culturele a monitor professionele kunsten 2013

Vergelijkbare documenten
'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

Commissie voor Cultuur en Samenleving

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Cultuurconvenant , Ministerie van OCW landsdeel Zuid

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, Saskia Franssen,

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

Cultuurbeleid en Betekenis

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

Stadsschouwburg Utrecht

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

BIJLAGE Aanvullende achtergrondinformatie podiumkunsten. 1. Wat zijn podiumkunsten?

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

Cultureel Perspectief in Rijswijk

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Cultuurbeleid. Ontwikkelingen in onze samenleving en in de culturele. groei van het aantal inwoners in de stedelijke gebieden, hebben

De kunst van samen vernieuwen

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

BRABANTBOD: DE KUNST VAN HET SAMENWERKEN

BRABANTSTAD MAAKT HET. Een innovatieve culturele regio als geen ander. Concept-Regioprofiel

Raad voor Cultuur Prins Willem Alexanderhof BE..DEN HAAG. Datum Betreft adviesaanvraag culturele basisinfrastructuur

Er van uitgaande... CULTUURPROFIEL ZUID-NEDERLAND. Deel II Ambities en prioriteiten. Ten behoeve van Cultuurnota

Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota provincie Drenthe

CULTUUR IN BEELD Heeft u de app Cultuur in Beeld 2016 al gedownload?

Commissie voor Cultuur en Samenleving

ECSD/U Lbr. 14/092

Kaderstellende notitie podiumkunsten Samenvatting


De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur,

STATENFRACTIE DRENTHE

BRABANTSTAD NATIONALE CULTURELE PROEFTUIN BIDBOOK

5 Politieke opvattingen

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5. Binnen het evenementenbeleid worden drie categorieën evenementen onderscheiden.

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

De vier subsidieregelingen vallen onder de categorie systeemsubsidie.

Bijlage Specifieke toetsingscriteria per doelstelling

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Trendbreuk in rijksuitgaven

Inleiding. ADVIES C10, oktober Inhoudsopgave

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Effect indicator Aantal activiteiten totaal

Cultuuragenda Tilburg

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport.

Kunstgebouw Beleidsplan

Noord-Brabant, de meest innovatieve en gastvrije provincie. Beleidskader en Uitvoeringsagenda vrijetijdseconomie

BIJLAGE. Knelpunten in de infrastructuur 1. BKV/AV

6) Cultuur en erfgoed

"Alle kinderen moeten kunnen genieten van kunst en cultuur"

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

SAMENWERKING CULTUUR OOST-NEDERLAND

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht Samen Sterker

Beleidskaders regionaal CULTUUR beleid. Beleid, trends en toekomstverwachtingen

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Werkwijze RRKC betreffende advisering subsidie-aanvragen Cultuurplan november 2015

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Samenstelling bestuur

De gemeente van de toekomst

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

PEILING MET ALTERNATIEVEN

Abstract Waaier van Merken Een inventarisatie van branding in de Nederlandse gesubsidieerde theatersector Margriet van Weperen

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein

Een nieuwe visie op cultuurbeleid. Of waarom een overheid eigenlijk wil investeren in kunst en cultuur

Kader: Cultuur in uitvoering. Concept-uitvoeringsprogramma cultuur Provincie Noord-Brabant

Onderwerp Concentratie Rijksvastgoed MIRT-onderzoek (Rijks)vastgoedstrategie Lelystad

De slag om de vrije tijd

Agenda. Het belang van cultuurorganisaties als ingredient brands voor binnensteden

Alleen organisaties met een culturele doelstelling en zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag indienen.

Gewoon leven. Samenvatting Contourennotitie Raamwerk

2016D07727 LIJST VAN VRAGEN

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Kunstendecreet. decreet ondersteuning professionele. kunsten Vlaamse Gemeenschap

Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 1 maart 2016 zaaknr

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Eerste Kamer der Staten-Generaal

SUBSIDIEBELEID KUNST EN CULTUUR

Onderzoek Social Media in Transport & Logistiek

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Allochtonen op de arbeidsmarkt

omgeving wereld regie vanuit de jongere Jongeren leren organiseren

Versterken binnenstad Het aanbieden van een bibliotheekvoorziening

De mensen van de Vierdaagse. Hidde Bekhuis en Koen Breedveld

Topsectoren. Hoe & Waarom

Inwoners grote steden mopperen meer over hun stad

Datum 25 mei 2016 Reactie op vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de positie van de popmuziek

Geachte leden van de Vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Het waarom van ons aanbod

Werktitel: Cultuur incubator Boxtel: CIBOX. 1. Inleiding

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Handleiding Subsidieaanvraag

HZO en jong talent : Quintijn van Heek uit Vlissingen

Leiderschap in Turbulente Tijden

Mening van het digitaal Burgerpanel Oss over: Kunst en Cultuur. Gemeente Oss. December 2013

Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners

6) Cultuur en erfgoed

Transcriptie:

culturele a las brabant monitor professionele kunsten 2013

culturele a las brabant monitor professionele kunsten 2013 samenstelling en redactie Nathalie Jansen Jenneke Harings uitgave bkkc brabants kenniscentrum kunst en cultuur

2 culturele atlas brabant reflectie

inhoud voorwoord 5 Nathalie Jansen verantwoording 7-9 Nathalie Jansen naar een goed geïnformeerde, zelfbewuste culturele infrastructuur 11-15 Hans Mommaas op weg naar een ambitieus cultuursysteem 17-21 Chris van Koppen deel 1 trends&ontwikkelingen 2011-2013 de brabantse culturele infrastructuur in feiten en cijfers 25-55 Nathalie Jansen deel 2 sectoranalyses beeldende kunst, vormgeving en architectuur 59-65 Jos Wilbrink av/multimedia 67-73 Iduna van de Ven letteren 75-85 Jenneke Harings muziek 87-91 Gosuin van Heeswijk & Rick Hoedemaker theater en dans 93-99 Nathalie Jansen

4 culturele atlas brabant reflectie

Nathalie Jansen voorwoord Als culturele sector zijn we de afgelopen jaren diverse malen aangelopen tegen de onvolledige en eenzijdige kennis van politici en bestuurders, hetgeen direct van nadelige invloed is geweest op besluitvorming. Het gaat dan om het ontbreken van kennis over bijvoorbeeld de bedrijfsvoering van culturele instellingen, over productieprocessen, over internationale erkenning van organisaties en over het belang van productiemiddelen. bkkc krijgt regelmatig het signaal dat er bij de Brabantse overheden een grote behoefte bestaat aan een overzicht van de infrastructuur en van (cijfermatig) inzicht in prestatie-, financiële en organisatorische gegevens. Er zijn, in vergelijking met andere economische sectoren, weinig kwantitatieve onderzoeksgegevens over de culturele sector in Brabant voorhanden. Het verkrijgen van dergelijke gegevens is vaak een ad-hocaangelegenheid en van vergelijkend onderzoek (met bijvoorbeeld de Randstad) en/of onderzoek met een langetermijnperspectief is nauwelijks sprake. Op landelijk niveau is de handschoen opgepakt door de Boekmanstichting en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP): eind dit jaar verschijnt de Cultuurindex Nederland. In een artikel over de Cultuurindex in NRC Handelsblad op 5 juni 2013 zegt Cas Smithuijsen, directeur van de Boekmanstichting, dat men hoopt dat de index bijdraagt aan een debat over cultuur dat meer dan voorheen is gebaseerd op feiten. Niet alleen op landelijk maar ook op provinciaal niveau is het van groot belang politici, beleidsmakers en andere personen op strategische posities te (blijven) voorzien van actuele gegevens. Met de Monitor professionele kunsten willen we eens in de twee jaar facts & figures bieden over de professionele kunsten in Noord-Brabant. Deze eerste keer doen we dat met de blik gericht op 2011 en 2013 en op de ontwikkelingen die in de tussenliggende periode hebben plaatsgevonden. Over twee jaar doen we dit opnieuw, wellicht op basis van meer instellingen en uitgebreidere gegevens. Samen met de bloementuin (www.cultureleatlasbrabant.nl) vormt deze monitor de Culturele atlas Brabant. Waar we in de bloementuin een, vooralsnog beperkt, overzicht geven van de culturele infrastructuur in Brabantstad, willen we met deze monitor op een objectieve manier zaken signaleren en analyseren. Graag willen we op deze plek alle instellingen die hebben deelgenomen aan dit onderzoek heel hartelijk bedanken voor hun tijd en inzet. We realiseren ons dat het invullen van vragenlijsten een extra belasting is waarvoor niet altijd gelegenheid is. Tegelijkertijd hopen we andere instellingen met deze publicatie te overtuigen van de noodzaak munitie te verzamelen waarmee we als sector een gefundeerd signaal kunnen afgeven. Tot slot gaan we graag in gesprek met iedereen die na het lezen van deze monitor vragen en/of opmerkingen heeft. culturele atlas brabant 5

