveel dan te weinig: communiceren met ouders. Dr. Suzanne Jansen Gedragswetenschapper

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Perceelbeschrijving Pleegzorg

De Keukentafel Uitdaging

Bij zorgen over de ontwikkeling of het gedrag van uw kind van 0-7 jaar. Integrale Vroeghulp Regio Arnhem, Nijmegen en Tiel

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Maak het verschil. Word gezinshuisouder.

Vacature. Wat is jouw kijk? Ik ben aan het dementeren en zoek een begeleider die: Bij deze kaart hoort opdrachtkaart 86.

Procedure pleegzorg Bestandspleegzorg pleegouderbestand Netwerkpleegzorg

Pleegzorg doe je samen

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

PLEEGZORG PLEEGZORGPROCES WERKKAART 1

Uw kind gaat naar een pleeggezin

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Pleegzorg en De Rading; informatie voor aspirant pleegouders

Training - Begeleiding - Coaching BALANS DE BAAS VOOR VROUWEN DIE MAMA ZIJN OF WORDEN

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

INFORMATIE VOOR ASPIRANT PLEEGOUDERS. Pleegzorg bij De Rading

Tineke Boudewijns VERSTAG

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Vraag 10: Grenzen in pleegzorg

Overplaatsingen. 1. Belangrijkste conclusies. Vraag 22 DATUM: 17 juni 2014 RESULTATEN.

Versie mei Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

16. Statistische analyse Meldpunt

Samen sterk. voor jeugdigen 1n gezinnen

BETREK JE KIND Een kind heeft het recht om te weten

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16

E 1.2 Reguliere pleegzorg, inclusief netwerkpleegzorg E 1.3 Crisispleegzorg E 2 Logeren/kortdurend verblijf

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

Als opgroeien niet vanzelf gaat. voor kinderen, jongeren en hun ouders

Instelling voor pleegzorg

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Spel: Wat heb ik geleerd dit jaar?

Veilig opgroeien in een gezinssituatie. Gezinswonen

Colofon MEER KLEUR IN DE PLEEGZORG. een hart met ruimte

INFORMATIE VOOR PLEEGGEZINNEN

&Ons Tweede Thuis KINDEREN

Vraag 6: taken en verantwoordelijkheden van de gezinsvoogd

Iedereen heeft een eigen verhaal

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

0807 omslag wsj vader en moeder: 12/05 omslag 'Vragen..' :54 Pagina 2

goede redenen voor het bezoeken van een zelfhulpgroep

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

Inhoud. Woord vooraf 7. Het allereerste begin 9. Oervaders 19. Israël als moeder 57. Wijsheid voor ouders en kinderen 83. Koninklijke vaders 113

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Darshana Ganatra Psycholoog MSc ma,di,do,vr. 9-14uur - telefoon

Waar jongeren met NF1 tegenaan lopen Voorlopige bevindingen SPOT-NF1: een impressie

EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET?

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Aantal respondenten ingedeeld naar type zorg

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Parlan heeft verschillende vormen van jeugdzorg, van licht tot zwaar:

Transcriptie:

Geef pleegouders op tijd de hulp die nodig is Deze adviesnota is gebaseerd op de ervaringen en ideeën van pleegouders. Vanuit het gezichtspunt van pleegouders wordt beschreven hoe afgebroken pleeggezinplaatsingen in een perspectiefbiedend pleeggezin voorkomen kunnen worden en hoe pleegkinderen zich kunnen blijven ontwikkelen in datzelfde gezin. Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen NVP Overijssel (0570) 52 38 31 nvpoverijssel@planet.nl www.denvp.nl Februari 2010

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Achtergrondinformatie 3. Wetenschappelijke gegevens 4. Oorzaken afgebroken pleegzorgplaatsingen 4.1. Gedragsproblemen van het pleegkind 4.2. De rol van de gezinsvoogd en de pleegzorgbegeleider 4.3. Geen of onvoldoende (tijdige) aanvullende hulp, diagnostiek en behandeling 4.4. Onjuiste matching 4.5. Onvoldoende deskundigheid van pleegouders 5. Conclusies 6. Aanbevelingen Samenvatting Geraadpleegde bronnen Bijlage: Aanbevelingen voor de praktijk uit het proefschrift Resultaat van pleegzorgplaatsingen 2

1. Inleiding. Minister Rouvoet en de provincies hebben eind november 2009 een akkoord gesloten over de aanpak en de financiering van de jeugdzorg in 2010 en 2011. Eén van de afspraken is dat de provincies en de minister er zich samen voor inzetten dat meer kinderen die geïndiceerde zorg nodig hebben, gebruik kunnen maken van pleegzorg* en gezinshuizen in plaats van de duurdere residentiële zorg. * Het is wel van belang om alleen kinderen met een indicatie pleegzorg gebruik te laten maken van de pleegzorg en heldere criteria vast te stellen wat de contra-indicaties voor plaatsing in een pleeggezin zijn. (NVP). In het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg Overijssel 2010 staat te lezen dat als hulpverlening buiten de eigen gezinssituatie aan de orde is, als eerste een daarop lijkende situatie zoals pleegzorg moet worden overwogen, omdat pleegzorg continuïteit biedt en een stabiele omgeving voor kinderen. De visie van de NVP is dat een kind het recht heeft om op te groeien in een gezin (IVRK). Als een kind niet kan opgroeien bij zijn ouders heeft het primair het recht op te groeien in gezinsverband. Een pleeggezin is een uitstekend alternatief. Het uitgangspunt van de minister, de provincie Overijssel en de NVP, dat als een kind niet bij zijn eigen ouders op kan groeien, een pleeggezin als eerste in aanmerking komt, sluit naadloos op elkaar aan. De ervaring van pleegouders laat echter zien dat de praktijk weerbarstig is, want plaatsing in een pleeggezin wordt niet vanzelf een succes en biedt niet automatisch stabiliteit en continuïteit. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer eenderde van de pleegzorgplaatsingen in Nederland voortijdig wordt afgebroken. De afgelopen jaren kreeg de NVP Overijssel regelmatig signalen van pleegouders over voortijdig afgebroken pleegzorgplaatsingen. Pleegouders gaven aan dat een deel van deze afgebroken plaatsingen voorkomen had kunnen worden door verbeteringen in het pleegzorgbeleid. De NVP Overijssel heeft van de provincie projectsubsidie gekregen om te inventariseren welke verbeteringen volgens pleegouders in het pleegzorgbeleid nodig zijn om afgebroken pleegzorgplaatsingen te voorkomen. 3

Op basis van de uitkomsten en analyse van deze inventarisatie zijn in deze adviesnota beleidsaanbevelingen beschreven die een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van afgebroken pleegzorgplaatsingen in de langdurige/perspectief biedende pleegzorg. 4

