Brandveiligheidsadvies

Vergelijkbare documenten
Brandveiligheidsadvies

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

NIEUWBOUW 78 APPARTMENTEN HABITAGE TE HEERHUGOWAARD

SPLITSING UNITS A-1 EN A-4 WOONBOULEVARD HOOGSTAD TE VLAARDINGEN

<> Inhoudsopgave 1 Algemene projectgegevens Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situa

Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie

Brandveiligheidsadvies Gelijkwaardigheid

AFD BEPERKING ONTSTAAN BRANDGEVAARLIJKE SITUATIE

OMGEVINGSVERGUNNING. ProjectManagement Bureau Gemeente Amsterdam Postbus BG AMSTERDAM

Brandveiligheidsadvies. Stadhuis Maastricht

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN 3. TOETSKADER: BOUWBESLUIT 2012

Roozen - van Hoppe Bouw en Ontwikkeling bv T.a.v. de heer Jeroen Pel Postbus AD HILVARENBEEK

Hoefbladstraat te Nieuw-Vennep Beoordeling brandveiligheid. Datum 10 december 2015 Referentie Hoofdweg GH ROTTERDAM

Brandveiligheid. Onderwerp: Advies nieuwbouw rijhal "Hippisch Recreatiepark Ter Maarsch" Adres: Vledderweg 3 Stadskanaal Aanvrager: HPF Projecten BV

Checklist bijeenkomstfunctie

Ambulance Zorg Limburd Noord is voornemens een nieuwe ambulancepost in Weert in te realiseren.

NIEUWBOUW KINDERDAGVERBLIJF DE ARK AGRA MATIC BV

Uitbreiding tweede openluchtschool te Amsterdam. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L.

RAPPORTAGE TOETSING BRANDVEILIGHEID

Nieuwbouw kantoor Bon Holding

NIEUWBOUW WIJKSPORTVOORZIENINGEN PERNIS

MEMO 1. INLEIDING 2. UITGANGSPUNTEN

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 10 MEI 2017

Utrechtsestraatweg AS Woerden De heer ing. P. Dunnewold. Strevelsweg 700/ AS Rotterdam De heer G. Zeck

Toetsing brandpreventie

Bouwdeel F/G Brouwhuis aan de Ceresstraat te Breda

Opvang- en doorstroomcapaciteit

Checklist woonfunctie

Herontwikkeling Bedrijfspand Kruisbergseweg 10, Hengelo (Gld)

SCHIPHOL HOTEL BADHOEVEDORP

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Realisatie hotel in bestaand bedrijfspand Beltstraat 79 Hippolytushoef

Afdeling Vluchtroutes Nieuwbouw. Artikel Stuurartikel

Biomassacentrale Ooms. Rapportage brandveiligheid. Rapportnr: Datum: Versie: 1 Contactpersoon: L. Mol

Popcentrum MIO te Maastricht Brandveiligheid

De totale gebruiksoppervlakte is exclusief de woonfuncties ruim groter dan 1000 m 2.

BEM Omschrijving : Toetsing bebouwing t.b.v. het houden van een Agrarische Kinderopvang aan De Zeeweg 4 te Nieuw-Vossemeer (Gem. Steenbergen).

BRANDPREVENTIE TOETSING

AMSTERDAM ARENA ENERGIE OPSLAG Brandveiligheid 9 DECEMBER 2016

NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND OSSEBROEKEN 13 BEILEN

Brandveiligheidsaspecten van de uitbreiding van het kantoorpand van IHC Hydrohammer B.V. te Kinderdijk. Ontwerp met 3 verdiepingen

Brandveiligheidstoets Nieuwbouw fustopslag & expeditie FruitNL te Ommeren

Rapenburg 34 Quickscan Definitief Ontwerp Brandveiligheid

AMS1 Schiphol-Rijk. Brandveiligheid in het kader van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Kapershoekseweg 24. Hoogvliet - Rotterdam

Verbouwing gezondheidszorgcomplex aan de Zuiderweg 15 te Schagen. Rapportage brandveiligheid

rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:

1 Inleiding vereist kwaliteitsniveau... 2

V&L MEMO BRANDVEILIGHEID. Bijlage 25 bij besluit 2017/2543-V1

AVR Afvalverwerking BV Nieuwbouw Stortbordes december 2011

Gelijkwaardigheid evenementen

Brandveiligheidsadvies Nieuwbouw winkel en bedrijfsruimten Binnenweg te Heemstede te Naarden

RAPPORT BRANDVEILIGHEID s Gravendijkwal 68 Rotterdam DO v Auteur: Leon Zondervan

Renovatie/verbouwing H. Hartkerk/ Pastorie aan de Baronielaan te Breda

KOZ Aleyda van Raephorst te Rotterdam Aanvraag omgevingsvergunning -brandveiligheid

ECO/NNECT. Voorstel waarborging brandveiligheid. Roel Derkx SATIJNplus Architecten de Wijk van Morgen b.v.

doorstroomcapaciteit vluchtroutes Business Center

Brandveiligheidsadvies EMA Amsterdam

Bouwbesluit 2012, kantoorfunctie, nieuwbouw, vluchtroute, brandmeldinstallatie (BMI), Datum: 25 maart 2019 Status:

Beleid bestaande bouw - beleidspakket. Kwaliteit brandveiligheid

Project: Nieuwbouw Bedrijfspand te Uden Datum: 15 december Hoofdstuk 2 Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid

datum 20 januari 2016 project Global Switch Amsterdam - tijdelijke vestiging Arnhem omgevingsvergunning kantoorunits uw kenmerk -

Zorgboerderij Hagelkruisweg 20 te Hegelsom. Rapportage brandveiligheid

Uitbreiding Farm Dairy te Lelystad Onderwerp Brandveiligheidsplan Projectnummer AN11476 Documentnummer BA-v1.0

Standaardzinnen in het kader van toezicht en advisering handhaving brandveiligheid Bouwbesluit 2012

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

OOSTERWIJK BRANDPREVENTIE-ADVIES ADVIES- EN TRAININGSBUREAU VOOR BRANDPREVENTIE EN -VEILIGHEID

project: Plus Van der Wal, Kleyburgplein 9-15 te Nieuw Lekkerland document: Brandveiligheid met gelijkwaardigheid brandcompartimentering

Rapport R09. *BEM * BEM gemeente Steenbergen. Behoort bij beschikking ZK nr.(s) Omgevingsmanager.

Toetsing Brandveiligheid Bouwbesluit BB 2012

Bouwbesluit veranderd, verbeterd, verhelderend? ir. B. Kersten, ing. E. van den Brink,

Brandbeveiligingsconcept. Ten behoeve van: Woonvoorziening met dagbesteding OTT De Ring te Hoofddorp

BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN

Brandveiligheidsrapportage - Pastorie. Renovatie/verbouwing H. Hartkerk/ Pastorie aan de Baronielaan te Breda

Advies brandveiligheid Omgevingsvergunning Gegevens Aanvraag

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Brandcompartimenten in Bouwbesluit 2012

Rapportage Brandveiligheid

Appartementen De Keern te Landsmeer

WAND, BINNEN, NIET DRAGENDE, MONTAGEWAND, GIPSPLATEN (attest, productcertificaat)

project: Houthavens Kavel 1c te Amsterdam - bouwen opdrachtgever: Peter Tuin Holding B.V. document: Rapportage Brandveiligheid kenmerk: 6140R01c

Datum: 31 augustus Rapportnummer: 4491-R03, revisie: 1. Uitgangspuntendocument brandveiligheid. Beele Aalten Productiehal 1 (nieuwbouw)

Nieuwbouw bedrijfshal a/d Zeelandsedijk 1 te Volkel

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

In dit schrijven is de beoordeling en het gelijkwaardigheidsvoorstel weergegeven.