6 culturele atlas brabant reflectie

Nathalie Jansen verantwoording Bij de totstandkoming van de Monitor professionele kunsten 2013 hebben we een aantal keuzes moeten maken, die van belang zijn geweest voor de uitvoering en de resultaten van de enquête. Hieronder staat uitgelegd welke instellingen we bij de enquête hebben betrokken en hoe we met de gegevens zijn omgegaan. Uitgangspunten Voor deze eerste publicatie hebben we gekozen: - te beginnen met een relatief kleine groep instellingen; - ons te concentreren op de B5 (Breda, Tilburg, s-hertogenbosch, Eindhoven en Helmond). 1 Dit betekent dat de scope van dit onderzoek beperkt is en dat we niet pretenderen met deze publicatie een volledig beeld te verstrekken van de infrastructuur voor de professionele kunsten in Noord-Brabant. Zo ook hebben we ons beperkt in het aantal en type vragen dat is voorgelegd aan de instellingen. We wilden vooral iets kunnen zeggen over de basisgegevens van de sector: financiële, prestatie- en organisatorische gegevens. Dit zijn gegevens die relatief eenvoudig via een gesloten vragenlijst te verkrijgen zijn. Een volgende keer verzamelen we graag ook gegevens over samenwerking en internationale prestaties. Dit zijn belangrijke onderwerpen die zich moeilijk laten vatten in gesloten vragen willen ze zinnige informatie opleveren. We hebben er dan ook voor gekozen deze onderwerpen nu niet op te nemen in de vragenlijst, maar hebben er, mede op basis van jaarverslagen, werkplannen en overige bronnen, in de kwalitatieve analyses per sector wel aandacht aan proberen te schenken. 1 Indien een instelling niet in een van deze steden gevestigd is, maar wel meerjarig werd en/of wordt ondersteund door de provincie Noord-Brabant in de periode 2009-2012 dan wel in de periode 2013-2016, is deze instelling meegenomen in dit onderzoek. culturele atlas brabant 7

2 Met uitzondering van het Slokdarmfestival, dat wel deelneemt aan DISC, maar niet is meegenomen in het onderzoek. Welke instellingen zijn betrokken in het onderzoek? De instellingen die we hebben benaderd zijn onder te verdelen in de volgende categorieën: - producenten podiumkunsten, meerjarig ondersteund door de provincie Noord-Brabant in de periode 2009-2012 dan wel in de periode 2013-2016; - (presentatie)instellingen BKV/AV, meerjarig ondersteund door de provincie Noord-Brabant in de periode 2009-2012 dan wel in de periode 2013-2016; - festivals, meerjarig ondersteund door de provincie Noord-Brabant in de periode 2009-2012 dan wel in de periode 2013-2016 en/of deelnemer aan het samenwerkingsverband van Brabantse culturele festivals, genaamd DISC; 2 - musea, met een kunstcollectie en geregistreerd in het landelijk museumregister; - podia, voor zowel podiumkunsten als film. 3 Dit betreft één museum, dat bij nader inzien niet voldeed aan de uitgangspunten, en negen filmproducenten. Vier van de filmproducenten heeft de vragenlijst ingevuld, maar alleen voor 2013. Omdat dit onvoldoende bruikbaar cijfermateriaal opleverde, is besloten deze groep niet op te nemen in deel 1 Daar waar zinvol zijn de gegevens wel gebruikt bij de sectoranalyse AV/ multimedia. 4 Hiertoe rekenen we niet alleen de instellingen van wie we voor beide jaren een volledige vragenlijst hebben ontvangen, maar ook de instellingen die slechts voor een van beide jaren gegevens hebben verstrekt en de instellingen die de jaarstukken hebben ingediend, maar waarvan we de vragenlijsten uiteindelijk niet hebben ontvangen. In het laatste geval hebben we de gegevens alleen gebruikt indien we dat op grond van de jaarstukken verantwoord vonden. Hierbij dient opgemerkt dat de categorieën niet bestaan uit een homogene groep instellingen. De instellingen hebben weliswaar eenzelfde functie, maar kunnen verschillend zijn in omvang, discipline en werkgebied. Waar cijfers aanleiding geven uitleg te geven, doen we dat. Respons 78% In het voorjaar van 2013 hebben wij 92 instellingen aangeschreven in verband met dit onderzoek en verzocht ons de jaarstukken van 2011 (jaarrekening en -verslag) en de prognoses voor 2013 (begroting en werkplan) te sturen. Op basis hiervan is door bkkc de vragenlijst per instelling zo ver als mogelijk ingevuld. In juli ontvingen de instellingen de, al dan niet deels ingevulde, vragenlijst met het verzoek deze in- of aan te vullen. Gedurende het onderzoeksproces hebben we besloten om tien instellingen van de 92 niet mee te nemen in het onderzoek. 3 Dat betekent dat we voor de berekening van de respons zijn uitgegaan van 82 instellingen. In totaal hebben 64 instellingen gereageerd. 4 Dit levert een respons op van 78%. We moeten hierbij twee zaken opmerken. - Van de 64 instellingen heeft een zevental instellingen (2 producenten podiumkunsten, 1 (presentatie)instelling BKV/AV, 1 festival, 1 museum, 2 podia) slechts gegevens verstrekt voor 2011. Daarnaast is er een instelling (1 (presentatie)instelling BKV/AV) die slechts gegevens heeft verstrekt voor 2013. In de verwerking van de gegevens is hier rekening mee gehouden; - In het geval van festivals die eens in de twee jaar plaatsvinden zijn indien de edities spelen in even jaren de gegevens gebruikt van 2012 en 2014. Alle instellingen die gegevens hebben aangeleverd staan vermeld op de binnenzijde van de achterflap. 8 culturele atlas brabant verantwoording