2. Achtergrondinformatie. Er is geen uniforme definitie van een afgebroken pleegzorgplaatsing. In deze adviesnota is gekozen voor de term afgebroken plaatsing, omdat deze naam het meest gebruikt wordt in de onderzoeksliteratuur en op de werkvloer. In deze adviesnota wordt onder een afgebroken plaatsing verstaan dat, om welke reden dan ook, er een ongepland vertrek van het pleegkind uit het pleeggezin is en dit vertrek in strijd is met de inhoud van het zorgplan. De ervaringen en ideeën van Overijsselse pleegouders over (het voorkomen van) afgebroken plaatsingen zijn over heel 2009 geregistreerd. Deze informatie kwam bij de NVP Overijssel terecht via de vragen om informatie, advies en ondersteuning, de gespreksgroepen en de informele gesprekken met pleegouders. Er werden 17 ervaringen over afgebroken plaatsingen geregistreerd en talloze ideeën over het voorkomen van afgebroken plaatsingen. Aanvullend zijn er vier interviews met pleegouders gehouden. Daarnaast zijn er 157 vragenlijsten over afgebroken plaatsingen verzonden naar pleegouders die lid zijn van de NVP, daarvan zijn er 47 ingevuld en retour gezonden. In de pleegzorgkrant van Trias en op de website van de NVP is ook informatie gegeven over het verkrijgen van de vragenlijsten. Dat leverde nog eens 12 ingevulde vragenlijsten op van pleegouders die geen lid van de NVP zijn. Totaal konden er 59 vragenlijsten worden verwerkt. De vragenlijsten zijn ingevuld over pleegkinderen van Trias (47), Pactum (5), William Schrikkergroep (3), Leger des Heils (2), SGJ (1), TGV (1) en Yorneo (1). De plaatsende instantie was Bureau Jeugdzorg Overijssel (51), Leger des Heils (2), William Schrikkergroep (3), Bureau Jeugdzorg Gelderland (2) en Bureau Jeugdzorg Groningen (1). Het kader van de plaatsing betrof de ondertoezichtstelling (47), voogdij (4) en vrijwillig (8). De betreffende pleegkinderen woonden in een bestandspleeggezin (45), netwerkgezin (12) en gezinshuis (2). De pleegzorgvorm betrof de perspectief biedende pleegzorg (45), crisispleegzorg (9), kortdurende pleegzorg (2), vakantie- weekendpleegzorg (2) en observatiepleegzorg (1). 5

Er zijn relatief weinig vragenlijsten ingevuld over crisisplaatsingen. De totale gegevens bieden qua aantal en inhoud onvoldoende informatie om goed onderbouwde uitspraken te kunnen doen over de crisispleegzorg. Er is daarom voor gekozen om deze adviesnota te richten op langdurige/perspectief biedende plaatsingen. De totale gegevens over de crisispleegzorg leveren wel voldoende informatie op, om te kunnen vaststellen dat in de crisispleegzorg, veel verplaatsingen van pleegkinderen voorkomen. Het zijn soms nog jonge kinderen die in twee of soms zelfs meerdere crisisgezinnen verblijven voordat ze terug naar huis, familie, een perspectief biedend pleeggezin of een instelling gaan. Het komt ook geregeld voor dat kinderen langdurig in een crisisgezin verblijven in onzekerheid over aan wie ze zich uiteindelijk voor hun opvoeding en verzorging mogen toevertrouwen. De wachtlijsten in de jeugdzorg/pleegzorg spelen hierbij ongetwijfeld een rol, maar pleegouders ervaren ook dat er niet tijdig en met voortvarendheid wordt gewerkt aan het toekomstperspectief van het kind. Uit de ervaringen van pleegouders werd niet altijd duidelijk waneer er sprake was van een afgebroken plaatsing en wanneer het een geplande verplaatsing betrof. Pleegouders zijn van mening dat ook in de crisispleegzorg verplaatsingen van pleegkinderen hun ontwikkeling schaadt en er verbeteringen in het pleegzorgbeleid nodig zijn om deze verplaatsingen te voorkomen. De verkregen gegevens kunnen niet beschouwd worden als representatief voor alle afgebroken plaatsingen in Overijssel, dat was ook niet het doel van de inventarisatie. Wel leveren de verkregen gegevens een heel duidelijk beeld op over welke factoren volgens pleegouders een rol spelen bij het afbreken van langdurige/perspectief biedende plaatsingen en welke verbeteringen in het pleegzorgbeleid een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van afgebroken plaatsingen. Daarover gaat deze adviesnota. 6

3. Wetenschappelijke gegevens. Kinderen in de pleegzorg hebben meer problemen dan gewone kinderen. In Pleegzorg, jeugdzorg voor het kind (van den Bergh en Weterings, 2007) wordt gerapporteerd dat veel pleegkinderen moeilijk tot zeer moeilijk gedrag vertonen, doordat zij veelal lang in een ongunstige opvoedingsituatie hebben geleefd. Kinderen in de pleegzorg hebben meer fysieke problemen en gezondheidsproblemen dan gewone kinderen, maar ook meer gedragsproblemen die het moeilijk maken om sociale relaties aan te gaan. Tevens hebben pleegkinderen meer hechtingsproblemen die hun ontwikkeling op alle gebied belemmeren (Morrison & Mishna, 2006). Ook is er verband tussen verwaarlozing en ontwikkelingsachterstanden (bijvoorbeeld op verstandelijk gebied en op het gebied van de taalontwikkeling). Verwaarlozing en mishandeling en verlies door overplaatsingen zijn een bedreiging voor het zelfbeeld en het beeld dat het kind van anderen ontwikkelt. Het interne werkmodel, dat gevormd wordt in de eerste vijf levensjaren, wordt geschonden. Hierdoor worden latere sociale relaties belemmerd. Het gedrag van anderen wordt geïnterpreteerd op basis van voorgaande actiepatronen (Ackerman & Dozier, 2005). Door de inzet van pleegouders kan de ontwikkeling van pleegkinderen in goede banen worden geleid, maar dit kost jaren van inspanning, ook van het kind. Bij verplaatsingen van pleegkinderen neemt de ernst van het probleemgedrag toe. Uit onderzoek van Rhodes, Orme en Buehler in 2001 blijkt dat 36% van de pleegouders als vertrekreden het probleemgedrag van het kind opgeeft. Probleemgedrag is één van de factoren die samenhangt met het optreden van een afgebroken plaatsing (Strijker & Knorth, 2008). In de literatuur zijn drie gevolgen van verplaatsingen gevonden (Strijker, 2009): Door voortdurende overplaatsingen gaan oude sociale relaties voor het kind verloren. Het kind moet zicht voortdurend aan de nieuwe omgeving aanpassen. Dit staat het uitvoeren van de bij de leeftijd passende ontwikkelingstaken in de weg (Proch en Taber, 1985). 7

Het meemaken van meerdere overplaatsingen kan leiden tot toename van de ernst van het probleemgedrag (Newton, Litrownik en Landsverk, 2000). Door het meemaken van meerdere plaatsingen kan zich geen liefhebbende relatie met de pleegouder ontwikkelen en kan het kind zich niet hechten. Het ontstaan van een disruptive attachement disorder, afgekort DAD, kan het gevolg zijn. DAD is een groep symptomen die optreedt na een de periode van scheiding of verlies van een primaire hechtingsfiguur en beschadigt het vermogen van het jonge kind om zich aan zijn omgeving aan te passen (Hinshaw-Fuselier, Heller, Parton, Robinson & Boris, 2007). Als het kind meerdere plaatsingen heeft meegemaakt kan het op den duur zijn vertrouwen in volwassenen verliezen. Uit dergelijk gevolgen van verplaatsingen kan geconcludeerd worden dat alles in het werk gesteld moeten worden om een traject van verplaatsingen te voorkomen. 8

