Homoseksualiteit bij personen met een verstandelijke beperking. Sandra Seys (Oostrem)



Vergelijkbare documenten
Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

WAAROM DIT BOEKJE? RESPECT

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Bijlage Stoere Schildpadden

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Wie zijn jouw vrienden? Opdracht:

4 soorten relaties Is er een vraag om hulp?

Over:

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Een verhaal uit Koerdistan (Het verhaal van Zhiar)

Op zoek naar de vrouw áchter de lesbo

Werkstuk Levensbeschouwing Relaties

Wie ben ik in het koninkrijk? les 1 DISCIPLE MENTOR

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

Ouderen, naasten en probleemgedrag

Inhoud. Aan jou de keuze 7. Niet alleen maar een boek 187. Auteurs 191. Dankwoord 197

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hey Russel! Een bijzondere vriendschap

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Leraar, je wist dat je het was.

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

Als je ouders uit elkaar gaan, zit je met heel wat vragen.

Thema's per klas die aangeboden worden in de methode:

Waar gaan we het over hebben?

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Effectmeting onder leerlingen en leraren

Week van de Lentekriebels

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

13 Jij en pesten. Ervaring

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Wat doe je als er echt geen verandertaal is?

Groep 1, 2 Thema 1 De groep? Dat zijn wij! 1. Hallo, hier ben ik! Samen plezier maken en elkaar beter leren kennen.


HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

Presentatie Tranzo Zorgsalon 29 november 2012 Christine Kliphuis

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002)

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT. Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Het Trauma voorbij! Helen van seksueel kindermisbruik

Activiteit 01: Je gedachten en gevoelens 7. Activiteit 02: De scheiding van je ouders overleven 11. Activiteit 03: Acting out 16

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Interviews: - interview: vragen gast - vragen pleeggezin - vragen aan begeleider van Open Thuis - Interview met de dienst VMG :

De Inner Child meditatie

Voorwoord. Veel leesplezier! Liefs, Rhijja

Ouderen en seksualiteit:

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Beertje Bruin zegt dan: Ik heb van moeder Beer gehoord dat je erg verdrietig

Misschien zit u hier wel met de grote vraag: wat is Kerst eigenlijk?

Mijn Hummelboekje. HOOFDSTUK 1: t Hummelhuis

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Hoofdstuk 1. namelijk afschuwelijke dingen! Daders zijn soms zo creatief en geslepen, daar kunnen we ons maar amper een voorstelling bij maken.

Boek en workshop over het verlies van een broer of zus. Een broertje dood. Door Corine van Zuthem

Omgangsprotocol. We werken aan een positief klimaat, adequate sociale omgang en duidelijke regels.

Pubers opvoeden. Veranderingen in de puberteit

Pesten heeft veel te maken met de verhoudingen binnen een groep. Daarom is het niet eenvoudig om er een eind aan te maken. Als de leerkracht schelden

Werkboek Het is mijn leven

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Ondersteuning bij SEIN: woonzorg en dagbesteding

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

Waar een wil is, is een Weg!

Transcriptie:

Homoseksualiteit bij personen met een verstandelijke beperking Sandra Seys (Oostrem) Toen ik de vraag kreeg of ik het zag zitten om hier te komen praten over homoseksualiteit, heb ik even getwijfeld, omdat ik onze organisatie niet beschouw als experten op dit vlak. We zijn zelf nog zoekende hoe we onze gebruikers hierin het beste kunnen ondersteunen. Maar blijkbaar was dat net waarnaar men op zoek was: wat maakt dat een organisatie open staat voor homoseksualiteit bij zijn bewoners en bezoekers? Waarom gaat Oostrem mee op zoek met hen? Hoe ziet ons gezamenlijk zoekproces er uit? Dus heb ik toegezegd, omdat ik met eigen ogen zie hoe belangrijk het is dat mensen kunnen uitkomen voor wij ze zijn en wat ze willen. Toen ik de directeur van onze organisatie om toestemming vroeg om hier te komen praten, keek hij niet vreemd op. Hij zei wel dat hij er zelf geen kwartier over zou kunnen vol praten. Het verhaal is eigenlijk heel simpel, zei hij: Oostrem is al sinds het prille begin een pluralistische organisatie, dus waarom zou homoseksualiteit hier een probleem zijn? Ik moet hem gelijk geven: het verhaal zou hiermee klaar kunnen zijn. Maar bij nader inzien valt er toch wel nog meer te vertellen. Laat ik dus maar beginnen met te kaderen waarom homoseksualiteit voor ons als organisatie zo vanzelfsprekend is. Eerst en vooral: het is een thema dat leeft in onze organisatie, de laatste jaren zelfs meer dan ooit. Binnen het dagcentrum is een steeds groter wordend aantal gebruikers bezig met zijn weg naar volwassenheid. Verantwoordelijkheid leren opnemen, keuzes mogen maken, verliefd worden en toekomstplannen maken. En bij verliefd worden hoort ook homoseksualiteit. Het tweede punt is de visie van Oostrem als organisatie. De volwassen benadering van dagcentrumgebruikers en bewoners neemt in Oostrem een belangrijke plaats in. Onze bewoners en bezoekers zijn allemaal volwassenen met heel wat levenservaring, die recht hebben op een volwassen benadering, op privacy, op een respectvolle omgang. In de omgang met de mensen die we begeleiden houden we zoveel mogelijk rekening met hun levensverhaal, hun perspectieven en toekomstverwachtingen. In het samenzijn bouwt de begeleider een relatie op met de gebruiker, gekenmerkt door een grondhouding van betrokkenheid, vertrouwen en respect. De gebruiker krijgt de zorg die past bij zijn persoon. Hij wordt als individu erkend. Dit impliceert van alle betrokkenen een actief zoekproces naar wie de gebruiker is en wat hij nodig heeft. De begeleiding moet afgestemd zijn op de individuele behoeften en mogelijkheden van de persoon. Inspraak is dan ook een belangrijk begrip in onze werking, en dat gaat van heel kleine tot grote thema s. De mensen die we begeleiden worden zoveel mogelijk gestimuleerd om zelf keuzes te maken en om op een goede manier om te gaan met de consequenties van hun keuzes. Op die manier krijgen ze meer greep op hun eigen leven. Wanneer we om de ene of andere reden niet kunnen ingaan op de wens of voorkeur van een bewoner of dagcentrumgebruiker, wordt dat met hem of haar besproken. Het centrale thema in de begeleiding van gebruikers, is voor ons autonomie vs. beschermwaardigheid, een kader dat uitgebreid beschreven werd door Eric Bosch. In de

hulpverleningssituatie mag die ene, unieke mens centraal staan. We trachten zijn mogelijkheden te optimaliseren in een zo normaal mogelijke leefomgeving waar de cliënt kan leven op een manier die hij graag wenst. De normen en waarden van de cliënt staan daarbij centraal. Autonomie is het kernbegrip. Er zijn echter situaties waarin er grenzen gesteld moeten worden aan autonomie, waarbij we niet anders kunnen dan ingrijpen, zelfs als dat ingaat tegen het gevoel van zelfbeschikking van de gebruiker en diens onafhankelijkheid. Er zijn twee criteria die ons kunnen helpen beslissen of ons ingrijpen gerechtvaardigd is of niet. Ze bieden echter geen sluitend antwoord: een individuele inschatting van de situatie met bijbehorend overleg blijft noodzakelijk. Het eerste principe is inzicht hebben in de consequenties van het handelen: als gebruikers de gevolgen van hun eigen handelen niet kunnen overzien, is het professioneel niet verantwoord om hen zelf de beslissing te laten nemen. Op dat moment moet je als begeleider alles op alles zetten om dit inzicht tot stand te brengen, maar als dit niet lukt moet je zelf ingrijpen en de beslissing gedeeltelijk of volledig overnemen. Het tweede principe is het schadebeginsel: daar waar iemand zichzelf ernstig schaadt of een ander ernstige schade berokkent, hebben wij als begeleider de verantwoordelijkheid in te grijpen in diens leven, dan is er een legitimatie in te grijpen. Ik zal een voorbeeld geven om deze principes te verduidelijken. Voorbeeld M. is een bewoner in één van onze leefgroepen. Hij groeide op in een gezin waar lekker eten belangrijk was en had door zijn Bourgondische instelling het nodige overgewicht. Dit was nooit reden om op dieet te gaan, aangezien hijzelf noch zijn familie dit nodig vonden, hoewel ze goed beseften dat overgewicht de gezondheid schaadt. Enkele jaren geleden kreeg M. echter pijn aan zijn heup. Een heupoperatie drong zich op, maar artsen wilden niet opereren als M. niet de nodige kilo`s afviel. Er volgde een overleg met familie, arts en begeleiders om de noodzaak van een dieet te bespreken. De operatie was noodzakelijk, het dieet dus ook. Hoewel M. en zijn familie ook toen nog vonden dat een dieet niet nodig was, was de situatie voor ons veranderd. Hoewel we het toen nog niet in die termen beschreven, gaf op dat moment beschermwaardigheid voor ons de doorslag. De schade als het dieet en de operatie er niet kwamen, zou te groot zijn. Bovendien leek M. zich onvoldoende bewust te zijn van deze consequenties. Het schadebeginsel en het consequentie-principe deden ons dan ook beslissen dat het dieet er zou komen. Maar hier houdt het verhaal niet op: de vraag volgde hoe we de autonomie van M. zo maximaal mogelijk konden houden, ondanks het feit dat het dieet hem werd opgelegd. Het was aan M. om te beslissen wat hij écht niet wou opgeven, zodat hiermee rekening kon worden gehouden. Het is in dit spanningsveld tussen autonomie en beschermwaardigheid dat ook homoseksualiteit bij personen met verstandelijke beperkingen door Oostrem gezien wordt. Het is de bril die we opzetten bij het hele begeleidingsproces van onze gebruikers. Dit brengt ons van de theorie naar de praktijk van de het begeleiden: hoe gaan wij binnen onze organisatie om met homoseksualiteit bij onze bewoners en dagcentrumbezoekers? Heel wat gebruikers in Oostrem hebben het gevoel dat ze kunnen en mogen vertellen wat ze denken, voelen en willen. Aan deze mondigheid is zeker de laatste jaren hard gewerkt en we zijn blij dat onze inspanningen resultaat hebben. De opstart van een intern project rond trajectbegeleiding heeft dit hele proces in een stroomverstelling gebracht. Begeleiders kregen steeds meer vragen en

