VWO WERKBOEK SCHOOLJAAR 2015-2016 MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW. Eindredactie Sandra Boersma Sander Groen



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

HAVO WERKBOEK SCHOOLJAAR MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW. Eindredactie Ingrid Faas Sander Groen

Maatschappijleer par. 1!

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

HIER. Interview EERSTE KAMERLEDEN Esther-Mirjam Sent & Ben Knapen. Dit doet de Eerste Kamer GEBEURT HET! INVLOED VAN DE EERSTE KAMER EERSTE KAMER

Instructie: Landenspel light

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

Stemmen Europese verkiezingen 2014

2.1 Omcirkel het juiste antwoord.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019

Handleiding voorbereidende les bij Provinciespel. basisonderwijs. Versie 26 april 2018

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Handboek Politiek. Derde Kamer der Staten-Generaal

Gewetensbezwaarde ambtenaren

Deze partijen doen mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer in Naam van de partij. Vrijheid en Democratie VVD. Arbeid P.v.d.A.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Homohuwelijk haalt de eindstreep

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Proeftoets E2 havo

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Leve de democratie? HAVO / VWO

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Derde Kamer Handboek Politiek 2

Referendum. Het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of gebied. Gert Beijer 09/11/2016

Examen VMBO-GL en TL 2006

Wie bestuurt de provincie?

Polderen voor beginners

Derde Kamer Handboek Politiek 1

Nieuw Haags Peil van 14 oktober 2007

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Debat: regionaal en nationaal

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen 2014-I

Belangen: Macht van de Eerste Kamer

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

40 jaar Vlaams parlement

Ontwikkeling politieke voorkeur in 2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

VERKIEZINGSUITSLAG 2017

HANDLEIDING Leerkracht

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Lesmateriaal voor het (V)MBO

Wie bestuurt de gemeente?

Vrouwen in de politiek geactualiseerde versie, januari 2011

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

VERKIEZINGEN EUROPEES PARLEMENT Donderdag 23 mei 2019 BEPAAL MEE WIE IN DE EUROPESE UNIE BESLISSINGEN GAAN NEMEN. Den Haag

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd meerdere personen betrokken. Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:

> KEN JE GEMEENTE EN GA ERMEE AAN DE SLAG!

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Verdieping Verkiezingen Eerste Kamer

Proeftoets E2 vwo4 2016

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Politiek in Nederland

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Derde Kamer. Derde Kamer. Handboek Politiek 1. der Staten-Generaal

Stemmen Provinciale Staten en waterschapsverkiezingen 2015

Doe mee en test je kennis. Stuur je antwoorden naar mij en ik informeer je over de scoren.

Wie beslist wat? Duur: minuten. Wat doet u?

Verklarende woordenlijst

Wat is een constitutie?

Examen VMBO-GL en TL 2005

Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus EA Den Haag

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie, algemene staatsinrichting en verkiezingen

Gemeenteraadsverkiezingen. Stem ook!

Handboek Politiek deel 2

Wat doet de yup met Lombok? - Komst van de yup zet eensgezindheid in volkswijk onder druk.

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

1. (DIA 2) Wie weet welke politieke partijen meedoen?

Stemmen Provinciale Staten en waterschapsverkiezingen 2019

Examen HAVO. Maatschappijleer (nieuwe stijl en oude stijl)

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Samenvatting Resolutie. Democratie van Nu. D66 krijgt het voor elkaar

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Stem ook! Woensdag 18 maart kiezen we twee keer

Wie bestuurt de gemeente?

Transcriptie:

MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO WERKBOEK SCHOOLJAAR 2015-2016 Eindredactie Sandra Boersma Sander Groen Auteurs Hay Janssen Rob van Otterdijk Ivo Pertijs Paul Simons Hans van Tartwijk Aad Zuiderwijk www.dilemma-malmberg.nl Eerste druk Malmberg s Hertogenbosch

Inhoudsopgave 1 Parlementaire democratie Wie heeft het voor het zeggen? Casus 4 1 Wie lost onze problemen op? 6 2 Beslissen we zelf? 12 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? 18 4 Regering of parlement: waar ligt het zwaartepunt? 24 5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten? 31 6 Willen we meer of minder Europa? 37 7 Kunnen we tevreden zijn met onze democratie? 44 Reflectie 52 Digitale opdrachten Mindmap 54 3 Verzorgingsstaat Waar moet de overheid voor zorgen? Casus 98 1 Wie helpt? 100 2 Waarom is er zo veel overheidsbemoeienis? 106 3 Wat hebben mensen minimaal nodig? 112 4 Is school ook noodzakelijk? 119 5 Scoort de Nederlandse verzorgingsstaat goed? 126 6 Is de verzorgingsstaat toekomst-proof? 132 Reflectie 138 Digitale opdrachten Mindmap 140 2 Rechtsstaat Zo veel mogelijk vrijheid voor iedereen? Casus 56 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 58 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? 64 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? 70 4 Hoeveel vrijheden mag de staat van een gevangene 76 afnemen? 5 Wanneer is een staat een rechtsstaat? 83 6 Staat de rechtsstaat onder druk? 89 Reflectie 94 Digitale opdrachten Mindmap 96 4 Pluriforme samenleving Hoe moeten we omgaan met verschillen? Casus 142 1 Zijn wij allemaal Nederlanders? 144 2 Waarom doe je wat je doet? 150 3 Krijgen allochtonen geen kans of pakken ze geen 156 kansen? 4 Mag iedereen leven volgens zijn eigen cultuur? 161 5 Hoe gastvrij moet Nederland zijn? 167 6 Doen andere landen het beter? 174 Reflectie 181 Digitale opdrachten Mindmap 182 3

casus 1 Parlementaire democratie Wie heeft het voor het zeggen? Casus 4 1 Wie lost onze problemen op? 6 2 Beslissen we zelf? 12 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? 18 4 Regering of parlement: waar ligt het 24 zwaartepunt? 5 In het stemhokje is iedereen gelijk. 31 Maar daarbuiten? 6 Willen we meer of minder Europa? 37 7 Kunnen we tevreden zijn met onze 44 democratie? Reflectie 52 Mindmap 54 Lees de casus en maak de volgende opdrachten. 1 In de tekst komen twee problemen aan de orde. Welke? Het probleem van de energievoorziening. Het probleem van de besluitvorming over de energievoorziening. 2 Er zijn verschillende betrokkenen die zich ontfermen over de vraag of er wel of geen kerncentrales moeten komen. Welke groepen of instanties spelen een rol in de kwestie? Wat willen deze groepen? 4

Bevolking: wil voldoende betaalbare en veilige energie. Bevolking: wil invloed uitoefenen op de besluitvorming hierover. Politieke partijen: willen hun programma gerealiseerd zien; kiezersgunst. CPB: uitbrengen van objectieve onderzoeken. Regering: energievoorziening op langere termijn veiligstellen, wat belangrijk is voor de Nederlandse economie; geen ongelukken met kerncentrales. Bedrijven: bouw van kerncentrales. 3 De overheid speelt een belangrijke rol in deze kwestie. Welke rol heeft de overheid? Overheid neemt uiteindelijk de beslissing na afweging van de verschillende wensen van de betrokkenen. Deze betrokkenen proberen deze afweging te beïnvloeden. 4 Wel of geen nieuwe kerncentrale(s)? Wat is jouw mening en voor welke oplossing zou jij kiezen? 5