4. Oorzaken afgebroken pleegzorgplaatsingen. Oorzaken die door pleegouders worden genoemd voor het voortijdig afbreken van de pleegzorgplaatsing: Gedragsproblemen van het pleegkind (48%) De rol van de gezinsvoogd* (38%) en de pleegzorgbegeleider (22%) Geen of onvoldoende (tijdige) aanvullende hulp, diagnostiek en behandeling(38%) Onjuiste matching (22%) Onvoldoende deskundigheid van pleegouders (12%) * In verreweg de meeste gevallen gaat het om een ondertoezichtstelling en is er sprake van een gezinsvoogd van bureau jeugdzorg, als de voogdij is overgedragen aan bureau jeugdzorg betreft het een voogd, in geval van een vrijwillige plaatsing wordt de betreffende medewerker van bureau jeugdzorg meestal casemanager genoemd. In deze adviesnota spreken we voor het leesgemak steeds over gezinsvoogd. Pleegouders noemen het vaakst als oorzaak voor het afbreken van de plaatsing de (ernstige) gedragsproblemen van hun pleegkind. Opmerkelijk is dat de andere oorzaken die worden genoemd vrijwel altijd nauw samen hangen met de gedragsproblemen. Als pleegouders bijvoorbeeld ernstige gedragsproblemen bij hun pleegkind constateren en aandringen op een diagnostisch onderzoek, komt het vaak voor dat de gezinsvoogd om uiteenlopende redenen hier geen gehoor aan geeft. De pleegzorgbegeleider stelt zich in een dergelijke situatie nogal eens terughoudend op, als reden hiervoor wordt wel aangegeven een goede samenwerking met de gezinsvoogd veilig te willen stellen. Als het dan ook nog gaat om onervaren pleegouders waar een kind met ernstige gedragsproblemen is geplaatst - en dat komt regelmatig voor - is de kans op een afgebroken plaatsing aanzienlijk. Het verhaal over Barry is een voorbeeld hoe meerdere factoren die kunnen leiden tot een afgebroken plaatsing bij elkaar komen en elkaar dan in negatieve zin versterken. Alle voorbeelden die in deze adviesnota worden geschetst zijn geanonimiseerd. Barry. We hadden onze kinderen van 18 en 20 zonder veel problemen grootgebracht en met ons nakomertje van 10 ging het ook goed. Er was nog ruimte in ons huis en in ons hart voor het kind van een ander. Dat werd Barry van 8. Ons eerste pleegkind. Ik zie hem nog binnenkomen. Een angstig kind met 9

mooie bruine ogen. Hij had een vuilniszak met oude vieze kleren bij zich. Er was niet veel over hem bekend. Op dat moment wil je zo n ventje het liefst in je armen nemen, maar dan zag je hem verstijven. De eerste drie maanden ging het nog aardig goed. Hij deed overal aan mee, maar nooit van harte. Toen kwamen de eerste barsten. Barry begon dingen stuk te maken. Met poep te smeren. Op school vertelde hij nare dingen over thuis. Met als gevolg dat ik werd gezien als een kille, strenge pleegmoeder. Wij waren onervaren. Ik durfde toen nog niet te vertellen hoeveel problemen we hadden, uit angst dat ze Barry bij ons weg zouden halen. We werden begeleid door een onervaren pleegzorgbegeleider die dat niet door had. Na vijf maanden hebben we alles opgebiecht en ze heeft daar heel goed op gereageerd, maar ze kon ons ook niet goed verder helpen. Het was al bekend dat Barry jarenlang ernstig verwaarloosd was. Zijn vader was erg agressief en zijn moeder vaak psychisch in de war. Maar het was niet bekend dat hij een tijd op straat had gewoond. Dat hij vaak honger heeft gehad. Die dingen hebben wij van zijn opa en oma gehoord. Het gedrag van Barry werd ondertussen steeds moeilijker te hanteren en onze eigen zoon begon een hekel aan hem te krijgen. Toch wilden we het niet opgeven. We drongen aan op een diagnostisch onderzoek, want het drong steeds meer tot ons door dat Barry ernstig beschadigd was. Ook wilden we graag dat Barry af en toe naar een logeergezin zou gaan om onze zoon te ontlasten. De gezinsvoogd vond een diagnostisch onderzoek aanvankelijk niet nodig, een half jaar later ging hij overstag, maar het werd maar niet geregeld. Ook een logeergezin liet ondanks toezeggingen op zich wachten. Plotseling hoefde dat ook niet meer. Toen Barry zich weer eens heel agressief gedroeg beseften we dat we het niet met hem zouden redden. We konden ook niet meer. Helemaal overstuur belden we de pleegzorgbegeleider. De volgende dag kwam ze samen met de gezinsvoogd praten, dat het zo echt niet langer kon en Barry werd een paar dagen later in een crisisgezin geplaatst. We vinden het achteraf jammer dat de afronding van de plaatsing zo abrupt is gegaan. We hadden het rustig willen afronden tot er een goed nieuw gezin voor Barry gevonden was. Onze oudste dochter heeft nu zelfs geen afscheid kunnen nemen. Barry woont nu in een ander perspectief biedend pleeggezin, waar het iets beter met hem gaat. Wij denken dat een kind met zulke ernstige problemen niet bij onervaren pleegouders geplaatst had moeten worden en zeker niet dan ook nog met een onervaren pleegzorgbegeleider. Maar misschien als we een ervaren deskundige pleegzorgbegeleider hadden gehad, als de gezinsvoogd onze signalen serieus had genomen, als er tijdig diagnostisch onderzoek was gedaan en als er een logeergezin beschikbaar was geweest, dat Barry dan de kans gekregen had om in ons gezin op te groeien. In feite heeft hij nu niet echt een kans gehad. Ook wij als pleeggezin hebben niet echt de kans gehad om goede pleegouders voor Barry te zijn. Er zijn nu alleen verliezers. 4.1. Gedragsproblemen van het pleegkind. Pleegouders noemen als de belangrijkste oorzaak voor het afbreken van een pleegzorgplaatsing de (ernstige) gedragsproblemen van hun pleegkind. Het kan bijvoorbeeld gaan om kinderen met hechtingsproblematiek, een psychiatrische stoornis, een verstandelijke beperking, puberproblemen, eetstoornissen, sociale angst, 10

autisme, adhd en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ook agressie, liegen, stelen, smeren met ontlasting, zelfverwonding, brandstichting en dergelijke zaken werden genoemd. Uit de ervaringen van pleegouders komt naar voren dat de bezoekregeling met de biologische ouders soms zoveel van pleegkinderen vraagt dat mogelijk daardoor de ernst van hun probleemgedrag (tijdelijk) toeneemt. Ook de onzekerheid van het kind of het bij zijn pleegouders op zal groeien of toch weer bij zijn eigen ouders zal gaan wonen lijkt ernstige gedragsproblemen te veroorzaken. Pleegouders geven aan dat de problematiek van hun pleegkind soms zo ernstig is dat verblijf in een (regulier) pleeggezin niet of nog niet haalbaar is. De gedragsproblemen van pleegkinderen kunnen te zwaar zijn voor de pleegouders om mee om te gaan, te belastend of onveilig voor de eigen/andere kinderen in het gezin of de pleegkinderen kunnen de nabijheid van een gezin niet aan. In veel gevallen denken pleegouders echter dat als er sprake is van (ernstige) gedragsproblemen van het pleegkind dat een pleeggezin toch de plaats is waar het optimale ontwikkelingskansen geboden wordt. 4.2. De rol van bureau jeugdzorg en de pleegzorgaanbieder. In veel verhalen van pleegouders komt naar voren dat niet in eerste instantie de zorg voor het kind als zwaar wordt ervaren, maar juist de obstakels er omheen: de moeizame communicatie en traagheid van instanties. Er zijn weliswaar vele voorbeelden waar gezinsvoogden en pleegzorgbegeleiders uitstekend werk verrichten en een belangrijke bijdrage leveren aan het goed verlopen van een pleegzorgplaatsing, maar pleegouders voelen zich vooral door de gezinsvoogd lang niet altijd serieus genomen als het gaat om het vaststellen van het belang van het kind. Bij verschil van mening in de besluitvorming over het pleegkind worden pleegouders soms gedreigd met overplaatsing van het kind. De samenwerking tussen pleegouders, gezinsvoogd en pleegzorgbegeleider komt hierdoor onder druk te staan. Pleegouders geven aan zich door de pleegzorgbegeleider vaak wel gesteund te voelen, maar als het erop aan komt voelen zij zich vaak in de steek gelaten. Het komt niet zelden voor dat de pleegzorgbegeleider bij verschil van mening van standpunt verandert en zich achter de mening van de gezinsvoogd schaart, als reden hiervoor wordt wel aangegeven een goede samenwerking met bureau jeugdzorg veilig te willen stellen. 11