verhalen van gebruikers waarop binnen het bestaande activiteitenprogramma onvoldoende kon worden ingegaan. Niets doen met de vragen die kwamen, was voor begeleiders noch beleid een mogelijkheid dus werden er uren vrijgemaakt om in een individueel traject met een vaste begeleider op deze zaken te kunnen inspelen. Gebruikers maakten hier dankbaar gebruik van, kwamen met hun vragen en al snel was ook homoseksualiteit een thema dat herhaaldelijk aan bod kwam. Het is aan de hand van het begeleidingsproces dat op één van deze vragen volgde, dat ik zal proberen aan te tonen hoe Oostrem omgaat met homoseksualiteit bij zijn bewoners en dagcentrumbezoekers. Een aantal onder jullie zullen zeker de Klik kennen, een tijdschrift voor de gehandicaptenzorg. De editie van januari had toevallig als centraal thema homoseksualiteit. Ik heb een kort citaat gehaald uit een artikel over een voorziening die actief bezig is rond dit thema: Het thema sekse-diversiteit leeft echt bij de organisatie. De begeleiders laten iemand met zo`n hulpvraag absoluut niet in de kou staan, ze vinden dat het gewoon bij hun werk hoort. En toch toch is er ook onder de begeleiders van deze organisatie handelingsverlegenheid` op dit gebied. Niet als een cliënt het aankaart, wel als die er zijn mond over houdt. De kop boven dit artikel was trouwens wie begint er over homoseksualiteit?` met als ondertitel Mocht je als verstandelijk beperkte cliënt twijfelen aan je seksuele identiteit, dan zal je dat toch echt zelf moeten aankaarten bij je begeleiders. Uit zichzelf vragen die er niet naar. Ik vond dit een opvallende stelling, boeiend en confronterend. Ik ben mij meteen beginnen afvragen of dit in Oostrem ook zo is. Handelen wij ook uit handelingsverlegenheid? Vragen wij naar homoseksualiteit of wachten wij af tot de vraag komt? Het antwoord ligt ergens in het midden, en illustreert de manier waarop bij ons vorm wordt gegeven aan het begeleiden van homoseksualiteit. Systematisch bevragen of iemand misschien verliefd wordt op jongens in plaats van meisjes, bijvoorbeeld, gebeurt niet. We doen dit wél als we merken dat iemand verliefd is of op een andere manier bezig is met het thema. Een voorbeeld: als we merken dat twee van onze mannen regelmatig op elkaars schoot zitten, zullen we aan hen in een vertrouwelijke situatie natuurlijk vragen of ze misschien verliefd zijn, meer voelen voor elkaar dan enkel vriendschap. We zullen benadrukken dat dit kan, dat er niets verkeerd is aan verliefd worden op jongens. Daarentegen zal in voorbereiding op een bespreking van het begeleidingsplan, wel gevraagd worden of iemand een lief heeft of wil, maar niet of hij misschien eerder verliefd wordt op jongens dan op meisjes. Eigenlijk wachten we dus tot de vraag komt óf tot deze zichtbaar wordt. Ook een onuitgesproken of onderliggende vraag is voor ons een vraag. In sommige situaties is de vraag die wordt uitgesproken een andere vraag dan wat er onder schuilgaat. Bijvoorbeeld: Ik wil het uitmaken met mijn vriendin en jij moet me daarbij helpen` lijkt een vraag naar hulp en advies bij het beëindigen van een relatie, maar kan een vraag zijn om het thema homoseksualiteit ter sprake ter brengen. De valkuil is in zo`n geval om inderdaad te helpen om de relatie te beëindigen maar niet verder door te vragen naar wat er achter schuilgaat. Laat steeds weten dat je wil luisteren, vraag zelf al eens of er misschien iemand anders is op wie de persoon verliefd is, een ander meisje of een jongen. Wij wachten dus als begeleiders eerder af wachten tot de vraag zichtbaar is, maar dit heeft naar mijn aanvoelen niet te maken met handelingsverlegenheid. Eigenlijk komt dit wachten verder uit het recht op autonomie van de gebruikers: zij zijn het die richting geven aan hun leven en dus aan onze begeleiding, niet wij. Dit wil zeggen dat zij met al hun vragen moeten kunnen komen als zij er klaar voor zijn, maar ook dat zij moeten aangeven wanneer dat is. Als wij dit zelf bepalen, gaan we voorbij aan hun autonomie. Er zijn natuurlijk ook hier uitzonderingen op basis van het