1 Parlementaire democratie / 1 Wie lost onze problemen op? 1 Wie lost onze problemen op? intro Lees in je handboek eerst paragraaf 1 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 Micha de Winter noemt geweld een uiting van een sociaal probleem. Vind jij dat ook? Leg uit waarom wel/niet. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ja, want geweld is een uiting van het probleem dat ouders hun kinderen onvoldoende leren zich te beheersen. Ouders voelen zich ook minder betrokken en verantwoordelijk. 2 Alle partijen die betrokken zijn bij deze kwestie willen een eind aan de agressie op het voetbalveld, maar ze hebben verschillende opvattingen over de manier waarop dat zou moeten gebeuren. Welke ideeën kom je tegen in het artikel? samenwerking ouders, clubs en scholen verenigingen moeten eisen stellen aan ouders (meer betrokkenheid; geen agressie) 3 De oplossing van het probleem is ingewikkeld. Welke maatregelen zou jij nemen tegen het voetbalgeweld? Wat hebben jouw ideeën te maken met je analyse van de oorzaken? Bijvoorbeeld: het verhogen van de pakkans en strengere straffen. Oorzaak is namelijk dat niemand bang is voor de consequenties van het gebruik van geweld. kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Maatschappijleer gaat over maatschappelijke problemen. Hieronder staan een aantal problemen. Welke daarvan kun je aan de hand van de vier kenmerken classificeren als een maatschappelijk probleem en welke niet? Probleem Criminaliteit Armoede Abortus Misbruik sociale zekerheid Echtscheiding Immigratie Maatschappelijk probleem of niet? ja ja nee ja nee nee 2 Normen zijn afgeleid van waarden. Dat zijn gedragsregels of richtlijnen voor het handelen. a Schrijf drie andere dan de in het boek genoemde waarden op. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: bekwaamheid, schoonheid, dapperheid. b Geef een voorbeeld van een norm die voortvloeit uit de in de linkerkolom genoemde waarden. Waarde Norm Beleefdheid Eerlijkheid Gelijkheid Bijvoorbeeld: voor iemand de deur openhouden. Bijvoorbeeld: niet spieken. Bijvoorbeeld: gelijk loon geven aan mensen die hetzelfde werk doen. 3 Over de aanpak van maatschappelijke problemen verschillen de opvattingen van groepen mensen. Dit komt onder meer doordat ze verschillende waarden nastreven. a Leg dit uit met een voorbeeld. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: obesitas is een maatschappelijk probleem. Pak je dit probleem aan door de mensen die te dik zijn te straffen (door bijvoorbeeld hun verzekeringspremies te verhogen) of bied je deze mensen 6

hulp zodat ze zelf hun probleem kunnen oplossen. Hier botsen de waarde eigen verantwoordelijkheid en de waarde naastenliefde. b Ook de belangen van mensen kunnen botsen met de waarden die zijzelf of anderen nastreven. Geef hiervan een voorbeeld. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: wanneer een voetballer ten onrechte een strafschop krijgt, dan is het in het belang van zijn club en van hemzelf om hiervan te profiteren. Maar dit botst met de waarden eerlijkheid en sportiviteit die de speler wellicht nastreeft. 4 Wanneer wordt een maatschappelijk probleem ook een politiek probleem? Een maatschappelijk probleem wordt een politiek probleem als het probleem de aandacht krijgt van de politiek. 5 Het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de effecten ervan is de in het handboek gegeven definitie van politiek. In veel andere definities van politiek komt het begrip macht voor. Leg uit dat macht een belangrijk kenmerk is van politiek. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: macht is het vermogen om invloed uit te oefenen. Je hebt macht nodig om een maatschappelijk probleem te kunnen oplossen. 6 I n het handboek worden drie kenmerken van een staat genoemd. a Schrijf deze drie kenmerken op. Een staat heeft de volgende kenmerken: een grondgebied, een bevolking en een hoogste gezag of macht. b Friesland en Catalonië zijn geen staten. Leg uit waarom niet. Friesland en Catalonië hebben een eigen grondgebied en bevolking maar missen de soevereiniteit die bij Nederland respectievelijk Spanje berust. c De staat heeft de soevereiniteit en het geweldsmonopolie. Leg uit dat deze twee met elkaar te maken hebben. Om het hoogste gezag te kunnen uitoefenen, moet de staat het recht hebben legitiem geweld te gebruiken (leger, politie). d Hoe denken anarchisten over (de soevereiniteit van) de staat? Anarchisten zien het gezin, de Kerk, politieke partijen etc. (zogenaamde instituties) als vormen van onderdrukking. De meest onderdrukkende institutie is de staat. Echte vrijheid wordt pas bereikt als de staat verdwenen is. Ze erkennen de staat en automatisch dus ook de soevereiniteit van de staat niet. e Welke vier mogelijke taken van de overheid worden in het handboek genoemd? handhaving van orde en veiligheid bevordering van bepaalde ontwikkelingen in de samenleving coördinatie van allerlei activiteiten verdeling van materiële en immateriële goederen 7