Ook de vele wisselingen van gezinsvoogden en pleegzorgbegeleiders kan een goede voortgang van een plaatsing bemoeilijken. Vooral bij wisseling van de gezinsvoogd wordt door bureau jeugdzorg niet automatisch het tot dan gevoerde beleid voortgezet. Een wisseling kan een andere visie op het perspectief van het kind tot gevolg hebben en daarmee samenhangend een andere visie op de bezoekregeling met de eigen ouders. Dit veroorzaakt regelmatig veel onrust bij alle betrokkenen Bij de vaststelling van de bezoekregeling ervaren pleegouders geregeld dat niet het belang van het kind voorop staat maar dat van de ouders. De bezoekregeling wordt niet altijd onderbouwd door visie, de leeftijd van het kind, het perspectief van de plaatsing, de mogelijkheden van ouders, de reacties van het kind op het oudercontact en eventueel onderzoek van deskundigen. Pleegouders zijn bij uitstek diegenen, die informatie kunnen verschaffen over de reacties van het kind. Daarbij voelen zij zich vaak niet gehoord. Bij de vaststelling van de bezoekregeling hebben pleegouders soms geen of maar een beperkte inbreng. Bij afwezigheid door ziekte of verlof van werkers komt het voor dat lange tijd geen vervanging beschikbaar is, waardoor begeleiding en het regelen materiele en immateriële ondersteuning voor een goed verloop van de plaatsing niet tijdig geregeld wordt. Pleegouders geven aan dat de start van de plaatsing soms niet goed verloopt. Een onzorgvuldige voorbereiding van de kennismakingfase en de plaatsing kunnen er voor zorgen dat pleegouders vol onzekerheden een toch al spannende periode in hun leven ingaan. Het is van belang om de tijd te nemen voor de kennismaking, bezoekjes, logeren en dergelijke. Er moeten momenten zijn dat het pleeggezin kan nadenken over de volgende stap, over hoe het voelt en of ze verder willen. Het is ook van belang dat alle praktische zaken goed geregeld en duidelijk zijn, zoals de aanvangskosten, verzekeringen, medische zaken en school. Sommige pleegouders geven aan dat ook bij een afgebroken plaatsing het vertrek van hun pleegkind zorgvuldiger moet worden voorbereid en dat met hen wordt besproken wat zij in het belang van hun pleegkind nog in zijn leven kunnen betekenen. Geregeld nemen pleegouders zelf het initiatief tot het afbreken van de plaatsing. Vaak hebben zij dan al meerdere malen aan de bel getrokken voor extra hulp en ondersteuning. Het komt eveneens geregeld voor dat bureau jeugdzorg en/of de pleegzorgaanbieder besluit dat de plaatsing moet worden afgebroken. Soms met instemming van de pleegouders, soms tegen de zin van pleegouders. Enkele pleegouders kiezen voor een snelle overplaatsing omdat zij 12

een langer durend overplaatsingstraject voor hen zelf of hun gezin niet meer aankunnen. Veel van deze pleegouders besluiten hierdoor te stoppen met het pleegouderschap. Ook de ondersteuning bij het verkrijgen van financiële vergoedingen is niet altijd goed geregeld, maar pleegouders geven in geen enkel geval aan dat dit heeft geleid tot een afgebroken plaatsing. Wel dat zij zich door de soms hoge kosten die een pleegkind met zich meebrengt zich niet opnieuw als pleegouder beschikbaar stellen. Melanie. Melanie was zeven jaar toen ze bij ons kwam wonen. De angst die van haar afstraalde was heel voelbaar, heel zichtbaar en heel extreem. Het heeft lang geduurd, maar met veel geduld ontdooide ze en schonk ze eerst pleegmoeder wat vertrouwen en voelde ze zich na jaren binnen de muren van ons pleeggezin steeds veiliger. Buiten het pleeggezin bleef ze erg angstig. De moeder van Melanie leeft niet meer. Toen Melanie twaalf jaar was, werd haar vader uit de gevangenis ontslagen. Hij wilde na al die jaren weer contact met Melanie. De nieuwe gezinsvoogd die Melanie nog maar één keer kort had gezien, stelde - zonder met ons te overleggen - vast dat Melanie elke maand bij vader op bezoek moest. Melanie wilde dat niet. Wij hebben voorgesteld dat er eerst maar eens een kort bezoek met ons erbij moest plaatsvinden, voordat er werd gesproken over een vaste bezoekregeling en dat we daarbij wilden aansluiten bij het tempo van Melanie. Met veel moeite hebben we voor elkaar gekregen dat Melanie niet elke maand, maar voorlopig eens in de twee maanden bij haar vader op bezoek zou gaan en dat de gezinsvoogd daar dan bij zou zijn. De gezinsvoogd vond dat we Melanie teveel beschermden en nam het ons niet in dank af. Tijdens het eerste bezoek heeft de gezinsvoogd Melanie een tijd alleen met vader gelaten. Vader heeft toen tegen Melanie gezegd dat ze over een jaar weer bij hem kwam wonen en dat hij al een kamer voor haar aan het inrichten was. Sinds die tijd is Melanie weer teruggevallen in haar oude, angstige, teruggetrokken gedrag, maar daarbij is ze zichzelf ook nog gaan verwonden en zelfs met pleegmoeder had ze nog nauwelijks contact. Terwijl we juist zo blij waren dat er voor haar puberteit een basis van vertrouwen was gelegd. Om een lang verhaal kort te maken: het ging met Melanie steeds slechter. Het contact met de gezinsvoogd verliep moeizaam. De pleegzorgbegeleider stelde zich terughoudend op. Met veel verdriet en heel teleurgesteld hebben we moeten besluiten dat het niet meer ging met Melanie in ons gezin. Ze had meer hulp nodig en is overgeplaatst naar een kinderpsychiatrische kliniek. Wij denken dat met een betere samenwerking rond de bezoekregeling, de kans groot was geweest, dat Melanie bij ons had kunnen blijven wonen. Misschien had ze dan ook op een gegeven moment aanvullend psychiatrische hulp nodig gehad, maar vanuit de veilige basis van ons gezin. Dennis. We hebben goede ervaringen met de meeste gezinsvoogden en pleegzorgbegeleiders, waar we in de afgelopen twintig jaren mee te maken hebben gehad. Een aantal van hen was wel erg jong, onervaren of eigenwijs en we vroegen ons wel eens af of het goed zou gaan als zij een onervaren pleeggezin zouden begeleiden. We wisten echter altijd met alle werkers een goede manier van samenwerking te 13