Zaanstreek-Waterland Zaanstad

Bepaling WBDBO-eisen tussen woningen in een woongebouw

Bijlage 1 Tekeningen brandcompartimentering

Woongebouw familie James Callantsoog. Rapportage brandveiligheid

RBG ADVIESBUREAU VOOR. Rapport r01 Bouter Kaas, Ambachtsweg 2-4b, Groot Ammers Masterplan brandveiligheid

nieuwbouw melkveebedrijf: Werktuigenberging C, Jongveestal D, Ligboxenstal E jc Cotenoeverseweg 105, Brummen

Verdiepingsmodule brandveiligheid. Programma Korte herhaling wijzigingen en begrippen algemeen Wijzigingen brandveiligheid

Seniorenappartementen Graafdijk Oost. Rapportage brandveiligheid

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Van der Valk hotel Zuidas Amsterdam

Brandveiligheidsadvies

project: Bouw Zorgvilla Nieuw Vogelesang a/d Rijksstraatweg 162 te Leersum opdrachtgever: Zorgvilla Nieuw Boszicht Rijksstraatweg 65, 3956 CJ Leersum

Transcriptie:

School met sporthal IJmuiden

Opdrachtgever: Pellikaan Bouwbedrijf bv Postbus 551 5000 AN Tilburg Projectnummer: school met sporthal te IJmuiden 106 13 MA BV Document datum: 11 september 2013 Adviseur: GBB bv Molenweg 45 6225 NB Maastricht T 043-363 35 93 F 043-362 77 54 E info@gbbmaastricht.nl Contactpersoon adviseur: dhr. M. Jaspers 2

Inhoudsopgave 1 inleiding... 4 2 uitgangspunten... 4 3 inhoudelijke beoordeling... 6 3.1 brandcompartimentering... 6 3.2 vluchten... 8 3.3 materiaalgebruik... 11 3.4 blusmiddelen en brandweerlift... 11 3.5 noodverlichting en vluchtrouteaanduiding... 12 3.6 brandwerendheid mbt bezwijken... 13 3.7 brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie... 13 3.8 bereikbaarheid brandweer en aanwezigheid bluswater... 15 Bijlage A... 17 3

1 inleiding Gemeente Velsen is voornemens om samen met Stichting BBV en peuterspeelzaal Humpie Dumpie het nieuwe onderwijs- en sportgebouw De Ring op te richten te IJmuiden. Het nieuw op te richtingen onderwijs- en sportgebouw De Ring omvat een nieuwe sporthal, basisschool De Zandloper en peuterspeelzaal Humpie Dumpie. Naast het gebouw wordt een nieuw openbaar sportveld aangelegd. GBB is verzocht om aan te geven welke eisen worden gesteld aan het pand met betrekking tot brandveiligheid conform het Bouwbesluit 2012. 2 uitgangspunten De hoogst gelegen vloer van een gebruiksgebied ligt op 3.650 mm boven meetniveau. In het pand is een technische ruimte groter dan 50 m² en een stookruimte aanwezig. In de Humpie Dumpie (peuterspeelzaal) zijn geen slaapplaatsen voor kinderen aanwezig. Bij de toetsing is uitgegaan van onderstaande gebruiksfuncties. Gebruik Gebruiksfunctie Sportzalen Sportfunctie Lokaal, mediatheek, werkruimte Onderwijsfunctie Horeca, bar, spreekruimten, speellokaal Bijeenkomstfunctie Humpie Dumpie Bijeenkomstfunctie (voor kinderopvang) Tribune Bijeenkomstfunctie (voor het aanschouwen van sport) Kantoren Kantoorfunctie Berging Overige gebruiksfunctie Voor ruimtes welke bestemd zijn voor meer dan 25 personen zijn hieronder per ruimte de maximum aantallen personen opgenomen. Ruimte Maximum aantal personen Sportzaal 360 Tribunes (3x) 217 Horeca/bar 80 Speellokaal 58 Aula 58 Leslokalen 31 Gemeente Velsen wenst dat het mogelijk moet zijn om een aantal keer per jaar een evenement te organiseren in de sporthal van brede school De Ring. Omdat het een evenement betreft wordt voor het onderdeel brandveiligheid gecontroleerd of qua uitgangsbreedte de gewenste personenaantallen toegelaten kunnen worden. In de rapportage van GBB met kenmerk 13 106 MA VT wordt aangegeven onder welke voorwaarden de gewenste 1.000 personen in geval van een evenement toegelaten kunnen worden. 4

