Gemeente fi Bergen op Zoom RMD1-21 ^^^H kaadsmededelma Datum 1 1 FEB. 21 Nr. RMD1-21 Van Aan Kopie aan Onderwerp Het college van B&W De raads- en duoburgerleden Begroting 21 stichting Sam< Contactpersoon: Theeuw Ambagts Email: M.A.A.M.Ambagts@bergenopzoom.nl Tel: 164-27735 3 Beeldvorming/lnformatie D Oordeelsvorming/Peilen van gevoelens D Zienswijzen/wensen en bedenkingen Mededeling Met toepassing van artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet, delen wij u het volgende mede. Op 3 november 29 hebben wij de begroting van stichting Samen Onderwijs maken ontvangen. Conform de bepalingen in de statuten dient het gemeentebestuurgoedkeuring te verlenen aan deze begroting. De door stichting ingediende begroting is getoetst en geeft verder geen reden tot het maken van opmerkingen. Wij delen u mede dat wij in de vergadering van 9 februari 21 onze goedkeuring hebben verleend aan de begroting van 21 van stichting Samen Onderwijs maken. Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als achtergrondinformatie voor deze raadsmededeling, ter inzage gelegd: - Begroting 21 stichting Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, k secretaris, Mevr. mr. A.C. Spfndler burgemeester,
BEGROTING 21 Openbaar Onderwijs in West-Brabant en Zeeland Oktober 29
Inhoudsopgave 1 Voorwoord 3 2 Personeel 4 2.1 Convenant LeerKracht van Nederland voor individuele leraren PO en VO 4 2.2 Aantal personeelsleden 5 3 Beleidsvoomemens 6 4 De exploitatiebegroting 21 7 5 Toelichting op de exploitatiebegroting 9 5.1 Rijksbijdragen OCW 9 5.2 Overige overheidsbijdragen 9 5.3 Overige baten 1 5.4 Personele lasten 11 5.4.1 De bovenschoolse organisatie 11 5.4.2 Cursuskosten 13 5.4.3 Extern personeel 13 5.5 Afschrijvingen 13 5.6 Huisvestingslasten, overige instellingslasten en leermiddelen 14 5.6.1 Huisvestingslasten 14 5.6.2 Overige instellingslasten 14 5.6.3 Leermiddelen 14 6 Meerjarenbegroting 21-214 14 Begroting21
1 Voorwoord De begroting 21 is de tweede begroting van de Stichting '" (Stichting SOM). De Stichting SOM is met ingang van 1 januari 29 ontstaan uit de fusie van de Stichting Foorzes en Stichting NAMS. Onder de verantwoordelijkheid van het bestuur vallen negen scholen en een nevenvestiging. In onderstaand overzicht zijn deze scholen met de leerlingaantallen op zowel 1 oktober 28 als 1 oktober 29 weergegeven: Prinses Beatrix De Reigersberg Voorhoute De Klimroos D'n Bogerd De Eendracht De Regenboog De Noordster De Kreek De Dobbelsteen 1 oktober 28 1 oktober 29 167 138 54 59 98 86 112 14 * * 58 61 71 81 195 21 279 278 227 27 1.261 1.278 NB *: de leerlingaantallen van D'n Bogerd zijn opgenomen bij De Klimroos. Door het ministerie van OCW wordt D'n Bogerd beschouwd als een nevenvestiging van De Klimroos. De gemeenten compenseren in het kader van de 'bruidsschatregeling' nog een aantal jaren de frictiekosten die zijn ontstaan uit de verzelfstandiging van zowel de Stichting Foorzes als de Stichting NAMS. Begroting 21 STICHTO3
