ARBEIDSRECHTBANK BRUGGE. Collectieve Schuldenregeling. Rep.(VCSR-MINOP)nr.: 1. EUROPABANK, Burgstraat 170, 9000 Gent.



Vergelijkbare documenten
In de zaak : 1. De Heer R. F, 2. Mevrouw H. P.,, 61,

VKJ, geboren te Gent op x en wonende te 8000 Brugge, x.

ARBEIDSRECHTBANK BRUGGE Achtste Kamer Collectieve Schuldenregeling OPENBARE TERECHTZITTING VAN 28 OKTOBER 2013

10. VMW, Vooruitgangstraat 189, 1030 BRUSSEL, met raadsman mr. Stefaan LAMBRECHT, advocaat te WAREGEM;

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

In de zaak: Mevrouw V. B. C., Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

Arbeidshof te Brussel

niet verbeterde kopie

Hof van Cassatie van België

A.R. Nr. 2010/AB/ Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 20 JUNI de KAMER

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

appellante, ter zitting verschijnend in persoon en bijgestaan door mr. 1. eerste geïntimeerde, ter zitting van 15 maart 2013 niet verschijnend,

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

ADVOCAAT. Vlaamse Overheid Dep Financiln Dienst derdengeschillen Koning Albert II laan 19 bus Brussel. Betreft: COLLECTIEVE SCHULDENREGELING

Hof van Cassatie van België

WEGWIJS collectieve schuldenregeling

Arbeidshof te Brussel - Arrest van 10 juli Rol nr AB-560

Instelling. Onderwerp. Datum

COMM. TURNHOUT 19 mm 2009 BVBA DANEELS

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 3 MEI D., wonende te [xxx]. 1. Europabank nv, gevestigd te 9000 Gent, Burgstraat, 170;

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Hof van Cassatie van België

Behalve de vermeldingen in artikel 43 voorgeschreven, bevat het beslagexploot op straffe van nietigheid:

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

Hof van Cassatie van België

Arbeidshof te Brussel

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 4 OKTOBER In de zaak :

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

Arbeidshof te Brussel

Gerechtelijk wetboek. Deel V : Bewarend beslag, middelen tot tenuitvoerlegging en collectieve schuldenregeling

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 13 FEBRUARI In de zaak: Mevrouw D.M. Ann, wonende te [xxx],

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 8 MAART de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

, r rj' Rechtbank van eerste aardeg Antwerpen, afdeling Turnhout. ,.,. t \ f.l :1 t.l "f-.t ' Rechtsmiddelen. itgifte.

TITEL IV. Collectieve schuldenregeling. <Ingevoegd bij W /57, art. 2, 024; Inwerkingtreding : >

Arbeidshof te Brussel

Mevrouw *** X X X, wonend te 9070 Destelbergen, Vinkenstraat 4;

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling leper

OPENBARE TERECHTZITTING VAN 6 JUNI In de zaak: 1. De Heer S. en zijn echtgenote 2. S.D. beiden wonende te [xxx],

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

EUROPABANK, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel. gevestigd te 9000 Gent, Burgstraat 170, ingeschreven in het

Hof van Cassatie van België

Indien over deze minnelijke aanzuiveringsregeling geen akkoord wordt bereikt, kan de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opleggen.

De borgstelling en insolventie

Hof van Cassatie van België

526C. Vrijetetring van e;q3faitierea.1 an, 280, 2' Wetboek reoistratierechten, B.V. 8914/2006 INZAKE: Mevrouw H. A, wonende te 9070 Destelbergen,

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

vonnis Redhtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdesing Brugge, sectie burgerlijke rechtbank vierde kamer Uitgifte

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Arbeidshof te Antwerpen AFDELING HASSELT

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Rolnummer Arrest nr. 60/2006 van 26 april 2006 A R R E S T