Figuur 1 Aantallen respondenten per categorie niet gereageerd 1 niet gereageerd 1 20 gereageerd 14 gereageerd Producenten podiumkunsten Presentatieinstellingen BKV/AV niet gereageerd 7 niet gereageerd 3 9 gereageerd Festivals Musea 5 gereageerd niet gereageerd 6 16 gereageerd Podia verantwoording culturele atlas brabant 9

10 culturele atlas brabant reflectie

Hans Mommaas naar een goed geïnformeerde, zelfbewuste culturele infrastructuur De gesubsidieerde wereld van de kunst en de cultuur ondergaat een lastige periode. Terwijl enerzijds onze omgeving cultureler is dan ooit, met een overvloed aan culturele vormen en betekenissen, zowel in de klassieke gedaante van tekst, beeld en geluid, als in de meer alledaagse vorm van het ontwerp van gebruiksvoorwerpen, kleding, gebouwen en een grotere diversiteit van talen, gerechten en leefwijzen, wordt anderzijds meer dan evenredig bezuinigd op gesubsidieerde domeinen van kunst en cultuur. Zo op het eerste oog lijkt daar geen tegenstelling in te zitten, integendeel. Als de omliggende wereld uit zichzelf, dat wil zeggen als onderdeel van het onderlinge economische verkeer, in staat is tot een steeds grotere culturele productie en diversiteit, waarom zou de overheid daar dan nog een bijzondere zorg in moeten hebben? Is de groei de afgelopen jaren van een eigenstandige culturele economie, die het zelfs heeft gehaald tot de status van een economische topsector, niet het beste bewijs dat in een volwassen economie, dat wil zeggen een economie die daadwerkelijk wordt gedragen door een brede en maatschappelijk betrokken middenklasse, kunst en cultuur weer kunnen worden overgelaten aan het alledaagse maatschappelijke verkeer? Waarom zou de overheid daar een actieve rol in moeten spelen, eens te meer wanneer blijkt dat de afname van die gesubsidieerde kunst en cultuur door de bank genomen vooral plaatsvindt door een minderheid van een doorgaans beter gefortuneerd en goed opgeleid culturele atlas brabant 11

bevolkingsdeel? Te midden van de strijd om de gunst van de kiezer en in het overheersende streven naar een kleine overheid is het pleit dan snel beslecht. Utilitair vaarwater Wat zich hier wreekt is het feit dat de maatschappelijke beoordeling of waardering van kunst en cultuur steeds meer in een utilitair vaarwater terecht is gekomen, terwijl anderzijds, parallel daaraan, het verhaal van de intrinsieke waarde van kunst en cultuur steeds meer aan geloofwaardigheid en zichtbaarheid heeft verloren. Eigenlijk heeft dit thema direct vanaf het begin van het georganiseerde onderzoek naar de maatschappelijke waarde van kunst en cultuur in het teken gestaan van enerzijds vraagstukken van sociale participatie en anderzijds van het profijt van de overheid. In het onderzoek ging de aandacht steevast uit naar wie zoal deelnam aan culturele uitingen en manifestaties en wie niet. En kunst en cultuur kwamen er vervolgens steevast uit als een domein waarlangs niet zozeer een herverdeling plaatsvond van inkomen en welvaart, maar juist een opeenstapeling: de subsidies komen ten goede aan dat deel van de bevolking dat het al goed heeft. Vervolgens is het beeld niet ver van een elite die zichzelf via de publieke middelen een cadeautje geeft. Wat zich hier wreekt is het ontbreken van een bij de tijd passend verhaal over de eigenwaarde van kunst en cultuur, krachtig genoeg om in te worden gezet in het veelvormige landschap van waarden en belangen. Later, aan het einde van de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig, komen noties van een creatieve industrie of culturele economie op. Het besef dringt door dat cultuur en economie niet noodzakelijkerwijs tegenstrijdig aan elkaar zijn en elkaar zelfs kunnen versterken. In een postindustriële economie bestaat enerzijds behoefte aan creativiteit, als een bron van nieuwe productontwikkeling en economische groei. Anderzijds komt rondom domeinen van design, architectuur, film, mode, muziek, musical, entertainment, events en digitale animatie een eigenstandige culturele economie op die parallel aan de stijging van de welvaart in omvang toeneemt. Bovendien lijken kunst en cultuur in toenemende mate van belang als vestigingsplaatsfactor voor een groeiende klasse van mobiele hoger opgeleiden die op hun beurt van toenemend belang zijn voor het welslagen van de regionale economische ontwikkeling. UNESCO komt binnenkort met haar jaarrapport over 2013 met betrekking tot de creatieve economie. Daaruit zal blijken in welke veelheid van gedaanten de culturele industrie al van belang is voor de ontwikkeling van het mondiale zuiden. 12 culturele atlas brabant naar een goed geïnformeerde, zelfbewuste culturele infrasructuur