2 Personeel 2.1 Convenant LeerKracht van Nederland voor individuele leraren PO en VO De belangrijkste afspraken uit het Convenant LeerKracht van Nederland dat in april 28 werd afgesloten zijn: 1. Inkorten carrierelijnen Met ingang van 1 januari 29 zullen de carrierelijnen, ofwel het aantal periodieken in een schaal, jaarlijks met een stap worden ingekort: In het primair onderwijs (PO) van achttien naar vijftien periodieken. 2. Schaaluitloopbedrag Vanaf 1 januari 29 ontvangen leraren PO in schaal LA die aan het einde van hun schaal zitten (bij voldoende functioneren) jaarlijks een schaaluitloopbedrag van 85. 3. Versterking van de 'functiemix' Schoolbesturen in het PO en VO ontvangen extra geld om meer leraren in een hogere loonschaal te kunnen belonen. Voor schoolbesturen in het PO komt vanaf augustus 21 extra geld beschikbaar. De eerste twee afspraken, het inkorten van de carrierelijnen en het schaaluitloopbedrag, betekenen voor vrijwel alle leraren met ingang van 29 een verbetering. Door de derde afspraak, de functiemix, kunnen leraren een veel grotere sprang in hun beloning maken. In het basisonderwijs is het beschikbare budget toereikend om in 214 ruim 4 procent van de leraren (dat zijn circa 5. leraren) in een hogere schaal te belonen (circa 4 procent van LA naar LB, 2 procent naar LC). In het speciaal (basis) onderwijs is er ruimte om 14 procent van de leraren een hogere schaal te kunnen geven (van LB naar LC). De afspraken van het convenant staan los van de reguliere toekomstige loonsverhogingen in de CAO. Wat deze afspraken uit het convenant financieel betekenen voor individuele leraren hangt af van zijn of haar individuele situatie. De huidige positie in de salarisschaal en een (eventuele) promotie naar een hogere salarisschaal zijn bepalend voor de mate waarin het loon van de individuele leraar verbetert. Een belangrijk gevolg van dit convenant is dat de eisen die gesteld worden aan de Stichting SOM op het gebied van 'Human Resources' worden verzwaard. Om een medewerker te belonen op grond van zijn prestaties zijn immers functionerings- en beoordelingsgesprekken noodzakelijk. Bij de verdere inrichting van de organisatie zal deze taak een belangrijke plaats innemen. Het personeelsbeleid van de stichting wordt ondersteund door een gekwalificeerde personeelsfunctionaris. Door de laatste economische ontwikkelingen voelt de rijksoverheid zich genoodzaakt om maatregelen uit te werken die een nadelige invloed hebben op de bekostiging van de functiemix. Hierdoor staat deze begroting nu al onder druk. Begroting21 l+.p-.m
!» 2.2 Aantal personeelsleden Op 1 januari 21 zijn circa 126 medewerkers in dienst van de Stichting SOM. leeftijdopbouw van het personeel is weergegeven in de volgende tabel. De Leeftijdscategorie Aantal Relatief 2-29 3-39 4-49 5-59 6-64 33 28 27 32 6 126 26% 22% 21% 26% 5% 1% 4 3 2 1 ^L i : -' J.. V- r- ' "' "" :' ;< I' 5 t_\ Aantal 1 arm m l-tj i:i M^ 1 yj >on 2-29 3-39 4-49 5-59 6-64 t i Aantal De conclusie die hieruit volgt is dat het totale personeelsbestand een evenwichtige leeftijdsopbouw kent. Een evenwichtig personeelsbestand maakt het mogelijk om tijdig te anticiperen op verwachte ontwikkelingen ten aanzien van het leerlingenaantal. Een meerjarenplanning is hiervoor in de maak. Begroting21
