BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit



Vergelijkbare documenten
BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. Voorgeschiedenis

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit is door de heer Zwaga tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 6 januari 2009.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. 3. De overtreding van Vialis is mede toegerekend aan Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. (hierna: KVWS).

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid J.E. Labuche. sv RIS Regnr. BOW/ Den Haag, 21 december 2004

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

6. Bij brief van 3 september 2010 (kenmerk: 20445/ ) heeft het Commissariaat Haspro Agri verzocht aanvullende informatie te verstrekken.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

4. Op 23 september 2014 heeft u schriftelijk en per laten weten af te willen zien van de hoorzitting.

BESLUIT. 4. Bij brief van 16 maart 2010 heeft xcat aangegeven geen aanleiding te zien haar bezwaar mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting.

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op de bezwaren gericht tegen het besluit van 19 november 2018 met kenmerk AMC/UIT/502310

BESLUIT. 2. Bij besluit van 26 februari 2004 (hierna: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klacht van de heer Mulder afgewezen.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

1 Juridisch kader BESLUIT. Directie Toezicht Energie

BESLUIT. Besluit van de Minister van Economische Zaken als bedoeld in artikel 95d van de

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

BESLUIT. 3. Tegen het besluit hebben Witteveen, Erdo en Esha Building tijdig bezwaar aangetekend.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 3. Bij brief van 23 mei 2003 heeft VVR bezwaar aangetekend tegen het bestreden besluit.

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. 3. Op 10 april 2007 heeft Home & Away tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit.

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag).

1 Juridisch kader BESLUIT

BESLUIT. I. Juridisch kader

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer PG/BD FTZ sw drs. S. Windt (035)

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998.

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

RECHTSOORDEEL. Vervoerkamer

Autoriteit Consument & Markt

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Transcriptie:

Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2745-73 Betreft zaak: Vill'ABB Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van Vill ABB tegen zijn besluit van 14 december 2001, kenmerk 2745/16 I. Het verloop van de procedure 1. Op 25 oktober 2001 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) van de stichting Vill ABB een klacht wegens schending van de Mededingingswet (hierna: Mw) door de gemeente Den Haag. In aansluiting hierop heeft Vill ABB schriftelijk en telefonisch aanvullende informatie verstrekt, waarbij zij haar klacht heeft aangevuld in de zin dat deze ook betrekking heeft op schending van de Mw door de stichting Kinderopvang Humanitas, de stichting Centrale voor Kinderopvang Triodus en de stichting Instituut Branchebelangen Kinderopvang De(n) Haag(landen) (hierna: stichting IBBK). 2. Vill ABB voelt zich door de gemeente Den Haag benadeeld. Vill ABB krijgt geen toestemming of ontheffing van de gemeente Den Haag om groepsleidsters in opleiding formatief in te zetten. Het gaat hier om de interpretatie van het begrip functionaris in de zin van de Verordening op de Kindercentra 1995 van de gemeente Den Haag. Vill ABB ontvangt, in tegenstelling tot de stichting Kinderopvang DAK (hierna: DAK), de stichting Centrale voor Kinderopvang Triodus (hierna: Triodus) en de stichting 2Samen, geen subsidie van de gemeente Den Haag voor de realisatie van kindplaatsen inclusief de bijbehorende personele en organisatorische voorzieningen. De afdeling Toezicht op de Kinderopvang van de GGD Den Haag maakt zich volgens Vill ABB schuldig aan ongelijke behandeling, onder andere door overmatige dossiervorming over en inspectie bij Vill ABB. 1 Openbaar