Maar terwijl dit toenemende economische belang enerzijds een nieuwe maatschappelijke legitimatie en een nieuwe maatschappelijke ruimte lijkt te leveren voor aandacht voor kunst en cultuur, deels ook gedragen door een nieuwe generatie van actoren, brengt die aandacht anderzijds het belang van kunst en cultuur steeds verder in utilitair vaarwater. Naast sociale duiken economische ontwikkeldoelen op en het gevaar is groot dat dit alweer een geval zal zijn van schieten in je eigen voet. Als we kunst en cultuur vooral moeten beoordelen omwille van haar bijdrage aan de economische ontwikkeling dan ligt de omgekeerde conclusie ook snel voor handen: kunst en cultuur die zich niet of lastig vertaalt in economische ontwikkeling is dus kennelijk van een mindere waarde. Waar zouden we aangrijpingspunten kunnen vinden voor een meer hedendaagse verwoording van het belang van kunst en cultuur die enerzijds de aandacht vestigt op de eigenwaarde daarvan, maar anderzijds in staat stelt tot het aanleggen van een verbinding tussen de klassieke kunsten en hedendaagse culturele praktijken? Wat zich hier wreekt is het ontbreken van een bij de tijd passend verhaal over de eigenwaarde van kunst en cultuur, krachtig genoeg om in te worden gezet in het veelvormige landschap van waarden en belangen. Van oudsher staan daarbij argumenten van kwaliteit en intrinsieke waarde centraal. Maar je mag je afvragen in hoeverre die nog werken. Staan ze niet teveel in het teken van het beschermen van eens gevestigde posities en disciplines? Hoe vertaalt die aandacht voor intrinsieke waarde en kwaliteit zich in andere dan gevestigde kunstendomeinen, zoals het locatietheater, de film, de wereld van gaming? Waar zouden we aangrijpingspunten kunnen vinden voor een meer hedendaagse verwoording van het belang van kunst en cultuur die enerzijds de aandacht vestigt op de eigenwaarde daarvan, maar anderzijds in staat stelt tot het aanleggen van een verbinding tussen de klassieke kunsten en hedendaagse culturele praktijken? Cultuur 3.0 Ik heb zelf het gevoel dat we die aansluiting zouden kunnen vinden in het toenemende eigenstandige belang van verbeelding als een basiscompetentie voor het leven in een postindustriële of postmoderne samenleving. Iets dergelijks formuleert Pier Luigi Sacco (2011) wanneer hij spreekt over cultuur 3.0. 1 Waar cultuur 1.0 stond voor het stelsel van de overheidgestuurde patronage, het stelsel waar het hedendaagse 1 Pier Luigi Sacco, Culture 3.0: A new perspective for the EU 2014-2020 structural funds programming on behalf of the European Expert Network on Culture (EENC), produced for the OMC Working Group on Cultural and Creative Industries. April 2011. naar een goed geïnformeerde, zelfbewuste culturele infrasructuur culturele atlas brabant 13

cultuurbeleid nog in belangrijke mate op is gebaseerd, met zijn aandacht voor de autonome kunsten aan de ene kant en voor kunsteducatie en -participatie aan de andere, daar staat cultuur 2.0 voor het model van de culturele economie, voor de situatie waarin kunst en cultuur worden geproduceerd voor en gefinancierd door een markt. Inmiddels, zo stelt hij, zien we overal kenmerken opkomen van een situatie van cultuur 3.0. In cultuur 3.0 verandert de aandacht voor cultuur van een sectorale aangelegenheid, ondergebracht in hetzij een apart kunstendomein of een aparte cultuursector, in een basiskwaliteit van het alledaagse leven zelf. Sacco benadrukt hoe wij in ons alledaagse leven steeds meer zelf deelgenoot worden van de muziek die we horen of de beelden die we zien, dan wel de teksten die we lezen. We worden meer en meer een actieve participant in culturele werelden in plaats van louter een passieve ontvanger of consument. We hebben niet alleen in toenemende mate te leven met een grotere diversiteit van culturele uitingen, maar worden zelf bovendien een actieve deelgenoot in de reproductie daarvan. Het eigenbelang van verbeelding als een basiscompetentie van het leven in een hoogontwikkelde, mondiaal opererende samenleving, in al zijn vormen en gedaanten, zowel bevestigend (als basis voor de vormgeving van gedeelde werelden) als ontketenend (ter verkenning of bevraging, ter verrassing of verwondering), zowel figuratief als abstract, zowel omwille van de beleving en het vermaak als omwille van de vernieuwing en de verkenning. In cultuur 3.0 verandert de aandacht voor cultuur van een sectorale aangelegenheid, ondergebracht in hetzij een apart kunstendomein of een aparte cultuursector, in een basiskwaliteit van het alledaagse leven zelf. Bij een dergelijke opvatting hoort een monitoringsysteem dat ons in staat stelt om na te gaan of onze verbeeldingswereld nog op orde is. Net zo goed als we van tijd tot tijd de barometer in de natuur steken, om na te gaan hoe het staat met de biodiversiteit, als randvoorwaarde voor een vitaal ecologisch systeem, of in de wetenschap, om na te gaan hoe het zit met ons kennissysteem, of in de economie, om na te gaan of die nog vitaal genoeg is, hebben we nood aan een monitoringsysteem dat ons iets zegt over de staat van de wereld van de verbeelding. In welke vormen van verbeelding zijn we goed, welke verbeeldingsvormen zijn zwakker ontwikkeld? Hoe staat het met de talentontwikkeling? Hoe met de werkgelegenheid? Zijn we onderscheidend genoeg, of vernieuwend, verrassend? Het Brabantse culturele veld heeft de afgelopen tijd door de economische crisis en de daaropvolgende bezuinigingen de nodige klappen gekregen. Dat heeft zijn uitwerking op de vitaliteit van de Brabantse verbeeldingswereld 14 culturele atlas brabant naar een goed geïnformeerde, zelfbewuste culturele infrasructuur