vinden. Sommige werkers hebben zelfs bijzonder veel voor ons en onze (pleeg)kinderen betekend. Ook met de pleegzorgbegeleider van Dennis konden we het goed vinden. Tot dit jaar de vijfde gezinsvoogd in drie jaar tijd kwam, die met een frisse blik, niet gehinderd door veel kennis over de geschiedenis van Dennis, moeder een nieuwe kans gunde. Moeder had sinds drie maanden een vaste relatie, eigen woonruimte en was gestopt met werken in de prostitutie en wilde nu graag dat Dennis weer bij haar kwam wonen. De gezinsvoogd beloofde moeder dat daar naar toe gewerkt zou worden. Dennis was zes jaar en woonde sinds vier jaar bij ons. Een kwetsbaar kind, met een licht verstandelijke beperking en adhd. De eerste twee jaar van zijn leven hadden zich gekenmerkt door veel wisselende verzorgers en traumatische ervaringen. Hij ging heel slecht met Dennis toen hij bij ons kwam, maar heel langzaam, stapje voor stapje, ging het steeds beter met hem. Die lijn is doorbroken door het belang van zijn moeder voorop te stellen. Denis heeft een half jaar bij moeder gewoond, daarna in een crisisgezin en woont nu in een instelling. Wij hebben veel verdriet en veel vragen over hoe dit kon gebeuren. Een paar van die vragen: Hoe is het toch mogelijk dat de gezinsvoogd zonder vooraf met ons en de pleegzorgwerker te overleggen, beloftes aan moeder deed, terwijl in het zorgplan niet over terugplaatsing werd gesproken? Hoe is toch mogelijk dat de pleegzorgwerker die het aanvankelijk met ons eens was dat terugplaatsing niet in het belang van Dennis was plotseling omsloeg als een blad aan boom en het met de gezinsvoogd eens was? Hoe is het toch mogelijk dat de teamleiders zich achter de mening van de gezinsvoogd en de pleegzorgwerker schaarden zonder aan ons verzoek om een onafhankelijk onderzoek te doen gehoor te geven? Hoe is het toch mogelijk dat toen bleek dat Dennis niet bij zijn moeder kon blijven wonen niet bij ons is geplaatst, waar we om gevraagd hebben toen hij bij ons weg ging, maar in een crisisgezin en daarna in een instelling. 4.3. Geen of onvoldoende (tijdige) hulp, diagnostiek en behandeling. Pleegouders zijn van mening dat geen of onvoldoende (tijdige) aanvullende hulp bij ernstige problematiek kan leiden tot een afgebroken plaatsing. Naast het wonen in een pleeggezin, de opvoeding en verzorging van de pleegouders en de basisbegeleiding van de pleegzorgbegeleider is er geregeld ook aanvullende hulp, diagnostisch onderzoek en behandeling nodig is. Gewone ouders zijn van niemand afhankelijk en kunnen naar eigen inzicht een beroep doen op hulpverlenende instanties. Pleegouders zijn bij het aanvragen van hulp, diagnostisch onderzoek en behandeling echter afhankelijk van de gezinsvoogd en pleegzorgbegeleider. Het komt regelmatig voor dat die het (nog) niet nodig vinden, dat er geen geld voor is of dat het op de lange baan geschoven wordt. Meestal is de mening van de gezinsvoogd doorslaggevend. 14

Een goede diagnose en specialistische adviezen kunnen pleegouders inzicht geven in het gedrag van hun pleegkind en hoe er mee om te gaan. Soms is dan intensivering van de begeleiding en/of specialistische begeleiding van de pleegouders nodig om het kind verder te helpen. Het kan ook zijn dat het kind een vorm van therapeutische behandeling nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen. Pleegouders willen meedenken over welke behandeling het meest geschikt is om hun pleegkind verder te helpen. Kinderen met (ernstige) gedragsmoeilijkheden vragen soms meer tijd, energie en aandacht van pleegouders, dan in een regulier pleeggezin redelijkerwijs is op te brengen. Behalve dat het kind zelf vaak veel individuele begeleiding nodig heeft, zijn er de contacten met de ouders en familie van het pleegkind, de gezinsvoogd en de pleegzorgbegeleider. Daarnaast vragen de contacten met bijvoorbeeld school, verenigingen en buren vaak ook extra tijd om alles in goede banen te leiden. Dan kunnen er ook nog de contacten met therapeuten, logeerhuis, vakantie- weekendgezin en anderen zijn, die de nodige tijd vragen. De zorg voor de andere kinderen in het gezin kan in de knel komen, er kan onvoldoende tijd zijn om eens even afstand te nemen en te ontspannen, sociale contacten te onderhouden, noodzakelijke klussen in huis te doen en dergelijke zaken meer. Dit speelt extra bij de jongste generatie pleegouders waar het meer en meer gebruikelijk dat beide partners (gedeeltelijk) buitenshuis werken. Om afgebroken plaatsingen te voorkomen en pleegkinderen met ernstige gedragsproblemen toch de intensieve zorg te kunnen bieden die zij nodig hebben, leven bij pleegouders de volgende wensen voor praktisch/materiële hulp en mogelijkheden: Deskundige oppas; ondersteuning in het gezin Huishoudelijke hulp; klusjesman Aanpassing woning; huishoudelijke apparatuur; vervoer Jerry. Ruim een jaar heeft Jerry bij ons gewoond. Hij is thuis ernstig verwaarloosd, heeft een tijdje bij zijn opa en oma gewoond, in twee crisisgezinnen, vervolgens een afgebroken pleeggezinplaatsing en toen dan bij ons. We leerden hem kennen als een echt allemansvriendje. De eerste weken paste hij zich bijzonder goed aan, maar toen sloeg hij om als een blad aan een boom. Naar buiten toe bleef hij een echte charmeur, die iedereen voor zich in wist te nemen: als er bezoek was, buiten op straat, bij het boodschappen doen. Eigenlijk bij alle kortdurende contacten. Bij ons thuis kreeg hij met die charme echter niet altijd alle aandacht en niet altijd zijn zin. Dan probeerde hij om hoe dan ook toch zijn zin te krijgen met: slaan, schreeuwen, dingen stuk maken en de andere kinderen plagen. Na vijf maanden waren we ten einde raad, toch wilden we het niet opgeven, maar er moest wel iets gebeuren. Het leek 15