1 Parlementaire democratie / 1 Wie lost onze problemen op? toepassen Opdracht 1 In bron 1 beweert Mischa de Winter dat gewelddadigheid evolutionair in ons zit, net als empathie. Als mens hebben we beide vermogens, wat eruit komt is afhankelijk van onze opvoeding en omgeving. a Een van de kenmerken van een maatschappelijk probleem is dat mensen van mening verschillen over de oorzaken en de aanpak. Noem drie verschillende oorzaken en de daarbij behorende mogelijke oplossingen van agressie op het voetbalveld. Oorzaken Oplossing verkeerde opvoeding te weinig betrokkenheid van de ouders bij de club gebruik van drank en drugs opvoedingsondersteuning Ouders verplichten zich voor de club in te zetten. Verbieden; voorlichting geven. b Agressie op het voetbalveld is ook het gevolg van maatschappelijke veranderingen. Noem een aantal veranderingen die daaraan ten grondslag kunnen liggen. toenemende welvaart (kinderen hebben meer geld) meer werkende moeders (geen toezicht) individualisering Opdracht 2 Macht, machtsbasis, gezag en invloed zijn belangrijke aspecten van politiek. Vul een van deze vier begrippen in achter iedere letter bij de invulregels. a De (A) van een vakbond bestaat uit zijn leden. b (B) is het gevolg van het gebruik van (C). c Het aantal stemmen op een politieke partij bepaalt voor een groot gedeelte haar (D). d Liefhebbende ouders hebben meer (E) op hun kinderen vanwege hun (F) dan vanwege hun (G). e Het spreekwoord luidt Kennis is macht maar zou eigenlijk moeten luiden: Kennis is een (H). (A) machtsbasis (B) invloed (C) macht (D) macht (E) invloed (F) gezag (G) macht (H) machtsbasis Opdracht 3 In de gezondheidszorg hebben de verschillende actoren uiteenlopende belangen. Lees bron 9 en maak daarna de opdrachten. bron 9 Verzekeraars dicteren goedkope hulpmiddelen De behandeling van tienduizenden diabetespatiënten raakt in een almaar strakkere wurggreep van zorgverzekeraars, apothekers en leveranciers van hulpmiddelen. Het risico op ongelukken neemt daarmee zorgwekkend toe. Daarvoor waarschuwt de Diabetesvereniging Nederland. De financiële belangen van deze partijen zijn inmiddels belangrijker dan de gezondheid van mensen met diabetes. Die komt écht op de tweede plaats, stelt de DVN. Niet langer zijn het de zorgverlener en diens patiënt die sámen kiezen voor een noodzakelijk hulpmiddel, zoals een bloedglucosemeter, maar dicteren verzekeraars mét leveranciers en apotheken wat de patiënt voortaan dient te gebruiken. Kwaliteit Patiënten, maar ook artsen en klokkenluiders uit de apothekerswereld, beklagen zich volgens de patiëntenbelangenorganisatie steeds vaker over de slechte kwaliteit en de veiligheid van toegewezen glucosemeters en teststrips. Sommige van de verstrekte glucosemeters blijken dermate onbetrouwbaar dat daardoor levensbedreigende situaties kunnen ontstaan, zo blijkt uit het relaas van diabetespatiënt H.W.A. Kiel (70) uit Brabant. Het leidde bijna tot mijn overlijden. Op mijn nieuwe meter kreeg ik de, naar later bleek, foutieve aanwijzing dat mijn glucose op 20 zat. Daarop ben ik fors insuline gaan bijspuiten en werd ik na enige tijd wakker in het ziekenhuis: ik was er uit coma ontwaakt. De behandelend internist van de heer Kiel was, naar deze zegt, woedend. Mijn dokter zei: We kunnen als artsen aan de bel trekken wat we willen over de veiligheid van glucosemeters, niemand die luistert! ( ) Levensbelang Directeur Olof King van de Diabetes Vereniging Nederland noemt de situatie onaanvaardbaar: Waar het rekenen begint, houdt het denken op. Patiënten moeten die hulpmiddelen kunnen gebruiken die ze nodig hebben. Dat is maatwerk. De keuze voor een bloedglucosemeter hoort daarom in de spreekkamer thuis en niet bij een verzekeraar of een hulpmiddelenleverancier. De kwaliteit van glucosemeters 8

en teststrips is van levensbelang, daarop moet je kunnen vertrouwen. Daar komt bij dat de nadruk op kosten en winstmarges de deur wijd openzet voor prijsvechters uit de industrie, waarschuwt de DVN. Opmerkelijk genoeg is er geen onafhankelijke kwaliteitscontrole voor bloedglucosemeters. Bron: www.telegraaf.nl, 16 januari 2015. a Diabetespatiënten hebben verschillenden belangen. Welke drie belangen worden in de tekst genoemd? 1 belang van een goede gezondheid; 2 belang van goede, betrouwbare genees- en hulpmiddelen bij ziekte; 3 belang om in overleg met de eigen arts vrij te kunnen kiezen voor het optimale genees- en hulpmiddel. b In de tekst worden nog andere actoren genoemd die in de gezondheidszorg een rol spelen. Vul in het schema vier actoren in en vermeld bij elk van de actoren een belang. Actor Belang Arts/ zorgverlener Zorgverzekeraar Fabrikant/ leverancier van geneesen hulpmiddelen Apotheker Wil patiënt best beschikbare medicijn voorschrijven. Denkt niet alleen aan belang van patiënt maar ook aan de betaalbaarheid. Moet winst maken. Heeft belang bij hogere prijzen vanwege de hoge ontwikkelingskosten. Denkt aan belang van patiënt maar ook aan zijn bedrijf. Hij verdient meer aan dure geneesmiddelen dan aan goedkope. Opdracht 4 Lees bron 10 en maak de opdracht. bron 10 Rechter: Zwarte Piet kwetsend figuur Zwarte Piet is kwetsend voor zwarte Amsterdammers en legt te veel de nadruk op het slavernijverleden. De gemeente moet de vergunning voor de sinterklaasintocht opnieuw bekijken, bepaalde de bestuursrechter in Amsterdam. Burgemeester Eberhard van der Laan overweegt in beroep te gaan. De uitspraak volgt in een bodemprocedure die de tegenstanders hadden aangespannen. Volgens hun juridisch adviseur heeft de rechter Zwarte Piet op juridisch vakkundige wijze de nek omgedraaid. De rechtbank en ook wij hebben geschiedenis geschreven. Beter luisteren Bij het organiseren van de intocht van Sinterklaas had Van der Laan volgens de rechter beter naar de grieven van de tegenstanders van Zwarte Piet moeten luisteren en die bezwaren mee moeten nemen in zijn afweging. Hoewel de knecht van de goedheilig man voor veel mensen een sprookjesfiguur uit de kindertijd is, kan uiterlijk en gedrag van Zwarte Piet leiden tot het beeld dat zwarte mensen ondergeschikt en dom zijn, luidt het vonnis. Uit een recente uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens en een onderzoek van de gemeente bleek dat veel zwarte Amsterdammers zich gediscrimineerd voelen door Zwarte Piet en dat veel andere Amsterdammers zich dat goed kunnen voorstellen. Vergunning herzien Van der Laan heeft zes weken om zijn besluit over de vergunning opnieuw te bekijken. De gemeente zal de uitspraak van de bestuursrechter zorgvuldig bestuderen. Het gaat volgens de burgemeester om enkele juridische en feitelijke aspecten in de uitspraak. Hij beraadt zich op de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State. ( ) Hij zet in op een stapsgewijze en geleidelijke verandering van het kinderfeest. ( ) De stichting die de sinterklaasintocht in de hoofdstad organiseert, wacht af waar de burgemeester mee komt. De intocht was vorig jaar al aangepast na de bezwaren. Zo droegen de pieten geen gouden oorringen meer. De NTR, die de landelijke intocht van Sinterklaas jaarlijks uitzendt op tv, liet weten dat ontwikkelingen in de maatschappij weerspiegeld zullen worden. Bron: www.telegraaf.nl, 3 juli 2014. Leg uit of er wel of niet sprake is van een maatschappelijk probleem. Beargumenteer je antwoord. Ja/nee; als blijkt dat veel zwarte Amsterdammers zich gediscrimineerd voelen is er een maatschappelijk probleem; het probleem hangt 9