Bij een dergelijke opvatting hoort een monitoringsysteem dat ons in staat stelt om na te gaan of onze verbeeldingswereld nog op orde is. niet gemist. De informatie zoals die in deze publicatie daarover is samengebracht zou tot nadenken moeten stemmen. Wanneer verbeelding inderdaad een basiscompetentie is geworden van het leven in een postindustriële samenleving, dan moeten we ons beginnen zorgen te maken. Nu al, zo blijkt uit de cijfers, moet een belangrijk deel van de Brabantse burgerij zijn verbeeldingshonger elders zien te stillen. Het niet behalen van de titel van Europese Culturele Hoofdstad 2018 maakt de urgentie alleen maar sterker. Die situatie past niet bij een regio die zich naast de Randstad wil profileren als de tweede economische regio van het land. naar een goed geïnformeerde, zelfbewuste culturele infrasructuur culturele atlas brabant 15

16 culturele atlas brabant reflectie

Chris van Koppen op weg naar een ambitieus cultuursysteem Begin van de zomer publiceerde het PON een interessant rapport: Culturele smaak van Brabanders. Een onderzoek naar de verschillende cultuurconsumenten in Noord-Brabant. 1 Aansluitend bij Mosaic, een internationaal segmentatiesysteem op huishoudniveau dat mondiaal meer dan één miljard mensen classificeert, onderscheidt het PON acht verschillende publieksgroepen of culturele smaken van Brabanders: jonge cultuurontdekkers, lokale gezelligheid, hectisch gezinsleven, sportieve ruimtegenieters, welvarende cultuursnuivers, traditionele plattelanders, gepensioneerde cultuurliefhebbers en vergrijsde eenvoud. Het zijn termen waarbij iedereen zich meteen iets kan voorstellen, concrete mensen voor zich ziet. Interessant is vooral de vergelijking tussen Brabant en Nederland: welke groepen zijn in Brabant onder- en welke oververtegenwoordigd. De verschillen blijken klein: Brabant lijkt heel erg op de rest van Nederland. De meeste Brabanders zijn mensen van het type lokale gezelligheid. Het verrast niet, het beantwoordt ook erg aan het Brabantse zelfbeeld. Verrassender is dat die groep in Brabant kleiner is dan landelijk gemiddeld: in Brabant valt 25% van de huishoudens binnen deze groep, landelijk 27%. Ondervertegenwoordigd zijn in Brabant de jonge cultuurontdekkers: 8% van de huishoudens tegenover landelijk 11%. Het heeft wellicht te maken met het ontbreken in Brabant van een grote universiteit. Spectaculair is het verschil in welvarende cultuursnuivers zeg maar de hardcore liefhebbers van kunst en cultuur: hij is in Brabant anderhalf keer zo groot als in de rest van Nederland, 12% tegen landelijk 8%. Ze wonen vooral in Zuidoost- en Noordoost-Brabant, in plaatsen als Vught, Nuenen, Waalre, Haaren en Oisterwijk, maar ook in West-Brabant is de groep groter dan het landelijk gemiddelde. Ze blijven graag goed op de hoogte: van het nieuws, van sport en van financiën. Ze lezen het Financieele Dagblad, de Volkskrant of NRC Handelsblad. Ze kijken niet zoveel televisie, en als ze kijken, dan vooral naar de publieke omroep. Ze internetten veel. En ze gaan graag uit eten. Het profiel van de welvarende cultuursnuivers lijkt erg op dat van de mensen die beslissingen nemen die wezenlijk zijn voor de economische vitaliteit van onze provincie. Met die groep is iets problematisch aan de hand: 1 M. van Bommel en K. du Long, Culturele smaak van Brabanders: een onderzoek naar de verschillende cultuurconsumenten in Noord-Brabant. Tilburg, 2013. culturele atlas brabant 17

