1. Verschillende vormen van anesthesie 2. 1.1 Algehele anesthesie 2 1.2 Plaatselijke anesthesie 2. 2. Naar huis 4. 3. Complicaties en bijwerkingen 5



Vergelijkbare documenten
MEDISCH CENTRUM WAALRE

Anesthesiologie. Pijnbestrijding bij de bevalling

H Anesthesie Ruggenprik

Informatie over anesthesie. Afdeling Anesthesiologie

Ruggenprik. 1 Anesthesie en pijnbehandeling. 2 Over regionale anesthesie

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening

Schouder- en armblokkade. Bijlage Anesthesie

Afdeling Anesthesiologie, locatie AZU Informatie over anesthesie Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Anesthesie Effecten van anesthesie 4 1.

Anesthesie informatie

Pijnbestrijding bij de bevalling

INFOINFO INFOINF. Koningin Julianaplein DV Zaandam Telefoon (075) afdeling Communicatie

ANESTHESIEBROCHURE. - Patiëntinformatie -

H Anesthesie Plexus blokkade

Verdoving met een ruggenprik bij kinderen

Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Anesthesie.

Anesthesie. Anesthesiologie

anesthesie en pijnbestrijding

Anesthesiologie. De anesthesioloog overlegt met u welke vorm van anesthesie het meest geschikt is voor u.

Zo krijgt de anesthesioloog een indruk van uw gezondheidstoestand.

Anesthesiologie. Patiënteninformatie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan. Slingeland Ziekenhuis

Anesthesie. Inleiding. De anesthesioloog. Verschillende soorten anesthesie. Welke vorm van de verdoving is voor u geschikt?

Anesthesie & Pijnbestrijding

Patiënteninformatie. Preoperatief centrum

Veel gestelde vragen en antwoorden over regionale anesthesie

Patiënteninformatie. Preoperatieve poliklinieken

Informatie voor patiënten die een algehele anesthesie ondergaan

Anesthesie volwassenen

Anesthesiologie. patiëntenvoorlichting

Anesthesiologie en pijnbestrijding. Informatiefolder anesthesie

Patiënteninformatie. Pijnbehandeling bij de bevalling

Ruggenprik tijdens de bevalling

Algehele of plaatselijke anesthesie bij een operatie

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening Route 35

PATIËNTENFOLDER Anesthesie

Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan

patiëntenwijzer Anesthesie Soorten verdoving en verloop van een operatie

Anesthesie. Anesthesiologie

Anesthesie bij jongeren

Behandeling van een overactieve blaas met Botoxinjecties

Informatie over uw anesthesie

Anesthesie bij jongeren

Plexusverdoving voor operaties aan schouder, arm of hand Anesthesie. Patiënteninformatie

Anesthesie bij volwassenen

Algehele of plaatselijke anesthesie bij een operatie

Als u een ingreep onder anesthesie moet ondergaan

Anesthesie. Pré Operatieve Screening (POS)

Deze informatie is met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.

Urologie. Dubbel-J katheter.

Anesthesie. Anesthesiologie

Informatiefolder anesthesie

Bloedpatch Na een ruggenprik

Ter voorbereiding van uw afspraak op het preoperatief spreekuur kunt u deze folder doorlezen.

Anesthesie. S.v.p. de dag vóór de opname nogmaals doorlezen

anesthesie en pijnbestrijding

Anesthesie voor voetoperaties. Patiënteninformatie

Pijnstilling via de pijnpomp

Anesthesiologie volwassenen

Algehele of regionale anesthesie

ANESTHESIOLOGIE. Bloedpatch. Na een ruggenprik BEHANDELING

Plaatselijke of locoregionale verdoving PATIËNTENBROCHURE

Anesthesie voor kinderen. Informatie voor ouders

Pijnbestrijding na de operatie

Algehele anesthesie met zenuwblokkade (plexus)

Anesthesie. Indien u in de ochtend nog medicatie in moet nemen, dan kunt u dat doen tot 2 uur voor de operatie met een paar slokjes water.