Beleidsvoornemens Het jaar 21 zal in het teken staan van een verdere uitwerking van de fusie en de professionalisering van de organisatie. De directeuren zullen uitgedaagd worden om nun 'integraal leiderschap' verder te ontwikkelen binnen de mogelijkheden die de nieuwe Stichting biedt. De ontwikkeling van de in het vorig hoofdstuk genoemde HRM taken zal in dit traject een belangrijke plaats innemen. De fusie van beide Stichtingen moet gezien worden als een eerste stap in de richting van een verdergaande bestuurlijke schaalvergroting door samenwerking dan wel fusie. Door de zich terugtrekkende Rijksoverheid zijn de verantwoordelijkheden voor schoolbesturen de laatste drie jaar aanzienlijk toegenomen. Dit heeft tot gevolg dat de eisen die gesteld moeten worden aan de professionaliteit van de bovenschoolse staforganisatie eveneens aanzienlijk zijn toegenomen. Om het inherent daaraan verbonden hogere kostenniveau te kunnen opbrengen wordt een schaalgrootte van tenminste circa 2. leerlingen wenselijk geacht. De personeel- & salarisadministratie is met ingang van 29 ondergebracht bij het administratiekantoor Dyade te Middelburg. Daarnaast heeft Stichting SOM er voor gekozen om de financiele administratie in eigen beheer te nemen. Hierdoor is een goede basis gelegd om met een goed managementinformatiesysteem de kosten en de kwaliteit van de scholen te bewaken. De invoering van een eigen financieel systeem heeft al tot een grotere efficiency geleid. Begroting21 S+O-M
4 De exploitatiebegroting 21 Exploitatiebegroting Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.5 Overige baten 6.95.36 245. 124.758 baten 6.465.64 Lasten 4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten 5.519.17 16.96 45.851 436.3 lasten 6.521.416 Saldo baten en lasten -56.353 5 Financiele baten en lasten 6. Resultaat 3.647 Resultaat gesplitst naar oorzaak Baten personeel Lasten personeel Resultaat personeel 5.43.72 5.519.17-88.467 Baten materieel Lasten materieel Resultaat materieel 1.34.361 1.2.247 32.115 Resultaat financiele baten en lasten 6. Resultaat 3.647 Begroting21
De begroting 21 sluit met een verwacht exploitatieoverschot van 3.647. Bij net exploitatieoverschot moeten de volgende kanttekeningen worden geplaatst: 1. Aan de batenzijde is een bedrag van 245. opgenomen dat betrekking heeft op de 'bruidsschat' voor de verzelfstandiging van zowel Stichting Foor als Stichting NAMS. De bruidsschat is niet structureel, in 211 bedraagt deze 2., en de laatste uitkering bedraagt in 212 45.. Daar staat tegenover dat in deze begroting ook extra lasten zijn opgenomen die uit de bruidsschat gedekt moeten worden. Wij gaan er van uit dat wij er in slagen de uitgaven in hetzelfde tempo af te bouwen als de afbouw van de bruidsschat die wij van de gemeenten ontvangen. 2. In verband met de nieuwbouw van de Dobbelsteen en de Prinses Beatrixschool zal dit hogere afschrijvingslasten met zich mee brengen. Dit heeft te maken met de aanwezige "oude"activa die voor een deel zal moeten worden afgeboekt. Hier tegenover staat de aanschaf van nieuwe activa waar ook weer over afgeschreven moet worden. Op dit moment is het nog onduidelijk welke bedragen hier mee gemoeid zijn. In de jaarbegroting over 29 werden er vragen gesteld rondom de betrouwbaarheid van de activaadministraties. De vragen die er waren zijn verantwoord. Dit houdt in dat er geen verdere negatieve invloeden zijn en dat alle activa correct zijn geregistreerd. 3. Een onduidelijke factor voor 21 bestaat uit het signaal dat het kabinet bezuinigingen door wil voeren ten laste van de bestuurs- en management vergoeding. Dat kan een tegenvaller opleveren van 67.5. Als de rijksvergoeding voor de invoering van de functiemix wordt verlaagd dan betekent dat nog een tegenvaller. Hiervan is de hoogte nog onbekend. Verder wordt verwacht dat een hogere werkgeversbijdrage voor de pensioenpremie nog zal voortduren. Begroting 21