beschermwaardigheidsprincipe, bijvoorbeeld als je merkt dat iemand lijdt onder de situatie zoals ze op dat moment is. Als gebruikers met hun vragen moeten kunnen komen wanneer zij daar klaar voor zijn, moet de cultuur in de voorziening dat natuurlijk wel toelaten. Naast ruimte voor autonomie is ook een homovriendelijke omgeving dan noodzakelijk. Het artikel in Klik omschrijft dit als volgt: Wil een gebruiker de vraag durven stellen, dan moet het klimaat binnen de organisatie er open voor staan. Hij mag niet bang moeten zijn dat zijn begeleiders, familie, collega`s of huisgenoten hem bespotten, pesten of buitensluiten als ze weten dat zijn of haar voorkeur uitgaat naar partners van hetzelfde geslacht` Hoe proberen we dit klimaat te bereiken in Oostrem? Een eerste belangrijk aspect hierin is de algemene sfeer en cultuur. Begeleiders in Oostrem krijgen van bij het begin van hun tewerkstelling de opdracht mee om met de gebruikers die ze begeleiden een relatie op te bouwen, gekenmerkt door een grondhouding van betrokkenheid, vertrouwen en respect. Dit is niet altijd even gemakkelijk, en niet elke begeleider krijgt met elke gebruiker een even goede band, maar in het algemeen is de sfeer in Oostrem er wel één van vertrouwelijkheid. Zo weten de gebruikers van veel begeleiders of ze wel of niet een relatie hebben en op dezelfde manier is het geen geheim welke personeelsleden holebi zijn. Ze hebben vaak ook al ervaren dat wat ze vertellen tegen begeleiders, tussen hen beiden blijft als ze dat willen en dat er gereageerd wordt met begrip en respect wanneer ze iets vertellen of vragen. Dit alles maakt begeleiders toegankelijk, zorgt voor een cultuur waar alles gezegd en gevraagd mag worden. De drempel wordt lager gemaakt. Het bestaan van het individuele traject dat daarstraks al vermeld werd, draagt daar zeker aan bij. Een tweede belangrijk aspect is de zichtbaarheid van holebi`s in de organisatie. Een open houding bij het personeel draagt hierbij aan bij, maar er zijn nog andere manieren om dit te bereiken. In het dagcentrum in Oostrem hangt er zo een fotoreeks op van kussende koppels: een man en een vrouw, twee vrouwen, twee mannen. Deze foto`s zijn er gekomen tijdens het begeleidingsproces van één van de gebruikers, waarbij we merkten dat hij homoseksualiteit beschouwde als iets wat niet kon, hoewel hij zelf duidelijk gevoelens had voor mannen. Door foto`s op te hangen, hoopten we dat hij en andere gebruikers konden wennen aan het beeld van holebi koppels. Door ze op te hangen naast een foto van een hetero koppel, probeerden we duidelijk te maken dat alle koppels gelijkwaardig zijn en dat het niet uitmaakt voor wie je kiest. Vanuit dezelfde motivatie werd op zoek gegaan naar een begrijpelijk boek waarin homoseksualiteit wel aanwezig is, maar niet de hoofdrol speelt. We vonden een verhaal over een meisje dat jaloers is op de nieuwe vriend van haar papa. In de toekomst hopen we een spel of een beeldverhaal in huis te kunnen halen om ook op die manier aan het werk te kunnen gaan. Waarschijnlijk zullen we ons hiervoor moeten richten naar studenten of zelf aan de slag moeten gaan. Een derde aspect van een homovriendelijk klimaat is voor ons de manier waarop je reageert als gebruikers je aanspreken over hun gevoelens voor personen van hetzelfde geslacht. Wij hebben er voor gekozen om op dit soort hulpvragen met dezelfde neutraliteit te reageren als op andere vragen. Dit wil zeggen dat je luistert zonder te oordelen, probeert te achterhalen waar de gebruiker nood aan heeft en die nood dan probeert in te vullen. De vraag zou kunnen zijn: ik wil andere homo`s ontmoeten` en dan moet je op zoek naar ontmoetingsgelegenheid. Als de vraag is om te kunnen zien hoe seks tussen twee mannen er aan toe gaat, dan wordt daar op ingegaan. De vraag zou ook kunnen zijn: Hoe vertel ik dit aan mijn ouders` of wil ik dit nu echt` Het komt er op neer dat de

