een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 1 Ω Steden Ω Les 1: De middeleeuwse steden Naam:

Vergelijkbare documenten
Het onze Vader. Naam:

Afval vroeger en nu. Naam: Vroeger was alles anders. De mensen leefden heel primitief. Dat heb je gezien in het filmpje van Schooltv.

Bij de tijd Groep 6 thema 2, les 1 Een middeleeuwse stad Werkblad 1. dit is Joris. hij werkt in de her-berg. hij is blij en voert de kip-pen,

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

WERKBOEK VOOR DE DALTON-VERSIE. Dit werkboek is van:. Ik zit in groep:.

een zee van tijd Werkblad 31 Ω De riddertijd Ω Les 1: De bouw van een kasteel Naam:

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

een zee van tijd Werkblad 31 Ω De riddertijd Ω Les 1: De bouw van een kasteel Naam:

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

door Megan van den Berg

Dit is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Dit vindt de ChristenUnie belangrijk voor Nederland. Lees maar!

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Opstel Geschiedenis Het leven in de middeleeuwen

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

André Rouvoet ChristenUnie. Foto: Marie Cecile Thijs

Kanker. Inhoud. Inleiding. Wat is kanker? Inleiding

De gelijkenis van de verloren zoon.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Verkiezingsprogramma

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Lesbrief Hygiene op het werk

Spreekbeurtinformatie Millenniumdoelen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Oefentoets 1 - Leesvaardigheid A1

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Lesbrief Iedereen betaalt belasting

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Leven in een stad. Hoofdstuk 1B6

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Soms gebeurt er wel eens iets wat jij niet wilt. Dit noemen wij onvrijwillige zorg. Onvrijwillige zorg mag alleen als jij in gevaar bent, of als jouw

Waarom zijn er ongelukkige mensen?

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Thema Informatie vragen bij een instelling

40 DAys 40 nights. Werkboekje 40 dagentijd ProJOP

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

1) Gered worden is net zo gemakkelijk als een cadeau krijgen (Johannes 1:12)

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

Stem dan ChristenUnie. André Rouvoet ChristenUnie

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen:

BOER IN DE BUURT DIT IS HET WERKBOEK VAN:...

Inleiding. Veel plezier!

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

ProJOP. jeugdwerk VPKB. 40 Days. stilstaan in de 40 dagentijd

Samenvatting Mensen ABC

Les 33. Zwangerschap

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

een zee Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de van tijd een zee van tijd

Het leven in de middeleeuwen

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

taalkaart 1 Mijn diploma Mijn diploma

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind.

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Grote klus Wat wil jij later worden?

maakboek In dit Klooikoffer Maakboek vertel je over je werkstuk. Zo leren anderen van jouw werk. Dat is toch gaaf?

GODS GEZIN. Studielessen voor 4-7 jarigen

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Lees Zoek op Om over na te denken

Later word ik dierenarts!

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

RECHT OP ANDERS ZIJN DOELSTELLING

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema

Thema In en om het huis.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Verkiezingsprogramma. in eenvoudige taal

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Als je buiten op de grond valt en je hebt een diepe wond, wat moet je dan doen? A) Niks B) Een pleister er op plakken C) Naar de dokter gaan

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Veelgestelde vragen Wet WIJ

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Hoe maak ik een Spreekbeurt?

Kinderen zonder papieren

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Wat gebeurt er als iemand zich in de mindere positie voelt? Meer over het instinct voor zelfbehoud

Verwijswoorden begrijpen

een zee Sparta Sparta is een stad in Griekenland. Rond 600 voor Christus waren de steden in

Transcriptie:

Werkblad Ω Steden Ω Les : De middeleeuwse steden De middeleeuwse steden Aan het eind van de middeleeuwen is de adel de baas. De adel is rijk en heeft alle grond. De kasteelheer woont met zijn vrouw, kinderen en bedienden in een kasteel. Veel mensen wonen in de buurt van het kasteel. De kasteelheer beschermt hen. In ruil daarvoor werken ze voor hem. Vrij en onvrij Vrij zijn betekent dat er niemand is die zegt wat je moet doen. Je beslist zelf over je leven. Maar je mag andere mensen niet beledigen of pijn doen. Voor ons is dat heel gewoon. In de middeleeuwen is dat anders. Er zijn mensen die niets of heel weinig over zichzelf te zeggen hebben. Zij zijn onvrij. De kasteelheer beslist over het leven van een onvrije. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Welke zinnen zijn goed? Vrije mensen maken hun eigen keuzes. Vrije mensen hoeven zich niets aan te trekken van andere mensen. Onvrije mensen hoeven nooit na te denken. Onvrije mensen zijn afhankelijk van de kasteelheer. Een zee Ω groep 7