1 Parlementaire democratie / 1 Wie lost onze problemen op? samen met veranderingen in de samenstelling van de samenleving maar ook met de visie op de geschiedenis van Nederland; er is geen overeenstemming over de aanpak; er is een gemeenschappelijke aanpak vereist. Opdracht 5 Lees bron 11 en beantwoord de vragen. bron 11 Maatschappelijke initiatieven vragen andere rol overheid De overheid kan beter rekening houden met wat er in de samenleving al leeft aan activiteiten en moet meer inspelen op de behoefte aan kleinschaligheid en menselijke maat, zoals streekproducten en buurtzorg. Een oproep aan het publiek om met ideeën te komen, werkt beter dan zelf met activiteiten te beginnen. Dat staat in het rapport De creatieve samenleving en de overheid dat bureau Greenwish in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft opgesteld. In het rapport gaat het om de vraag hoe de overheid het beste kan omgaan met actieve burgers en vormen van zelforganisatie. Hiervoor zijn organisaties benaderd die bemiddelen en mensen ondersteunen bij maatschappelijke initiatieven. Een voorbeeld van zo n ontwikkeling, is de snelle groei van het verschijnsel crowdfunding, alternatieve financiering van maatschappelijke projecten. ( ) Het ministerie plaatst het rapport bij de ontwikkeling om meer ruimte te geven aan maatschappelijke initiatieven en sociale ondernemingen. Het ministerie steunt in dit verband de beweging Kracht in Nederland voor ontmoetingen en inspiratie. ( ) Ook helpt het ministerie gemeenten met kennis en evaluaties van experimenten uit het land. Waar nodig zorgt het Rijk voor randvoorwaarden zoals ruimte in de regelgeving. Bron: www.rijksoverheid.nl, Nieuwsbericht 10 september 2012. a Welke overwegingen zou de overheid kunnen hebben om de civil society te stimuleren? De centrale overheid treedt terug uit ideologische overwegingen en uit bezuinigingsmotieven. Daarnaast is het draagvlak voor initiatieven vaak groter als het vanuit de mensen zelf komt. b Welke risico's kleven er aan een grote rol voor het maatschappelijk middenveld en een terugtredende overheid? Er kan een grotere ongelijkheid tussen mensen ontstaan. Niet iedereen is in staat om het lot in eigen hand te nemen. Een terugtredende overheid is dan een risico. Opdracht 6 Lees bron 12 en maak de opdrachten. bron 12 Civil society kent schaduwkanten Er zijn weer heel wat vrijwilligers opgetrommeld voor de festiviteiten van Koninginnedag, en 4 mei en 5 mei. Dat is niet in elke plaats even goed gelukt. ( ). We zijn geneigd om te denken dat een vitaal verenigingsleven een teken is van een gezonde samenleving. De aanwezigheid van een robuuste civil society de maatschappelijke organisaties en het verenigingsleven wordt zelfs gezien als een vereiste voor een vitale democratie. De kans dat het goed zal komen in Libië of Syrië is volgens veel deskundigen niet rooskleurig omdat deze landen geen sterke civil society hebben. Landen als Nederland en de Verenigde Staten zijn trots op hun vele vrijwilligers. In beide landen is ruim een kwart van de volwassen bevolking vrijwilliger en blijft dit aantal stabiel. Nederland staat wereldwijd bovenaan, gemiddeld is elke volwassene lid van drie verenigingen. ( ) In dit opzicht lijkt het nog erg goed te gaan in Nederland. Wat wel zorgen baart, is het onvermogen om leden net als vroeger te mobiliseren. ( ) Leden gedragen zich vaker als consumenten dan als vrijwilligers. Bovendien zijn verenigingen steeds meer het domein van de hoger opgeleiden geworden en worden ze door de overheid gebruikt (en soms gesubsidieerd) om in overlegorganen beleid voor te bespreken. Daardoor hebben sommige verenigingen en maatschappelijke organisaties meer geïnvesteerd in hun relatie met de overheid, dan in hun band met de leden. Toch hoeven we niet te veel te somberen. Volgens onder meer Paul Dekker van het Sociaal en Cultureel Planbureau kan de Nederlandse civil society zichzelf goed aanpassen en opnieuw uitvinden. Maatschappelijke betrokkenheid vervangt soms traditionele verenigingsverbanden. Via sociale media worden mensen opgeroepen hun steentje bij te dragen en het bedrijfsleven wordt steeds meer de plek waar vrijwilligersdiensten aan de samenleving worden bewezen. Kortom, de civil society neemt hybride en netwerkachtige vormen aan. 10

De civil society moet ook niet geïdealiseerd worden. Het is een begrip met ( ) schaduwkanten. Verenigingen schuwen de confrontatie met elkaar en met de overheid soms niet en vooral in het verleden heeft dat geleid tot gewelddadige acties (zoals bij dierenrechtenactivisten). Soms heeft het goed overheidsbeleid tegengehouden of versnipperd. En ze kunnen ongelijkheid bevorderen; mensen die het beste georganiseerd zijn, krijgen vaker hun zin dan de minder georganiseerden. Kritische vragen stellen is wel goed ( ) je kunt je afvragen of de lossere decentrale verbanden van nu voldoende robuust zijn om waardevolle bijdragen te kunnen leveren aan politiek en samenleving. In dit opzicht is het vrijwilligerstekort bij sommige verenigingen een goede aanleiding tot reflectie op de staat van de Nederlandse civil society. Bron: www.trouw.nl, 7 mei 2011. a De aanwezigheid van een robuuste civil society is een vereiste voor een vitale democratie, vinden sommigen. Leg uit waarom er een relatie is tussen een civil society en democratie. Democratie vereist goed geïnformeerde, betrokken en actieve mensen. In verenigingen leer je als het ware wat democratie is: over hoe besluitvorming plaatsvindt en over de noodzaak van het sluiten van compromissen. b Leden van verenigingen gedragen zich volgens de tekst vaker als consumenten dan als vrijwilligers. Wat zou de oorzaak daarvan kunnen zijn? Oorzaak zou kunnen zijn, de toegenomen individualisering. Ook het gevoel voor wat, hoort wat is wellicht sterker aanwezig. d Welke schaduwkanten kent de civil society, volgens het artikel? De lossere verbanden leveren niet altijd een waardevolle bijdrage aan politiek en samenleving. Zo worden noodzakelijke veranderingen wel eens tegengehouden en wordt de overheid tegengewerkt. De ongelijkheid in de samenleving kan erdoor worden vergroot. mindmap Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof. Jij gaat zo n mindmap maken. Aan het einde van elke paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 54/p. 55). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 1 staat: belangen grondgebied macht soevereiniteit volk waarden Maak de Test jezelf van deze paragraaf. c De civil society verandert en neemt hybride en netwerkachtige vormen aan. Wat wordt hiermee bedoeld? In plaats van in traditionele verenigingen vinden mensen elkaar via de sociale media. Ook vanuit het bedrijfsleven worden vrijwilligersactiviteiten ondernomen. 11

