OVERGANGS- EN SLOTREGELS...



Vergelijkbare documenten
Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Regels Bestemmingsplan Waijensedijk 1. Gemeente Houten

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Regels. Kenmerk: R05

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen;

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 1 Artikel 2 Wijze van meten... 5

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Inhoudsopgave. Regels 3

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan

1 van :15

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Regels. Kenmerk: V01

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

Regels bestemmingsplan 4e Herziening Wielwijk, locatie Krabbestein

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

REGELS Inhoudsopgave

Artikel X Wonen. X.2 Bouwregels

Regels wijzigingsplan Zijldijk 41, te Leiderdorp

Regels bestemmingsplan "2e herziening van het bestemmingsplan Dubbeldam, locatie Haaswijkweg west 116"

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

Sport- en Werklandschap Meerpaal

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

wijzigingsplan Zijldijk 32a

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Regels. Eynderhoof Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

BESTEMMINGSBEPALINGEN

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3

Westsingel. Datum 22 juni 2009

Wijzigingsplan SWLM M20

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

Zuidelijk Molenveld, Beatrixstraat - Prins Bernhardplein

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor langzaam verkeersdoeleinden.

Pelgrimsche Hoeve. Kavelgegevens prijs: 325 / m² ex. btw. Fase 3 kavelnummer: 1. 's-hertogenbosch. PRIJS: k.k. ex. btw.

bestemmingsplan Bestemmingsplan appartementencomplex Bleekstraat te Goor Toelichting 3 Regels 279

Regels. (vastgesteld) Thoelaverweg 2 NL.IMRO.0501.Thoelaverweg

Buitengebied herziening 2010, Laarstraat

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Hertog Reinaldlaan 2, Horst

Artikel 4: Woondoeleinden 2

pompstation Breehei te Leunen REGELS

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemmingsplanregels

Ontwerpbestemmingsplan Korfgraaf te Hellouw Gemeente Neerijnen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Oerle 2015, herziening Sint Janstraat

Bestemmingsplan Meester Heblystraat, Varik Gemeente Neerijnen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 7

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten Bestemmingsregels Artikel 3 Woongebied...

Planregels. wijzigingsplan 'Hoofddorp Noord 2e wijziging' ontwerp juni 2015

Wijzigingsplan Zuidplas Noord - Julianastraat gemeente Zuidplas. datum: 9 april 2013 projectnummer:

De Steenen Poort, westelijk deelgebied

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 1. educatieve instellingen met inbegrip van kinderopvang;

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Van Alewijkstraat Beerzerveld

Bestemmingsplan Loppersum, partiële herziening Kavels Over de Wijmers V A S T G E S T E L D

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

R e g e l s rgl

Planregels. Wijzigingsplan Nieuw-Vennep 1e wijziging 2 e fase

a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

vastgesteld wijzigingsplan Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld, wijziging ex artikel 3.6 Wro, dagbesteding Gemeente Ommen Projectnummer

R e g e l s rgl

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Bijlage 3 Voorbeeld planregels

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

Artikel 6: Woondoeleinden 4

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

Transcriptie:

REGELS

3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 5 Artikel 1 Begrippen... 5 Artikel 2 Wijze van meten... 12 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS... 13 Artikel 3 Agrarisch met waarden... 13 Artikel 4 Bedrijf... 15 Artikel 5 Bedrijf - Windturbine... 17 Artikel 6 Bedrijventerrein... 19 Artikel 7 Groen... 23 Artikel 8 Natuur... 24 Artikel 9 Sport... 26 Artikel 10 Tuin... 28 Artikel 11 Verkeer - Wegverkeer... 29 Artikel 12 Water... 30 Artikel 13 Wonen - Vrijstaand... 31 Artikel 14 Waterstaat - Waterkering... 33 HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS... 35 Artikel 15 Anti-dubbeltelregel... 35 Artikel 16 Algemene gebruiksregels... 35 Artikel 17 Algemene aanduidingsregels... 35 Artikel 18 Algemene afwijkingsregels... 36 Artikel 19 Algemene wijzigingsregels... 37 HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS... 38 Artikel 20 Overgangsrecht bouwwerken... 38 Artikel 21 Overgangsrecht gebruik... 38 Artikel 22 Slotregel... 38