ons dat er eerst maar eens diagnose gesteld moest worden, wat er aan de hand was. We waren zelf al op zoek gegaan. Zou dit nu een kind met een hechtingsstoornis zijn? Misschien zou Jerry wel baat hebben bij een therapie? Wij hadden in ieder geval behoefte aan specialistische opvoedingsadviezen. Bovendien vroeg de begeleiding van Jerry zoveel van ons dat het huishouden er nog wel eens wat bij inschoot. De gezinsvoogd zag het heel anders: een onderzoek doe je niet zomaar. Hij woont nog maar vijf maanden bij jullie en het gaat toch best goed! De pleegzorgwerker was langdurig ziek en er was geen vervanging. We hebben nog gebeld met de pleegzorg, maar daar kwamen we ook niet verder mee. Hoe erg we het ook vonden, we hebben het opgegeven en Jerry is geplaatst bij weer nieuwe pleegouders. Het is nog moeilijk voor ons om er aan terug te denken. We waren toch om Jerry gaan geven. Nog weer een overplaatsing voor een jongetje van vijf jaar, omdat wij het niet volhielden. We denken niet dat we nog een keer zo n risico willen lopen. Chantal. Tien maanden geleden is Chantal als een crisisplaatsing bij ons gekomen in afwachting op een plaats in een instelling. Het lijkt er op dat ze er nu binnen een paar maanden terecht kan. Chantal is negen jaar. Ze heeft veel problemen en is erg dik. Na drie maanden wilde pleegzorg haar in een volgend crisisgezin plaatsen. Na veel aandringen mocht ze bij ons blijven tot er plaats voor haar was in de instelling. Meerdere crisisgezinnen wilden we dit kwetsbare meisje niet aandoen, maar pleegzorg wilde niet dat ze zich aan ons ging hechten. Van ons mag ze als ze in de instelling woont ook nog wel af en toe bij ons komen. Vervolgens hebben we met veel moeite voor elkaar gekregen dat ze speciale kinderfysiotherapie krijgt. De gezinsvoogd wilde dat aanvankelijk niet. Met behandeling zou pas worden begonnen, als ze in de instelling was. Chantal had absoluut geen contact met haar eigen lichaam. De fysiotherapie doet haar echt goed. We doen thuis ook oefeningen. Het gaat verder dan alleen vertrouwen krijgen in haar eigen lichaam, ook het vertrouwen in zichzelf en anderen groeit. Je kunt toch niet zoveel kostbare tijd verloren laten gaan? De gezinsvoogd vindt ons ondertussen lastige pleegouders. Volgende week gaan we met hem en de pleegzorgwerker bespreken, dat we Chantal de kans willen bieden bij ons op te groeien en niet in de instelling. Maar dat gaat alleen lukken, als we niet voor alles strijd hoeven te leveren en Chantal de behandelingen kan krijgen die nodig zijn. Bovendien willen we dan ook hulp in de huishouding, want naast Chantal hebben we nog een pleegkind dat veel van ons vraagt en twee eigen kinderen. Wat zou het heerlijk zijn als we dan een hulp in de huishouding en een klusjesman vergoed krijgen, want dat zijn dingen die er nu veel te vaak bij in schieten. Leonie. De gezinsvoogd vond een diagnostisch onderzoek niet nodig en bovendien te duur. Hij wilde wel speltherapie regelen. Wij waren van mening dat speltherapie niet was wat Leonie verder zou helpen. Met de pleegzorgwerker bespraken we dat we via de huisarts een verwijzing naar een psycholoog wilden vragen. De pleegzorgwerker zei: Dat is niet netjes, maar doe het toch maar. De psycholoog vond Leonie een zwaar geval en verwees haar door naar de kinderpsychiatrie. Daar is ze een half jaar 16

voor observatie en behandeling opgenomen geweest en nu is ze weer bij ons in het gezin. Het gaat goed met haar. Boy. Boy woont nu een half jaar bij ons. Het gaat goed, maar hij heeft voortdurend begeleiding en toezicht nodig. Mijn man gaat binnenkort met een opleiding voor zijn werk starten, waardoor hij twee avonden niet bij het avondeten en het naar bed brengen thuis is. Ik weet niet hoe ik dat moet redden met Boy en de rest van het gezin. Eigenlijk heb ik dan rond het spitsuur twee keer per week hulp in huis nodig om alles goed te laten verlopen. Malik. Met Malik gaat het goed. Laten we zeggen, zo goed als het kan gaan na wat hij allemaal heeft meegemaakt. Malik is seksueel misbruikt in zijn thuissituatie. Behalve Malik hebben we nog een pleegkind en twee eigen kinderen. Met ons gaat het langzamerhand iets minder goed. De begeleiding van Malik vraagt veel van ons en dat doen we met liefde. Wat we vooral na drie jaar zwaar beginnen te vinden is de tijd die nodig is voor de vele contacten die de zorg voor Malik met zich meebrengt. We moeten daar ook geregeld vrij van ons werk voor nemen. We gaan sowieso zelden samen als pleegouders weg, omdat we aan een gewone oppas echt niet kunnen en willen uitleggen, waar ze in ons gezin allemaal op moet letten. Alleen mijn zus kan het van ons overnemen, maar die woont verder weg en we kunnen maar heel af en toe een beroep op haar doen. Het zou ons heel erg helpen al we af en toe een deskundige, professionele oppas zouden kunnen inschakelen. 4.4. Onjuiste matching. Voor een optimale matching van pleegkind en pleeggezin is het van belang dat het aanbod, de gezinssamenstelling, de ervaring en de mogelijkheden van het pleeggezin actueel zijn. De ervaring van pleegouders is dat de matching nogal eens gebeurd op basis van verouderde gegevens. Daarnaast ligt door een tekort aan bepaalde soorten pleeggezinnen het gevaar op de loer dat er concessies gedaan worden bij de matching, waardoor de kans op een afgebroken plaatsing toeneemt. Een goede indicatie voor pleegzorg, waarin staat waarom een kind pleegzorg nodig heeft is van belang. Ook moet duidelijk zijn welk type pleeggezin het meest geschikt is. Om het voor pleegouders mogelijk te maken om een goede afweging te kunnen maken of zij een bepaald kind in hun gezin willen opnemen, is het voor hen van belang om over voldoende informatie over de geschiedenis, de problematiek en de hulpvraag van het pleegkind en de verwachte bezoekregeling met de ouders te beschikken. Toch ontbreekt soms de noodzakelijke 17

informatie. In een enkel geval is deze informatie ook niet bekend, maar vaker is het zo dat de gegevens wel bekend zijn, maar dat pleegouders niet voldoende zijn geïnformeerd. Het komt niet zelden voor dat kinderen met (zeer) ernstige gedragsproblemen worden geplaatst in een onervaren pleeggezin, zelfs zonder dat er extra begeleiding geboden wordt, soms zelfs begeleid door een eveneens onervaren pleeggezinbegeleider. Pleegouders gaven meerdere malen aan dat bij de plaatsing van een puber in hun gezin de matching niet klopte. Bij afgebroken plaatsingen van een pleegkind met een verstandelijke beperking werd dit ook nadrukkelijk genoemd. Meerdere pleegouders gaven aan dat deze kinderen vanuit het pleeggezin werden geplaatst in een instelling voor kinderen met een verstandelijke beperking. Jesse. Onze eerste pleeggezinplaatsing is meteen onze laatste geworden. Tijdens de kennismaking leek Jesse een leuk, aangepast jongetje. Twee weken later vlak voor de zomervakantie kwam hij bij ons wonen. Veel informatie hadden we niet gekregen. De gezinsvoogd wilde dat we er blanco instapten en de pleegzorgwerker zei dat we later wel meer informatie zouden krijgen. Wij vonden het allemaal goed. De gezinsvoogd werd ziek en de pleegzorgwerker ging op vakantie. Na haar vakantie zou ze ons bellen en een afspraak maken. Wij hadden drie weken vrij van ons werk. Ik was minder gaan werken in verband met de komst van Jesse (en wie weet nog wel meer pleegkinderen) en hoefde na mijn vakantie nog maar drie ochtenden per week te werken. Die ochtenden zou Jesse naar mijn moeder gaan. We hadden er echt zin in. We begrepen natuurlijk best dat het niet altijd even gemakkelijk zou zijn, maar waren vol goede moed. Het werd echter één grote ramp. We hadden toch heel vaak kinderen te logeren gehad, dat was altijd prima gegaan, maar met Jesse wisten we niet wat we moesten, hij was onhandelbaar. Later bleek uit de papieren dat hij sterk antisociaal gedrag vertoonde en er was nog veel meer aan de hand. Het was te zwaar voor ons, hoe erg we dat ook vonden. Jesse is na drie maanden in een crisisgezin geplaatst en daarna in een instelling voor kinderen met een verstandelijke beperking. Roy. We werken beiden vier dagen per week en dachten dat daarom pleegzorg voor een puber voor ons het meest geschikt was. Wat hebben we ons daarin vergist. Roy kon het echt niet aan om alleen thuis te zijn. Hij heeft zelfs een keer een brand veroorzaakt. Mijn werkgever leefde erg mee met onze situatie en gaf in het begin ruim de mogelijkheid om vaker thuis te zijn, maar dat hield ook een keer op. Roy kon echt niet langer bij ons wonen. We vonden het heel erg, want we hadden wel een klik met hem. We voelen ons er vooral zo vervelend over, omdat we hebben meegewerkt aan de zoveelste afwijzing voor Roy. 18

