Relatie beroepsprofiel werktuigbouwkundig ingenieur en Product Life Cycle



Vergelijkbare documenten
Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde

Bijlage A Competenties van de opleiding

Niveau 1 Competenties uit het curriculum HBO Werktuigbouwkunde (aan de Haagse Hogeschool)

Landelijk overleg Hbo-opleidingen Elektrotechniek Inhoud

Landelijk Competentieprofiel Elektrotechniek Opleidingscode 34267

Bijlage A Competenties en curriculum. A.1 Ontwikkelingen. Ontwikkelingen in de samenleving. Ontwikkelingen in het werkveld

Sturende begeleiding. Bekend Eenvoudig Monodisciplinair In schoolsituatie. Begeleiding indien nodig

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

WERKVELDCONFERENTIE WORKSHOP WERKTUIGBOUWKUNDE. Albert Haan

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

1 NULMETING COMPETENTIES

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Programma van toetsing

Stage VDK Engineering

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Programma van toetsing

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

Haagse Hogeschool, Faculteit voor Technologie, Innovatie & Samenleving, Delft, Tel ,

Opleiding Chemische Presentatie titel Technologie

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Competenties semester 3

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

BASISGGEVENS. Naam Functie

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

Certificering Leerbedrijf Elektrotechniek Duaal met toelichting op Begeleiding van het Werkend Leren

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Toetsplan Bachelor CIW

Management & Organisatie

Werkend Leren in de opleiding Werktuigbouw studiejaar

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017

Bijlagen 3 t/m 6 bij OER Academie Voor Deeltijd opleiding Communicatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Nota. Generieke leerresultaten van FIIW. 1 Genese van het document

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Stagebekwaamheidsgesprek Hoofdfase 1 Feedbackformulier

De 6 Friesland College-competenties.

Samenvatting aanvraag macrodoelmatigheidstoets associate degree-opleiding Engineering

Student Company op het hbo. Stappenplan

FUNCTIEFAMILIE 1.3 Technisch specialist

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

COMPETENTIETOETSEN DOMEIN APPLIED SCIENCE ANTOINETTE VAN BERKEL HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM 23 MAART 2017

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar Inhoud:

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

COMPETENTIETOETSEN IN HBO OPLEIDINGEN

Neerlandistiek CROHO 60849

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

DLR Domeinspecifieke Leerresultaten (DLR) van de Master in Industriële Wetenschappen: Elektronica ICT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

Competentie-invullingsmatrix

Minor Analyse, diagnose en verandering van organisaties (ADV)

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

Functiefamilie ES Experten organisatieondersteuning

Bachelor Built Environment

Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

DEHAAGSE HOGESCHOOL BIJLAGE 2 BEHOREND BIJ DE REGELING MACRODOELMATIGHEID HOGER ONDERWIJS: AANVRAAGFORMULIEREN. Aanvraagformulier nieuwe opleiding

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Curriculum HBO ICT Systems Networks & Cloud Engineering duaal

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Bijlagen 3 t/m 6 bij OER Academie Voor Deeltijd Werktuigbouwkunde regulier

UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE CIVIELE TECHNIEK

Motivatie voor FT en voor het volgen van een masteropleiding (MRCA)

Informatie werkplekleren

Technische Bedrijfskunde

waarom? externe drivers Technologie Digitalisering Globalisering

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Opleiding Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde. Competenties en gedragsindicatoren

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

Jan des Bouvrie Academie, interior design & styling - hbo bachelor

1. Eigenaarschap zelfstandigheid verantwoordelijkheid ondernemendheid zelfsturing en zelfregulatie

Beoordelingscriteria afstudeervoorstel en voorstel ervaringsstage (opleiding Informatica Breda)

Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Transcriptie:

Bijlage A Opleidingsprogramma (voltijds en duaal) A.1 Introductie A.1.1 Inleiding In deze bijlage wordt aangegeven hoe de Stenden Hogeschool in Emmen haar beroepsprofiel voor werktuigbouwkundig ingenieurs definieert. In deze bijlage wordt inzichtelijk gemaakt hoe het curriculum in fasen is onderverdeeld en hoe het curriculum is onderverdeeld in (clusters van) bouwstenen en leerlijnen. De Body of Knowledge and Skills (BoKS) van de opleiding wordt uitgewerkt. In deze bijlage worden de voor het Domein Engineering vastgestelde competenties en de voor de opleiding voorgeschreven fasedoelstellingen beschreven. In deze bijlage is een overzicht van het aantal contacturen opgenomen. A.1.2 Beroepsprofiel opleiding werktuigbouwkunde De opleiding werktuigbouwkunde aan de Stenden Hogeschool in Emmen leidt haar studenten op tot innovatieve ontwerpers en ontwikkelaars van duurzame, technische producten, systemen en productieprocessen. - Het begrip innovatief refereeert aan het vernieuwende en scheppende aspect van de werktuigbouwkundig ingenieur. - De ontwerper vertaalt in een technisch ontwerp de functionele eisen die vanuit een behoefte gesteld zijn tot een concrete vorm. - De ontwikkelaar realiseert vanuit het technisch ontwerp producten die in een behoefte voorzien. - Het begrip duurzaam* refereeert aan het integreren van duurzame eisen in de ontwerpfase en het doen van toegepast onderzoek naar de toepassing van duurzame materialen. - Het begrip techniek refereeert aan het door mensen gemaakte, in een industriële context. - Het begrip product refereeert aan de materialisatie van een technisch ontwerp. - Het begrip systeem refereeert aan een samenhangend geheel van onderdelen (frame, besturing, krachtbron en aandrijving). - Het begrip productieproces appelleert aan het voortbrenginsgproces. * duurzame ontwikkeling: het voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder die van de toekomstige generaties te kort te doen. A.3.4 Relatie beroepsprofiel werktuigbouwkundig ingenieur en Product Life Cycle Het beroepsprofiel van de werktuigbouwkundig ingenieur is sterk verweven met het voortbrengingsproces in de industriële sector. Het voortbrengingsproces kan schematisch weergegeven worden in de zogeheten Product Life Cycle. Deze cyclus beschrijft de fasen die een product doorloopt. In onderstaande tabel is de relatie tussen de Product Life Cycle en werkzaamheden van de ingenieur weergegeven. De werkzaamheden die horen bij het beroepsprofiel overlappen in werkelijkheid verschillende fasen van de Product Life Cycle. Vandaar dat de start- en eindpunten van deze werkzaamheden niet volkomen synchroon lopen met de fasen van de Product Life Cycle. Product Life Cycle Onderzoek -> Ontwerp -> Productie -> Gebruik -> Afbraak/Hergebruik Onderzoeken van eisen en wensen Onderzoeken van behoeften markt werkzaamheden Assembleren of produceren van het product In bedrijf nemen van het product Diensten verlenen bij gebruik van het Afbreken van installaties Hergebruiken van materialen Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 1