4

5 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen 1.1 plan: het bestemmingsplan "Sport- en Werklandschap Meerpaal" met identificatienummer "NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-ONTW" van de gemeente Houten; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels (en bijlagen) als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0321.0350BPSWLMEERPAAL-ONTW met bijbehorende regels (en bijlagen); 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 agrarische producten door de agrarische sector geproduceerde c.q. voortgebrachte en/of de hiervan gemaakte, dan wel samengestelde producten zoals groente, fruit, brood, kaas, vis, vleeswaren, jam, honing of daarmee gelijk te stellen producten; 1.6 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.7 bebouwingspercentage een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak) dat is of mag worden bebouwd; 1.8 bedrijf een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten; 1.9 bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

6 1.10 beperkt kwetsbaar object als beperkt kwetsbare objecten worden aangemerkt: a. 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare, en 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder c, vallen; c. hotels en restaurants, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder c, vallen; d. winkels, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder c, vallen; e. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen; f. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30 onder d, vallen; g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder kwetsbaar object als bedoeld in lid 1.30, onder c, vallen; h. objecten die met de onder a. tot en met e. en g. genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; 1.11 beroep en bedrijf aan huis beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een: horecabedrijf, prostitutiebedrijf, en detailhandelsvestiging, m.u.v. een webwinkel, waarbij opslag, levering en betaling elders plaatsvindt; 1.12 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.13 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;

7 1.14 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.15 Bevi-inrichting inrichting zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (27-05-04); 1.16 biologische productiemethode een duurzame productiemethode, gebaseerd op: a. het produceren van voedingsmiddelen, die voedingsfysiologisch hoogwaardig zijn, in een voldoende hoeveelheid, zonder residuen van stoffen die de gezondheid van mens en dier kunnen schaden; b. het behoud of herstel van een optimale bodemvruchtbaarheid; c. het behoud of herstel van natuur en landschap; d. het behoud van de genetische diversiteit; e. het vermijden van handelingen die het milieu belasten of tot verarming daarvan bijdragen; f. een minimaal gebruik van eindige grondstoffen; g. het houden van landbouwhuisdieren op een zodanige wijze dat deze hun belangrijkste soorteigen gedragingen kunnen uiten. 1.17 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak; 1.18 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.19 bouwgrens: de grens van een bouwvlak; 1.20 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.21 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;

8 1.22 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.23 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.24 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.25 dienstverlening het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting; 1.26 hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.27 horeca bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage deel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan, nader onderverdeeld in categorieën; 1.28 kantoor een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie; 1.29 kinderopvang het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden: kleinschalig: maximaal 6 kinderen; middelgroot: 7 tot 30 kinderen; grootschalig: meer dan 30 kinderen;

9 1.30 kwetsbaar object a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens die als beperkt kwetsbaar worden aangemerkt; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen, of 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object, of 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; 1.31 maatschappelijke activiteiten educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening; 1.32 maatschappelijke voorziening voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten; 1.33 ondersteunende horeca alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage deel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan; 1.34 onzelfstandige woonruimte woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte; 1.35 peil a. niveau van het maaiveld; of b. voor zover blijkt uit de betreffende bestemmingsregeling;