Ook door diverse andere gedragingen van de gemeente Den Haag acht Vill ABB zich benadeeld, zoals het voornemen van de gemeente Vill ABB in te doen lijven bij de koepelorganisaties voor kinderopvang DAK, Triodus en 2Samen, de exclusieve samenwerking van de gemeente met de hiervoor genoemde koepelorganisaties, weinig medewerking bij de realisering van de uitbreidingsplannen van Vill ABB en negatieve uitlatingen in de Haagsche Courant en op Radio- en TV-West. 3. Voorts is volgens Vill ABB de fusie van de stichting Kinderopvang Humanitas (hierna: Humanitas) en de stichting Triodus aanmeldingsplichtig, maar desondanks door partijen niet bij de NMa aangemeld. De jaaromzet van Humanitas komt volgens Vill ABB boven de NLG 60 miljoen uit en de omzet van Triodus wordt door Vill ABB geschat op NLG 25 miljoen. 4. Tenslotte voelt Vill ABB zich door de stichting IBBK, met name ten opzichte van DAK, Triodus en 2Samen, benadeeld. Vill ABB wordt door de stichting IBBK buitengesloten van een campagne die de stichting IBBK voor de werving en selectie van groepsleidsters voor DAK, Triodus en 2Samen organiseert. 5. Bij besluit van 14 december 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht van Vill ABB afgewezen. 6. Op 27 december 2001 heeft Vill ABB een bezwaarschrift ingediend tegen het bestreden besluit. In aansluiting hierop heeft Vill ABB schriftelijk en telefonisch aanvullende informatie verstrekt. 7. Op 2 mei 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden ten kantore van de NMa. Tijdens deze hoorzitting heeft Vill ABB haar bezwaren mondeling toegelicht. De gemeente Den Haag, de Stichting IBBK, DAK, Triodus en 2Samen zijn tevens in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Alleen de gemeente Den Haag heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. II. Betrokken partijen 8. Bezwaarmaker, de stichting Vill ABB, verzorgt kinderopvang in de regio Den Haag. 9. De gemeente Den Haag is verantwoordelijk voor de uitvoering van het rijksbeleid inzake kinderopvang. Zij heeft daartoe onder meer de Verordening op de Kindercentra 1995 vastgesteld, voert deze uit en ziet toe op de naleving ervan. Met dit laatste is belast de afdeling Toezicht op de Kinderopvang van de GGD Den Haag (hierna: Tokin). De gemeente Den Haag maakt gebruik van de Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 2 Openbaar

In het kader van deze Regeling is de gemeente Den Haag een uitkering verstrekt ten behoeve van de in de periode 1 januari 1997 tot en met 31 december 2002 gerealiseerde kindplaatsen. De gemeente Den Haag heeft besloten voor de realisatie van de nieuwe kindplaatsen samen te werken met de koepelorganisaties voor kinderopvang DAK, Triodus en 2Samen. 10. De stichting Kinderopvang Humanitas verzorgt kinderopvang in Nederland. De stichting Kinderopvang DAK, de stichting Centrale voor Kinderopvang Triodus en de stichting 2Samen zijn koepelorganisaties voor kinderopvang in de regio Den Haag. 11. De stichting IBBK stelt zich ten doel het ondersteunen van de Haagse instellingen voor kinderopvang die mede gefinancierd worden door de Gemeente Den Haag met inbegrip van de instellingen voor kinderopvang waarmee één of meer van de voornoemde instellingen een formele samenwerkingsrelatie onderhoudt, alsmede het ondersteunen van andere instellingen die centra voor kinderopvang beheren in Haaglanden voor welker ondersteuning de stichting een subsidie of donatie ontvangt, door het geven van informatie en adviezen over, alsmede door het coördineren van projecten, en al hetgeen in de ruimste zin daarmee verband houdt. 1 DAK, Triodus en 2Samen zijn tezamen verbonden via de Stichting IBBK. III. De gronden van bezwaar 12. Vill ABB heeft in haar bezwaarschrift en aanvullingen daarop kort weergegeven de volgende bezwaren aangevoerd en nader toegelicht tijdens de hoorzitting. 13. Vill ABB wijst op een litanie van narigheden, overinspecties, negatieve uitlatingen tegenover ouders/verzorgers, relaties en media en bedreigingen in de vorm van aankondigingen en intrekkingen van vergunningen en aankondigingen van het sluiten van vestigingen 2 door de gemeente Den Haag. Ook in aanvullingen op haar bezwaarschrift geeft Vill ABB voorbeelden van haars inziens onjuiste uitlatingen van de gemeente Den Haag met betrekking tot Vill ABB. 14. Volgens Vill ABB gaat de d-g NMa voorts in het besluit van 14 december 2001 geheel voorbij aan de bij de d-g NMa gemelde klacht, dat de drie, door de gemeente Den Haag gesubsidieerde, koepelorganisaties voor kinderopvang, DAK, Triodus en 2Samen, begin 2001 actief dan wel passief hebben meegewerkt aan schriftelijke en mondelinge aansporingen van Tokin aan het adres van de cliënten van Vill ABB om hun kinderen niet langer te laten opvangen door Vill ABB, maar door de genoemde koepelorganisaties. 1 Artikel 2 Statuten Stichting IBBK. 2 Bezwaarschrift van 27 december 2001. 3 Openbaar