product Ontwerpen en ontwikkelen van het Onderhouden van product of proces installaties Onderzoeken van toepassingen materialen Onderzoeken van productiemethode Optimaliseren van productie Tabel 1: relatie beroepsprofiel en werkzaamheden werktuigbouwkundig ingenieur A.1.3 Ontwikkelingen in de samenleving De samenleving verandert voortdurend en van iedereen wordt daarom een goed ontwikkeld aanpassingsvermogen gevraagd. Aanpassen is geen eenvoudige opgave en vraagt om een houding gericht op een leven lang leren. Stenden wil studenten opleiden die goed functioneren in de snel veranderende en complexe maatschappij van de 21ste eeuw. Dit betekent dat afgestudeerden moeten beschikken over een brede beroepsbekwaamheid en zelf een bijdrage moeten kunnen leveren aan hun verdere competentieontwikkeling. De breed toepasbare competenties zijn belangrijk voor alle studenten, gezien de snelle ontwikkelingen binnen beroepen en het voortdurend ontstaan van nieuwe beroepen op de arbeidsmarkt. A.1.4 Ontwikkelingen in het werkveld De Nederlandse hogescholen leiden sinds jaar en dag engineers op die in binnen- en buitenland veelal in een industriële omgeving komen te werken. Door de continue ontwikkelingen in zowel beroepspraktijk, technologie en wetenschap ontwikkelt het kennisdomein voor hoger technisch opgeleiden zich razendsnel. Vanuit de economische positie van Nederland en een analyse van de arbeidsmarkt heeft de Nederlandse overheid een agenda opgesteld voor kennis en innovatie via het topsectorenbeleid. Daarin zijn negen sectoren benoemd waarin bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs samen het verschil moeten gaan, zowel nationaal als internationaal. Deze sectoren zijn: Water, AgroFood, Life Sciences, Chemie, High Tech Systemen & Materialen, Energie, Logistiek, Creatieve Industrie en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. In al deze sectoren spelen engineers met verschillende specialisaties een belangrijke rol. Voor alle sectoren en hun grensgebieden geldt dat er multidisciplinair gewerkt wordt, in een combinatie van onderzoeken en toepassen, denken en doen. Dit vraagt mensen met competenties zoals samenwerken met andere (niet technische) disciplines, creatief vermogen, fantasie & innovativiteit en een attitude van nieuwsgierigheid en exploreren. De meeste werkgevers in de technologie en industrie werken samen met buitenlandse partners, leveranciers en/of afnemers. Een internationale oriëntatie is dus essentieel. A.1.5 Ontwikkelingen in het beroep werktuigbouwkundig ingenieur De voortdurende verhoging van het welvaartsniveau is te danken aan de dynamische technologische ontwikkelingen. Onophoudelijk worden nieuwe producten en productieprocessen ontwikkeld en verbeterd. Ondernemingen worden geconfronteerd met een omgeving die steeds complexer en minder voorspelbaar wordt. Behalve efficiëntie, kwaliteit en flexibiliteit is er nog een aanvullende eis op ondernemingen afgekomen: innovativiteit, ofwel het vermogen om in een hoog tempo nieuwe producten te ontwikkelen en produceren. De werktuigbouwkundig ingenieur speelt hierin een centrale rol en onderscheidt zich van andere ingenieurs door zijn overkoepelende multidisciplinaire visie op en interesse in de techniek en de bedrijfsprocessen als geheel, waardoor hij in de technologische ontwikkelingen vaak de voortrekkersrol op zich neemt. Als intermediair tussen opdrachtgevers, leveranciers, gebruikers en collega s is hij een sleutelfiguur die ervoor zorgt dat technische projecten succesvol zijn. Naast zijn brede kijk op ontwikkelingen is hij ook technisch voldoende onderlegd om goed gefundeerde beslissingen te nemen. Een werktuigbouwkundig ingenieur is zich ervan bewust dat hij niet alles weet, maar is wel in staat om zich de benodigde kennis voor het goed uit kunnen voeren van een innovatieproject snel eigen te maken. Binnen een projectteam is hij er steeds op gericht technische vraagstukken tot een oplossing te brengen. Vertrouwend op zijn basiskennis en zijn vermogen te verdiepen, te verbreden en te combineren treedt hij steeds het onbekende Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 2

tegemoet. Samen met de anderen in zijn projectteam werkt hij duidelijk oplossingsgericht aan de technische vraagstukken die voorliggen. A.1.6 Werkveld voor werktuigbouwkundig ingenieurs De Stenden Hogeschool hanteert de volgende indeling om te komen tot een illustratie van de arbeidsmarkt (werkveld) voor haar afgestudeerde werktuigbouwkundig ingenieurs: per werkgebied worden één of meerdere illustraties van functies & beroepen beschreven. Er is een kolom met bedrijven uit het werkgebied waar onze studenten afstuderen aan toegevoegd. Werkveldillustraties werktuigbouwkundig ingenieur Nr Werkgebied specificatie functies & beroepen bedrijven uit het werkgebied 01 Procesindustrie: chemie, olie en gas Productiebedrijven Technische dienstverlening Ingenieursbureaus Proces Engineer Projectleider Maintenance Engineer Quality Engineer NAM/Shell (Assen, productielocaties in Noord Nederland) Coil Services Emmen Balance Point Control Emmen DSM Emmen Teijin Aramid Emmen EMMTEC Emmen 02 Productie en fabricage 03 OEMs en Machinebouw Industriele productiebedrijven Kunststofverwerkende industrie Fijnmechanische industrie Apparatenbouw Ingenieursbureaus OEMs (= Original Equipment Manufacturers) Machinebouw (system integrators) Ingenieursbureaus Design Engineer Process Engineer Quality Engineer Bedrijfsleider Werkvoorbereider Projectleider Systeemontwerper Constructeur Design Engineer Process Engineer Quality Engineer Maintenance Engineer Projectleider Philips Drachten Creacon Emmen Spark Holland Emmen Landes Emmen VDL Wientjes Emmen Fokker Aerostructures Hoogeveen Schoeller Arca Hardenberg Wavin Hardenberg Manter Emmen Stevens Engineering Philips Drachten Irmato Drachten Case New Holland Brugge (B) Agrifac Steenwijk Honeywell Emmen 04 Design & Engineering specialisten Ontwerp- en ingenieursbureaus Productontwerper Design Engineer Process Engineer Quality Engineer Constructeur Productontwikkelaar Pezy Groningen Stevens Engineering Emmen Wavin I&T Dedemsvaart Bertrandt GmbH Tappenbeck (D) Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 3

Projectleider 05 Onderzoek R&D (in-company en extern) onderzoeksinstellingen Onderzoeker Projectleider PRE Emmen API Emmen Teijin Aramid Emmen Wavin I&T Dedemsvaart 06 Technische ondersteuning / (commerciële) dienstverlening In-company ondersteunende diensten commerciële dienstverlening importeurs van equipment Technisch inkoper Technisch verkoper Productspecialist Technisch adviseur Projectleider Nuon-Emmtec- Emmen Arburg Nederland 07 Maintenance Technische dienst Onderhouds-management Tabel 2: werkveldillustraties Maintenance Engineer Projectleider Maintenance manager Stork maintenance Imtech Services Nuon-Emmtec Emmen De afgestudeerde werktuigbouwer is startbekwaam. Dat wil zeggen dat hij beschikt over de competenties om zijn werk als startende ingenieur uit te kunnen voeren. Hij kan op termijn doorgroeien naar senior- en managementsfuncties. Een deel van de afgestudeerden wordt later directeur of eigenaar van een bedrijf. A.2 Landelijk vastgestelde competenties A.2.1 Inleiding De opleiding werktuigbouwkunde valt in het domein HBO Engineering. In 2012 heeft het domein HBO Engineering haar competentiegerichte profielbeschrijving Bachelor of Engineering uitgegeven. In dit hoofdstuk worden de domeincompetenties benoemd en toegelicht. Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en houdingen dat zichtbaar wordt in gewenst gedrag en resulteert in beroepsproducten. A.2.2 Domeincompetenties Bachelor of Engineering Het profiel van het domein Engineering omvat acht domeincompetenties. De opleiding werktuigbouwkunde heeft deze competenties geclusterd in vier generieke en vier technische competenties. technische competenties 1. analyseren 2. ontwerpen 3. realiseren 4. beheren generieke competenties Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 4