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Hof van Cassatie van België

In zake: 2010/AR/3198

chgf /[ ~30 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

ARBEIDSRECHTBANK BRUGGE Achtste Kamer Collectieve Schuldenregeling OPENBARE TERECHTZITTING VAN 26 MAART 2012 MN, geboren te Gent op 18 januari 19xx, wonende te Rep.(VCSR-MINOP)nr.: - VERZOEKENDE PARTIJ IN COLLECTIEVE SCHULDENREGELING - met raadsman mr. Nadia Decock, advocaat te Blankenberge. E N 1. EUROPABANK, Burgstraat 170, 9000 Gent. 2. FOD FINANCIEN - DIR.BEL.OOSTENDE 2, Vrijhavenstraat 1, 8400 Oostende. 3. AGENTSCHAP VL.BEL.DIENST(VERKEERSBEL.), Bauwensplaats 13/1, 9300 Aalst. 4. FIDUCRE (RECORD CREDIT), Henri Matissenlaan 16, 1140 Brussel. 5. COFIDIS, Rue du Glategnies 4, 7500 Tournai. 6. DATS 24, Edingenstraat 196, 1500 Halle. 7. FOD FINANCIEN - DOM. & PEN.BOETEN BRUGGE, Boninvest 3, 8000 Brugge. 8. FIMASER, Anspachlaan 1/B13, 1000 Brussel. 9. FINANCIEEL BEHEERDER PROV.OOST-VL., Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent. 10. DEXIA BANK NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel. 11. LUMINUS, Markiesstraat 1, 1000 Brussel. 12. CURALYS (MAXIMIZE EUROPE), Molenaarstraat 111/1a, 9000 Gent. 13. MAXIMIZE EUROPE BVBA, Industrieweg 122 M, 9032 Wondelgem. - SCHULDEISERS -

NOG INZAKE : 2e blad Mr. Renée Foulon, advocaat te Jabbeke, in de hoedanigheid van SCHULDBEMIDDELAAR, daartoe aangesteld bij beschikking van 14 april 2011, houdende toelating tot de collectieve schuldenregeling. NOG INZAKE : VDN, geboren op 18 november 1941, wonende te 8430 Middelkerke, Zeedijk 108/701 - VERZOEKENDE PARTIJ TOT VRIJSTELLING BORG -, met als raadsman mr. Nadia Decock, voornoemd. I. PROCEDURE EN DE BIJZONDERSTE GEGEVENS VAN DE ZAAK : Bij beschikking van 14 april 2011 werd de heer NM toegelaten tot de collectieve schuldenregeling. Een tweede ontwerp van minnelijke aanzuiveringsregeling werd opgesteld op 17 oktober 2011 en ontvangen ter griffie op 19 oktober 2011. Een verzoek tot bevrijding borg ex artikel 1675/16bis, 2 van het Gerechtelijk Wetboek werd op 29 november 2011 neergelegd ter griffie namens mevrouw NVD. De schuldbemiddelaar legde een proces-verbaal van vaststelling van gebrek aan minnelijke regeling ex artikel 1675/11 1 Gerechtelijk Wetboek neer ter griffie d.d. 9 januari 2012. Alle betrokken partijen werden opgeroepen om te verschijnen op de openbare terechtzitting van 12 maart 2012. Ter zitting zijn verschenen : - meester Nadia Decock, - de schuldbemiddelaar. De aanwezigen werden gehoord en de zaak werd in beraad genomen. Kennis werd genomen van het dossier van de rechtspleging en van de door de schuldbemiddelaar neergelegde stukken. De rechtspleging gebeurde in het Nederlands, overeenkomstig de art.en 2 en volgende van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