1 Parlementaire democratie / 2 Beslissen we zelf? 2 Beslissen we zelf? intro Lees in je handboek eerst paragraaf 2 tot en met bron 1. Maak daarna de opdrachten. 1 In Zwitserland worden in sommige plaatsen nog volksvergaderingen gehouden. Stel dat je in jouw eigen stad of dorp ook de mogelijkheid zou hebben om tijdens een volksvergadering op het centrale marktplein bij handopsteken je stem uit te brengen vóór of tegen een voorstel van het gemeentebestuur. a Beschrijf wat je daarvan zou vinden. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: in een klein dorp zou dat nog wel kunnen maar in een grote stad zie ik dat nog niet gebeuren. Wie mogen er trouwens aan meedoen? b Volksvergaderingen worden in Zwitserland steeds meer vervangen door referenda. Zo werd er een referendum gehouden over de miljoenenbeloningen voor topmanagers, een onderwerp dat ook in Nederland hoog op de agenda staat. In plaats van een referendum kun je ook vertegenwoordigers kiezen die namens jou beslissen. Schrijf op wat jouw voorkeur heeft: een referendum, waarbij je in het stemhokje voor of tegen een voorstel stemt, of gekozen vertegenwoordigers. Vermeld ook waarom. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben voor het kiezen van vertegenwoordigers die namens mij beslissen. Zij zullen uiteindelijk toch het meest deskundig zijn. c In dit hoofdstuk gaat het vooral om democratie in een land of een stad of dorp. Maar ook in scholen kunnen leraren, ouders en leerlingen via de medezeggenschapsraad (MR) invloed uitoefenen op beslissingen die de directie wil nemen. Vind jij dat je (via jouw vertegenwoordigers) invloed moet hebben of vind je dat democratie op een school niet kan? Leg ook uit waarom je dat vindt. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, democratie in een school is onmogelijk. Je bent op school om te leren. Je kunt als leerling niet zelf bepalen wat je moet leren. kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Het referendum is een vorm van directe democratie. Welke twee soorten referenda worden in de tekst onderscheiden en wat houden ze in? Een raadplegend referendum, waarbij de uitslag een advies is aan bijvoorbeeld de gemeenteraad die uiteindelijk beslist. Een beslissend referendum, waarvan de uitslag definitief is en door bijvoorbeeld het gemeentebestuur moet worden uitgevoerd. 2 Leg aan de hand van drie kenmerken uit wat het verschil is tussen een democratie en een dictatuur. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: democratie is een vorm van bestuur waarin het volk direct of indirect via gekozen vertegenwoordigers beslist. Er is controle op het bestuur door het volk, er zijn grondrechten, er is respect voor minderheden. In een dictatuur is de macht in handen van één persoon of groep personen. De grondrechten van de burger worden er niet gerespecteerd en er is geen invloed van het volk op het bestuur. 12

3 Volgens de Zwitsers is directe democratie de democratie zoals die behoort te zijn. Toch staan er op de Democracy Index 2011 van The Economist landen boven Zwitserland die geen directe democratie hebben. a Waarom hoeft een directe democratie niet altijd de beste democratie te zijn? Denk daarbij aan de definitie van democratie. Volgens The Economist gaat het bij democratie niet alleen om de kwaliteit van de verkiezingen maar ook om het functioneren van de regering en de burgerlijke vrijheden. In een directe democratie zijn met name de vrijheden van minderheden soms in het geding. b Leg uit waarom de vertrouwensregel essentieel is voor de parlementaire democratie. Een regering moet regeren, maar kan dit niet zonder het vertrouwen van het parlement. Ze mag ervan uitgaan dat ze het vertrouwen heeft totdat het tegendeel blijkt. Dus als het vertrouwen wordt opgezegd, moet de regering aftreden. b De democratie in Nederland staat lager dan die van bijvoorbeeld Zwitserland. Verklaar deze lagere positie op de lijst. Leg een verband met een van de drie criteria die The Economist hanteert. Nederland is tussen 2002 en nu politiek tamelijk instabiel geweest. Het kabinet-rutte II was in 2012 al het zesde in tien jaar tijd. 5 De provincies hebben invloed op de samenstelling van het parlement. Leg uit op welke wijze zij die invloed uitoefenen. Onze vertegenwoordigers in de provincies (de Provinciale Staten) kiezen de leden van de Eerste Kamer (ook wel Senaat genoemd). 4 De Nederlandse democratie is een parlementaire democratie. a Leg uit wat dat betekent. Dit wil zeggen dat in de verhouding tussen regering en parlement het zwaartepunt van de macht bij het parlement ligt. 6 Zet in onderstaand schema op de juiste plaats de naam van de bestuurlijke en vertegenwoordigende organen op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Land Provincie Gemeente Dagelijks Regering College bestuur van GS Algemeen bestuur Vertegenwoordigend lichaam Staten- Generaal Prov. Staten Prov. Staten College van B&W Gemeenteraad Gemeenteraad 13

1 Parlementaire democratie / 2 Beslissen we zelf? toepassen Opdracht 1 Bron 8, 9 en 10 gaan over de Duitse Democratische Republiek. De DDR (Oost-Duitsland) hield na de val van de Muur in 1989 op te bestaan. Zij ging op in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD of West-Duitsland). Lees de bronnen en maak de opdracht. bron 8 Artikel 1 uit de Grondwet van de DDR De DDR is een socialistische staat van arbeiders en boeren. Ze is de politieke organisatie van de werkenden in de stad en op het platteland, onder leiding van de arbeidersklasse en haar marxistisch-leninistische partij (de SED). Bron: Grondwet DDR 1974. bron 9 Verkiezingen voor de Volkskammer (parlement) Opkomst Verkiezingsdatum Jastemmen 15 oktober 1950 98,53 99,72 0,28 17 oktober 1954 98,51 99,46 0,54 16 november 1958 98,90 99,87 0,13 20 oktober 1963 99,25 99,95 0,05 2 juli 1967 99,82 99,93 0,07 14 november 1971 98,48 99,85 0,15 17 oktober 1976 98,58 99,86 0,14 14 juni 1981 99,21 99,86 0,14 8 juni 1986 99,74 99,94 0,06 Bron: Zahlenspiegel. BRD-DDR Ein Vergleich. Bonn 1988. bron 10 Uitslagen Volkskammerverkiezingen Jaar SED CDU D LDP D DBD NDP D FDGB FDJ Ongeldig KB DFD 1971 127 52 52 52 52 68 40 22 35 1976 127 52 52 52 52 68 40 22 35 1981 127 52 52 52 52 68 40 22 35 1986* 127 52 52 52 52 61 37 21 32 De Volkskammer telde vanaf 1963 500 leden verdeeld over vijf politieke partijen en vier (in 1986 vijf) massaorganisaties. De kandidaten van alle politieke partijen en massaorganisaties stonden op één lijst. De kiezer kon ja zeggen tegen de hele lijst of nee zeggen door namen door te strepen. Bron: Zahlenspeigel. BRD-DDR Ein Vergleich. Bonn. a De DDR was een dictatuur. Schrijf drie elementen uit bron 8, 9 en 10 op waaruit blijkt dat de DDR een dictatuur was. De DDR is een dictatuur want: a er zijn geen vrije verkiezingen. Dit blijkt uit de vaste hoge opkomst en uit het feit dat kiezers alleen ja mogen zeggen tegen de gehele lijst; b er is een vaste verdeling van de zetels in het parlement, waarop de verkiezingen geen invloed hebben; c de keuze in de Grondwet voor het socialisme en voor de leiding van één partij past niet bij een democratie. b De DDR noemde zichzelf democratisch. Welk argumenten zouden de leiders van de DDR hiervoor gehad hebben? Herleid dit uit de bronnen. Er zijn periodieke verkiezingen. De macht ligt bij de massa van de bevolking: de arbeiders en de boeren. c Vergelijk bron 3 over Noord-Korea en de bronnen over de DDR. Welke overeenkomst kun je uit de bronnen afleiden? In beide landen is sprake van een complete controle van de staat over het individu. d Een democratie kent niet alleen formele, maar ook informele kenmerken. Welk formeel en welk informeel kenmerk van een democratie ontbreekt in Noord-Korea? Formeel: in Noord-Korea worden tegenstanders van het regime zonder vorm van proces geëxecuteerd. Er is censuur. Informeel: mensen bespioneren elkaar. Van een democratische gezindheid, waartoe ook tolerantie ten opzichte van andersdenkenden behoort, is geen sprake. 14