5. onderzoeken 6. adviseren 7. managen 8. professionaliseren Tabel 3: technische en generieke competenties A.2.3 Definities van domeincompetenties In deze paragraaf is voor elke competentie aangegeven welke betekenis dit heeft voor het type werkzaamheden van een engineer en welke gedragskenmerken hierbij horen. 1. Analyseren Het analyseren van een engineeringvraagstuk omvat de identificatie van het probleem of klantbehoefte, de afweging van mogelijke ontwerpstrategieën / oplossingsrichtingen en het eenduidig in kaart brengen van de eisen /doelstellingen / randvoorwaarden. Hierbij wordt een scala aan methoden gebruikt, waaronder wiskundige analyses, computermodellen, simulaties en experimenten. Randvoorwaarden op het gebied van o.a. (bedrijfs) economie & commercie, mens & maatschappij, gezondheid, veiligheid, milieu & duurzaamheid worden hierbij meegenomen. Hij laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. selecteren van relevante aspecten met betrekking tot de vraagstelling; b. aangeven wat de mogelijke invloed is op bedrijfseconomische, maatschappelijke en tot het vakgebied gerelateerde aspecten; c. formuleren van een heldere probleemstelling, doelstelling en opdracht aan de hand van de wensen van de klant; d. opstellen van een programma van (technische & niettechnische) eisen en dit vast kunnen leggen; e. modelleren van een bestaand product, proces of dienst. 2. Ontwerpen Het realiseren van een engineeringontwerp en hierbij kunnen samenwerken met engineers en niet-engineers. Het te realiseren ontwerp kan voor een apparaat, een proces of een methode zijn en kan meer omvatten dan alleen het technisch ontwerp, waarbij de engineer een gevoel heeft voor de impact van zijn ontwerp op de maatschappelijke omgeving, gezondheid, veiligheid, milieu, duurzaamheid (bijv. cradle-to-cradle) en commerciële afwegingen. De engineer maakt bij het opstellen van zijn ontwerp gebruik van zijn kennis van ontwerpmethodieken en weet deze toe te passen. Het te realiseren ontwerp is gebaseerd op het programma van eisen en vormt een volledige en correcte implementatie van alle opgestelde eisen. Hij laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. in staat zijn om vanuit de opgestelde eisen een conceptoplossing (architectuur) te bedenken en te kiezen; b. maken van gedetailleerde ontwerpen aan de hand van de gekozen conceptoplossing (architectuur); c. rekening kunnen houden met de maakbaarheid en testbaarheid van het ontwerp; d. het verifiëren van het ontwerp aan de hand van het programma van eisen; e. selecteren van de juiste ontwerphulpmiddelen f. opstellen van de documentatie ten behoeve van het product, dienst of proces. 3. Realiseren Het realiseren en opleveren van een product of dienst of de implementatie van een proces dat aan de gestelde eisen voldoet. De engineer ontwikkelt hiervoor praktische vaardigheden om engineeringproblemen op te lossen en voert hiervoor onderzoeken en testen uit. Deze vaardigheden omvatten kennis van het gebruik en de beperkingen van materialen, computer simulatie modellen, engineeringprocessen, apparatuur, praktische vaardigheden, technische literatuur en informatiebronnen. De bachelor is ook in staat om de (veelal niettechnische) gevolgen te overzien van zijn werkzaamheden, bijv. op het gebied van ethiek, maatschappelijke omgeving en duurzaamheid. Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 5

Hij laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. passend gebruik maken van materialen, processen, methoden, normen en standaarden; b. assembleren van componenten tot een integraal product, dienst of proces; c. verifiëren en valideren van het product, dienst of proces t.o.v. de gestelde eisen; d. documenteren van het realisatieproces. 4. Beheren Het optimaal laten functioneren van een product, dienst of proces in zijn toepassingscontext of werkomgeving, rekening houdend met aspecten op het gebied van veiligheid, milieu, technische en economische levensduur. De engineer laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. invoeren, testen, integreren en inbedrijfstellen van een nieuw product, dienst of proces; b. een bijdrage leveren aan beheersystemen en/of onderhoudsplannen, zowel correctief (monitoren, signaleren en optimaliseren) als preventief (anticiperen); c. de performance van een product, dienst of proces kunnen toetsen aan kwaliteitscriteria; d. terugkoppeling kunnen verzorgen n.a.v. gewijzigde omstandigheden en/of performance van een product, dienst of proces. 5. Onderzoeken De engineer heeft een kritisch onderzoekende houding en maakt gebruik van geschikte methoden en technieken m.b.t. het vergaren en beoordelen van informatie, om toegepast onderzoek uit te kunnen voeren. Deze methoden kunnen zijn: literatuuronderzoek, het ontwerp en de uitvoering van experimenten, de interpretatie van data en computer simulaties. Hiervoor worden databanken, standaarden en (veiligheids)normen geraadpleegd. Hij laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. de doelstellingen van een gewenst onderzoek vanuit de vraagstelling opstellen; b. zelfstandig (wetenschappelijke) literatuur en eigen / andere informatiebronnen selecteren en verkrijgen om zich verder in de vraagstelling te verdiepen, daarbij de betrouwbaarheid van de verschillende informatiebronnen kunnen valideren; c. de resultaten samenvatten, structureren en interpreteren en conclusies trekken in relatie tot de onderzoeksvraag; d. resultaten te rapporteren volgens de in het werkveld geldende standaard; e. op basis van de verkregen resultaten de gekozen aanpak kritisch evalueren en aanbevelingen te doen voor vervolgonderzoek. 6. Adviseren De engineer geeft goed onderbouwde adviezen over het ontwerpen, verbeteren of toepassen van producten, processen en methoden en brengt renderende transacties tot stand met goederen of diensten. Hij laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. zich inleven in de positie van de (interne of externe) klant; b. verhelderen van de behoefte van de opdrachtgever; c. in overleg met relevante partijen de klantbehoefte vertalen naar technisch & economisch haalbare oplossingen; d. kunnen onderbouwen van een advies en de klant hiervan overtuigen; e. relaties met klanten op een adequate wijze onderhouden. 7. Managen De engineer geeft richting en sturing aan organisatieprocessen en de daarbij betrokken medewerkers teneinde de doelen te realiseren van het organisatieonderdeel of het project waar hij leiding aan geeft. Hij laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 6

a. opzetten van een (deel)project: kwantificeren van tijd en geld, afwegen en kwantificeren van risico s, opzetten van projectdocumentatie en het organiseren van resources (mensen & middelen); b. monitoren en bijsturen van activiteiten in termen van tijd, geld, kwaliteit, informatie en organisatie; c. taak- en procesgericht communiceren; d. begeleiden van medewerkers, stimuleren van samenwerking en kunnen delegeren; e. communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. 8. Professionaliseren Het zich eigen maken en bijhouden van vaardigheden die benodigd zijn om de engineeringcompetenties effectief uit te kunnen voeren. Deze vaardigheden kunnen ook in breder verband van toepassing zijn. Dit omvat onder meer het hebben van een internationale oriëntatie en het kunnen plaatsen van de nieuwste ontwikkelingen, bijvoorbeeld in relatie tot maatschappelijke normen, waarden en ethische dilemma s. De engineer laat dit zien m.b.v. de volgende gedragskenmerken: a. op zelfstandige wijze een leerdoel en een leerstrategie bepalen en uitvoeren en het resultaat terugkoppelen naar het leerdoel; b. zich flexibel opstellen in uiteenlopende beroepssituaties; c. bij beroepsmatige en ethische dilemma s een afweging maken en een besluit nemen, rekening houdend met geaccepteerde normen en waarden; d. op constructieve wijze feedback kunnen geven en ontvangen, zowel op gedrag als inhoud; e. kunnen reflecteren op eigen handelen, denken en resultaten; f. kunnen gebruiken van diverse communicatievormen en -middelen om effectief te kunnen communiceren in het Nederlands en Engels. A.2.4 Relatie beroepsprofiel werktuigbouwkundig ingenieur en domeincompetenties Het beroepsprofiel van de werktuigbouwkundig ingenieur is sterk verweven met de Product Life Cycle. In onderstaande tabel is de relatie tussen de Product Life Cycle en de domeincompetenties weergegeven. In het beroepsprofiel zijn geen competenties gerelateerd aan de fase Abraak/Hergebruik. De beroepscompetenties die horen bij het beroepsprofiel overlappen in werkelijkheid verschillende fasen van de Product Life Cycle. Vandaar dat de start- en eindpunten van deze competenties niet volkomen synchroon lopen met de fasen van de Product Life Cycle. Product Life Cycle Onderzoek -> Ontwerp -> Productie -> Gebruik -> Afbraak/Hergebruik domeincompetenties onderzoeken analyseren ontwerpen (producten) ontwerpen (systemen) realiseren (producten) realiseren (systemen) beheren/optimaliseren adviseren managen (projecten) managen (organisatie) professionaliseren Tabel 4: relatie beroepsprofiel en domeincompetenties Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 7