10 1.36 perifere detailhandel detailhandelsvestiging, die vanwege zijn omvang en/of branchering niet in een woon- of centrumgebied thuishoort en waaronder in ieder geval wordt begrepen detailhandel in volumineuze goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten en caravans, tuininrichtingsartikelen, (grove) bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede detailhandel in agrarische producten; 1.37 plaatsgebonden risico het risico (uitgedrukt in kans per jaar) dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof; 1.38 prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.39 prostitutiebedrijf prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen; 1.40 recreatief gebruik vorm van recreatie die gericht is op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, picknicken, schaatsen, varen, skaten, joggen, ruitersport, bijentuinen, volkstuinen en sportvisserij, met uitsluiting van verblijfsrecreatie, waarbij voorzieningen voor dit gebruik ondergeschikt zijn en geen afbreuk doen aan de hoofdfunctie; 1.41 Staat van Bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels; 1.42 Staat van Horeca-activiteiten de Staat van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels; 1.43 theetuin kleinschalig rustpunt voor passanten; 1.44 voorgevelrooilijn de met de aanduiding "gevellijn" bedoelde rooilijn; 1.45 webwinkel een detailhandelsvestiging waar goederen via het internet of via de telefoon worden besteld en betaald;

11 1.46 woning een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark; 1.47 zelfstandig wonen het bewonen van een zelfstandige woonruimte; 1.48 zelfstandige woonruimte woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

12 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.5 de hoogte van een windturbine: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk: tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten. 2.7 onderlinge afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.8 ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

13 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch met waarden 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische doeleinden; b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden en landschappelijke waarden; c. groenvoorzieningen; d. recreatief en educatief gebruik; met daaraan ondergeschikt e. nutsvoorzieningen; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4. 3.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur', is een veldschuur toegestaan, met dien verstande dat: 1. de oppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt; 2. de goothoogte ten hoogste 4 meter bedraagt; 3. de bouwhoogte ten hoogste 7 meter bedraagt; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 12 meter; c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. 3.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

14 3.4 Specifieke gebruiksregels Voor het gebruik gelden de volgende regels: a. agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan met dien verstande dat: 1. sprake is van agrarische activiteiten gericht op productiemethoden, als bedoeld in artikel 1.16; 2. landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad. 3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.5.1 Werken en werkzaamheden Het is verboden op of in de in lid 3.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel, het aanbrengen of verwijderen van dammen en stuwen en het aanbrengen van drainage; b. het aanleggen of verharden van wegen of paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het vellen of rooien van houtgewas. 3.5.2 Uitzonderingen Van het vereiste van een omgevingsvergunning zijn uitgezonderd werken en werkzaamheden die: a. behoren tot normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 3.5.3 Toelaatbaarheid De genoemde omgevingsvergunning sub 3.5.1 kan slechts worden verleend, indien: a. geen onevenredige afbreuk gedaan wordt aan de aanwezige hydrologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; b. advies is ingewonnen bij de verantwoordelijk waterbeheerder, voor zover de activiteiten betrekking hebben op het genoemde sub 3.5.1 onder a en b.

15 Artikel 4 Bedrijf 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een dierenpension, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension'; b. het zelfstandig bewonen als bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met beroepen en bedrijven aan huis, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; met de daarbij behorende: c. tuinen, erven en terreinen; d. nutsvoorzieningen; e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeren; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 4.3. 4.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 4.2.1 Hoofdgebouwen Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouw van een bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. het aantal bedrijfswoningen per bedrijf bedraagt niet meer dan 1; d. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 660 m3; e. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen voor het dierenpension, exclusief de bedrijfswoning als bedoeld onder d., bedraagt maximaal 1.440 m2; f. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' bedragen de goot- en bouwhoogte maximaal de hoogten die zijn aangegeven. 4.2.2 Erfbebouwing a. Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: 1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²; 3. de goot- en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedragen maximaal 3,2 respectievelijk 6 meter; 4. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevel van hoofdgebouwen.