Opgemerkt wordt dat voor de overige aspecten uit het Bouwbesluit (o.a. ventilatie) het reguliere gebruik wordt aangehouden. In geval van een evenement zijn de volgende personenaantallen gewenst. Ruimte Maximum aantal personen Sportzaal 1.000* Tribunes (3x) 217* Horeca/bar 250* Overige ruimten 0 * maximaal 1.000 bezoekers gelijktijdig, deze zijn of in de sporthal of op de tribune of in de horeca aanwezig. NB In geval van een evenement zal bij het bevoegd gezag een evenementenvergunning aangevraagd moeten worden. In het pand zijn geen ruimten aanwezig waarop de PGS15 van toepassing is. Dit advies is gebaseerd op de tekeningen (begane grond, eerste verdieping, doorsneden) van SP Architecten te Waddinxveen met projectnummer 7122-1 als verzonden aan GBB d.d. 3 september 2013. 5

3 inhoudelijke beoordeling 3.1 brandcompartimentering Omvang brandcompartiment: Een besloten ruimte ligt in een brandcompartiment. De maximale omvang van een brandcompartiment mag in geval van nieuwbouw 1.000 m² gebruiksoppervlak bedragen. Gelet op de bedrijfsvoering van het pand is het niet wenselijk om het gehele pand op te delen in brandcompartimenten van maximaal 1.000 m². Derhalve wordt een beroep op gelijkwaardigheid gedaan voor de sporthal middels de methode Beheersbaarheid van Brand 2007 (BvB). Uit de methode BvB volgt de maximaal toelaatbare omvang van het brandcompartiment en de bijbehorende WBDBO-waarden. Zie hiertoe de rapportage van GBB met kenmerk 106 13 MA BvB. In aanvulling op bovenstaande eis geldt dat een stookruimte (opgesteld vermogen >130 kw) en een technische ruimte groter dan 50 m² moeten worden uitgevoerd als een separaat brandcompartiment. Concreet betekent dit dat de technische ruimte op de eerste verdieping een separaat brandcompartiment moet zijn. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO): De WBDBO van een brandcompartiment bedraagt 30 minuten, daar geen vloer van een gebruiksgebied hoger ligt dan 5 meter boven meetniveau. Voor de WBDBO naar de perceelsgrens toe geldt een eis van 60 minuten. De WBDBO-eis van het BvB-compartiment is afhankelijk van de maatgevende vuurbelasting. Zie hiertoe de rapportage van GBB met kenmerk 106 13 MA BvB. Let op! Indien in deze rapportage WBDBO is genoemd geldt dat de WBDBO bepaald moet worden conform NEN 6069:2011. Dit betekent dat de toetscriteria per constructieonderdeel bepaald moeten worden. In bijlage A is een overzicht opgenomen aan welke criteria constructieonderdelen moeten voldoen. Overige aandachtspunten: In een inwendige scheidingsconstructie, gelegen in een (sub)brandcompartimentgrens, dient elk beweegbaar constructieonderdeel zelfsluitend uitgevoerd te worden. Deze eis geldt niet voor zover het een brandwerend constructieonderdeel betreft welke is gelegen in een buitengevel. Geadviseerd wordt de brandcompartimentering aan te houden zoals weergegeven in figuren 1 t/m 3. 6

In figuren 1 t/m 3 gelden de volgende waarden: 30 minuten WBDBO (zie ook bijlage A) 90 minuten WBDBO (zie ook bijlage A) 120 minuten WBDBO (zie ook bijlage A) Dakvlak/eerste verdiepingvloer 30 minuten WBDBO (zie ook bijlage A) BC2 BC1 BC3 BvB1 figuur 1: brandcompartimentering begane grond BC2 BC3 BC1 BC Tech BvB1 BC3 figuur 2: brandcompartimentering eerste verdieping BC1 BC2 BC1 BC Tech BC3 BvB1 figuur 3: brandcompartimentering doorsnede 7