2 Idem, p. 29 ze komen in Brabant in cultureel opzicht niet aan hun trekken. Het PON constateert: Ze bezoeken ook vaak voorstellingen buiten Brabant omdat ze het aanbod in de regio onvoldoende vinden. 2 De culturele infrastructuur in de provincie is blijkbaar ontoereikend om deze economisch relevante groep aan de provincie te binden. Het geeft extra scherpte aan het gesprek dat we voeren over de noodzaak de Brabantse culturele infrastructuur te versterken. Aantrekkingskracht Over de waarde van kunst en cultuur wordt veel en verschillend gedacht. Kunstenaars praten graag over de intrinsieke waarde van hun kunst. En uiteraard moet ieder gesprek over kunst allereerst over die intrinsieke waarde gaan. Kunst is onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan. Kunst voegt iets toe aan dat bestaan, het verlegt grenzen, verruimt de horizon, is in essentie dat wat ons bestaan menselijk maakt. Maar intrinsieke waarde staat niet los van, laat staan tegenover maatschappelijke waarde. Intrinsieke waarde en maatschappelijke waarde liggen in elkaars verlengde. Het is de intrinsieke waarde die kunst van maatschappelijke betekenis maakt. Die maatschappelijke betekenis ligt, het meest tastbaar, in de economische waarde van kunst en cultuur. Meer nog dan om het directe economische belang van de creatieve sector gaat het dan om de betekenis van de culturele infrastructuur voor het woon- en werkklimaat in de regio. Het profiel van de welvarende cultuursnuivers lijkt erg op dat van de mensen die beslissingen nemen die wezenlijk zijn voor de economisch vitaliteit van onze provincie. Steden met een groot en gevarieerd aanbod aan kunst en cultuur hebben een grote aantrekkingskracht op hoger opgeleiden en op mensen uit de hogere inkomensgroepen. Die steden doen het om die reden dan ook economisch beter. Alleen daarom al verdienen kunst en cultuur de volle aandacht van bestuurders, juist in economisch onzekere tijden en zeker in een regio die pretendeert na de Randstad het belangrijkste economische knooppunt van ons land te zijn. In een gesprek dat ik onlangs had bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij maakte men zich juist daarom zorgen over de bezuinigen op kunst en cultuur: ze tasten het creatieve klimaat aan, verminderen zo de innovatieve kracht van het bedrijfsleven en bemoeilijken uiteindelijk het economische herstel. Daarnaast of misschien zelfs meer nog zijn kunst en cultuur voor de overheid van belang vanwege de identiteitsvormende rol die zij kunnen spelen. Overheden, die per definitie geografisch gebonden eenheden zijn, hebben een legitimiteitsprobleem in een wereld waarin steeds meer mensen in toenemende mate acteren in netwerken die die geografische eenheden te boven en te buiten gaan. Overheden moeten hun inwoners een belang geven 18 culturele atlas brabant op weg naar een ambitieus cultuursysteem

De provincie realiseert zich dat de culturele kwaliteit van de leefomgeving een doorslaggevende factor is om burgers en bedrijven te boeien en talenten te binden. bij betrokkenheid bij de plek waar ze wonen en werken. Kunst en cultuur zijn vanouds en bij uitstek instrumenten die dat gevoel van betrokkenheid kunnen creëren. Ze geven vorm aan de normen en waarden die groepen in onze samenleving verbinden. Ze tonen en geven ruimte aan diversiteit in die samenleving en schragen daarmee onze democratie. Ze voeden onze verbeeldingskracht en stellen ons zo in staat greep te krijgen op de werkelijkheid en er aan te ontsnappen, ze laten ons de werkelijkheid niet als gesloten maar als open ervaren. De discussie zoals die met name de afgelopen twee jaar is gevoerd markeert een crisis in de maatschappelijke legitimering van kunst en cultuur. Het is een crisis die vele en gecompliceerde oorzaken heeft. Ik noem er hier drie: de teloorgang van de culturele canon, de oriëntatie van relevante onderdelen van het kunstenveld op een selecte groep deskundigen in plaats van op het brede publiek, maar ook en misschien vooral de dominantie van een economisch discours dat veronderstelt dat waarde kan worden gereduceerd tot rendement en waarin geen ruimte is voor het nut van het (schijnbaar) nutteloze. Het is een verarmd en verarmend discours. Het gaat voorbij aan wetenschappelijke inzichten, het meest pregnant al in 1977 verwoord door Nobelprijswinnaar Amartya Sen in zijn kritiek op de rationele keuzetheorie. 3 Maar, zo is gebleken, het economisch reductionisme leent zich beleidsmatig goed voor een gemakzuchtige legitimering van aanslagen op de domeinen van natuur, onderwijs, wetenschap en kunst en cultuur. Het wordt gevoed door de gedachte dat kunstsubsidie het doel heeft de kunstsector van middelen te voorzien. Dat is zoals Maxim Februari uitlegde op ons symposium over de waarde van cultuur, op 2 november 2012 in Den Bosch, een misvatting: Subsidie wordt verstrekt in het belang van de gemeenschap, niet in het belang van de medewerkers in de culturele sector. 3 Amartya Sen, Rational Fools: A Critique of the Behavioral Foundations of Economic Theory. In: Philosophy & Public Affairs, voi. 6 no. 4 (1977) p. 317-344. Afnemende giftbereidheid Dit onderzoek laat de eerste effecten op de culturele sector zien van de bezuinigingen die in eerste instantie door het Rijk, maar vervolgens ook door provincie en gemeenten zijn doorgevoerd. Daarbij vallen een paar zaken op. Het is de vraag of de vooronderstelling die aan de bezuinigingen ten grondslag lag, dat de culturele sector in veel te hoge mate afhankelijk is van overheidsmiddelen, aan het subsidie-infuus hangt, juist is. Het geldt in ieder geval niet voor de culturele sector als geheel. Publiek-private samenwerking heeft in delen van de culturele sector een mate van vanzelfsprekendheid bereikt waarvan de overheid op andere infrastructurele terreinen de aanleg van wegen, de bouw van tunnels alleen maar kan dromen. Het is ook de vraag of het huidige overheidsbeleid het beleden doel, de sector minder afhankelijk maken van overheidsmiddelen, daadwerkelijk op weg naar een ambitieus cultuursysteem culturele atlas brabant 19