16 b. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: 1. voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter; 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt. 4.3 Specifieke gebruiksregels a. voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 4.1, gelden de volgende regels: 1. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 33% van de vloeroppervlakte van het bouwvlak, met inbegrip van de maximaal te realiseren aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen, gebruikt mag worden voor een ander beroep aan huis dan een vrij beroep; 2. het gebruik mag uitsluitend op één verdieping van een woning en aangebouwde bijgebouwen plaatsvinden met een maximum van 75 m2, bij woningen met een vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 mag het gebruik maximaal 100 m2 bedragen; 3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; 4. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving; 5. detailhandel is niet toegestaan; 6. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner; b. in de parkeergelegenheid moet worden voorzien op eigen terrein, waarbij de volgende parkeernormen gelden: 1. kantoorruimte (zonder balie) -2 pp/100 m² bruto vloeroppervlak; 2. bedrijfsruimte - 1,5 pp/100 m² bruto vloeroppervlak; c. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: 1. detailhandel; 2. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevel van hoofdgebouwen, met uitzondering voor bedrijven die aan drie zijden worden omsloten door wegen, waarbij opslag voor de voorgevel kan worden toegestaan, onder de voorwaarde dat de opslag door groen wordt afgeschermd; 3. wonen, behoudens bedrijfswoningen.

17 Artikel 5 Bedrijf - Windturbine 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. doeleinden ten behoeve van het opwekken van windenergie; b. milieu-educatieve doeleinden als ondergeschikte functie; c. aan- en afvoerwegen; d. verkeersdoeleinden; e. verhardingen; f. transformatoren; g. groenvoorzieningen; h. water, waterstaatkundige en waterhuishoudkundige doeleinden. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Windturbines Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende bepalingen: a. een windturbine mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. per bouwvlak mag niet meer dan 1 windturbine aanwezig zijn; c. de diameter van de voet van de windturbine bedraagt 16 meter; d. de ashoogte van een windturbine bedraagt 105 meter; e. de tiphoogte van een windturbine bedraagt 150 meter; f. de rotordiameter van een windturbine bedraagt 90 meter; g. het hoogte van het fundament van de windturbine ten opzichte van het maaiveld bedraagt 0,5 meter. 5.2.2 Transformator Voor het bouwen van transformatoren gelden de volgende bepalingen: a. per windturbine mag 1 transformator worden gebouwd; b. een transformator mag uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd; c. de oppervlakte mag niet meer dan 10 m² bedragen; d. de (nok)hoogte mag niet meer dan 2,5 meter bedragen; e. de afstand tot de windturbine mag niet meer dan 10 meter bedragen; f. in afwijking van het gestelde onder e, mag de afstand van windturbine 3 tot de transformator bij windturbine 3 meer dan 10 m bedragen.

18 5.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt.

19 Artikel 6 Bedrijventerrein 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat: 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de categorieën 1 t/m 2 van de van deze regels deel uitmakende "Staat van Bedrijfsactiviteiten"; 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de categorieën 1 t/m 3.1 van de van deze regels deel uitmakende "Staat van Bedrijfsactiviteiten"; 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de categorieën 1 t/m 3.2 van de van deze regels deel uitmakende "Staat van Bedrijfsactiviteiten"; 4. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht niet zijn toegestaan. b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens voor perifere detailhandel; c. horeca-activiteiten die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de onder a. en b. genoemde doeleinden, mits deze behoren tot categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten ; d. kantoren die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden genoemd onder a. tot en met c., met dien verstande dat per bedrijf maximaal 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 2.000 m² hiervoor gebruikt mag worden; e. parkeerterreinen ten dienste van de onder a. tot en met c. genoemde doeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer -3'; f. water, ter plaatse van de aanduiding 'water'; met de daarbij behorende: g. nutsvoorzieningen; h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; i. groenvoorziening; j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; k. tuinen, erven en terreinen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 6.5. 6.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 6.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen moeten binnen een bouwvlak worden gebouwd;