Opdracht 2 Van tijd tot tijd is er in Nederland discussie over de invoering van een correctief referendum. Lees de tekst van bron 11 en maak de opdrachten. bron 11 Eerste stap naar invoering correctief referendum Als burgers vinden dat het parlement er echt een potje van maakt, moeten ze in de toekomst aan de noodrem kunnen trekken. In de Tweede Kamer tekent zich vandaag een meerderheid af voor het plan van PvdA, D66 en GroenLinks voor zo n zogeheten correctief referendum. Ook PVV en SP vinden het correctief referendum, waarbij burgers een wetsvoorstel kunnen tegenhouden omdat de uitslag ervan bindend is, een goed idee. De ChristenUnie is niet principieel tegen maar mist nu nog wel belangrijke informatie. Er moet nog duidelijkheid komen over bijvoorbeeld het aantal mensen dat nodig is om zo n referendum aan te vragen. Als die drempels zijn bepaald, zouden wij kunnen instemmen, zegt Gert-Jan Segers (ChristenUnie). Maar het moet echt een noodremprocedure zijn voor als het parlement uit de bocht vliegt. Bron: www.volkskrant.nl, 27 maart 2013. a Wat is het verschil tussen een raadgevend (adviserend) en een correctief referendum? In een raadgevend referendum geeft de bevolking een advies aan het parlement, dat het advies eventueel naast zich neer kan leggen. Een correctief referendum is bindend. De bevolking kan een wet(svoorstel) ongedaan maken. Voorbeelden van argumenten tegen: Het ondermijnt ons systeem van vertegenwoordigende democratie. Het is niet mogelijk met een simpel ja of nee te beslissen over ingewikkelde zaken. Het zal de macht van de media vergroten: het voorstel dat de meeste publiciteit krijgt, zal winnen. Opdracht 3 Het lokale bestuur is het bestuur dat het dichtst bij de burger staat. Op 19 maart 2014 zijn er in de meeste gemeenten raadsverkiezingen geweest. Waarschijnlijk ook in jouw woonplaats. Bekijk de site van de gemeente waar jij woont en beantwoord de volgende vragen. a Hoe was de uitslag van de laatste gemeenteraadsverkiezingen? Vul de partijen en de verdeling van de zetels in. b Schrijf twee argumenten vóór en twee argumenten tegen een correctief referendum op. Voorbeelden van argumenten voor: Het is democratischer als de bevolking zelf kan beslissen. Het vergroot de betrokkenheid van de bevolking bij de politiek. Het dwingt de volksvertegenwoordigers beter naar het volk te luisteren. bron 12 Over JO Een ander geluid in de gemeenteraad! Wij zijn Jongerenpartij JO, een lokale partij die alleen in Best actief is. Jongerenpartij JO is in 1982 opgericht en JO staat voor Jong en Ongebonden. JONG omdat een grote groep mensen nog steeds niet tevreden is over hoe het gemeentebestuur omgaat met de positie van jongeren. JONG omdat er nog steeds te weinig rekening gehouden wordt met de behoeften en belangen van Jongeren in Best. 15

1 Parlementaire democratie / 2 Beslissen we zelf? ONGEBONDEN, in de zin van onafhankelijk maar vooral niet gebonden. Dus niet gebonden aan bedrijven, projectontwikkelaars of persoonlijke belangen. Maar ook niet gebonden aan landelijke politieke partijen met hun onderlinge afspraken. Hierdoor kan een eerlijke, open, niet gebonden en puur op Best gerichte politiek bedreven worden. ( ) ( ) Daarom dus JO. en erger nog van de burger. Wie wil nog raadslid worden in een systeem dat beheerst wordt door de ambtenaren ( ) en de wethouders. Hoe wil een gemiddeld raadslid nog iets snappen van de ambtelijke adviezen en de niet meer te begrijpen weten regelgeving? Een raadslid had vroeger inbreng, gezag, tijdens een raadsvergadering. Het deed ertoe raadslid te zijn. Dat is voorbij. Nu mag hij of zij op Gods gratie iets zeggen. De voorzitter heerst, de wethouders bepalen en de raadsleden voelen zich steeds onbelangrijker. ( ) Het politieke debat is vermoord door het dualisme. Dat is de reden dat burgers afzien van een raadslidmaatschap omdat het per saldo niets meer voorstelt. ( ) Bron: www.telegraaf.nl, 5 februari 2014. Bron: www.jongerenpartij-jo.com, geraadpleegd op 18-02-2015. b Naast de landelijke partijen doen ook plaatselijke lijsten aan de raadsverkiezingen mee. Landelijk behaalden ze bij de raadsverkiezingen op 19 maart 2014 zelfs 33% van de stemmen. Een voorbeeld van zo n lokale lijst is JO in Best, die in 2014 twee zetels behaalde (zie bron 13). Noem een voor- en een nadeel van een plaatselijke politieke partij. Bijvoorbeeld: Voordeel is dat een lokale partij niet gebonden is aan het programma en de ideologie van een landelijke partij en zich meer op plaatselijke thema s kan richten. Nadeel is dat een lokale partij geen contacten en dus geen invloed heeft in Den Haag. bron 13 Raadslid heeft amper nog iets in te brengen Een raadslid had vroeger inbreng, gezag, tijdens een raadsvergadering. Het deed ertoe raadslid te zijn, aldus R. van der Sluis uit Meppel. Dat is voorbij. Nu mag hij of zij op Gods gratie iets zeggen. Steeds lees ik weer dat het moeilijk is om raadsleden te werven. Dat is niet zo vreemd sinds het dualisme ook in de gemeentelijke politiek zijn intrede deed. ( ) Waar niet bij stil is gestaan is dat raadsleden amper nog iets in te brengen hebben. ( ) Wethouders waren vroeger tevens raadsleden en dus lid van een raadsfractie. Er was veel meer binding met het totale politieke gebeuren van een gemeente in dit geval. Dat is weg, bezoek maar eens een raadsvergadering. De kilte en afstandelijkheid, dat ziekelijke formele. ( ) Het is gewoon een baan, die vaak ver af staat van de gemeentelijke politiek c Lees bron 13. Een raadslid klaagt over zijn beperkte invloed na de invoering van het dualisme in het gemeentelijk bestuur. Wat houdt de dualisering van het gemeentebestuur in? De dualisering beoogde een duidelijker rolverdeling tot stand te brengen tussen de gemeenteraad en het college van B en W. Dit betekende bijvoorbeeld dat de wethouders geen lid meer zijn van de raad en van buiten de raad mogen worden aangetrokken. De gemeenteraad zou op deze manier beter zijn rol van volksvertegenwoordiging kunnen vervullen en beter de controle op het college kunnen uitoefenen. d Waarom is er van de doelstellingen van de dualisering volgens het raadslid niets terechtgekomen? Schrijf twee argumenten op. De wethouders zijn geen lid meer van de raad en hebben omdat ze vaak van buiten de gemeente komen daarom geen binding meer met de bevolking. Verder zijn de debatten steeds ingewikkelder en technischer. e Welke verklaring kun je geven voor de (meestal) lagere opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen? Bijvoorbeeld: Het is verklaarbaar omdat er meer aandacht van de media voor landelijke verkiezingen is en de kiezers 16