Regionale anesthesie. Inleiding. Uitleg van de gebruikte termen. Veel gestelde vragen en antwoorden over regionale anesthesie

Algemene voorlichting over narcose en verdoving. polikliniek anesthesie

ONDER NARCOSE. (anesthesie)

ONDER NARCOSE. (anesthesie)

Anesthesie bij kinderen. Poli Preoperatieve Screening

Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie

Anesthesie met rugkatheter. Bijlage Anesthesie

SKB. Uw operatie en anesthesie

ANESTHESIOLOGIE. Onder anesthesie. Informatie over narcose, de ruggenprik en andere mogelijkheden van verdoving

PATIËNTENINFORMATIE ONDER NARCOSE. (anesthesie) SPIJKENISSE Medisch Centrum

Verwijderen van de sternumdraden

Behandeling van een overactieve blaas met botoxinjecties (op de operatiekamer)

Anesthesie en pré-operatieve screening. Belangrijke informatie over de anesthesie en pijnbestrijding tijdens uw opname

Pijnbestrijding bij bevalling

PRE-OPERATIEVE POLIKLINIEK. Tel: N Diensthoofd Anesthesie - Reanimatie

Anesthesiologie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan

Pijnbehandeling na een operatie

Anesthesie. Preoperatieve polikliniek. Beter voor elkaar

PATIËNTEN INFORMATIE. Anesthesie

Algemene informatie rondom anesthesie

Verwijderen van een blaassteen

Pijnbestrijding bij bevalling

Epidurale infiltratie. Pijnpoli

Anesthesie. Anesthesiologie. Anesthesie. Algehele of regionale. De anesthesioloog

Botoxinjecties bij blaasproblemen

Anesthesie & Pijnbestrijding

Anesthesie/Pijnconsulent Postoperatieve epidurale pijnbehandeling

Maatschap Urologie. Inbrengen van een dubbel J katheter

Pijncentrum. Epidurale injectie

Anesthesie en preoperatief onderzoek

Algemene voorlichting narcose en verdoving

Verwijderen van een testikel

Verdoving Algehele en regionale anesthesie

PATIËNTEN INFORMATIE. Lipofilling Polikliniek Plastische Chirurgie

Verwijderen van een afwijking uit de borst. Afdeling Heelkunde, locatie AZU

Preoperatief spreekuur. Voorbereiding op de operatie en anesthesie

Transcriptie:

Inhoudsopgave 1. Verschillende vormen van anesthesie 2 1.1 Algehele anesthesie 2 1.2 Plaatselijke anesthesie 2 2. Naar huis 4 3. Complicaties en bijwerkingen 5 4. Vragen 6 Regionale anesthesie 1

1. Verschillende vormen van Anesthesie Er zijn twee vormen van anesthesie, namelijk algehele anesthesie en plaatselijke anesthesie. Wij zullen u nu uitleggen wat het verschil is. 1.1. Algehele anesthesie Deze vorm van anesthesie is ook bekend onder de naam narcose. Bij deze vorm van anesthesie wordt het hele lichaam verdoofd en bent u in een diepe slaap. Algehele anesthesie vindt plaats op de operatiekamer zelf. U wordt daar aangesloten op bewakingsapparatuur waarmee onder andere de hartslag en bloeddruk gemeten wordt. Er wordt een infuus geplaatst waardoor de slaapmiddelen worden toegediend. Van de operatie zelf merkt u niets. Ook na die tijd kunt u zich niets van de operatie herinneren. 1.2. Plaatselijke anesthesie 1.1.2. Regionale anesthesie Bij deze vorm van plaatselijke anesthesie verdooft de anesthesioloog alleen een gedeelte van uw lichaam, bijvoorbeeld uw arm of been. Door een verdovingsmiddel rond de betreffende zenuwen te spuiten worden deze zenuwen tijdelijk uitgeschakeld. De plaats van de operatie wordt hiermee tijdelijk gevoelloos gemaakt. Verschillende delen van uw lichaam kunnen zo verdoofd worden. Bij deze vorm van anesthesie blijft u in principe wakker. Het operatiegebied wordt altijd met een operatiescherm afgeschermd, zodat u niets van de operatie ziet. Als u er tegenop ziet om de operatie bewust mee te maken, dan kunt u een licht slaapmiddel (roesje) krijgen. U kunt dit ook tijdens de ingreep nog aan de anesthesioloog vragen. 2 UMC Utrecht