20 b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal het percentage dat is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'; is geen bebouwingspercentage aangegeven, dan mag het aanduidingsvlak volledig worden bebouwd; c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte maximaal de hoogte die is aangegeven; d. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'minimale - maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte minimaal, respectievelijk maximaal de hoogte die is aangegeven; e. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' moet de voorgevel van hoofdgebouwen in de voorgevelrooilijn worden gebouwd; f. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt tenminste 5 meter. 6.2.2 Erfbebouwing a. Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: 1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²; 3. de goot- en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedragen maximaal 3,2 respectievelijk 6 meter; 4. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevel van hoofdgebouwen. b. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: a. voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan: 1. één vlaggenmast met een maximale bouwhoogte van 10 meter; 2. erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt. 6.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor het toestaan van meerdere vlaggenmasten per bouwperceel, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van de vlaggenmasten niet meer bedraagt dan 10 meter; b. niet meer dan 1 vlaggenmast per 25 meter bouwperceelbreedte is toegestaan. 6.4 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:

21 a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding. 6.5 Specifieke gebruiksregels a. in de parkeergelegenheid moet worden voorzien op eigen terrein, waarbij de volgende parkeernormen gelden: 1. bedrijfsruimte - 1,5 pp/100 m² bruto vloeroppervlak; 2. bijbehorende kantoorruimte (zonder balie) - 2 pp/100 m² bruto vloeroppervlak; b. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan; c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan; d. het gezamenlijk wateroppervlak binnen de bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Natuur' als bedoeld in artikel 8 dient minimaal 3.32 hectare te bedragen; e. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: 1. detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel als bedoeld in lid 1; 2. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht; 3. horeca, uitgezonderd horeca-activiteiten die behoren tot categorie 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten ; 4. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevel van het hoofdgebouw, met uitzondering voor bedrijven die aan drie zijden worden omsloten door wegen, waarbij opslag voor de voorgevel kan worden toegestaan, onder de voorwaarde dat de opslag door groen wordt afgeschermd. 6.6 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van: a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 1 en niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden genoemd, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 1; b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 1, niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt genoemd; onder de volgende voorwaarden: Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelasting componenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging

22 van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking. 6.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijventerrein op de volgende onderdelen te wijzigen: a. het verschuiven van de naar de aanduiding 'verkeer - 3' gekeerde bouwgrens met maximaal 7 meter; b. het tegelijk met de wijziging bedoeld onder a. verschuiven van de aanduiding 'gevellijn' met maximaal 7 meter.; c. het toestaan van een grotere bouwhoogte van maximaal van 17 meter, tot een gezamenlijk bebouwd oppervlak van maximaal 5.000 m2.

23 Artikel 7 Groen 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplantingen; c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; d. voorzieningen voor langzaam verkeer, waaronder paden voor voet- en fietsverkeer; e. opstelplaatsen voor de brandweer; f. LPG-vulpunt; g. de instandhouding en bescherming van de ecologische waarden van de gronden. 7.2 Bouwregels 7.2.1 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan: a. terreinafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 1 meter; b. lichtmasten tot een maximale hoogte van 10 meter; c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximum bouwhoogte van 5 meter. 7.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of (streekeigen) landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing.

24 Artikel 8 Natuur 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden; b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke waarden; c. bos; d. groenvoorzieningen; e. water, ter plaatse van de aanduiding 'water'; f. een helofytenfilter, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - helofytenfilter'; g. een onderhoudspad ten behoeve van een windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer- 1'; h. recreatief en educatief gebruik; met daaraan ondergeschikt i. agrarisch medegebruik; j. nutsvoorzieningen; k. verkeer en verblijf, waaronder parkeren; l. speelvoorzieningen; m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 8.4. 8.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. binnen de bestemming zijn ten hoogste 3 gebouwen toegestaan; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter; c. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m2; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 12 meter; e. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. 8.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