kennen meer landelijke politici en partijstandpunten. Dit ondanks het feit dat het om het bestuur gaat dat het dichtst bij de mensen staat. Opdracht 4 De titel van de paragraaf is Beslissen we zelf? Maak de volgende zinnen af: We beslissen in de Nederlandse democratie zelf, omdat... Bijvoorbeeld: we onze vertegenwoordigers kiezen die namens ons de beslissingen nemen; uiteindelijk beslissen we dus zelf; allemaal zelf beslissen is alleen al praktisch gezien onmogelijk. mindmap Je gaat nu de mindmap verder vullen die aan het eind van dit hoofdstuk in je werkboek staat (p. 54/p. 55). De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 2 staat. burgemeester commissaris van de Koning (CvdK) dictatuur gedecentraliseerde eenheidsstaat Gedeputeerde Staten gemeenteraad indirect Provinciale Staten referendum wethouders Maak de Test jezelf van deze paragraaf. We beslissen in de Nederlandse democratie niet zelf, omdat... Bijvoorbeeld: we geen vormen van directe democratie hebben; het zijn onze vertegenwoordigers die beslissen. We kunnen soms alleen adviseren via een raadplegend/raadgevend referendum. 17

1 Parlementaire democratie / 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? intro Lees in je handboek eerst paragraaf 3 tot en met bron 1. Maak daarna de volgende opdrachten. 1 De schrijver in bron 1 spreekt over een problematische verhouding tussen het streven naar vrijheid en gelijkheid. a Leg uit wat jij onder vrijheid en gelijkheid verstaat. Bijvoorbeeld: vrijheid van betekent dat je door de overheid of door je omgeving niet beperkt wordt in de keuzes die je maakt. Vrijheid tot betekent de mogelijkheid om je te ontplooien. Gelijkheid kan betekenen het hebben van gelijke kansen. b Zijn vrijheid en gelijkheid volgens jou beide te realiseren zonder dat een van de twee al teveel geweld wordt aangedaan? Beargumenteer je antwoord. Bijvoorbeeld: ja, dat kan. Zolang grondwettelijke vrijheden gewaarborgd blijven, mag de vrijheid van individuen en bedrijven worden beperkt als dat de vrijheid van anderen vergroot. Belastingheffing bijvoorbeeld beperkt iemands vrijheid maar is nodig om bepaalde publieke taken te kunnen uitvoeren. 2 De schrijver stipt het probleem aan van de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de besturen van bedrijven. Vind jij dat de overheid regels moet maken die bedrijven verplichten een bepaald percentage vrouwen in hun besturen te benoemen? Beargumenteer je antwoord. Bijvoorbeeld: nee, dit beperkt de vrijheid van bedrijven om de besten in hun besturen te benoemen. kennis en begrip De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Wat is het verschil tussen een politieke stroming en een politieke partij? Een stroming omvat vaak, maar niet altijd, meerdere groepen (zoals bijvoorbeeld vakbonden) en partijen. Een stroming is bovendien niet georganiseerd, je kunt er geen lid van worden. Een politieke partij is een organisatie die zich tot doel gesteld heeft aan de verkiezingen deel te nemen en invloed uit te oefenen op de besluitvorming. 2 Plaats de volgende politieke partijen achter de juiste politieke stroming: GroenLinks, VVD, PvdA, D66, SGP, SP, ChristenUnie, PVV, 50PLUS, Partij voor de Dieren, CDA. Let op, niet alle partijen kun je indelen. Politieke stroming Christendemocratie Communisme Ecologisme Fascisme Liberalisme Orthodox-protestantisme (kleine christelijke stroming) Socialisme Politieke partijen CDA GL; PvdD VVD; D66 SGP; CU PvdA; SP 3 Politieke stromingen en partijen kun je categoriseren in rechts-links en progressief-conservatief. Waar staan deze categorieën voor? Rechts-links: deze begrippen zeggen iets over de opvattingen over de rol van de overheid. Rechts staat voor zo 18

min mogelijk overheidsbemoeienis, met name op sociaaleconomisch gebied. Links is voor overheidsinterventie om zo bepaalde idealen, zoals meer gelijkheid te kunnen bereiken. Progressief-conservatief: deze begrippen staan voor opvattingen over sociaal-culturele zaken. Progressief is voor emancipatie van vrouwen, homo s en minderheden en is voor meer inspraak en medezeggenschap. Conservatief staat voor behoudend: houdt vast aan traditionele waarden. 4 Een partij kan rechts en tegelijkertijd progressief zijn. Leg dit aan de hand van een voorbeeld uit. Voorbeeld: VVD. Deze partij is rechts omdat ze de overheidsbemoeienis met name op het terrein van de economie wil beperken. De VVD is progressief, bijvoorbeeld omdat de partij vóór het homohuwelijk is. 5 Schrijf twee kenmerken op van de liberale stroming. de vrijheid van het individu weinig overheidsbemoeienis 6 Noteer twee kenmerken van de christendemocratische stroming. rentmeesterschap het subsidiariteitsbeginsel 8 In bron 6 wordt ingegaan op de vraag of de PVV een fascistische partij is. Welke kenmerken van het fascisme zijn niet van toepassing op de PVV? Fascisme staat voor een stroming die sterk antidemocratisch, antiliberaal en antisocialistisch is. Het propageert geweld en een sterke leider. De PVV voldoet niet aan deze kenmerken. toepassen Opdracht 1 Lees bron 2 en 3 en maak de opdrachten. a Veel inzenders waren volgens NRC/Hb van mening dat de overheid er voor de burger is. Ben jij het eens met de opvatting van de meeste inzenders dat de overheid er voor de burger is? Beargumenteer je antwoord. Ja, als er geen overheid zou zijn, zou het recht van de sterkste gelden. De burger betaalt bovendien belasting aan de overheid en daar mag wel iets tegenover staan. En we leven in een democratisch land. Nee, er is een kloof tussen overheid en burger. De overheid luistert te weinig en verkwist de belastingcenten. b De overheid heeft volgens de meeste inzenders tot taak bepaalde waarden te bevorderen en te beschermen. Welke waarden moet de overheid volgens jou bevorderen en beschermen? Maak een top drie. Zet de belangrijkste waarde bovenaan. Schrijf in de tweede kolom waarom je voor deze volgorde kiest. Waarden Argument 7 Noteer twee kenmerken van de socialistische stroming. meer gelijkheid in inkomens en meer gelijke kansen actieve overheid 19