Kevin. Ze hadden Kevin nooit in ons gezin mogen plaatsen. Kevin moest echt nog leren wat op lichamelijk gebied wel en niet gepast is en vertoonde regelmatig seksueel getint gedrag naar onze twee jongere pleegkinderen. We zagen het met Kevin wel zitten en waren van hem gaan houden, maar de combinatie met de rest van ons gezin was gewoon niet goed. Niet voor Kevin en niet voor de andere kinderen. Toch konden we het lange tijd niet over ons hart verkrijgen om de knoop door te hakken en afscheid van Kevin te nemen. Achteraf gezien hadden we dat veel eerder moeten doen. 4.5. Onvoldoende deskundigheid van pleegouders. Pleegouders zijn over het algemeen tevreden zijn over hoe zij door de pleegzorgaanbieder zijn voorbereid op het pleegouderschap. De eerste informatieavond, de (STAP)training, de panelavond en de gesprekken thuis worden door pleegouders als leerzaam en de moeite waard ervaren. (Dit is gebaseerd op uitspraken van mensen die daadwerkelijk pleegouder zijn geworden en niet op ervaringen van mensen die tijdens de voorbereiding zijn afgehaakt). Kanttekening hierbij is wel dat er onvoldoende informatie wordt gegeven over wet- en regelgeving en de positie van pleegouders in de samenwerking met de pleegzorgaanbieder en bureau jeugdzorg. Soms vinden pleegouders dat het pleegouderschap wat al te zwaar wordt neergezet, maar als er eenmaal een kind is geplaatst, komen zij vaak tot de conclusie dat de moeilijkheden, zoals in de voorbereiding geschetst, niet overdreven waren. Dit gegeven doet vermoeden dat aspirant pleegouders regelmatig onderschatten hoeveel pleegzorg van hun zal vergen. Pleegouders waar een pleegkind is geplaatst ervaren dat het scholingsaanbod rond de basisthema s in de pleegzorg te beperkt is, als er eenmaal een kind is geplaatst kan de theorie verbonden worden met de eigen ervaring in de dagelijkse praktijk. Pleegouders voelen zich niet altijd voldoende toegerust voor de opvoeding en verzorging van het specifieke pleegkind dat in hun gezin wordt geplaatst. Ze voelen zich er dan soms alleen voor staan en komen er dan achteraf achter dat het hen ook aan de benodigde kennis heeft ontbroken. Opvallend vaak wordt door pleegouders genoemd dat zij weinig kennis aangereikt hebben gekregen over het gedrag en het specifieke opvoeden van kinderen met een verstandelijke beperking. Gerben Hadden we maar eerder geweten, dat de verstandelijke beperking van Gerben, niet alleen betekende dat hij op school niet goed mee kon komen. We hebben te laat begrepen hoeveel invloed dat had op alle facetten van zijn leven. We hebben Gerben echt tekort gedaan en te hoge eisen aan hem gesteld. 19

Eerst omdat we niet wisten dat hij een verstandelijke beperking had en later omdat we niet wisten, wat dat precies van ons als opvoeders vroeg. Marja. We hadden gewoon te weinig kennis van zaken over hoe om te gaan met Marja, die een jaar bij ons heeft gewoond en door haar vader seksueel is misbruikt. Ja, nu door onze ervaring en door veel te lezen en te praten. Nu het te laat is. Bij een dergelijke plaatsing moet echt direct ook de nodige kennis worden overgedragen. Nathalie. Tijdens de voorbereidingscursus was ons wel verteld over hechtingsproblemen, maar hoe dat een heel gezin op zijn kop kan zetten en hoe extreem Nathalie voortdurend en wig tussen mij en mijn vrouw probeerde te drijven, daar waren we echt niet op voorbereid. Mike. Het is dat ik door mijn werk in het speciaal onderwijs de nodige kennis en ervaring heb opgedaan, maar anders weet ik niet of we het wel gered hadden met Mike. Aïsha. Ik heb gewerkt als psychiatrisch verpleegkundige in een instelling, daardoor heb ik op tijd aan de bel getrokken over het extreme gedrag van Aïsha. De gezinsvoogd en de pleegzorgwerker wilden het allemaal nog eens even aanzien. Ik heb me daar niet bij neergelegd. Uit onderzoek van de kinderpsychiater bleek dat Aïsha een posttraumatische stressstoornis heeft. Ze heeft nu therapie en ze gaat goed vooruit. We hebben er alle vertrouwen in dat ze het gaat redden in ons gezin. Mustafa. Mustafa was een lief, maar ook heel lastig jongetje. We snapten niets van zijn gedrag. Door de gespreksavonden van de gespreksgroep voor pleegouders realiseerden we ons dat zijn gedrag zo ernstig gestoord was dat het alleen met onze liefde, aandacht en energie niet goed zou komen. 20

5. Conclusies. De belangrijkste conclusies die zijn te trekken uit de analyse van de verkregen gegevens zijn de volgende: Afgebroken plaatsingen in de langdurige/perspectief pleegzorg zijn in belangrijke mate gerelateerd aan ernstige gedragsproblemen van pleegkinderen. Bij (afgebroken) plaatsingen van pleegkinderen met ernstige gedragsproblemen is vaak sprake van onvoldoende ondersteuning en een onvoldoende aanvullend zorgaanbod door de instellingen. Pleegouders zijn bereid zich in te zetten voor kinderen met ernstige gedragsproblemen. Deze bevindingen leiden tot de constatering dat het de moeite waard is om extra te investeren in pleegzorg voor kinderen met ernstige gedragsproblemen. Om pleegouders in staat te stellen pleegkinderen met ernstige gedragsproblemen optimaal te begeleiden is het van belang dat er voldoende mogelijkheden zijn voor diagnostisch onderzoek, observatie en behandeling van pleegkinderen en intensieve en/of specialistische begeleiding van pleegouders. Daarnaast is het nodig dat pleegouders een budget krijgen dat zij naar eigen inzicht kunnen inzetten voor praktisch/materiële ondersteuning. Het is ook van belang om in te zetten op de ontwikkeling van specifieke vormen van pleegzorg, zoals pleegzorg voor pubers en pleegzorg voor kinderen met een verstandelijke beperking. Hierbij zal de werving, voorbereiding, begeleiding, scholing en facilitering van pleegouders een belangrijk onderdeel moeten zijn. Door een goede ondersteuning van pleegouders (ook bij het voortijdig afbreken van een plaatsing) kunnen pleegouders worden behouden voor de pleegzorg. 21