De kleuren in deze tabel komen overeen met de kleuren van de clusters van bouwstenen waarmee de opleiding werktuigbouwkunde is opgebouwd. Meer hierover vindt u in hoofdstuk A.3.5. De handelingen die horen bij de competenties ontwerpen, realiseren en beheren zijn deels afgeleid van de beroepscompetenties. Vandaar dat de start- en eindpunten van deze competenties ook niet synchroon lopen met de fasen van de Product Life Cycle. A.3 Opleidingsprogramma opleiding werktuigbouwkunde voltijds A.3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt hoe het curriculum van de voltijds opleiding is opgebouwd en hoe het curriculum is onderverdeeld in clusters van bouwstenen en leerlijnen. A.3.2 Opbouw curriculum Het curriculum van de opleiding Werktuigbouwkunde kan op verschillende manieren worden opgebouwd: 1. opbouw met een major- en minorfase, 2. opbouw in een propedeutische- en een hoofdfase, 3. opbouw in basisjaren en eindjaren (stage, minor, afstuderen). opbouw propedeuse hoofdfase major minor major basisjaren stage minor afstuderen semester S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 periode 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 studielast (EC) 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 30 30 30 Tabel 5: opbouw curriculum opleiding werktuigbouwkunde Ieder studiejaar bestaat uit ca. 42 studieweken van 40 uur. Een studiejaar is onderverdeeld in perioden en/of semesters waarin 60 studiepunten (EC s: European Credits) behaald kunnen worden. Eén EC komt overeen met een studiebelasting van 28 uur. De studielast voor de gehele opleiding bedraagt 240 studiepunten. Na het eerste studiejaar moet de student minimaal 51 studiepunten uit de propedeuse behaald hebben om door te mogen stromen naar het tweede jaar. De student krijgt van de examencommissie een bindend studieadvies. Meer informatie over het bindend studieadvies is opgenomen in de OER (Onderwijs- en Examenreglement) van de opleiding werktuigbouwkunde. A.3.3 Majorfase De majorfase van elke opleiding bestaat uit basisjaren (twee-en-half jaar, 150 EC) plus het verplichte praktijkjaar van de opleiding (stage 30 EC / afstuderen 30 EC). Hiermee heeft de major een omvang van 210 EC. In de Majorfase van de opleiding worden studenten opgeleid tot op uitstroomniveau. Kenmerkend voor de basisjaren van de voltijds student is dat de ontwikkeling in school plaatsvindt. Studenten blijven in meer dan één opzicht binnen de opleiding. De te ontwikkelen beroepscompetenties worden binnen de muren van de eigen opleiding ontwikkeld. Het onderwijsaanbod is opleidingsspecifiek. Daarnaast impliceert binnen ook fysiek binnen de opleiding, de praktijk wordt naar binnen gehaald. Uiteraard worden de studenten intensief in contact met de praktijk gebracht. Projectopdrachten zijn gebaseerd op authentieke beroepssituaties, de studenten leveren reële beroepsproducten op. Het praktijkjaar werkt de voltijds student aan praktijkopdrachten bij bedrijven, buiten de muren van de hogeschool. De student bepaalt zelf een gewenst ontwikkelingsgebied en heeft zelf de verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikte stage- of afstudeeropdracht bij een bedrijf. Vanzelfsprekend kan deze opdracht alleen plaatsvinden binnen de grenzen die door het beroeps- en competentieprofiel van de opleiding worden bepaald. Deze grenzen worden bewaakt door de stage- en afstudeercoördinator namens de Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 8

curriculumcommissie. A.3.4 Minorfase In de minorfase kunnen studenten zich verbreden en verdiepen door het volgen van specifieke minoren. De minor heeft een omvang van 30 EC en bestaat uit twee blokken van 15 EC elk. Bij de minoren is er een onderscheid tussen verbredende, verdiepende en open minoren. De opleiding Werktuigbouwkunde biedt twee verdiepende en één verbredende minor aan. Verbredende minoren zijn breed van opzet. Zij draaien deels om competenties die niet letterlijk staan genoemd in het beroepsprofiel van de opleiding. Verdiepende minoren draaien om competenties die wel letterlijk in het beroepsprofiel van de opleiding zijn genoemd: ze brengen deze competenties op een hoger niveau waardoor de student met een hoger profiel kan afstuderen. De opleiding werktuigbouwkunde biedt de volgende minoren aan: 1. Engineering (verdiepend) 2. Productontwikkeling en markt (verbredend) 3. Kunststoftechnologie (verdiepend) Een beschrijving van de aangeboden minoren is opgenomen in de OER. Een beschrijving van de inhoud van de minoren is tevens opgenomen in bijlage C. Studenten die een minor kiezen uit de OER hoeven geen aanvraag via de examencommissie in te dienen. Open minoren zijn minoren die niet in de OER van de opleiding zijn opgenomen. Studenten zijn vrij om open minoren te volgen bij universiteiten (pre-masters o.a. in Twente en Groningen) en andere hogescholen. Als voorwaarde geldt dat deze minoren op de website van www.kiesopmaat.nl zijn te vinden. Mogelijkheden voor verbreding en verdieping zijn: een door de hogeschool aangeboden verbredende minor, vastgelegd in de OER een door de opleiding aangeboden verdiepende minor, vastgelegd in de OER een door de opleiding aangeboden open minor. Het kan voorkomen dat een minor wordt aangeboden die niet vastgelegd is in de OER. een door de Hochschule Osnabrück aangeboden minor. Er is een formele overeenkomst tussen de beide hogescholen. Deze studie gevolgd door een afstudeeropdracht in Duitsland levert naast het Nederlandse getuigschrift ook het Duitse getuigschrift van de Bacheloropleidingen. Dit traject wordt ook wel Doppeldiplomiering genoemd, vastgelegd in de OER. Keuze uit het aanbod van domeingerelateerde open minoren van Universiteiten en hogescholen in Nederland. A.3.5 Specialisaties De opleiding Werktuigbouwkunde kent geen afstudeerrichtingen, maar wel drie specialisaties: engineering, productontwikkeling en kunststoftechnologie. De eindkwalificaties voor stage, minor en afstuderen zijn wisselend omdat de aard van de gekozen opdracht en de context waarbinnen de competenties worden getraind en getoetst specifiek zijn voor iedere opdracht. Als een student zowel zijn 3e jaars project (9 EC), stage- (30 EC), minor (30 EC) én de afstudeeropdracht (30 EC) binnen één beroepscontext kiest is er sprake van een specialisatie van 96 EC. A.3.6 Bouwstenen Stenden Hogeschool heeft de strategische keuze gemaakt om al haar opleidingen op te bouwen met behulp van (deels gemeenschappelijke) bouwstenen 1. Een studiejaar is opgedeeld in onderwijsperioden van 9 weken. Binnen een onderwijsperiode worden verschillende bouwstenen aangeboden. Er bestaan vier soorten bouwstenen 2: 1. opleidingsspecifieke bouwstenen, 1 Uitgangspunten en operationalisering Bouwstenen, 2009. 2 Referentiekader Bouwstenen, 2009. Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 9