Werkblad Ω Steden Ω Les : De middeleeuwse steden Standen In de middeleeuwen zijn de mensen in drie groepen verdeeld. Die groepen noemen we standen. De eerste stand zijn koningen en ridders (de adel). De tweede stand zijn monniken en nonnen (de geestelijkheid). Bij de derde stand horen alle andere mensen (het volk). De mensen van een stand leven bijvoorbeeld op dezelfde manier en dragen dezelfde soort kleren. Ze hebben dezelfde gewoonten en zijn vaak bij elkaar. Kijk goed naar de tekeningen. Wie horen bij de adel? Schrijf een onder de persoon. Wie horen bij de geestelijkheid? Schrijf een onder de persoon. Welke mensen horen bij de derde stand? Schrijf een 3 onder deze mensen. slagersvrouw non gravin kasteelvrouw bakker ridder priester koopman monnik Een zee Ω groep 7

Werkblad 3 Ω Steden Ω Les : De middeleeuwse steden De kasteelheer is in de middeleeuwen de baas. Hij is van adel. Sommige boeren zijn vrij. Zij huren een stuk land van de kasteelheer. Andere van boeren zijn onvrij. Zij moeten doen wat de kasteelheer zegt. Lijfeigene Een lijfeigene is iemand die alleen zijn eigen lijf bezit. Een lijfeigene is eigendom van de kasteelheer. Hij is onvrij. Horige Een horige heeft eigen bezittingen. Hij is voor een deel vrij. Een horige hoort bij de grond waarop hij voor de kasteelheer werkt. Hij werkt in ruil voor bescherming of omdat hij een schuld heeft bij de kasteelheer. Een horige heeft nog wel iets te zeggen over zijn eigen leven. Als hij zijn schuld heeft terugbetaald, is hij weer vrij. Toch blijft de boer dan vaak voor de kasteelheer werken. Wie zegt het? Trek een lijn van de zin naar kasteelheer, horige of lijfeigene. Als ik alles heb terugbetaald, ga ik hier weg. Overdag werk ik op het land. s Avonds ga ik naar mijn boerderij. Het eten is niet best, maar het vult de maag. De stal uitmesten. Ach, iemand moet het doen. lijfeigene horige kasteelheer Ik hoop dat mijn kinderen weer vrij zullen zijn. Ik moet alles doen wat mijn heer zegt. Die lijfeigene moet doen wat ik zeg. Vandaag ga ik lekker jagen! Een zee Ω groep 7

Werkblad 4 Ω Steden Ω Les : De middeleeuwse steden Is de persoon vrij of onvrij? Schrijf het in het vakje. Een zee Ω groep 7

Werkblad 5 Ω Steden Ω Les : Van dorp tot stad In de middeleeuwen wonen veel mensen in de buurt van een kasteel. De kasteelheer beschermt hen. In ruil daarvoor werken ze voor hem. Rond van 300 groeien de dorpen. Ook kooplui gaan er wonen. De dorpen worden groter en belangrijker. Stadsrecht De mensen in de dorpen worden steeds rijker. De kasteelheer verkoopt veel van zijn rechten aan het dorp. De inwoners kopen bijvoorbeeld het recht om een muur om het dorp te bouwen. Later kopen ze het recht om elke week markt te houden en het recht om zelf de stad te besturen. Door het kopen van stadsrechten verandert het dorp langzaam in een stad. Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. In de middeleeuwen ligt een stad al bij een kasteel in de buurt. Een dorp wordt in één keer een stad. Rijke mensen in een dorp kunnen meer rechten kopen. De kasteelheer wordt steeds rijker en krijgt dus meer macht. Hoort het plaatje bij een stad of bij een dorp? Schrijf stad of dorp bij de tekening. Een zee Ω groep 7