3.2 vluchten Vanuit elk punt van een vloer bestemd voor personen, moet een vluchtroute beginnen die leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg. Ieder brandcompartiment bestaat uit ten minste één subbrandcompartiment (een brandcompartiment is eveneens een subbrandcompartiment). Een nadere indeling van brandcompartimenten in meerdere subbrandcompartimenten is niet noodzakelijk, indien vanuit elk punt binnen de subbrandcompartimenten de ingevolge het Bouwbesluit toegestane loopafstand en maximaal te overbruggen hoogteverschil, de uitgang van het betreffende subbrandcompartiment wordt bereikt. Daar de hoogst gelegen vloer van een gebruiksgebied op 3,65 m¹ boven meetniveau is gelegen wordt per definitie voldaan aan het maximaal te overbruggen hoogteverschil binnen een subbrandcompartiment van 4 meter. Primair geldt dat de gecorrigeerde loopafstand vanuit elk punt in een gebruiksgebied naar de uitgang van het subbrandcompartiment maximaal 30 meter mag bedragen. Voor een nader in te delen gebruiksgebied geldt dat de feitelijke loopafstand gecorrigeerd moet worden. Dat wil zeggen dat de loopafstand moet worden vermenigvuldigd met een factor 1,5 voor zover deze over een gebruiksgebied voert. In niet nader in te delen gebruiksgebieden mag de werkelijke loopafstand worden aangehouden. Daar het pand reeds volledig ingedeeld is, mag de werkelijke loopafstand worden aangehouden. Controle heeft uitgewezen dat vanuit alle subbrandcompartimenten binnen 30 meter de uitgang van het desbetreffende subbrandcompartiment wordt bereikt, getuige figuren 4 en 5. T.p.v. zaaldeel 2 zijn extra vluchtdeuren aangebracht naar zaaldelen 1 en 3 om het vluchten te ondersteunen. In geval van evenementen wordt verwezen naar de rapportage van GBB met kenmerk 13 106 MA VT. ±8 m¹ Vluchtdeur met vluchtrichting Gemeten loopafstand ±26 m¹ Punt max. loopafstand met opgetrokken wanden ±27 m¹ ±17 m¹ ±13 m¹ ±17 m¹ ±27 m¹ ±22 m¹ ±19 m¹ figuur 4: vluchten begane grond ±27 m¹ ±25 m¹ 8

±12 m¹ ±21 m¹ ±18 m¹ ±30 m¹ ±29 m¹ figuur 5: vluchten eerste verdieping Subbrandcompartimenten (of daarin gelegen ruimtes) welke bestemd zijn voor meer dan 150 personen moeten beschikken over minimaal twee uitgangen. Deze uitgangen moeten meer dan 5 meter van elkaar verwijderd zijn. Controle heeft uitgewezen dat ruimtes met een dergelijk hoge bezetting enkel voorkomen ter plaatse van de sporthal (incl. tribune). Daarnaast geldt dat in de subbrandcompartimenten waarin de onderwijsruimten en sportzalen zijn gelegen meer dan 150 personen gelijktijdig aanwezig kunnen zijn. Controle heeft uitgewezen dat de genoemde subbrandcompartimenten en sportzalen (incl. tribune) allen beschikken over tenminste twee uitgangen, welke meer dan 5 meter uit elkaar zijn gelegen. Capaciteit van een vluchtroute binnen een subbrandcompartiment: Deuren in een vluchtroute dienen afgestemd te worden op de capaciteit van het aantal personen in een ruimte. Zo mogen in ruimtes met één tegen de vluchtrichting in draaiende deur maximaal 37 personen aanwezig zijn. Op elke extra tegen de vluchtrichting in draaiende deur mogen vervolgens wederom 37 personen aanwezig zijn. Voor deuren welke met de vluchtrichting mee draaien, geldt dat het aantal personen welke maximaal in een ruimte zijn toegestaan, berekend moet worden. Hierbij is met name de uitvoering van belang. In onderstaand overzicht zijn de aan te houden capaciteiten opgenomen. a. 90 personen per meter vrije breedte van een doorgang, indien zich in de doorgang een dubbele deur of vergelijkbaar beweegbaar constructieonderdeel bevindt met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden; b. 110 personen per meter vrije breedte van een doorgang, indien zich in de doorgang een enkele deur of vergelijkbaar beweegbaar constructieonderdeel bevindt met een maximale openingshoek van minder dan 135 graden, en c. 135 personen per meter vrije breedte van een andere doorgang. 9