2. domeingerelateerde bouwstenen, 3. integratieve bouwstenen, 4. generieke bouwstenen. Een opleidingsspecifieke bouwsteen is uniek voor de eigen opleiding. In deze bouwstenen worden sets van kennis en vaardigheden aangereikt die kenmerkend zijn voor die specifieke opleiding. Een domeingerelateerde bouwsteen wordt aangeboden in een aantal verwante opleidingen. Deze opleidingen kunnen afkomstig zijn uit hetzelfde domein of uit verschillende domeinen. In deze bouwstenen worden opleidingsoverstijgende sets van kennis en vaardigheden aangeboden. Een integratieve bouwsteen is uniek voor de eigen opleiding. In deze bouwstenen staat de competentieontwikkeling centraal aan de hand van het periodethema. Deze bouwstenen vormen de basis van een onderwijsperiode en zijn in die periode leidend, de overige bouwstenen zijn ondersteunend. Een generieke bouwsteen wordt aangeboden in alle opleidingen van Stenden hogeschool. In deze bouwstenen worden sets van kennis en vaardigheden aangeboden die voortkomen uit de Dublin Descriptoren en de generieke Hbo-kernkwalificaties. Er zijn vier clusters van generieke bouwstenen 3: 1. Studievaardigheden, algemene vaardigheden en studieloopbaan-begeleiding Aan deze bouwstenen ligt de Dublin Descriptor Leervaardigheden ten grondslag. 2. Mondelinge en schriftelijke communicatie Aan deze bouwstenen ligt de Dublin Descriptor Communicatie ten grondslag. 3. Onderzoeksvaardigheden en rekenen Aan deze bouwstenen liggen de Dublin Descriptoren Kennis en inzicht, Toepassen kennis en inzicht en Oordeelsvorming ten grondslag. 4. Creativiteit en conceptueel denken Aan deze bouwsteen ligt de Dublin Descriptor Oordeelsvorming ten grondslag. A.3.7 Opbouw Curriculum voltijds opleiding in bouwstenen Binnen het opleidingsprogramma van de opleiding werktuigbouwkunde zijn bouwstenen geclusterd naar inhoud. Bouwstenen zijn de onderwijseenheden waarmee de Stenden Hogeschool werkt. In onderstaande tabel is de relatie weergegeven tussen de clusters van bouwstenen en de onderverdeling van typen bouwstenen. type opleidingsspecifiek domeinspecifiek generiek integratief cluster ontwerpen en ontwikkelen fundamentele werktuigbouwkunde Quality engineering geregelde systemen wiskunde Bedrijfskunde generieke bouwstenen projecten / minoren / stage / afstuderen Tabel 6: Clusters van bouwstenen In onderstaand curriculumoverzicht is de opbouw van de bouwstenen over het hele curriculum van de opleiding werktuigbouwkunde voor het schooljaar 2014-2015 weergegeven. Iedere bouwsteen heeft een waarde van 3 EC s of veelvouden hiervan. 3 generieke bouwstenen startdocument, 2009. Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 10

1e jaar 1.1 1.2 1.3 1.4 Studieloopbaanbegeleiding 1A Mondelinge Communicatie 1 Schriftelijke Communicatie 1 Studieloopbaanbegeleiding 1B Wiskunde 1 Wiskunde 2 Geregelde systemen 1 Quality Engineering 1 CAD/CAM/CAE 1 Materiaalkunde 1 CAD/CAM/CAE 2 Constructieleer 1 Methodisch ontwerpen 1 Statica 1 Statica 2 Dynamica 1 Windrichtingsmeter 1 Windrichtingsmeter 2 Project W1: Methodisch ontwerpen 15EC 15EC 15EC 15EC 2 e jaar 2.1 2.2 2.3 2.4 Engels I Schriftelijke Project W2: onderzoek en innovatie Communicatie 2 Wiskunde 3 Materiaalkunde 2 Quality Engineering 2 Quality Engineering 3 Stromingsleer 1 Stromingsleer 2 Warmteleer 1 Warmteleer 2 Duurzame Duurzame Duurzame productontwikkeling en Ontwerpen 3 productontwikkeling en Ontwerpen 1 productontwikkeling en Ontwerpen 2 Studieloopbaanbegeleiding Sterkteleer 1 Sterkteleer 2 Geregelde systemen 2 2 15EC 15EC 15EC 15EC 3 e jaar 3.1 3.2 3.3 3.4 Project W3 Project W3 Stage Management en Organisatie 1 Constructieleer 2 Sterkteleer 3 Quality Engineering 4 Quality Engineering 5 Geregelde systemen 3 Geregelde systemen 4 15 EC 15 EC 30 EC 4 e jaar 4.1 4.2 4.3 4.4 Minor 1 Minor 2 Afstuderen 15 EC 15 EC 30 EC Tabel 7: opbouw curriculum werktuigbouwkunde in bouwstenen A.3.8 Opbouw curriculum voltijds opleiding in leerlijnen Leerlijnen bepalen de onderwijskundige vormgeving van het onderwijs. De leerlijnen in kwestie zijn vastgesteld op basis van de eerder geformuleerde omschrijving van het begrip competentie en de componenten daarvan. Om er zeker van te zijn dat alle samenstellende delen van de competenties worden getraind en getoetst, is het met name in de eerste fase van de opleiding noodzakelijk deze administratief in aparte leerlijnen op te nemen. De eerste 2,5 jaar van de studie (basisjaren) is feitelijk opgebouwd uit twee leerlijnen. De leerlijn Kennis en Vaardigheden (K&V) is gericht op reproduceerbare kennis en vaardigheden uit de Body of Knowledge en Skills (BoKS). De leerlijn Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling (PPO) is gericht op competentieontwikkeling. De leerlijn K&V is opgebouwd uit een vakinhoudelijke-, vaardigheden en een conceptuele leerlijn. De leerlijn PPO is opgebouwd uit een reflectieve- en integrale leerlijn. De stage, minor en afstudeeropdracht vallen onder de integrale leerlijn. Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 11