Werkblad 6 Ω Steden Ω Les : Van dorp tot stad Stadsrechten Aan het einde van de middeleeuwen wonen steeds meer mensen van in steden. Steden zijn dorpen die stadsrechten hebben gekocht van hun kasteelheer. Welke stadsrechten ken je? Je mag je lesboek erbij gebruiken. Kijk op pagina 6 en 7. Burgers Burgers wonen in een stad en hebben burgerrechten. Niet alle inwoners van een stad hebben die rechten. Je moet een je in dezelfde stad wonen. Vaak moet je de rechten kopen. In ruil daarvoor mag je meebeslissen in het stadsbestuur. En je mag een beroep hebben binnen de muren van de stad. Maak de zin af. Een burger woont de stadsmuur. De schout, de schepenen en hun rakkers De schout en de schepenen zijn de baas in de stad. De schout bestuurt de stad namens de kasteelheer. De schepenen zijn belangrijke inwoners van de stad. De schout en de schepenen bewaren de orde in de stad. Als de steden groeien, worden de schepenen steeds belangrijker. Ze krijgen te veel werk. Daarom gaan de rakkers hen helpen. Rakkers zijn politieagenten die misdadigers opsporen en verhoren. In de middeleeuwen zijn de straffen heel anders dan nu. 3 Vul in. Kies uit: schepenen, schout of rakker. De Een bestuurt de stad namens de kasteelheer. is een politieagent. Een zee Ω groep 7

Werkblad 7 Ω Steden Ω Les 3: Een marktdag Waag Een stad heeft het recht om een markt te houden. De kasteelheer verkoopt ook het recht om een waag op de markt te bouwen. Waag komt van wegen. Alles wat op de markt wordt verkocht, moet worden gewogen in de waag. De waagmeester weegt alles heel eerlijk. De kooplui en de klanten weten dus zeker dat ze het goede gewicht krijgen. In veel steden in Nederland staan nog oude waaggebouwen. De Waag in Gouda. Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Als de kaas bij de waag wordt gewogen, klopt het gewicht. Elke koopman mag zelf een waag beginnen. Het hebben van een waag is een stadsrecht. De spullen worden op een eerlijke manier gewogen. Een zee Ω groep 7

Werkblad 8 Ω Steden Ω Les 4: Gilden Aan het eind van de middeleeuwen worden de steden steeds groter. De mensen in de steden hebben van alles nodig. Denk maar aan kleren, brood van en vlees. Dus snijdt de kleermaker zijn stoffen om er daarna kleren van te maken, bakt de bakker zijn brood en slacht de slager dieren om vlees te verkopen. Gilde In de middeleeuwen zijn er verenigingen van mensen met hetzelfde beroep. We noemen dat gilden. De gilden zijn heel belangrijk in de steden. De meesters van gilden leren jonge mensen een beroep. De gilden controleren de kwaliteit van het werk. Ook zorgen ze ervoor dat het werk eerlijk wordt verdeeld. Ze letten erop dat er niet te veel mensen met hetzelfde beroep zijn. Want alle leden van het gilde moeten genoeg verdienen. Om alles goed te kunnen controleren, moeten de meesters van één gilde in dezelfde straat wonen en werken. Dit is het teken van het vleeshouwersgilde. Welke gilden wonen en werken in deze straten? Bakkersstraat Brouwersgracht Weverssteeg Vleeshouwersstraat De gilden hebben veel macht. Het gilde beslist bijvoorbeeld of een uitvinding gebruikt mag worden. Als dat zo is, moet iedereen die uitvinding gebruiken. De leden van het gilde mogen daarover niet zelf beslissen. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wat hoort bij een gilde? Het gilde controleert de kwaliteit. Je weet dus al dat je iets goeds koopt. Als je lid bent van een gilde, mag je op je eigen manier werken. De gildemeester heeft winkels door de hele stad. Je mag alleen maar werk doen dat bij jouw gilde hoort. Een zee Ω groep 7