3e blad II. BEOORDELING : 1. Omtrent de bevrijding borg : Bij verklaring, neergelegd ter griffie d.d. 29 november 2011, wordt de rechtbank in toepassing van artikel 1675/16bis Ger.W. gevraagd mevrouw NVD te bevrijden van haar verbintenis uit hoofde van een persoonlijke zekerheidstelling ten behoeve van de heer NM, zoals tot uiting gebracht in de verklaring van 27 september 2004 (stuk 3, bundel NVD). Artikel 1675/16bis Ger.W. bepaalt : 1. Onverminderd de toepassing van artikel 1287 van het Burgerlijk Wetboek en behalve in geval van het organiseren van bedrieglijk onvermogen, kunnen natuurlijke personen die kosteloos een persoonlijke zekerheid hebben gesteld ten behoeve van de verzoeker, volledig of gedeeltelijk van hun verbintenis worden bevrijd indien de rechter vaststelt dat hun verbintenis onevenredig is met hun inkomsten en met hun vermogen. 2. Om de in 1 bedoelde bevrijding te genieten, legt de natuurlijke persoon die kosteloos een persoonlijke zekerheid ten behoeve van de verzoeker heeft gesteld, ter griffie van het gerecht waarbij het verzoek tot collectieve schuldenregeling is ingediend, een verklaring neer waaruit blijkt dat zijn verbintenis onevenredig is met zijn inkomsten en met zijn vermogen. Zodra deze persoon bekend is, wordt hij daartoe door de schuldbemiddelaar, bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, in kennis gesteld van de mogelijkheid de in het eerste lid bedoelde verklaring neer te leggen. Deze kennisgeving bevat de tekst van dit artikel. 3. De in 2 bedoelde verklaring vermeldt de identiteit van de persoon, zijn beroep en zijn woonplaats. De persoon voegt bij zijn verklaring : 1 het afschrift van zijn laatste aangifte in de personenbelasting; 2 de lijst van alle activa en passiva die behoren tot zijn vermogen; 3 alle andere stukken aan de hand waarvan de staat van zijn middelen en zijn lasten nauwkeurig kan worden opgemaakt. De verklaring wordt bij het dossier van collectieve schuldenregeling gevoegd. Ingeval de verklaring of de bijlagen erbij onvolledig zijn, verzoekt de rechter de persoon binnen acht dagen de vereiste nadere gegevens te verstrekken of de nodige stukken neer te leggen. 4. De rechter doet uitspraak over de bevrijding van de persoon die de in 2 bedoelde verklaring heeft neergelegd wanneer hij de beslissing neemt waarmee hij een minnelijke aanzuiveringsregeling homologeert of een gerechtelijke aanzuiveringsregeling beveelt. Hij kan tevens uitspraak doen op een later tijdstip, indien de behandeling van de bevrijding de beoordeling van het verzoek tot collectieve schuldenregeling kan vertragen. De rechter hoort in elk geval vooraf de verzoeker, de persoon die de in 2 bedoelde verklaring heeft neergelegd of de betrokken schuldeisers, die bij gerechtsbrief worden opgeroepen. 5. Indien de persoon voor wie de persoon bedoeld in 1 een persoonlijke zekerheid heeft gesteld, voldoet aan de voorwaarden om een verzoek tot collectieve schuldenregeling in te dienen, doch nalaat zulks te doen, kan tevens om bevrijding worden verzocht bij de rechter die bevoegd is inzake collectieve schul-denregeling. Het verzoek is gericht tegen de hoofdschuldenaar en de schuldeiser van de verbintenis die door de in 1 bedoelde persoon wordt gewaarborgd. Bevrijding wordt verleend indien de rechter vaststelt dat de verbintenis van de in 1 bedoelde persoon onevenredig is met diens inkomsten en met diens vermogen. De persoon die om bevrijding verzoekt, legt tot staving van zijn verzoek, op straffe van schorsing, volgende stukken neer : 1 het afschrift van zijn laatste aangifte in de personenbelasting; 2 de lijst van alle activa of passiva die behoren tot zijn vermogen; 3 alle andere stukken aan de hand waarvan de staat van zijn middelen en zijn lasten nauwkeurig kan worden opgemaakt.