propedeuse hoofdfase semester S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 periode 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 leerlijn K&V leerlijn PPO stage minor afstudere n Tabel 8: opbouw curriculum in leerlijnen De leerlijn Kennis en Vaardigheden De vakinhoudelijke leerlijn De vakinhoudelijke lijn is opleidingsspecifiek, hij legt het fundament onder het curriculum en verschaft de studenten zoveel mogelijk inzicht in de latere beroepspraktijk. De keuze omtrent de inhoudelijke lijn in het curriculum wordt bepaald door een analyse te maken van de beroepspraktijk en deze zo realistisch mogelijk in het curriculum te brengen. De rode draad zorgt voor de verticale en horizontale afstemming binnen het curriculum. Dit betekent dat de rode draad zorgt voor een logische opvolging van de te ontwikkelen competenties, voor afdekking van alle competenties, voor een logische opvolging van rollen en contexten, ook wat betreft toename in complexiteit en voor een goede aansluiting tussen de verschillende onderdelen. De vaardigheden-leerlijn De vaardigheden-leerlijn beslaat zowel de training en toetsing van vaardigheden als het reflecteren op vaardigheden. In deze leerlijn ontvangen studenten opdrachten om (zo zelfstandig mogelijk) vaardigheden te verwerven (vooral oefenen) die nodig zijn voor een of meer competenties. Het gaat om vaardigheden die deels apart van de competenties geleerd en geoefend worden, maar die wel van begin af aan in verband met die competenties worden aangebracht. Naarmate de opleiding vordert zal afzonderlijke en gerichte training van vaardigheden verdwijnen en zal de student in staat moeten zijn integraal te handelen (de vaardigheden- en integrale lijn gaan in elkaar op). De conceptuele leerlijn Deze leerlijn heeft betrekking op het separaat aanbrengen van kennis. Het betreft hier kennis die de studenten leert als een professional te redeneren: separaat is dus iets anders dan strikt gescheiden. De aan te brengen kennis wordt weliswaar in een aparte onderwijssetting aangebracht, maar is zoveel mogelijk gerelateerd aan de contexten in de integrale leerlijn. De leerlijn Persoonlijke en Professionele ontwikkeling De integrale leerlijn Binnen de integrale leerlijn worden de studenten in authentieke, complexe situaties gebracht, om de gewenste competenties te verwerven. Studenten maken op een gestructureerde manier beroepsproducten. De mate van structurering en complexiteit van de opdrachten in de tijd verloopt volgens een tegengesteld patroon. Anders uitgedrukt: ondersteuning door middel van sturende opdrachten en intensiteit van de begeleiding verdwijnt meer en meer naar de achtergrond naarmate de studie vordert en de complexiteit toe neemt. De opdrachten voor de studenten zijn in de propedeuse gestructureerd en richtinggevend voor de te volgen aanpak. Vanaf de hoofdfase worden opdrachten steeds minder gestructureerd aangeboden. Uiteindelijk wordt studenten in een gegeven context een probleem aangeboden, waarbij de te volgen methodiek tot en met het uitbrengen van een advies door de studenten geïnitieerd moet worden. Er is sprake van een toenemende mate van complexiteit. De reflectieve leerlijn Het studiesucces van een student is niet alleen afhankelijk van de inrichting en kwaliteit van het onderwijs, daarnaast zijn de eigenschappen van de student zelf van belang. De reflectieve leerlijn heeft dan ook als doel aandacht te besteden aan leerstijlen, houding, vaardigheden en studeerproblemen. Hoofddoel is bovendien zelfsturing (gevoed door zelfreflectie en reflectie op eigen competenties) te bevorderen. De reflectieve leerlijn van de duale opleiding is geïntegreerd in de integrale leerlijn. Leerlijnen in bouwstenen Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 12

De opbouw van de opleiding werktuigbouwkunde kan ook weergegeven worden door het plaatsen van bouwstenen in leerlijnen: Leerlijn Kennis en Vaardigheden vakinhoudelijke leerlijn Ontwerpen & fundamentele ontwikkelen werktuigbouwkunde conceptuele leerlijn Ontwerpen & ontwikkelen fundamentele werktuigbouwkunde vaardigheden leerlijn Ontwerpen & fundamentele ontwikkelen werktuigbouwkunde Quality Engineering Quality Engineering Quality Engineering Geregelde systemen geregelde systemen geregelde systemen Genenriek cluster Genenriek cluster wiskunde wiskunde bedrijfskunde Leerlijn Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling integrale leerlijn reflectieve leerlijn tabel 9: leerlijnen voltijds opleiding werktuigbouwkunde Genenriek cluster Projecten / Minoren Projecten / Minoren Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 13

A.4 Opleidingsprogramma opleiding werktuigbouwkunde duaal A.4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt hoe het curriculum van de duale opleiding is opgebouwd in fasen en hoe het curriculum is onderverdeeld in clusters van bouwstenen en leerlijnen. Duaal leren betekent werkendleren waarbij theorie, praktijk en persoonlijk en professioneel functioneren in een continue wisselwerking samengaan. Duaal leren maakt gebruik van werkvormen waarin de theorie en de praktijk zich verbinden en elkaar verrijken om zo de meest optimale leeromgeving voor de student te kunnen zijn. A.4.2 Opbouw curriculum in fasen Het curriculum van de opleiding Werktuigbouwkunde kan op verschillende manieren worden opgebouwd: 1. opbouw met een major- en minorfase, 2. opbouw in een propedeutische- en een hoofdfase, 3. opbouw in basisjaren en eindjaren (stage, minor, afstuderen). opbouw propedeuse hoofdfase major minor major basisjaren stage minor afstuderen semester S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 periode 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 studielast (EC) 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 30 30 30 Tabel 10: opbouw curriculum opleiding werktuigbouwkunde Ieder studiejaar bestaat uit ca. 42 studieweken van 40 uur. Een studiejaar is onderverdeeld in perioden en/of semesters waarin 60 studiepunten (EC s: European Credits) behaald kunnen worden. Eén EC komt overeen met een studiebelasting van 28 uur. De studielast voor de gehele opleiding bedraagt 240 studiepunten. Na het eerste studiejaar moet de student minimaal 51 studiepunten uit de propedeuse behaald hebben om door te mogen stromen naar het tweede jaar. De student krijgt van de examencommissie een bindend studieadvies. Meer informatie over het bindend studieadvies is opgenomen in de OER (Onderwijs- en Examenreglement) van de opleiding werktuigbouwkunde. A.4.3 Majorfase De majorfase van elke opleiding bestaat uit basisjaren (twee-en-half jaar, 150 EC) plus het verplichte praktijkjaar van de opleiding (stage 30 EC / afstuderen 30 EC). Hiermee heeft de major een omvang van 210 EC. In de Majorfase van de opleiding worden studenten opgeleid tot op uitstroomniveau. Kenmerkend voor de basisjaren van de duale student is dat de ontwikkeling zowel op school als bij het leerbedrijf plaatsvindt. Op school wordt de verplichte kennis en vaardigheden bijgebracht. In het bedrijf oefent de student zijn persoonlijke en professionele competenties. De student bepaalt in overleg met zijn school- en bedrijfscoach gewenste ontwikkelingsgebieden en is zelf verantwoordelijk voor het plannen, organiseren en realiseren van de gestelde leerdoelen. De kwalificaties voor de eindjaren (stage, minor, afstuderen) worden bewaakt door de stage-, minor- en afstudeercoördinatoren namens de curriculumcommissie van de opleiding. A.4.4 Minorfase In de minorfase kunnen duale studenten zich verbreden en verdiepen door het volgen van specifieke minoren. In de regel volgen de duale studenten de minor binnen hun leerbedrijf. De minor heeft een omvang van 30 EC en bestaat uit twee blokken van 15 EC elk. Bij de minoren is er een onderscheid tussen verbredende, verdiepende en open minoren. De opleiding Werktuigbouwkunde biedt twee verdiepende en één verbredende minor aan. Verbredende minoren zijn breed van opzet. Zij draaien deels om competenties die niet letterlijk staan genoemd in het beroepsprofiel van de opleiding. Verdiepende minoren draaien om competenties die wel letterlijk in het beroepsprofiel van de opleiding zijn genoemd: ze brengen deze competenties op een hoger niveau waardoor de student met een hoger profiel kan afstuderen. De opleiding werktuigbouwkunde biedt de volgende minoren aan: Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 14