4 Th.N.M. Schuyt, Geven in Nederland 2013. Giften, legaten, sponsoring en vrijwilligerswerk. Amsterdam, 2013. dichterbij brengt. De wijze waarop de culturele sector is geframed door politici die poogden de bezuinigingen op cultuur te rechtvaardigen heeft het de sector merkbaar moeilijker gemaakt om andere geldbronnen aan te boren. Uit het tweejaarlijkse onderzoek Geven in Nederland, dat de werkgroep Filantropische Studies van de Vrije Universiteit dit voorjaar publiceerde blijkt dat de culturele sector meer dan evenredig wordt geraakt door de afnemende bereidheid van Nederlandse particulieren en bedrijven om te geven aan goede doelen. Daalde het totaal aan giften en sponsoring van ruim 4,7 miljard in 2009 naar krap 4,25 miljard in 2011, de cultuursector zag het door bedrijven en huishoudens geschonken bedrag teruglopen van 454 miljoen naar 287 miljoen. Vooral de sponsoring door bedrijven loopt hard terug: van 296 naar 124 miljoen. 4 Zeker zo belangrijk is dat de korte termijn waarop de overheid culturele instellingen ondersteunt door zakelijke investeerders die op langere termijn denken als risicovol wordt ervaren. Wie heeft gezien heeft hoe de lokale politiek binnen enkele weken kon besluiten tot sluiting van het Jan Cunen Museum in Oss zal zich nog wel eens bedenken voordat hij zich verbindt aan een van de andere kleinere Brabantse musea. Overheden die oprecht beogen zakelijke partijen te interesseren voor hun culturele sector, zullen zich bereid moeten tonen tot veel structurelere arrangementen dan zij tot nu toe gewend waren. Evenmin lijkt het beleid professionalisering van de culturele sector te stimuleren. Het verlies aan werkgelegenheid in de sector is spectaculair. Er werken meer vrijwilligers en stagiaires dan professionals. Financiële deskundigheid, marketing, communicatie: er wordt op bezuinigd om in ieder geval zo veel mogelijk van de inhoud overeind te houden. Het is een keuze die voortkomt uit passie, maar of ze op de lange termijn verstandig is, is zeer de vraag. Op sommige plekken lijkt de culturele infrastructuur zo dun geworden, zo afhankelijk van enkele personen, dat nauwelijks meer van een systeem gesproken kan worden. 5 Provincie Noord-Brabant, Projectteam Agenda van Brabant, Agenda van Brabant. Traditie en technologie. Den Bosch, 2010. 6 G. Marlet, De aantrekkelijke stad. Nijmegen, 2013; G. Marlet en C. van Woerkens, Atlas voor gemeenten. De 50 grootste gemeenten van Nederland op 40 punten vergeleken. Nijmegen 2012. 7 H. de Groot, G. Marlet, C. Teulings en W. Vermeulen, Stad en land. Den Haag, 2011. Van cruciaal belang In Noord-Brabant wordt de overtuiging dat een vitale en ondernemende kunst- en cultuursector voorwaarde is voor een bloeiende provincie breed gedragen. Die overtuiging ligt vast in de Agenda van Brabant. 5 Cultuur wordt daar gedefinieerd als een van de provinciale kerntaken, naast ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bereikbaarheid van de regio en regionaal economisch beleid. Die definitie van cultuur als kerntaak komt voort uit de focus op vestigings- en leefklimaat: de provincie realiseert zich dat de culturele kwaliteit van de leefomgeving een doorslaggevende factor is om burgers en bedrijven te boeien en talenten te binden. De provincie onderschrijft daarmee de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek door onder meer de Atlas voor Gemeenten 6 en het Centraal Planbureau 7, die laten zien dat het aanbod van kunst en cultuur in hoge mate bepalend zijn voor de concurrentiepositie van steden. Deze visie op de betekenis van kunst en cultuur vormt een goed uitgangspunt voor een ambitieus cultuurbeleid, neergelegd in de Cultuuragenda van Brabant voor 2020: Op weg naar Brabant als topregio 20 culturele atlas brabant op weg naar een ambitieus cultuursysteem