1 Parlementaire democratie / 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? c Schrijf nu zelf in maximaal veertig woorden een aanhef (preambule) bij onze Grondwet, te beginnen met Wij burgers van Nederland Eigen antwoord. de blinde bewoners van de ivoren torens in Brussel. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van... de PVV, omdat zij zich tegen immigranten en tegen de EU keert. Opdracht 2 Lees de passages uit de verkiezingsprogramma s (2012) van vier verschillende partijen. Zet achter de citaten de naam van de partij die dit in haar programma heeft opgenomen. Geef ook een verklaring. a De ( ) wil geen euro belasting meer heffen dan absoluut noodzakelijk. Daarom gaan de belastingen voor werkende Nederlanders bij ons met 5 miljard euro omlaag. Dat is goed voor u en voor het land. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van... de VVD, omdat de VVD de belastingen wil verlagen om op die manier de rol van de overheid terug te dringen. b Het menselijk leven is een kostbaar geschenk van God. We mogen daar niet achteloos aan voorbij gaan alsof een nieuw mensenleven enkel een klompje cellen is. Het besef dat het leven van de mens een geschenk is, maakt duidelijk dat we op een verantwoorde manier om moeten gaan met het broze en vergankelijke leven. Een geschenk kapot maken voor de ogen van de Gever, is een slag in Zijn gezicht. Een overheid die toestaat dat pril kinderleven, wordt gedood, veronachtzaamt dat God Zelf de Gever van ieder mensenleven is. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van... de SGP, omdat zij abortus afwijst. Het embryo is menselijk leven en een geschenk van God. c We zijn allang niet meer baas in eigen huis. We zijn gast in eigen land; niet langer in staat onze eigen toekomst te bepalen maar machteloze toeschouwers van on- Nederlands beleid, terwijl de EU-nationalisten feestvieren en genieten van eeuwigdurende lunches. Er is geen terrein te verzinnen waar we niet worden geschaad door d De financiële crisis is het bewijs dat banken en andere financiële ondernemingen niet zonder goede regels en sterk toezicht kunnen. Buiten de crisis zijn er de laatste jaren genoeg schandalen geweest rond bijvoorbeeld slechte hypotheken. Het staat daarom buiten kijf dat de financiële sector de komende jaren grondig moet worden hervormd. Dit citaat is afkomstig uit het verkiezingsprogramma van... de SP, omdat zij meer staatstoezicht wil op het bankwezen om op die manier de uitwassen van het kapitalisme te bestrijden. Opdracht 3 De briefschrijver Jasper de Groot (bron 4) vindt het reclameverbod voor tabak, het rookverbod in de horeca en de hoge accijnzen op tabaksproducten in strijd met het liberale gedachtegoed. De Groot roept Rutte op zijn liberale hart te laten spreken. a Welk argument geeft De Groot voor zijn opvatting dat de anti-rookmaatregelen in strijd zijn met het liberalisme? Hij vindt paternalistisch overheidstoezicht op het privéleven van mensen ongepast, zoals ook in het VVDprogramma staat. b Welke argumenten, gebaseerd op het liberalisme, kun je geven vóór anti-rookmaatregelen? Roken kan ook de gezondheid en dus de vrijheid van anderen aantasten. 20

c In bron 10 en 11 zie je dat het anti-rookbeleid in de VS nog een stap verder gaat dan in Nederland. Vind je de anti-rookwet in overeenstemming met de preambule van de Amerikaanse grondwet (bron 2)? Ja, hij beoogt immers de general welfare te bevorderen. Nee, de wet beperkt de vrijheid. d Wat is het verschil tussen de situaties zoals die in bron 10 en bron 11 worden getoond? Leg uit. In New York is het de overheid die het roken beperkt. In de cartoon is het de buurt (KKK) die controleert of er thuis gerookt wordt. bron 10 Roken mag in New York bijna nergens meer NEW YORK Vanaf 23 mei is het verboden om nog in parken en op stranden, promenades, pleinen en andere publieke plekken te roken in de Amerikaanse stad New York. Burgemeester Michael Bloomberg tekende vandaag de strengere anti-rookwet. ( ) Er mag nog wel worden gerookt op trottoirs, parkeerplekken, straten en thuis, als de huisbaas dat tenminste toestaat. Volgens critici gaan de maatregelen te ver. Bron: de Volkskrant, 22 februari 2011. bron 11 Opdracht 4 Lees het artikel in bron 12 en beantwoord daarna de vraag. bron 12 Emancipatie gaat ook over zorg voor gezin Als minister Bussemaker debatteert met de Kamer, moet ze eens wat minder hameren op autonomie, vinden, Mona Keijzer en Mirjam Maasdam. Bij het verschijnen van haar emancipatienota vestigde minister Bussemaker alle aandacht op zich. ( ) Bussemaker vond dat vrouwen meer moeten werken, als een wederdienst aan de overheid die veel in hun opleiding heeft geïnvesteerd. Ze meende bovendien dat een vrouw niet op de zak van haar man mag teren. Blijvende aandacht voor emancipatie is van wezenlijk belang. ( ) Emancipatie gaat over meer dan alleen de toename van arbeidsparticipatie onder vrouwen. Het gaat over gelijkwaardigheid van mensen, over een visie op de samenleving. Tot zover spreekt de minister verstandige woorden in haar nota. Autonome keuzes Bussemaker vertaalt dat echter naar een oproep aan vrouwen om autonome keuzes te maken over arbeid en zorg. Wat een schrale uitleg. Ze ondermijnt er de keuzevrijheid mee en verwaarloost bovendien het belang van zorgtaken. De oproep om autonome keuzes te maken neigt naar een wedstrijd De jongens tegen de meisjes. Emancipatie draait echter niet om strijd, maar om gelijkwaardigheid. ( ) De verdeling van werk en zorgtaken moet zo gemaakt worden dat het hele gezin er wel bij vaart. Hoe die verdeling uitvalt, is een vrije keuze en maatwerk tussen partners. De oproep om keuzes te maken tussen arbeid en zorg, waarbij de minister de nadruk legt op arbeid, draagt niet bij aan een maatschappij waarin naar elkaar omzien weer de norm moet worden. ( ) Ontwikkeling en arbeidsparticipatie zijn van groot belang, maar een goed draaiend gezin is dat ook. De familie is immers het fundament van de samenleving. ( ) Het is de taak van de overheid om juist die keuzevrijheid én die belangrijke zorgtaken met beleid te ondersteunen. ( ) Werk en carrière zouden op de veranderingen in je leven moeten aansluiten. Niet wijzen met het vingertje dus, wanneer vrouwen of mannen een pas opzij doen om tijd te maken voor zorg, maar faciliteren dat het natuurlijk wordt om (deels) in en uit het arbeidsproces te treden. ( ) Wat Nederland nodig heeft, is een minister die ( ) zorgtaken, in welke vorm dan ook, waardeert als een volwaardig en waardevol onderdeel van het leven. Opnieartikel in Trouw 16 juni 2013 door Mona Keijzer (Tweede Kamerlid voor het CDA) en Mirjam Maasdam (Statenlid in Utrecht voor het CDA) Bron: www.cda.nl, 13 juni 2013. Op welke punten zijn Keijzer en Maasdam het niet met de minister eens? Leg uit dat zij hiermee typische CDAstandpunten innemen. Zij hameren op de keuzevrijheid van de vrouw. De oproep van de minister om autonome keuzes te maken ondermijnt deze keuzevrijheid en verwaarloost de zorgtaken. Typisch CDA is hun constatering dat werk belangrijk is maar een goed draaiend gezin ook. De familie is het fundament van de samenleving. 21