1. Engineering (verdiepend) 2. Productontwikkeling en markt (verbredend) 3. Kunststoftechnologie (verdiepend) Een beschrijving van de aangeboden minoren is opgenomen in bijlage C van de OER. Studenten die een minor kiezen uit de OER hoeven geen aanvraag via de examencommissie in te dienen. Open minoren zijn minoren die niet in de OER van de opleiding zijn opgenomen. Studenten zijn vrij om open minoren te volgen bij universiteiten (pre-masters o.a. in Twente en Groningen) en andere hogescholen. Als voorwaarde geldt dat deze minoren op de website van www.kiesopmaat.nl zijn te vinden. Mogelijkheden voor verbreding en verdieping voor duale studenten zijn: een door de hogeschool aangeboden verbredende minor, vastgelegd in de OER een door de opleiding aangeboden verdiepende minor, vastgelegd in de OER Keuze uit het aanbod van domeingerelateerde open minoren van Universiteiten en hogescholen in Nederland. A.4.5 Bouwstenen Stenden Hogeschool heeft de strategische keuze gemaakt om al haar opleidingen op te bouwen met behulp van (deels gemeenschappelijke) bouwstenen 4. Een studiejaar is opgedeeld in onderwijsperioden van 9 weken. Binnen een onderwijsperiode worden verschillende bouwstenen aangeboden. Er bestaan vier soorten bouwstenen 5: 1. opleidingsspecifieke bouwstenen, 2. domeingerelateerde bouwstenen, 3. integratieve bouwstenen, 4. generieke bouwstenen. Een opleidingsspecifieke bouwsteen is uniek voor de eigen opleiding. In deze bouwstenen worden sets van kennis en vaardigheden aangereikt die kenmerkend zijn voor die specifieke opleiding. Een domeingerelateerde bouwsteen wordt aangeboden in een aantal verwante opleidingen. Deze opleidingen kunnen afkomstig zijn uit hetzelfde domein of uit verschillende domeinen. In deze bouwstenen worden opleidingsoverstijgende sets van kennis en vaardigheden aangeboden. Een integratieve bouwsteen is uniek voor de eigen opleiding. In deze bouwstenen staat de competentieontwikkeling centraal aan de hand van het periodethema. Deze bouwstenen vormen de basis van een onderwijsperiode en zijn in die periode leidend, de overige bouwstenen zijn ondersteunend. Een generieke bouwsteen wordt aangeboden in alle opleidingen van Stenden hogeschool. In deze bouwstenen worden sets van kennis en vaardigheden aangeboden die voortkomen uit de Dublin Descriptoren en de generieke Hbo-kernkwalificaties. Er zijn vier clusters van generieke bouwstenen 6: 1. Studievaardigheden, algemene vaardigheden en studieloopbaan-begeleiding Aan deze bouwstenen ligt de Dublin Descriptor Leervaardigheden ten grondslag. 2. Mondelinge en schriftelijke communicatie Aan deze bouwstenen ligt de Dublin Descriptor Communicatie ten grondslag. 3. Onderzoeksvaardigheden en rekenen Aan deze bouwstenen liggen de Dublin Descriptoren Kennis en inzicht, Toepassen kennis en inzicht en Oordeelsvorming ten grondslag. 4 Uitgangspunten en operationalisering Bouwstenen, 2009. 5 Referentiekader Bouwstenen, 2009. 6 generieke bouwstenen startdocument, 2009. Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 15

4. Creativiteit en conceptueel denken Aan deze bouwsteen ligt de Dublin Descriptor Oordeelsvorming ten grondslag. A.4.6 Opbouw Curriculum voltijds opleiding in bouwstenen Binnen het opleidingsprogramma van de duale opleiding werktuigbouwkunde zijn bouwstenen geclusterd naar inhoud. Bouwstenen zijn de onderwijseenheden waarmee de Stenden Hogeschool werkt. In onderstaande tabel is de relatie weergegeven tussen de clusters van bouwstenen en de onderverdeling van typen bouwstenen. type opleidingsspecifiek domeinspecifiek generiek integratief cluster ontwerpen en ontwikkelen fundamentele werktuigbouwkunde Quality engineering geregelde systemen wiskunde Bedrijfskunde generieke bouwstenen opdrachten/ projecten / minoren / stage / afstuderen Tabel 11: Clusters van bouwstenen In onderstaand curriculumoverzicht is de opbouw van de bouwstenen over het hele curriculum van de opleiding werktuigbouwkunde voor het schooljaar 2014-2015 weergegeven. Iedere bouwsteen heeft een waarde van 3 EC s of veelvouden hiervan. 1e jaar 1.1 1.2 1.3 1.4 In house Wiskunde 1 Wiskunde 2 Geregelde systemen 1 Quality Engineering 1 CAD/CAM/CAE 1 Materiaalkunde 1 CAD/CAM/CAE 2 Constructieleer 1 WIRI 1 Statica 1 Statica 2 Dynamica 1 PW1: projectmanagement / methodisch ontw. 2 In company Persoonlijke en Professionele ontwikkeling 1 (PPO1) PPO 2 2 e jaar 2.1 2.2 2.3 2.4 In house Wiskunde 3 Materiaalkunde 2 Quality Engineering 2 Quality Engineering 3 Stromingsleer 1 Stromingsleer 2 Warmteleer 1 Warmteleer 2 Duurzame Duurzame Sterkteleer 2 Geregelde systemen 2 productontwikkeling en Ontwerpen 1 productontwikkeling en Ontwerpen 2 Sterkteleer 1 PW2: onderzoek In company PPO 3 PPO 4 3 e jaar 3.1 3.2 3.3 3.4 In house Constructieleer 2 Sterkteleer 3 Quality Engineering 4 Quality Engineering 5 Geregelde systemen 3 Geregelde systemen 4 In company PPO 5 stage Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 16

4.1 4.2 4.3 4.4 In house / andere hogeschool Minor 1 Minor 2 In company afstuderen Tabel 12: opbouw curriculum werktuigbouwkunde in bouwstenen A.4.7 Opbouw curriculum voltijds opleiding in leerlijnen Leerlijnen bepalen de onderwijskundige vormgeving van het onderwijs. De eerste 2,5 jaar van de studie (basisjaren) is feitelijk opgebouwd uit twee leerlijnen. De leerlijn Kennis en Vaardigheden (K&V) is gericht op reproduceerbare kennis en vaardigheden uit de Body of Knowledge en Skills (BoKS). De leerlijn Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling (PPO) is gericht op competentieontwikkeling. De leerlijn K&V is opgebouwd uit een vakinhoudelijke-, vaardigheden en een conceptuele leerlijn. De leerlijn PPO is opgebouwd uit een reflectieveen integrale leerlijn. De stage, minor en afstudeeropdracht vallen onder de integrale leerlijn. propedeuse hoofdfase semester S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 periode 1.1 1.2 1.3 1.4 2.1 2.2 2.3 2.4 3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 leerlijn K&V leerlijn PPO stage minor afstudere n Tabel 13: opbouw curriculum in leerlijnen De leerlijn Kennis en Vaardigheden De vakinhoudelijke leerlijn De vakinhoudelijke lijn is opleidingsspecifiek, hij legt het fundament onder het curriculum en verschaft de studenten zoveel mogelijk inzicht in de latere beroepspraktijk. De keuze omtrent de inhoudelijke lijn in het curriculum wordt bepaald door een analyse te maken van de beroepspraktijk en deze zo realistisch mogelijk in het curriculum te brengen. De rode draad zorgt voor de verticale en horizontale afstemming binnen het curriculum. Dit betekent dat de rode draad zorgt voor een logische opvolging van de te ontwikkelen competenties, voor afdekking van alle competenties, voor een logische opvolging van rollen en contexten, ook wat betreft toename in complexiteit en voor een goede aansluiting tussen de verschillende onderdelen. De vaardigheden-leerlijn De vaardigheden-leerlijn beslaat zowel de training en toetsing van vaardigheden als het reflecteren op vaardigheden. In deze leerlijn ontvangen studenten opdrachten om (zo zelfstandig mogelijk) vaardigheden te verwerven (vooral oefenen) die nodig zijn voor een of meer competenties. Het gaat om vaardigheden die deels apart van de competenties geleerd en geoefend worden, maar die wel van begin af aan in verband met die competenties worden aangebracht. Naarmate de opleiding vordert zal afzonderlijke en gerichte training van vaardigheden verdwijnen en zal de student in staat moeten zijn integraal te handelen (de vaardigheden- en integrale lijn gaan in elkaar op). De conceptuele leerlijn Deze leerlijn heeft betrekking op het separaat aanbrengen van kennis. Het betreft hier kennis die de studenten leert als een professional te redeneren: separaat is dus iets anders dan strikt gescheiden. De aan te brengen kennis wordt weliswaar in een aparte onderwijssetting aangebracht, maar is zoveel mogelijk gerelateerd aan de contexten in de integrale leerlijn. De leerlijn Persoonlijke en Professionele ontwikkeling De integrale leerlijn Binnen de integrale leerlijn worden de studenten in authentieke, complexe situaties gebracht, om de gewenste competenties te verwerven. Studenten maken op een gestructureerde manier beroepsproducten. De mate van Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 17