6. Aanbevelingen. Onderstaande aanbevelingen zijn gebaseerd op de ervaringen en ideeën van pleegouders en kunnen er een bijdrage aan leveren dat kinderen die in een perspectief biedend pleeggezin zijn geplaatst zich kunnen blijven ontwikkelen in datzelfde gezin en aan het voorkomen van afgebroken pleegzorgplaatsingen. 1. Pleegouders wees in gesprek met pleegzorgbegeleiders open en eerlijk over gedragsproblemen van pleegkinderen. 2. Pleegzorgbegeleiders en gezinsvoogden neem signalen van pleegouders over gedragsproblemen van pleegkinderen serieus. 3. Pleegzorgaanbieders zorg ervoor dat pleegzorgwerkers voldoende geschoold zijn om gedragsproblemen van pleegkinderen te onderkennen en er open en eerlijk met pleegouders over in gesprek te gaan. 4. Instellingen zorg ervoor dat aanvullende zorg en ondersteuning snel en flexibel kan worden ingezet, zoals: intensivering van de begeleiding, specialistische begeleiding, diagnostiek, observatie, behandeling/therapie en vakantie- weekendopvang. 5. Instellingen zorg ervoor dat medewerkers goed geïnformeerd zijn over de mogelijkheden van aanvullende zorg en ondersteuning en hoe deze zijn te verkrijgen. 6. Instellingen geef pleegouders het recht krijgen om zelfstandig een verzoek voor aanvullende ondersteuning en (geïndiceerde) zorg voor hun pleegkind aan te vragen en op consultatiebasis zelfstandig een gedragswetenschapper te raadplegen. 7. Instellingen en overheid stel pleegouders in staat om pleegkinderen met ernstige gedragsproblemen optimaal te begeleiden en geef hen een extra budget dat naar inzicht van de pleegouders zelf kan worden ingezet voor bijvoorbeeld: deskundige oppas, huishoudelijke hulp, klusjesman, aanpassing woning, huishoudelijke apparatuur en vervoer. Naar verwachting zal dit voor een aanzienlijk deel van de pleegkinderen nodig zijn. 22

8. Instellingen zet in op een optimale matching van pleegkind en pleeggezin. Houd voldoende rekening met de voorkeur en ervaring van pleegouders en de gezinssamenstelling van het pleeggezin. Geef voldoende informatie over het pleegkind en zijn geschiedenis. 9. Instellingen registreer het aantal afgebroken plaatsingen en de redenen ervan en verwerk de uitkomsten in het pleegzorgbeleid. Besteed hierbij specifiek aandacht aan afgebroken plaatsingen en verplaatsingen in de crisispleegzorg. Kort voordat de laatste hand aan deze adviesnota werd gelegd, verscheen het proefschrift van Simon van Oijen Resultaat van pleegzorgplaatsingen een onderzoek naar breakdown en de ontwikkeling van adolescente pleegkinderen bij langdurige pleegzorgplaatsingen. Er was geen tijd meer om het proefschrift uitgebreid te bestuderen en de bevindingen te verwerken in deze adviesnota. Wel is opmerkelijk dat de aanbevelingen voor de praktijk uit het proefschrift, de conclusies en aanbevelingen van de NVP ondersteunen. De aanbevelingen van Simon van Oijen zijn daarom als bijlage aan deze adviesnota toegevoegd. 23

Samenvatting. Minister Rouvoet en de provincies hebben een akkoord gesloten voor 2010 en 2011, dat meer kinderen van pleegzorg* en gezinshuizen gebruik kunnen maken, in plaats van de duurdere residentiële zorg. De ervaring van pleegouders laat echter zien dat de praktijk weerbarstig is, want plaatsing in een pleeggezin wordt niet vanzelf een succes en biedt niet automatisch stabiliteit en continuïteit. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer eenderde van de pleegzorgplaatsingen in Nederland voortijdig wordt afgebroken. Door verplaatsingen neemt de ernst van het probleemgedrag van pleegkinderen toe, waardoor zij soms alsnog in een residentiële instelling geplaatst worden. * Het is wel van belang om alleen kinderen met een indicatie pleegzorg gebruik te laten maken van de pleegzorg en heldere criteria vast te stellen wat de contra-indicaties voor plaatsing in een pleeggezin zijn. (NVP). De NVP heeft in 2009 de ervaringen en ideeën van pleegouders in Overijssel over (het voorkomen) van afgebroken plaatsingen geïnventariseerd. Uit de verkregen gegevens over de crisispleegzorg blijkt dat ook in de crisispleegzorg veelvuldig (onnodige) verplaatsingen/ afgebroken plaatsingen van pleegkinderen voorkomen. Pleegouders zijn van mening dat er verbeteringen in het pleegzorgbeleid nodig zijn om deze verplaatsingen zoveel mogelijk te voorkomen. De gegevens bieden echter onvoldoende informatie om goed onderbouwde uitspraken te kunnen doen over de crisispleegzorg. Nader onderzoek naar verplaatsingen /afgebroken plaatsingen in de crisispleegzorg is van belang. De gegevens leveren wel een duidelijk beeld op over welke factoren volgens pleegouders een rol spelen bij het afbreken van langdurige/perspectief biedende pleegzorgplaatsingen en welke verbeteringen in het pleegzorgbeleid een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van afgebroken plaatsingen. Oorzaken die door pleegouders werden genoemd voor het voortijdig afbreken van een langdurige/perspectiefbiedende pleegzorgplaatsing: Gedragsproblemen van het pleegkind (48%) De rol van de gezinsvoogd (38%) en de pleegzorgbegeleider (22%) Geen of onvoldoende (tijdige) aanvullende hulp, diagnostiek en behandeling(38%) Onjuiste matching (22%) Onvoldoende deskundigheid van pleegouders (12%) 24

Pleegouders noemen het vaakst als oorzaak voor het afbreken van de plaatsing de (ernstige) gedragsproblemen van hun pleegkind. Opmerkelijk is dat de andere oorzaken die worden genoemd vrijwel altijd nauw samenhangen met de gedragsproblemen. Pleegouders geven aan dat de problematiek van pleegkinderen soms zo ernstig is dat verblijf in een (regulier) pleeggezin niet of nog niet haalbaar is. Opvoeding, verzorging en eventueel behandeling in een gezinshuis of een instelling kan dan noodzakelijk zijn. In de meeste gevallen denken pleegouders echter dat als er sprake is van (ernstige) gedragsproblemen van pleegkinderen dat het pleeggezin toch de plaats is waar hen de meest optimale ontwikkelingskansen geboden worden. Wel moet dan tijdig aanvullende zorg en ondersteuning geboden worden: Diagnostiek, observatie, behandeling/therapie pleegkind Intensieve en/of specialistische begeleiding, scholing pleegouders Praktisch/materiële ondersteuning pleeggezin Vakantie- weekendopvang pleegkind Bij alle plaatsingen, maar zeker ook bij pleegkinderen met (ernstige) gedragsproblemen is het van belang dat de pleegouders, de gezinsvoogd en de pleegzorgbegeleider goed met elkaar samenwerken, maar pleegouders voelen zich vooral door de gezinsvoogd lang niet altijd serieus genomen als het gaat om het vaststellen van het belang van het kind. Pleegouders voelen zich door de pleegzorgbegeleider vaak wel gesteund, maar als het erop aan komt voelen zij zich nogal eens in de steek gelaten. Het komt niet zelden voor dat de pleegzorgbegeleider bij verschil van mening van standpunt verandert en zich achter de mening van de gezinsvoogd schaart, als reden hiervoor wordt wel aangegeven, een goede samenwerking met bureau jeugdzorg veilig te willen stellen. Voor een optimale kans van slagen van een pleegzorgplaatsing is een goede matching van essentieel belang. Het is voor een juiste matching noodzakelijk dat de gegevens van het pleeggezin actueel zijn en de informatie over het pleegkind zo volledig mogelijk en daar ontbreekt het volgens pleegouders nog wel eens aan. Ook onvoldoende kennis over de specifieke gedragsproblemen van het pleegkind wordt genoemd als oorzaak voor een afgebroken plaatsing. 25