5 Toelichting op de exploitatiebegroting 5.1 Rijksbijdragen OCW De (lumpsum) rijksvergoeding OCW is opgebouwd uit de componenten salarissen tot en met de materiele instandhouding. De leerlinggebonden financiering is afhankelijk van het aantal 'rugzakleerlingen' dat de scholen bezoekt. Bedragen * 1. Omschrijving 21 29 Salarissen Salarissen - groei Personeels- en arbeidsmarktbeleid Faciliteiten versterking bestuur Materiele instandhouding Leerling-gebonden financiering Cultuureducatie Subsidie impulsgebieden Loonkostensubsidie 4223 67 9 969 18 16 8 4176 47 544 9 855 172 13 693 5897 De hogere vergoeding voor de salarissen is het gevolg van de toename van het leerlingenaantal. 5.2 Overige overheidsbijdragen De overige overheidsbijdragen zijn als volgt begroot Bedragen* 1. 21 29 Omschrijving Bruidsschat 245 324 245 324 De bijdragen zijn afkomstig van de gemeenten. In deze begroting is de extra vergoeding in het kader van de 'bruidsschatregeling' verwerkt. Deze is bestemd voor de dekking van de frictiekosten die zijn ontstaan als gevolg van de verzeifstandiging van het openbaar primair onderwijs. De vergoeding bouwt jaarlijks af, in 212 wordt de laatste vergoeding ad 45. uitgekeerd. Begroting 21 sncimtis
5.3 Overige baten De overige baten zijn als volgt begroot: Bedragen * 1. Omschrijving 21 29 Overige personele vergoedingen Bijdrage WSNS Verhuuropbrengsten Ouderbijdragen Bijdragen derden Subsidie VTB Overige baten 83 42 66 21 1 6 6 38 125 147 De bijdrage uit het samenwerkingsverband, de verhuuropbrengsten zijn overeenkomstig de schoolbegrotingen en de opgaven vanuit de samenwerkingsverbanden WSNS. Begroting21 1
5.4 Personele lasten De opbouw van de begrote personele lasten is in onderstaande tabel opgenomen. Bedragen * 1. Omschrijving 21 29 Bovenschoolse organisatie Netto loonkosten formatie Uitzendkrachten Vergoeding LIO Personeelskantine Cursuskosten Extern personeel Externe ondersteuning Wervingskosten personeel Reis- en verblijfkosten Activiteiten personeel Bedrijfsgezondheidszorg Overige personeelskosten Dotatie spaarverlof Dotatie ambtsjubilea 253 489 64 76 11 5 2 3 3 18 49 5 5 36 4777 8 7 42 156 2 5 12 18 Taakstelling scholen Per saldo 5.519 5.519 5.387-45 5.342 5.4.1 De bovenschoolse organisatie De bovenschoolse organisatie is ingericht voor de ondersteuning van de scholen van Stichting SOM. De begrote kosten hiervan worden toegerekend op basis van een vastgesteld percentage genomen over de totale schoolbekostiging. De toerekening is onder meer bedoeld als onderbouwing naar de gemeenten voor de besteding van de bruidsschatmiddelen. Gestreefd wordt naar een optimale bezetting van de bovenschoolse organisatie. Kwalitatief moet deze in staat zijn om de bedrijfsvoering van de Stichting SOM op een professionele manier te realiseren waardoor de continutteit van de Stichting gewaarborgd blijft. Ook heeft de bovenschoolse organisatie een faciliterende rol voor de kwaliteitsontwikkeling van het primair proces. Begroting21 11 3+.P.-M.