Let op! Daar gesproken wordt over vrije doorgang, dient de netto vrije doorlaat genomen te worden. Zo kan het zijn dat deurklinken een nadelig effect hebben op de capaciteit van een ruimte bij deuren met een openingshoek van om en nabij de 90 graden!! Capaciteit van een vluchtroute buiten een subbrandcompartiment: Een subbrandcompartiment dient binnen één minuut ontruimd te kunnen worden. Afhankelijk van de personenbezetting per ruimte kan het noodzakelijk zijn om deuren met de vluchtrichting mee te laten draaien, dan wel de vrije doorgang te vergroten. Ter plaatse van een uitgang van een subbrandcompartiment dient volgens het Bouwbesluit ten minste één beschermde of extra beschermde vluchtroute te beginnen of het aansluitend terrein dient direct bereikt te kunnen worden. Of een vluchtroute beschermd of extra beschermd moet zijn is afhankelijk van het aantal personen die zijn aangewezen op deze vluchtroute. Controle heeft uitgewezen dat vanaf de uitgang van elk (sub)brandcompartiment twee onafhankelijke vluchtroutes (= 30 minuten brandwerend van elkaar gescheiden) voor handen zijn, dan wel direct het aansluitend terrein bereikt kan worden, waardoor niet voorzien hoeft te worden in (extra) beschermde vluchtroutes. Een vluchtroute dient een vrije doorgang met een breedte van tenminste 850 mm en hoogte van tenminste 2.300 mm te bezitten. Een vluchtroute door een trappenhuis waarin een hoogteverschil van meer dan 8 m¹ wordt overbrugd, dient conform Bouwbesluit art 2.104 lid 8 een extra beschermde vluchtroute te zijn. Na controle is gebleken dat met geen enkel trappenhuis een hoogteverschil overbrugd kan worden van meer dan 8 meter, waardoor volstaan kan worden met reguliere vluchtroutes. Uitvoering vluchtdeuren: Deuren die zijn bestemd voor een veilige ontvluchting moeten bij aanwezigheid van personen in het gebouw in de vluchtrichting geopend kunnen worden zonder dat daarbij gebruik gemaakt moet worden van losse voorwerpen waaronder bijvoorbeeld sleutels (zie groene pijlen figuren 4 en 5). Een deur waarop bij het vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen moet kunnen worden geopend door een lichte druk tegen de deur of een lichte druk tegen een op circa 1 m¹ boven de vloer (over de volle breedte van de deur) aangebrachte panieksluiting (NEN- EN 1125). Voor een automatisch werkende deur is slechts een functionele eis opgenomen. Een dergelijke vluchtdeur mag het vluchten niet belemmeren. Een dergelijke deur moet bij het wegvallen van de netspanning (automatisch) opengaan of zonder gebruik van een sleutel kunnen worden geopend. Indien meer dan 100 personen gebruik moeten maken dient een dergelijke deur automatisch opgestuurd te worden. Uiteraard mag de gehele vluchtroute niet worden geblokkeerd door obstakels (opslag of inventaris). 10

3.3 materiaalgebruik Interieur De wanden en plafonds van alle ruimtes dienen ten minste te voldoen aan brandklasse D (NEN-EN 13501-1) met een rookklasse s2 of beter (NEN-EN 13501-1). Voor de vloeren geldt dat deze ten minste moeten voldoen aan brandklasse D fl (NEN-EN 13501-1) met een rookklasse s2 of beter (NEN-EN 13501-1). 5% van de bovenstaande oppervlakken hoeft niet aan de bovenstaande eis te voldoen. Materialen van wanden en plafonds t.p.v. de stookplaats moeten voldoen aan brandklasse A1 (NEN-EN 13501-1). Voor de vloeren geldt dat deze ten minste moeten voldoen aan brandklasse A1 fl (NEN-EN 13501-1). Exterieur De materialen waaruit de buitenzijde van de gevel bestaat moeten ten minste voldoen aan brandklasse D (NEN-EN 13501-1). Deuren, ramen, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen moeten minimaal voldoen aan brandklasse D (NEN-EN 13501-1). Overeenkomstig het Bouwbesluit moet het dak niet-brandgevaarlijk (vliegvuurbestendig) uitgevoerd worden cf NEN 6063. Dit daar delen van het dak binnen 15 meter van de perceelsbegrenzing zijn gelegen. 3.4 blusmiddelen en brandweerlift Brandweerlift: Een brandweerlift is niet noodzakelijk, daar geen vloer hoger ligt dan 20 meter boven meetniveau. Droge blusleiding: Een droge blusleiding is niet noodzakelijk op basis van het hoogtecriterium in het Bouwbesluit (>20 m¹). Brandslanghaspels: Het pand dient voorzien te worden van brandslanghaspels met een dekkend patroon in zowel horizontale als verticale zin. De maximale lengte van een brandslanghaspel bedraagt 30 meter. Daarbij dienen de brandslanghaspels zodanig aangebracht te worden dat ieder punt van een vloer van een gebruiksfunctie bereikt kan worden met de lengte van de brandslanghaspel vermeerderd met 5 meter (worplengte). Daarbij moet de loopafstand voor zover deze over een gebruiksgebied voert met 1,5 worden vermenigvuldigd. De statische druk van een brandslanghaspel mag niet minder dan 100 kpa bedragen. De capaciteit dient ten minste 1,3 m³/h te bedragen bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels, die zijn aangesloten op dezelfde voorziening voor drinkwater. Een brandslanghaspel mag niet in een trappenhuis zijn gelegen. 11

