verzorging CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 5 variant b Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3. (1) A B C D A B (2) X (3) C D A B B X C D 1p 1 In Lindeheuvel gebruikt een cliënt dit hulpmiddel. Bij welke beperking hebben mensen dit hulpmiddel nodig? A bij een auditieve beperking B bij een motorische beperking C bij een verstandelijke beperking D bij een visuele beperking 911-0711-b-PK-1-m2 1 lees verder
1p 2 Ravi woont in Lindeheuvel. Hij is doof. Geef bij elk hulpmiddel aan of dit geschikt of niet geschikt is voor doven. geschikt niet geschikt gebarentaal ondertiteling braille luisterboek 911-0711-b-PK-1-m2 2 lees verder
1p 3 Willem (51 jaar), bewoner van Lindeheuvel, wil gaan sporten. 100 percentage 80 60 40 20 0 6-11 12-19 20-34 35-49 50-64 65+ leeftijd De grafiek geeft per leeftijdsgroep aan hoeveel procent van de Nederlanders ten minste 12 keer per jaar heeft gesport. Welke bewering is juist? A Het percentage sporters per leeftijdsgroep is kleiner naarmate de mensen in de groep ouder zijn. B Van de leeftijdsgroep 20-34 jaar heeft 80% ten minste 12 keer per jaar gesport. C Van de leeftijdsgroep 35-49 jaar heeft 70% ten minste 12 keer per jaar gesport. D Van de leeftijdsgroep 65+ heeft de helft ten minste 12 keer per jaar gesport. 1p 4 Hieronder staan beweringen over mensen met een LICHTE verstandelijke beperking. Zij kunnen onder begeleiding werken. Zij zijn volledig zelfstandig en hebben geen begeleiding nodig. Zij kunnen een beetje lezen, schrijven en rekenen. Zij zijn te vergelijken met een zes- of zevenjarig kind. niet 1p 5 Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak behoefte aan praktische ondersteuning. Bij welke instantie kunnen mensen met een verstandelijke beperking terecht voor deze ondersteuning? A AMK B ARBO C KWF D MEE 911-0711-b-PK-1-m2 3 lees verder
1p 6 Willem, bewoner van Lindeheuvel, maakt zich zorgen over zijn gewicht. Welke ziekten krijgen mensen met overgewicht vaker dan mensen met een normaal gewicht? A diabetes mellitus type 1 en gewrichtsaandoeningen B diabetes mellitus type 1 en longemfyseem C diabetes mellitus type 2 en gewrichtsaandoeningen D diabetes mellitus type 2 en longemfyseem 1p 7 Hieronder staan beweringen over het syndroom van Down. Kinderen met het syndroom van Down ontwikkelen zich lichamelijk langzamer dan kinderen zonder deze beperking. Mensen met het syndroom van Down zijn autistisch. Mensen met het syndroom van Down hebben een afwijking in de chromosomen van lichaamscellen. niet 1p 8 In woonbegeleidingscentrum Lindeheuvel wonen mensen met verschillende aandoeningen. Geef bij elke aandoening aan of deze aangeboren of verworven is. artrose COPD dwarslaesie open rug (spina bifida) aangeboren verworven 1p 9 Elke dag worden er in Lindeheuvel dagrapporten geschreven voor de werkoverdracht. In een dagrapportage staat een gedetailleerd verslag over een bewoner. Een dagrapportage moet zakelijk zijn. Een dagrapportage moet subjectief zijn. Een dagrapportage moet kort en bondig zijn. niet 911-0711-b-PK-1-m2 4 lees verder
1p 10 De directie van Lindeheuvel moet voldoen aan de eisen van de Arbowet. Wat is geregeld in de Arbowet? A buitengewoon verlof B de verplichting om beschermende kleding en schoenen te dragen C gezonde catering in de kantine D het aantal vakantiedagen 1p 11 Tillen moet verantwoord gebeuren om rugklachten te voorkomen. Welke regel over verantwoord tillen is juist? A buig je lichaam voorover, pak het voorwerp, houd de armen gestrekt B zak door je knieën, buig je lichaam voorover, pak het voorwerp C zak door je knieën, houd het voorwerp dicht bij je lichaam, til vanuit je benen D zak door je knieën, pak het voorwerp, til vanuit je rug 1p 12 In woonbegeleidingscentrum Lindeheuvel worden maatregelen genomen om gezond eten, voldoende bewegen en een goede hygiëne te bevorderen. Hoe worden deze maatregelen genoemd? A maatregelen om besmetting te voorkomen B maatregelen om complicaties bij ziekten te vermijden C maatregelen voor het toepassen van de juiste medicatie D maatregelen voor preventie van ziekten 1p 13 Willem heeft griep en probeert verspreiding van de griep te voorkomen. Geef bij elke maatregel aan of deze juist of niet juist is om verspreiding van griep te voorkomen. Hoestpastilles en neusdruppels gebruiken. Meteen na hoesten en niezen zijn handen wassen. Zich laten inenten tegen griep. Zijn gezicht afwenden tijdens het niezen. Zijn hand voor mond en neus houden tijdens het hoesten. juist niet juist 1p 14 Willem doet bij zijn sportvereniging niet altijd mee. Soms heeft hij geen zin en staat hij alleen maar te kijken. Door welke opmerking kan de sportleider Willem op een professionele manier aanmoedigen om toch mee te doen? A Als je niet meedoet, kun je net zo goed naar huis gaan. B Hé Willem, ben jij nou een sportman? C Hup Willem, gewoon meedoen. D Kom maar Willem, ik doe het nog een keer voor. 911-0711-b-PK-1-m2 5 lees verder
1p 15 In de afbeelding zijn de vakken 2, 3 en 4 van de Schijf van vijf aangegeven met een nummer. Hieronder staan vijf voedingsmiddelen uit het voedingsschema van Willem. Bij welk vak van de Schijf van vijf horen deze voedingsmiddelen? Zet op elke rij een kruisje in de juiste kolom. aardappelen ham karnemelk margarine muesli vak 2 vak 3 vak 4 1p 16 Tijdens je werk kun je in aanraking komen met vegetariërs en veganisten. Een veganist draagt leren schoenen. Een vegetariër is tegen het gebruik van alle dierlijke producten. Kaas past in de voeding van een vegetariër. Yoghurt past in de voeding van een veganist. niet 911-0711-b-PK-1-m2* 6 lees verder einde