25 8.4 Specifieke gebruiksregels a. het gezamenlijk wateroppervlak binnen de bestemmingen 'Bedrijventerrein' als bedoeld in artikel 6 en 'Natuur' dient minimaal 3.32 hectare te bedragen; b. agrarisch medegebruik is uitsluitend toegestaan met dien verstande dat: 1. sprake is van agrarische activiteiten gericht op productiemethoden, als bedoeld in artikel 1.16; 2. landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad. 8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.5.1 Werken en werkzaamheden Het is verboden op of in de in lid 8.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren: a. het graven en dempen van sloten en andere watergangen, het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel, het aanbrengen of verwijderen van dammen en stuwen en het aanbrengen van drainage; b. het aanleggen of verharden van wegen of paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het vellen of rooien van houtgewas. 8.5.2 Uitzonderingen Van het vereiste van een omgevingsvergunning zijn uitgezonderd werken en werkzaamheden die: a. behoren tot normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 8.5.3 Toelaatbaarheid De genoemde omgevingsvergunning sub 8.5.1 kan slechts worden verleend, indien: a. geen onevenredige afbreuk gedaan wordt aan de aanwezige hydrologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden; b. advies is ingewonnen bij de verantwoordelijk waterbeheerder, voor zover de activiteiten betrekking hebben op het genoemde sub 8.5.1 onder a en b.

26 Artikel 9 Sport 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van sportactiviteiten; b. maatschappelijke en horeca-activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' ; c. parkeerterreinen ten dienste van de onder a. en b. genoemde doeleinden, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer -3'; met daaraan ondergeschikt d. groenvoorzieningen; e. speelvoorzieningen; ; f. nutsvoorzieningen; g. verkeers- en verblijfsvoorzieningen; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 9.4. 9.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 9.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale bouwhoogte' bedraagt de bouwhoogte maximaal de hoogte die is aangegeven. 9.2.2 Erfbebouwing a. Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: 1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²; 3. de goot- en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedragen maximaal 3,2, respectievelijk 6 meter; 4. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevel van hoofdgebouwen. b. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: 1. voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter;

27 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van: a. ballenvangers en lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt; b. erfafscheidingen en hekwerken rondom velden, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt. 9.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid; f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding. 9.4 Specifieke gebruiksregels Ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn tevens toegestaan: a. paramedische en therapeutische praktijken; b. dagopvang en buitenschoolse opvang van kinderen; c. voorzieningen voor jongeren; d. activiteiten gericht op dag- en sportrecreatie, mits deze behoren tot categorie 1a, 1b en 4 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten.

28 Artikel 10 Tuin 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen, erven en verhardingen; b. erkers, balkons of luifels behorende bij het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 10.3. 10.2 Bouwregels Uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan: a. Erkers, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw krijgt; 2. de breedte maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming bedraagt; 3. de erker buiten de hoek van 45 graden van de gevel van de naastgelegen woning blijft (de vrije uitzichthoek wordt uitgezet vanuit het snijpunt van voorgevel en erfgrens); b. Voordeurluifels, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw krijgt; 2. de oppervlakte maximaal 2 m² bedraagt; c. Kliko-ombouwen, met dien verstande dat: 1. De oppervlakte en de bouwhoogte maximaal 2 m² respectievelijk 1.40 meter bedraagt; 2. Per woning maximaal 1 kliko-ombouw gerealiseerd mag worden. 10.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor (permanente) buitenopslag van goederen en materialen.

29 Artikel 11 Verkeer - Wegverkeer 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer-Wegverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verkeer en verblijf, waaronder parkeren; b. inkoopstation, ten behoeve van de bestemming Bedrijf Windturbine, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inkoopstation'; met daaraan ondergeschikt: c. geluidwerende voorzieningen. d. groenvoorziening; e. nutsvoorzieningen; f. speelvoorzieningen; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; 11.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 11.2.1 Bouwwerken Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inkoopstation' een gebouw met een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter en een oppervlakte van maximaal 25 m2; b. behoudens het bepaalde onder a. mogen op of in deze gronden geen gebouwen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter. 11.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid; f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding.