Vormen van regionale anesthesie Ruggenprik (spinaal): Om de ruggenprik uit te voeren vraagt de anesthesioloog u rechtop te komen zitten en uw rug bol te maken. De anesthesioloog brengt voorzichtig een dunne naald in tussen twee verschillende werveluitsteeksels, waarna de verdoving wordt ingespoten. Met deze vorm van anesthesie wordt het onderste gedeelte van uw lichaam gevoelloos gemaakt. Ook kunt u uw benen tijdelijk niet meer bewegen. Afhankelijk van het medicijn en de duur van de operatie kan het 1,5 tot 5 uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Ruggenprik (epiduraal): Deze vorm van anesthesie is in de uitvoering hetzelfde als de spinaal. Bij deze techniek wordt er een slangetje in de rug achtergelaten om een aantal dagen na de operatie pijnstilling te kunnen geven. Dit kan gelden voor operaties vanaf de borst tot de benen. Het verschil met een spinaal is dat u uw benen nog wel kunt bewegen. Vaak wordt de epiduraal gecombineerd met algehele anesthesie. De anesthesioloog of een speciaal opgeleide verpleegkundige komt dagelijks bij u langs voor controle. Verdoving van één arm of been (plexusanesthesie): Bij bepaalde operaties aan een arm of been kan deze ook afzonderlijk worden verdoofd. De anesthesioloog geeft dan een injectie in de hals of oksel (arm) of aan de voorzijde of achterzijde van het been om dit deel van het lichaam gevoelloos te maken. Ook kunt u de arm of het been niet meer bewegen. Na het prikken moet het verdovingsmiddel 30 minuten inwerken om het gewenste effect te bereiken. Deze verdoving werkt meestal 12-24 uur. Indien de verdoving langer dan 24 uur aanhoudt, neemt u dan contact op met de anesthesioloog. 1.2.2. Lokale Anesthesie Deze vorm van plaatselijke anesthesie wordt toegepast bij kleine ingrepen. Dit wordt ook wel lokale verdoving genoemd. Hiervoor krijgt u een injectie dicht bij de te behandelen plek. Het is niet noodzakelijk dat de anesthesioloog de injectie toedient; de behandelend arts dient deze vorm van anesthesie vaak zelf toe. Bij deze vorm van anesthesie blijft u geheel bij kennis. Regionale anesthesie 3