3.5 noodverlichting en vluchtrouteaanduiding Noodverlichting (cf NEN 1838): Liftkooien moeten voorzien zijn van noodverlichting. Verblijfsruimtes, welke bedoeld zijn voor meer dan 75 personen, moeten voorzien zijn van noodverlichting (sporthal, horeca/bar). Dit geldt ook voor elke vluchtroute (zie groene pijlen figuren 4 en 5) vanuit een ruimte voor meer dan 75 personen, tot aan het bereiken van de uitgang van het pand. Beschermde vluchtroutes moeten voorzien zijn van noodverlichting. Controle heeft uitgewezen dat geen (extra) beschermde vluchtroutes aanwezig zijn. Na het uitvallen van de reguliere voorziening voor elektriciteit moet de noodverlichtingsinstallatie binnen 15 seconden gedurende minimaal 60 minuten een verlichtingssterkte geven van ten minste 1 lux op vloerniveau. Vluchtrouteaanduiding: Een ruimte waardoor een verkeersroute voert (dit kan dus ook bijvoorbeeld een verblijfsruimte zijn) en een ruimte voor meer dan 50 personen moeten voorzien zijn van vluchtrouteaanduiding (NEN 6088). De vluchtrouteaanduiding dient op een duidelijk waarneembare plaats aangebracht te worden. Na het uitvallen van de reguliere voorziening voor elektriciteit moet de vluchtrouteaanduiding binnen 15 seconden gedurende minimaal 60 minuten aan de hierboven vermelde zichtbaarheidseisen voldoen. De vluchtrouteaanduiding dient aangebracht te worden conform de zichtbaarheidseisen van NEN-EN 1838 (artikelen 5.2 tot en met 5.6). De maximale afstand tussen twee bordjes bedraagt 200 keer de hoogte indien de vluchtrouteaanduiding inwendig verlicht is (transparantverlichting). VOORBEELD: transparantverlichting wordt aangebracht. De hoogte van het pictogram bedraagt 10 cm. De bordjes mogen dan maximaal 200 x 0,10 = 20 meter uit elkaar geplaatst worden. Let op de toepassing van de juiste vluchtrouteaanduiding. De lopende mannetjes mogen overal worden toegepast. Het teken alleen maar te gebruiken boven deuren waarachter direct het aansluitend terrein wordt bereikt. NB Op korte termijn gaat de NEN-EN-ISO 7010 de vluchtroutepictogrammen van NEN 6088 vervangen. In overleg met het bevoegd gezag mag hierop reeds vooruitgelopen worden. 12