30 Artikel 12 Water 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterberging b. waterhuishouding; c. bermen, bermstroken en bermsloten; d. waterlopen en waterpartijen; e. infiltratievoorzieningen; f. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 12.5. 12.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer-2' is een brug voor langzaam verkeer toegestaan; c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen maximaal 5 meter hoog zijn. 12.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding. 12.4 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2, mits: a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder. 12.5 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval; b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen.

31 Artikel 13 Wonen - Vrijstaand 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor Wonen-Vrijstaand aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. zelfstandig wonen; b. beroepen en bedrijven aan huis; c. tuinen, erven en verhardingen; een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 13.4. 13.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 13.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. hoofdgebouwen moeten in vrijstaande vorm worden gebouwd; c. de voorgevel van het hoofdgebouw moet worden gesitueerd op de naar de weg toegekeerde grens van het bouwvlak; d. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' bedragen de goothoogte en de bouwhoogte de hoogten die zijn aangegeven 13.2.2 Erfbebouwing a. Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: 1. bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; 2. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het bouwvlak, met een maximum van 50 m²; 3. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. zijn waar op een bouwperceel de aanduiding 'bijgebouw' voorkomt, uitsluitend bijbehorende bouwwerken ter plaatse van die aanduiding toegestaan; 4. de goot- en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedragen maximaal 3,2 respectievelijk 6 meter; 5. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan voor de voorgevel van hoofdgebouwen. b. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels: 1. voor de voorgevel van hoofdgebouwen zijn uitsluitend erfafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1 meter;

32 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt. 13.3 Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met: a. een goede stedenbouwkundige en/of landschappelijke inpassing; b. een goede verkeerskundige inpassing; c. een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden; d. een goede hydrologische inpassing; e. een goede sociale veiligheid; f. een goede brandveiligheid en rampenbestrijding. 13.4 Specifieke gebruiksregels Voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis zoals genoemd in lid 13.1, gelden de volgende regels: a. de woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 33% van de vloeroppervlakte van het bouwvlak, met inbegrip van de maximaal te realiseren aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen, gebruikt mag worden voor een ander beroep aan huis dan een vrij beroep; b. het gebruik mag uitsluitend op één verdieping van een woning en aangebouwde bijgebouwen plaatsvinden met een maximum van 75 m2, bij woningen met een vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 mag het gebruik maximaal 100 m2 bedragen; c. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving; e. detailhandel is niet toegestaan; f. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner. 13.5 Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van een theetuin, een en ander onder de volgende voorwaarden: a. de oppervlakte van het terras bedraagt niet meer dan 10% van het totale bouwperceel, met een maximum van 200m²; b. ten behoeve van de theetuin is geen bebouwing toegestaan.

33 Artikel 14 Waterstaat - Waterkering 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszones; b. waterberging; c. verkeer te water; d. waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie; e. waterlopen met een waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie. 14.2 Bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van: a. de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.; b. andere voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor die bestemmingen geldende bouwregels, uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, indien het bouwen de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken betreft en daarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 14.3 Afwijking van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder b. voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van de aangegeven andere daar voorkomende bestemmingen op voorwaarde dat: a. het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad; b. de bij die betrokken bestemming(en) geldende (bouw-)regels in acht genomen worden. 14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 14.4.1 Vergunningplicht Het is verboden op of in de gronden met de in lid de in lid 14.1 genoemde bestemming zonder omgevingsvergunning de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. afgraven en bodemverlagen of anderszins bewerken van de bodem; b. aanbrengen of rooien van beplanting en houtgewassen; c. aanleggen of verharden van paden en oppervlakteverharding; d. aanleggen, vergraven of verruimen van waterlopen; e. aanleggen van damwanden; f. aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende voorzieningen.

34 14.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht Het verbod, zoals in lid 14.4.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. normaal onderhoud, beheer of gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen; b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 14.2, sub a. en b. in acht is genomen. 14.4.3 Toelaatbaarheid werkzaamheden De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien het belang van de waterkering door die werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.