4e blad De rechtbank dient te onderzoeken (a) of mevrouw NVD kosteloos een persoonlijke zekerheid heeft gesteld ten behoeve van de heer NM en, in bevestigend geval, (b) in hoeverre deze verbintenis onevenredig is met haar inkomsten en vermogen. De wetgever beoogt met het begrip persoonlijke zekerheid ook de in artikel 1216 B.W. bedoelde medeschuldenaren (Parl. St. Kamer 2003-04, nr. 51-1309/001,24). Sinds het arrest van het Hof van Cassatie van 26 juni 2008 dient het begrip kosteloos gelijk te worden gesteld met economisch belangeloos. Zodra een economisch belang in hoofde van de borgsteller kan worden aangetoond, is de borgstelling niet kosteloos. Kosteloos wordt daarbij gedefinieerd als het ontbreken van enig economisch voordeel, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks, dat de borgsteller kan genieten als gevolg van de borgstelling. Of de borgsteller al dan niet een concrete tegenprestatie heeft ontvangen voor het aangaan van de borgstelling is niet bepalend voor de beoordeling van het kosteloze karakter ervan (Cass., 26 juni 2008, R.W., 2008-09, 45) Voor de beoordeling van de kosteloosheid van de borgstelling dient de rechter zich te plaatsen op het ogenblik waarop de zekerheidsstelling werd verleend (Cass., 26 juni 2008, R.W., 2008-09, 45) Op grond van artikel 870 Ger.W. en artikel 1315 B.W. moet iedere partij het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert. In de verklaring van 27 september 2004 heeft mevrouw NVD zich ertoe verbonden om de schuld van de heer NM t.b.v. 15.314,47 euro te betalen aan de bvba Maximize Europe (stuk 3, bundel NVD). Het betreft hier een persoonlijke zekerheid als bedoeld in artikel 1675/16 bis Ger.W. Door de verklaring van 27 november 2004 werd mevrouw NVD medeschuldenaar, in de zin van artikel 1216 B.W., en stond zij met haar gehele vermogen in voor de schuld van de heer NM. De omstandigheden die tot de zekerheidstelling aanleiding hebben gegeven, doen besluiten dat mevrouw NVD geen economisch belang heeft bij haar persoonlijke zekerheidstelling zodat moet worden aangenomen dat mevrouw NVD kosteloos een persoonlijke zekerheid heeft gesteld ex artikel 1675/16bis, 1 Ger.W. ten behoeve van de heer NM, haar zoon. De wanverhouding tussen de verbintenis tot persoonlijke zekerheidstelling en de vermogenstoestand dient beoordeeld te worden op het ogenblik dat de schuldbemiddelingsrechter over de bevrijding beslist. Van belang is dus de actuele situatie, niet de situatie ten tijde van het stellen van de persoonlijke zekerheid (B. Wylleman, E. Van Acker, Praktische gids voor schuldbemiddelaars, Kluwer, Mechelen, 2006, 256). Op grond van de beschikbare gegevens, meent de rechtbank dat er thans een onevenredigheid bestaat tussen, enerzijds, de verbintenis van de persoonlijke zekerheidstelling en, anderzijds, de inkomsten en vermogens van mevrouw NVD ( 18 november 19xx). Betrokkene is 70 jaar oud en beschikt over een maandelijks inkomen (pensioen) van 773,94 euro (stukken 4-6, bundel NVD). Zij heeft geen onroerend vermogen. Uit niets blijkt dat betrokkene over andere inkomsten of opbrengsten beschikt. Met haar pensioen moet zij in alle kosten van haar levens-onderhoud (huur, EGW, kleding, voeding, medicatie, enz.) voorzien. Haar maandelijkse inkomsten volstaan niet om een menswaardig bestaan te leiden (cfr. B., Storms, K. Van den Bosch (red)., Wat heeft een gezin minimaal nodig? Een budgetstandaard voor Vlaanderen, Leuven, Acco, 2009). Het gegeven dat zij bepaalde kosten (huur, EGW, verzekeringen, enz.) kan delen met haar zoon, doet hieraan weinig afbreuk. Haar pensioen t.b.v. 773,94 euro volstaat amper om haar meest elementaire kosten te voldoen (stuk 15, rechtsplegingsdossier). Gelet op haar leeftijd en gezondheidstoestand dient

5e blad tevens rekening te worden gehouden met extra kosten en onvoorziene (medische) uitgaven. Uit al het voorgaande volgt dat mevrouw NVD thans niet meer in de financiële mogelijkheid is haar verbintenis tot persoonlijke zekerheidstelling t.b.v. 15.314,47 euro (meer de interesten sinds 2004) na te komen. In die zin is er een manifeste wanverhouding tussen de verbintenis tot persoonlijke zekerheidsstelling van mevrouw NVD en haar actuele financiële situatie. De rechtbank beveelt derhalve dat mevrouw NVD integraal van haar verbintenis tot persoonlijke zekerheidstelling, zoals tot uiting gebracht in de verklaring van 27 september 2004 moet worden bevrijd (in hoofdsom, kosten en interesten). 2. Omtrent de homologatie : Op 9 januari 2012 legde de schuldbemiddelaar ex artikel 1675/11, 1 Ger.W. een proces-verbaal van vaststelling van gebrek aan minnelijke aanzuiveringsregeling neer ter griffie. Uit de uiteenzettingen van de schuldbemiddelaar en uit de stukken van het dossier komt vast te staan dat werd voldaan aan de bepalingen van art. 1675/10 Ger.W., alsook dat krachtens 4 van hetzelfde artikel, dient te worden besloten dat alle belanghebbende partijen, uitgezonderd de bvba Maximize Europe, het tweede ontwerp van minnelijke aanzuiveringsregeling van 17 oktober 2011, ontvangen ter griffie d.d. 19 oktober 2011, hebben aanvaard, hetzij stilzwijgend, hetzij door uitdrukkelijk akkoord. De bezwaarmakende schuldeiser, bvba Maximize Europe, kan zich niet akkoord verklaren met het tweede ontwerp van minnelijke aanzuiveringsregeling van 17 oktober 2011 om reden dat in een kwijtschelding wordt voorzien van procedurele kosten (kosten dagvaarding en advocaat). Het bezwaar van de bvba Maximize Europe tegen een (gedeeltelijke) kwijtschelding van haar schuldvordering, m.n. van de procedurele kosten, kan niet worden aanvaard omdat een dergelijk principieel verzet tegen een kwijtschelding van bedragen (in hoofdsom, kosten en interesten) een onaanvaardbare negatie is van de grondgedachte en de basisregels van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling. Het bezwaar van de bvba Maximize Europe is derhalve zonder grondslag. In de gegeven omstandigheden kan worden gehandeld alsof de betrokken schuldeiser wel akkoord is, zodat het tweede voorstel van minnelijke aanzuiveringsregeling van 17 oktober 2011, ontvangen ter griffie d.d. 19 oktober 2011, alsnog kan worden gehomologeerd. Aldus wordt, krachtens artikel 1675/10, paragraaf 5 van het Gerechtelijk Wetboek, akte genomen van het gesloten akkoord.