structurering en complexiteit van de opdrachten in de tijd verloopt volgens een tegengesteld patroon. Anders uitgedrukt: ondersteuning door middel van sturende opdrachten en intensiteit van de begeleiding verdwijnt meer en meer naar de achtergrond naarmate de studie vordert en de complexiteit toe neemt. De opdrachten voor de studenten zijn in de propedeuse gestructureerd en richtinggevend voor de te volgen aanpak. Vanaf de hoofdfase worden opdrachten steeds minder gestructureerd aangeboden. Uiteindelijk wordt studenten in een gegeven context een probleem aangeboden, waarbij de te volgen methodiek tot en met het uitbrengen van een advies door de studenten geïnitieerd moet worden. Er is sprake van een toenemende mate van complexiteit. De reflectieve leerlijn Het studiesucces van een student is niet alleen afhankelijk van de inrichting en kwaliteit van het onderwijs, daarnaast zijn de eigenschappen van de student zelf van belang. De reflectieve leerlijn heeft dan ook als doel aandacht te besteden aan leerstijlen, houding, vaardigheden en studeerproblemen. Hoofddoel is bovendien zelfsturing (gevoed door zelfreflectie en reflectie op eigen competenties) te bevorderen. De reflectieve leerlijn van de duale opleiding is geïntegreerd in de integrale leerlijn. Leerlijnen in bouwstenen De opbouw van de opleiding werktuigbouwkunde kan ook weergegeven worden door het plaatsen van bouwstenen in leerlijnen: Leerlijn Kennis en Vaardiheden vakinhoudelijke leerlijn Ontwerpen & fundamentele ontwikkelen werktuigbouwkunde conceptuele leerlijn Ontwerpen & ontwikkelen fundamentele werktuigbouwkunde vaardigheden leerlijn Ontwerpen & fundamentele ontwikkelen werktuigbouwkunde Quality Engineering Quality Engineering Quality Engineering Geregelde systemen geregelde systemen geregelde systemen wiskunde wiskunde Leerlijn Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling integrale leerlijn reflectieve leerlijn tabel 14: leerlijnen duale opleiding werktuigbouwkunde Generieke cluster Opdracht en/ projecten bedrijfskunde Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 18

A.5 (Internationale) kwalificaties A.5.1 Inleiding Er zijn twee belangrijke standaarden waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar op HBO-niveau dient te voldoen: 1. Dublin-descriptoren 2. De HBO-standaard Eén van de eisen die door de overheid wordt gesteld aan de accreditatie, is dat het niveau van de HBOopleidingen aansluit bij het internationaal en nationaal geaccepteerde niveau van de bachelor. 7 De Dublindescriptoren beschrijven het internationaal geaccepteerde niveau van de bachelor. Het nationale niveau van de bachelor wordt beschreven in de HBO-standaard. De opleiding werktuigbouwbouwkunde hanteert de Dublin-descriptoren en de HBO-standaard als referentiekader om te voldoen aan het internationaal en nationaal geaccepteerde niveau van de Bachelor of Engineering. 7 www.hbo-raad.nl/opleidingsprofielen : procedure op- en vaststelling landelijke opleidingsprofielen bachelor-opleidingen hogescholen (vastgesteld door de Algemene Vergadering van de HBO-raad op 15-10-2010). A.5.2 Dublin-descriptoren De Dublin-descriptoren komen voort uit de Europese afspraken die gemaakt zijn om het niveau van opleidingen met elkaar te kunnen vergelijken. In onderstaande tabel zijn de descriptoren beschreven waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar op HBO-niveau dient te voldoen: Dublin-descriptor beschrijving Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Toepassen kennis en inzicht Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Tabel 15: Dublin-descriptoren A.5.3 HBO standaard In 2010 heeft de HBO-raad de HBO-standaard vastgesteld. Deze standaard beschrijft een aantal generieke kernkwalificaties waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar op HBO-niveau dient te voldoen. HBO-standaard beschrijving Een gedegen theoretische Bij elke standaard behoort een hoeveelheid basiskennis. Voor de instroom is basis kennis op vakgebieden als Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde een Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 19

Kennis en inzicht Toepassing kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden Het onderzoekend vermogen Professioneel vakmanschap Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie Tabel 16: HBO-standaard vereiste. Deze kennis dient gedurende de opleiding toe te nemen. Maar daarnaast gaat het vooral om de vakspecifieke kennis van het beroepsdomein waarvoor wordt opgeleid. Het gaat hierbij om de noodzaak dat studenten over de theoretische bagage beschikken die hen de basis biedt om kritisch en creatief naar hun eigen vakgebied te kunnen kijken. Deze kennisbasis is daarmee onlosmakelijk verbonden met het hbo-bachelorniveau. Bij professionele bachelors gaat het niet alleen om het vertalen van aangeleerde kennis van hoog niveau naar een praktijksituatie. In onze moderne samenleving is het cruciaal dat hbo-bachelors over een onderzoekend vermogen beschikken dat leidt tot reflectie, tot evidence based practice, en tot innovatie. Vakmanschap is onlosmakelijk verbonden met de opleidingen die hogescholen verzorgen. De professionele bacheloropleiding is voor velen de hoogste vorm van beroepsonderwijs die zij volgen. Dat betekent dat onze bacheloropleidingen moeten zorgen dat studenten de kennis en vaardigheden aanleren die specifiek zijn voor de rol van de professional in een werkveld. Een goede verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Docenten met actuele praktijkervaring en het inzetten van gastdocenten geven hiervoor de juiste context. De stages bieden studenten de confrontatie tussen de opgedane kennis en oefeningen met de realiteit van de eigenlijke beroepspraktijk. Ook het hebben van een internationale oriëntatie maakt onderdeel uit van het vakmanschap, evenals het beschikken over een ondernemende houding. HBO-bachelors zijn geen eenzijdige toepassers, maar beroepsbeoefenaren die relaties moeten leggen met maatschappelijke en soms ethische vraagstukken, die beschikken over een culturele bagage, die - in de ware betekenis van het woord - academische vorming hebben genoten. Het wordt steeds belangrijker professionals voor de zorg op te leiden die kritisch kunnen reflecteren op de waardigheid van het leven, economen op te leiden die zichzelf vragen stellen over de relatie tussen winstmaximalisatie op de korte termijn en het vertrouwen in het economisch stelsel op de langere termijn en ingenieurs voor te bereiden op een werkzaam leven waar aandacht voor duurzaamheid meer centraal komt te staan. Het gaat om het bewustzijn van de betekenis van aangeleerde kennis en vaardigheden in hun maatschappelijke context. Van studenten mag worden verwacht dat zij beschikken over het vermogen om kennis kritisch te beoordelen aan de hand van morele waarden. A.5.4 De relatie tussen de Dublin-descriptoren en de domeincompetenties De competenties voor het Domein Engineering zijn als volgt gerelateerd aan de Dublin-descriptoren: Dublin-descriptoren domeincompetenties 2. analyseren x x a, b c, d 3. ontwerpen x x a, e f 4. realiseren x a, b c d 5. beheren x x c c 5. onderzoeken x a b c, d, e e 6. adviseren x d c a, b, d, e 7. managen x a b c, d, e Stenden University OER 2014-2015 opleiding werktuigbouwkunde bijlage A V1.0 20