3.6 brandwerendheid mbt bezwijken Bezwijken vluchtroute: Een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert, mag gedurende 30 minuten niet bezwijken bij brand in een subbrandcompartiment waarin die vluchtroute niet ligt. Concreet leidt dit enkel bij inpandige brandscheidingen met een WBDBO minder dan 30 minuten en bij brandoverslagtrajecten tot aanvullende eisen. Bezwijken overige bouwconstructies: Er worden geen aanvullende eisen gesteld aan het bezwijken van de overige bouwconstructies. NB De aangegeven brandwerende wanden, vloeren en daken van figuren 1 t/m 3 mogen gedurende het aangegeven aantal minuten niet bezwijken, hetgeen kan leiden tot een zwaardere eis aan (overige) bouwconstructies dan hierboven beschreven. Dit geldt tevens voor de constructie welke de brandscheidingen overeind houden, hierbij met name aandacht voor staalconstructies!! 3.7 brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Brandmeldinstallatie: Voor brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie dienen de overeenkomstige voorschriften als opgenomen in het Bouwbesluit 2012 gehanteerd te worden (tabel 1). Getuige onderstaande tabel 1 is een brandmeldinstallatie conform NEN 2535 met de omvang niet-automatisch zonder doormelding naar de RAC van de brandweer noodzakelijk. De omvang niet-automatisch betekent dat handbrandmelders aangebracht moeten worden welke slow-hoops aansturen. De omvang van de brandmeldinstallatie geldt voor het gehele gebouw. Ofschoon niet noodzakelijk gelet op tabel 1, wordt geadviseerd om het brandcompartiment waarin de peuterspeelzaal is gelegen te voorzien van een brandmeldinstallatie met de omvang volledige bewaking. Samenvallende vluchtroutes: Indien binnen de gestelde eisen van 30 meter de uitgang van het subbrandcompartiment bereikt wordt, wordt voldaan aan de eisen mbt de maximaal toelaatbare loopafstand. Echter dit zou betekenen dat doodlopende einden van 30 meter mogelijk zouden zijn, zonder aanvullende voorzieningen. In Bouwbesluit art. 6.20 lid 5 zijn regels opgenomen indien vanaf de uitgang van een verblijfsruimte sprake is van slechts één vluchtroute (doodlopend eind). Indien vanaf een verblijfsruimte slechts in één richting kan worden gevlucht, dient de ruimte waardoor gevlucht wordt incl. alle aangrenzende ruimten voorzien te worden van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535: 1. de loopafstand tussen de uitgang van een verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan één richting kan worden gevlucht meer dan 10 m¹ is; 13

2. de totale vloeroppervlakte van de ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert alsmede van de daarop aangewezen verblijfsruimten meer dan 200 m² is, of 3. het aantal aan de enkele vluchtroute gelegen verblijfsruimten meer dan twee is. Controle heeft uitgewezen dat ruimtebewaking cf NEN 2535 niet noodzakelijk is in het voorliggende ontwerp indien de vluchtroutes van figuren 4 en 5 worden aangehouden. Grenswaarde wordt niet overschreden tabel 1: brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie: Een ontruimingsalarminstallatie cf NEN 2575 is eveneens noodzakelijk. 14

3.8 bereikbaarheid brandweer en aanwezigheid bluswater Daar het bouwwerk bedoeld is voor het verblijven van personen, moet een (of meer) brandweeringang(en) worden aangewezen in overleg met de locale brandweer. Bereikbaarheid: De wegen waarover brandweervoertuigen moeten rijden dienen aan een viertal criteria te voldoen, te weten: - een breedte van minimaal 4,5 meter; - een verharding over een breedte van ten minste 3,25 meter, die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van ten minste 14.600 kg; - een vrije hoogte boven de kruin van de weg van ten minste 4,2 meter, en; - een doeltreffende afwatering. Mochten hekwerken de bedoelde verbindingsweg afsluiten dan, moeten deze door de hulpdiensten snel en gemakkelijk geopend of ontsloten worden. Het systeem dient in overleg met de brandweer bepaald te worden. Opstelplaats brandweervoertuigen: De loopafstand tussen de brandweeringang en de opstelplaats voor brandweervoertuigen mag ten hoogste 40 meter bedragen. Bluswatervoorziening: De loopafstand tussen de brandweeringang en de primaire bluswatervoorziening mag ten hoogste 40 meter bedragen. In figuur 6 is hiertoe een eerste aanzet gedaan. Met name controle van de primaire bluswatervoorziening dient alsnog te geschieden. 15

Brandweeringang Opstelplaats brandweerwagen Primaire bluswatervoorziening INDICATIEF figuur 6: voorzieningen brandweer terrein 16

Bijlage A Criteria WBDBO 17

In figuren 1 t/m 3 zijn de WBDBO-waarden van diverse brandscheidingen opgenomen. Hieronder is in de tabel per constructie-onderdeel opgenomen aan welke criteria een bepaald constructieonderdeel moet voldoen. 18

19