IV. Beoordeling van het bezwaar 15. Met betrekking tot het eerste onderdeel van het bezwaar, de beweerde benadeling van Vill ABB door de gemeente Den Haag, heeft de d-g NMa in het bestreden besluit overwogen dat de Mw alleen van toepassing is op ondernemingen. De gemeente Den Haag oefent in het onderhavige geval bij het vaststellen, uitvoeren en toezien op de naleving van de Verordening op de Kinderopvang 1995, het gebruik maken van de Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het verstrekken van subsidies voor het realiseren van kindplaatsen geen economische activiteiten uit, maar handelt in haar hoedanigheid van overheidsorgaan. De gemeente Den Haag kan derhalve niet als onderneming in de zin van de Mw worden aangemerkt. De gedragingen van de gemeente Den Haag vallen daarmee buiten de reikwijdte van de Mw. De d-g NMa ziet in het bezwaar van Vill ABB geen aanleiding voor een ander oordeel hieromtrent. In haar bezwaarschrift draagt Vill ABB hiervoor geen argumenten aan en ook tijdens de hoorzitting heeft zij geen onderbouwing kunnen geven. 16. Wat betreft het tweede onderdeel van het bezwaar, inhoudende dat begin 2001 de drie koepelorganisaties voor kinderopvang, DAK, Triodus en 2Samen, zouden hebben meegewerkt aan aansporingen van Tokin aan het adres van de cliënten van Vill ABB hun kinderen niet langer te laten opvangen bij Vill ABB, maar bij de genoemde koepelorganisaties, stelt de d-g NMa het volgende vast. Vill ABB heeft de gemeente Den Haag op 6 februari 2001 verzocht om een ontheffing van de Verordening op de Kindercentra 1995. De gemeente Den Haag heeft dit verzoek op 15 februari 2001 afgewezen, onder andere omdat zij van oordeel is dat Vill ABB zich niet aan de vergunningsvoorwaarden houdt. Tokin heeft vervolgens de drie koepelorganisaties voor kinderopvang gevraagd of deze in staat waren om de cliënten van Vill ABB op korte termijn kindplaatsen aan te bieden, mocht dit nodig zijn. De drie koepelorganisaties voor kinderopvang hebben deze vraag bevestigend beantwoord. Ingevolge de Verordening op de Kinderopvang 1995 zijn vergunninghouders verplicht aan de toezichthoudende ambtenaren alle medewerking te verlenen die zij redelijkerwijs ter uitvoering van hun bevoegdheden kunnen verlangen. Het door de koepelorganisaties beantwoorden van de hiervoor genoemde vraag van Tokin past binnen deze medewerkingsplicht. Het is de d-g NMa niet gebleken dat aan de antwoorden een overeenkomst of onderling afgestemd gedrag ten grondslag ligt. De d-g NMa is daarom van oordeel dat deze handelwijze van de koepelorganisaties niet onder het toepassingsbereik van de Mw valt. 4 Openbaar

V. Besluit 17. Gelet op het vorenstaande verklaart de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit de bezwaren van Vill ABB gericht tegen zijn besluit van 14 december 2001 ongegrond. Datum: 14 juni 2002 w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit betrokken is, binnen zes weken na Bekendmaking van dit besluit een beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam 5 Openbaar