De bovenschoolse organisatie is op 1 januari 21 als volgt bemenst: Bovenschoolse organisatie Stichting SOM Bestuursmanager Management ondersteuning Personeelszaken Secretariaat Financien / huisvesting / ICT Totaai regulier Fte 1.1,1 1,,6 1,3 4,1 In hoofdstuk 3 is het Convenant Leerkracht op hoofdlijnen toegelicht. De uitvoering van dit Convenant is eveneens een belangrijke taak van de bovenschoolse organisatie. Voor de personeels- & salarisadministratie wordt met ingang van 1 januari 29 gebruik gemaakt van de diensten van Dyade Middelburg. Voor de financiele administratie is gekozen om dit in eigen beheer te houden De begrote kosten van de bovenschoolse weergegeven. Exploitatiebeg roti ng organisatie zijn in onderstaande tabel 3 3.1 3.2 3.5 Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten 3.833 245. Totaai baten 545.833 4 4.1 4.2 4.3 4.4 Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaai lasten 418.223 13.668 3.5 114.35 576.742 5 Saldo baten en lasten Financiele baten en lasten -3.99 6. Resultaat 29.91 Begroting21 5T>CHTIH= S.+«M 12
Vast staat dat de professionele kwaliteit van net stafbureau gewaarborgd moet worden om op een verantwoorde manier de organisatie te besturen. Waar nodig zal nog gebruikt gemaakt worden van de inzet van externe capaciteit om de meest cruciale control-taken uit te voeren. In de loonkostenbegroting van de scholen (zie hierna) zijn ook de kosten van de vervanging van BAPO opgenomen van de medewerkers die op peildatum 1 augustus 29 op deze taak zijn benoemd. Tot slot is rekening gehouden met een post 'onvoorziene uitgaven' van 35.. Deze post stelt de bestuursmanager in staat om alert te reageren op spoedeisende zaken die zich in de organisatie mogelijk zullen voordoen. 5.4.2 Cursuskosten De cursuskosten ad 76.5 zijn gebaseerd op de opleidingsplannen 21. 5.4.3 Extern personeel De kosten voor de inhuur van externen ad 151. kunnen gesplitst worden naar inhuur extern personeel en inhuur externe ondersteuning. Belangrijk is om indien mogelijk de kosten voor inhuur externen in de toekomst fors te laten dalen. Met de komende invulling van de directievacatures kan bovengenoemd ook gehaald worden. 5.5 Afschrijvingen Bedragen* 1. 21 29 Omschrijving Afschrijvingen 16 186 16 186 De begrote afschrijvingen zouden in beginsel gebaseerd moeten zijn op de uitkomsten van de inventarisatie van de aanwezige activa die in 25 is uitgevoerd. In verband met de nieuwbouw van de Dobbelsteen en de Prinses Beatrixschool zal dit hogere afschrijvingslasten met zich mee brengen. Dit heeft te maken met de aanwezige "oude"activa die voor een deel zal moeten worden afgeboekt. Hier tegenover staat de aanschaf van nieuwe activa waar ook weer over afgeschreven moet worden. Op dit moment is het nog onduidelijk welke bedragen hier mee gemoeid zijn. In de jaarbegroting over 29 werden er vragen gesteld random de betrouwbaarheid van de activa-administraties. De vragen die er waren zijn verantwoord. Dit houdt in dat er geen verdere negatieve invloeden zijn en dat alle activa correct zijn geregistreerd. Begroting21 13 SI1CHTIKS
5.6 Huisvestingslasten, overige instellingslasten en leermiddelen 21 29 Omschrijving Huisvestingslasten 46 446 Overige instellingslasten 329 313 Leermiddelen 17 13 842 862 5.6.1 Huisvestingslasten De huisvestingslasten nemen af ten opzichte van 29 met circa 4.. De belangrijkste mutatie ten opzichte van de begroting 29 is: In verband met de nieuwbouw van de Dobbelsteen en de Prinses Beatrixschool zijn de huisvestingslasten behoorlijk afgenomen. 5.6.2 Overige instellingslasten De overige instellingslasten nemen toe met 16.,-. De belangrijkste mutaties ten opzichte van de begroting 29 zijn: Het ingezette beleid om meer te investeren in ICT middelen. De reprokosten zijn hoger in verband met te laag begroten in 29. 5.6.3 Leermiddelen De kosten van de leermiddelen zijn gestegen in verband met het ingezette beleid om meer te investeren in leermiddelen. Het ingezette beleid om de lesmethodes te moderniseren wordt in 21afgerond. De meerjarenbegroting 21-214 Op dit moment worden de leerlingprognoses voor de komende vier jaar opnieuw in kaart gebracht. Als deze inventarisatie is afgerond, wordt de meerjarenbegroting 21-214 opnieuw ingevuld en toegelicht. Begroting 21 14 $T*CH.TiHG