begeleider zij aan zij op pad gaat met de gebruiker om zijn gevoelens te ervaren en verwoorden, zijn vragen geformuleerd en beantwoord te krijgen. Het is hierbij de gebruiker die aangeeft waar eerst aan gewerkt wordt. Je eigen opvattingen hierover kan je delen, maar je legt ze niet op. Je bewaakt de grenzen die nodig zijn, maar verder is het de autonomie van de gebruiker die gerespecteerd wordt. Jij denkt met hem mee. Een homovriendelijk klimaat binnen de organisatie is belangrijk maar het volstaat niet. Het werd daarnet al genoemd: naast begeleiders spelen ook de andere gebruikers en ouders en andere familieleden een belangrijke rol. Vooral de relatie van personen met een verstandelijke beperking met hun ouders is bijzonder, anders dan anders, en hierdoor kan het proces van de coming-out bemoeilijkt worden. Voor ouders blijkt het regelmatig al een hele stap te zijn als ze moeten erkennen dat ook hun zoon of dochter verliefd wordt, een relatie of zelfs kinderen wil. Laat staan dat ze holebi blijken te zijn Ook het omgekeerde komt voor: ouders willen graag een normaal leven voor hun kind, inclusief een partner. De verstandelijke beperking van hun zoon of dochter maakt dat al moeilijker en dan komt daar nog homoseksualiteit bij. Anderzijds is er het perspectief van de kinderen: zolang zij thuis wonen, zijn zij in sterke mate afhankelijk van hun ouders. Vaak blijven zij ook lang thuis wonen, tot ver in hun volwassen leven. Als zij vermoeden dat hun ouders negatief zullen reageren op de coming-out en besluiten te wachten tot ze het huis uit zijn, kan dat wachten heel lang duren. Eén van onze gebruikers verwoordde het als volgt: Ik word homo als mijn ouders dood zijn` Homoseksualiteit is voor ons als organisatie geen probleem, begeleiders en gebruikers gaan er goed mee om, maar de thuissituatie heb je niet in de hand. Op dat gebied kunnen wij wel proberen om de ouders te ondersteunen als de gebruikers dat wil, maar dat zal niet altijd lukken. We hebben niet alles in de hand, maar we kunnen wel een verschil maken, daar ben ik van overtuigd.