6e blad 3. Omtrent de begroting van de staat van erelonen, kosten en emolumenten van de schuldbemiddelaar : Op basis van de verklaringen van de schuldbemiddelaar wordt vastgesteld dat de provisionele staat van ereloon, kosten en emolumenten van de schuldbemiddelaar, passend en overeenkomstig de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 18 december 1998 (B.S. 31.12.1998), werd bepaald. Deze staat wordt begroot, zoals hierna bepaald. Er wordt, overeenkomstig art. 1675/19 Ger.W., bevel tot tenuitvoerlegging verleend. OM DEZE REDENEN Wij, Bernard Degraeve, rechter bij de arbeidsrechtbank te Brugge, bijgestaan door Koenraad Verfaillie, griffier. Wijzende op tegenspraak ten aanzien van de aanwezige partijen en bij afwezigheid van de overige opgeroepen partijen. Verklaren het verzoek tot bevrijding van de persoonlijke zekerheidsstelling ex artikel 1675/16bis Ger.W. in hoofde van mevrouw NVD ontvankelijk en gegrond. Zeggen voor recht dat mevrouw NVD van haar verbintenis tot persoonlijke zekerheid-stelling moet worden bevrijd, voor wat de tot op heden nog openstaande schuld (in hoofdsom, kosten en interesten) betreft. Rechtsprekende in de collectieve schuldenregeling waartoe de heer NM werd toegelaten bij beschikking toelaatbaarheid van 14 april 2011. Nemen, overeenkomstig art. 1675/10, 5, Ger.W., akte van het akkoord op het tweede voorstel tot MINNELIJKE AANZUIVERINGSREGELING van 17 oktober 2011, waarvan de inhoud is opgenomen in een op 19 oktober 2011 ter griffie neergelegd en door de schuldbemiddelaar ondertekend exemplaar, en waarvan één exemplaar wordt gehecht aan huidig vonnis om er één geheel mee uit te maken. Stellen vast dat de minnelijke aanzuiveringsregeling eindigt op 31 december 2018. Wijzen de schuldbemiddelaar in het bijzonder op de verplichtingen vervat in artikel 1675/14, 3, Ger.W. Begroten de staat van erelonen, kosten en emolumenten van de schuldbemiddelaar, recht doende op zijn daartoe geformuleerd verzoek, provisioneel op de som van tweeduizend drieënnegentig euro drieëntwintig cent (2.093,23 ) en verlenen bevel tot tenuitvoerlegging voor dit bedrag, overeenkomstig artikel 1675/19 Ger.W. Verzoeken de griffie om kennis te geven aan alle betrokken partijen van onderhavig vonnis en van de bijlagen, die er één geheel mee uitmaken. Verklaren onderhavig vonnis, krachtens artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek, uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk verhaal en zonder borgstelling.

7e blad Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting in het gerechtsgebouw te Brugge op maandag, zesentwintig maart tweeduizend en twaalf. Aanwezig : Bernard Degraeve, rechter bij de arbeidsrechtbank Brugge Koenraad Verfaillie, griffier K. Verfaillie B. Degraeve