Welke vorm van anesthesie krijgt u? Bij de verschillende operaties zijn verschillende vormen van anesthesie mogelijk. In overleg met de anesthesioloog wordt bepaald welke vorm van anesthesie voor u en/of de soort operatie het meest geschikt is. Dit hangt mede af van uw gezondheid, de aard en de ernst van de ingreep en uw persoonlijke voorkeur. Een combinatie van de verschillende anesthesietechnieken kan ook worden gemaakt. 2. Naar huis Voor regionale anesthesie is het niet altijd noodzakelijk dat uw verdoving volledig is uitgewerkt voordat u naar huis gaat. Bij een ruggenprik moet de verdoving volledig zijn uitgewerkt en moet u een keer naar het toilet zijn geweest voordat u naar huis mag. Na het uitwerken van de verdoving kan het zijn dat u pijn gaat voelen. Start daarom tijdig met uw pijnmedicatie. Uw anesthesioloog zal u vertellen wat u kunt innemen. Na een plexusanesthesie (tijdelijke verdoving van een arm of been) hoeft u niet te wachten tot de verdoving volledig is uitgewerkt. Zolang de arm verdoofd is moet u deze echter wel in een mitella dragen, zodat u de arm niet kunt bezeren. Bij een dergelijke verdoving van het been dient u krukken te gebruiken en het been niet te belasten. Ook hiervoor geldt dat u pijn kunt ervaren als de verdoving is uitgewerkt. Begin ook hierbij tijdig met uw voorgeschreven pijnmedicatie. In enkele gevallen laten wij een slangetje (catheter) achter bij de regionale verdoving. Dit kan zowel in de rug, als in de hals, lies of achterkant van het bovenbeen. U kunt niet naar huis zolang de catheter nog werkzaam is. De anesthesioloog of anesthesieverpleegkundige loopt dagelijks bij u langs en beoordeelt of het slangetje verwijderd kan worden. Ook indien u onder regionaal anesthesie behandeld bent, is het niet toegestaan zelfstandig naar huis te gaan. 4 UMC Utrecht

3. Complicaties en bijwerkingen Ruggenprik Onvoldoende pijnstilling. Het kan voorkomen dat de ruggenprik u onvoldoende pijnstilling geeft. De anesthesioloog zal dan nog wat extra medicatie kunnen geven. In andere gevallen is het soms nodig om dan alsnog voor algehele anesthesie te kiezen. Vagale reactie/ lage bloeddruk. Uw bloeddruk kan dalen na het prikken. Dit kunt u voelen als een licht gevoel in het hoofd. Als u dit aangeeft, kunnen wij dit behandelen met medicijnen. Rugpijn. Sommige patiënten geven tot een aantal dagen na de prik, pijn aan ter hoogte van de plaats waar geprikt is. Dit gaat zoals gewone rugpijn na een aantal dagen tot weken over. Mocht de pijn toenemen of krijgt u koorts, neem dan contact op met de anesthesioloog. Hoofdpijn. Het kan zijn dat u hoofdpijn heeft na de ruggenprik. Dit is hoofdpijn die erger wordt bij overeind zitten en minder erg bij liggen. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf binnen een week. Mochten de klachten aanhouden of zo hevig zijn dat u in bed moet blijven, neem dan contact op met de anesthesioloog. Verdoving van een arm of been Onvoldoende pijnstilling. Soms kan het voorkomen dat de blokkade die u heeft gekregen onvoldoende pijnstilling geeft. In dat geval is het vaak noodzakelijk om u alsnog algehele anesthesie te geven. Indien er in de hals geprikt wordt voor verdoving van een operatie aan de schouder kan het zijn dat uw ooglid gaat hangen aan de zijde waar de verdoving is gezet. Dit trekt vanzelf bij als het verdovingsmiddel uitwerkt. Indien u een blokkade krijgt van de arm kan het voorkomen dat een gedeelte van het middenrif mee wordt verdoofd. In enkele gevallen kan dit aanvoelen als een benauwd gevoel. Geef dit aan aan de anesthesioloog. Regionale anesthesie 5

In zeer zeldzame gevallen wordt er bij een blokkade van de arm met een prik in de schouder een klaplong geprikt. 4. Vragen Indien u nog vragen heeft naar aanleiding van deze folder kunt u contact opnemen met de poli pre-operatieve screening van het UMC Utrecht. Telefoonnummer: 088 75 588 05. 6 UMC Utrecht

Aantekeningen Regionale anesthesie 7

Divisie Vitale Functies Pre-operatieve screening UMC Utrecht, Heidelberglaan 100, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht T. 088 75 555 55 www.umcutrecht.nl 2014, UMC Utrecht april 2014, DPSH.01.004