Werkblad 9 Ω Steden Ω Les 4: Gilden In de middeleeuwen zijn gilden heel belangrijk. Iedereen met hetzelfde beroep is lid van een gilde. Een gilde heeft strenge regels. Alle leden van moeten zich daaraan houden. Het gilde is ook belangrijk in het dagelijkse leven. De leden van het gilde zorgen voor oude en zieke leden. Ze helpen leden die problemen hebben. En ze zorgen voor de weduwe van een gestorven gildemeester. Het gilde maakt regels over de vorm en het gewicht van het brood. Gildemeester en leerling In de middeleeuwen leert een kind een beroep bij een meester van een gilde. De leerling woont bij het gezin van de meester. Hij krijgt daar eten maar geen loon. De meester leert de leerling alles. Na twee jaar neemt hij een nieuwe leerling. Vul in. Een meester mag maar eens in de jaar een leerling nemen. Gezel Als de leerling hard werkt, kan hij na drie tot zeven jaar gezel worden. Een gezel werkt in dienst van een meester. Hij krijgt loon voor zijn werk. Een gezel doet hetzelfde werk als zijn meester. Maar hij is veel minder belangrijk. Meesterstuk Een gezel kan meester worden door een meesterstuk te maken. Dat is een examenopdracht die gildemeesters beoordelen. De gildemeesters willen niet te veel meesters in de stad. Veel gezellen worden dus nooit meester. Hoe lang duurt het voor een leerling gezel wordt? 3 Wat ben je eerst? Zet in de goede volgorde: meester leerling gezel. Een zee Ω groep 7

Werkblad 0 Ω Steden Ω Les 5: De pest De pest In de middeleeuwen is het vies in de steden. De mensen wonen dicht op elkaar. Er is geen riool: poep en pies komen in de gracht terecht. Veel mensen drinken uit de gracht. Afval wordt op straat gegooid. Daar komen de ratten op af. Het stinkt verschrikkelijk. Er breken ziektes uit. Een van die ziektes is de pest. Tussen 347 en 35 gaan veel mensen dood aan de pest. Ze krijgen overal zwarte bulten en hoge koorts. De pest is heel besmettelijk. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Waarom heet de pest de zwarte dood? Omdat de mensen zwarte kleren dragen als ze ziek zijn. Omdat een lijkkoets in de middeleeuwen al zwart is. Omdat zieke mensen zwarte bulten krijgen. Waar komt de pest vandaan? Dit kleine diertje is de zwarte rat. Hij heeft vlooien. Die vlooien zijn besmet met de pestbacterie. Kleur het rondje bij het goede antwoord. De zwarte rat verspreidt de pest. Hoe kan dat? Veel mensen hebben zwarte ratten als huisdier en spelen er dus mee. De zwarte rat wast zich nooit. Daarom gaan de bacteriën niet dood. Op de zwarte rat leeft een vlo. Een besmette vlo prikt mensen en brengt de bacterie over. De mensen eten veel rattenvlees. Zo krijgen ze de bacterie binnen. Een zee Ω groep 7

Werkblad Ω Steden Ω Les 5: De pest In de middeleeuwen zijn de steden heel vies en overvol. Ziektes kunnen zich snel verspreiden. Vaak gaan de mensen dood aan ziektes waarvan wij maar een paar dagen last hebben. Eigenlijk is het beste medicijn: uit de buurt blijven van iemand die ziek is. Mensen met een besmettelijke ziekte moeten met een bel of ratel lopen. Geneesheer Een geneesheer is een dokter uit de middeleeuwen. Hij weet weinig over ziektes en medicijnen. Hij kijkt naar de kleur van de urine en zegt dan wat voor ziekte iemand heeft. Hij komt nooit dicht bij zieke mensen in de buurt. De geneesheer draagt nette kleren en dure ringen, want dan denken de mensen dat hij belangrijk is. Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. In de middeleeuwen weet een geneesheer niet veel over ziektes. Een geneesheer onderzoekt zieke mensen goed. Een geneesheer is belangrijk, want hij heeft veel geleerd. Chirurgijn en barbier De chirurgijn is ook dokter. Hij verzorgt wonden met pleisters. De barbier opereert mensen. Maar de barbier is ook kapper. Maak de zinnen af. De is dokter en kapper. Als je een wond hebt die moet worden verzorgd, ga je naar de. Kwakzalver Een kwakzalver is iemand die allerlei middeltjes verkoopt die niet werken. Mensen kopen die middeltjes, omdat ze geloven dat het wel werkt. De kwakzalver verdient daar veel geld aan. 3 Waarom kopen de mensen in de middeleeuwen de middeltjes van de kwakzalver? Een zee Ω groep 7