Restrained Eaters en Zelfcontrole:



Vergelijkbare documenten
Samenvatting. (Summary in Dutch)

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Samenvatting. Samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

De Top 10 Dieet Mythen

Mislukken van Zelfregulatie bij Diëten: De rol Zelfcontrole van Gedrag en Aandacht

Zonder dieet lekkerder in je vel!

Nederlandse samenvatting

Met het hele gezin gezond het nieuwe jaar in

Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017

Het effect van voedselverleidingen en cognitieve lading op gewichtsdoelen en consumptie

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

(mental contrasting)mc = WIS (wensen, inbeelden en struikelblokken) (inplementation intentions)ii = H (handelen door als-dan zinnen)

Verpakkingsvorm als cue voor gezondheid. In samenwerking met NORM Research & Consultancy

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

De 5 stappen om goede voornemens te laten slagen

Van betuttelen naar verleiden: Nieuwe richtingen voor gedragsbeïnvloeding. Emely de Vet Leerstoelgroep Strategische Communicatie

Inge Test

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Summary in Dutch. Samenvatting

Gezonde Mama s & Co: Toolkit voor de verschillende type eters

Het effect van doelstellingen

Samenvatting (Summary in Dutch)

How to present online information to older cancer patients N. Bol

Bij de neus genomen:

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Zelfsturend leren met een puberbrein

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Prevention of cognitive decline

Samenvatting (Summary in Dutch)

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep de heer Consultant

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting, conclusies en discussie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

De beleidscontext van opdrachtformulering: MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN, BELEIDSDOELEN EN RESULTATEN

risicocommunicatie, planning & mechanismen van gezondheidsgedragsverandering in een populatie met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten

Jongeren en gamen. Joke Bollebakker Hella Schikkinger

Moeilijke eters / augustus 2012 Ikazia Ziekenhuis

Informatie over de deelnemers

Omgaan met uitstelgedrag - deel 2

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

HAALBAARHEID EN EFFECTIVITEIT VAN ZELFREGULATIE TRAINING. Sandra Verbeken & Caroline Braet - Zeepreventorium - Ronde Tafel 2017

Attitudevorming & verandering. dinsdag 6 maart 2012

Richtlijn Voeding en eetgedrag (2013, aanpassing 2017)

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

LES 2: Ontwikkel een mindset voor groei PRESENTATIE 1: Mindset-theorieën

Nederlandse samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Met communicatie gedrag veranderen Van wens naar werkelijkheid.

WERKBOEK DROMEN DURVEN DOEN. Het managen van de lastigste persoon op aarde: jezelf

Samenvatting. Summary in Dutch

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Fitnesstrainer B Lesdag 2 Gedragsverandering

Nederlandse Samenvatting

Eet jezelf in balans.een nieuwe (blijvende!) oplossing voor eet- en gewichtsproblemen

6. Project management

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Van huidige situatie naar gewenste situatie

Effectief vloggen Toepassen van persuasive design als je een vlogger bent.

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Geluksgevoel hangt meer af van je mentale vermogen dan van wat je overkomt

Strategisch lezen voor beroep en studie

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Samenvatting. (Summary in dutch)

Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Dutch summary)

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Effectief budgetbeheer: zelfcontrole en gedragsverandering

Samenvatting. Dutch Summary.

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Dutch Summary

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Samenvatting. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

Lekker In Je Vel Plan

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Een goede behandeling. begint bij de juiste diagnose. Gewichtstoename is te vergelijken met koorts

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Dutch Summary Samenvatting. Pesten Gecontextualiseerd: Het Veranderen van het Groepsproces door het Veranderen van de Betrokkenheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Verraderlijke verleidingen: Waarom zwakke verleidingen gevaarlijker zijn dan sterke. Floor M. Kroese, Catharine Evers and Denise T. D.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

SLIM een revolutionaire visie

Transcriptie:

Restrained Eaters en Zelfcontrole: Automatische en Geplande Reacties op Verleidingen Tijl van Heijningen Bachelorthese Sociale Psychologie Titel: Restrained Eaters en Zelfcontrole: Automatische en Geplande Reacties op Verleidingen Naam: Tijl van Heijningen Studentnummer: 5958180 Begeleidster: Janina Marguc-Steck Datum: 17-06-2012 Aantal woorden abstract: 140 Aantal woorden these: 6377 Aantal woorden onderzoeksvoorstel: 1297 1

Abstract In dit literatuuroverzicht werd gekeken hoe verleidingen het eetgedrag van restrained eaters beïnvloeden en naar strategieën die dit proces kunnen veranderen. Restrained eaters reageren op verleidingen met een hedonistische respons waardoor hun dieetdoel minder toegankelijk wordt. Het manipuleren van construal levels kan ervoor zorgen dat verleidingen juist het dieetdoel activeren, het ontbreekt echter aan een praktische strategie om dit te realiseren. Het is namelijk essentieel dat zelfregulatie strategieën automatisch worden geactiveerd door de verleidingen in plaats van door een bewust gecontroleerd proces uit de persoon zelf. Dit maakt implementatie intenties een geschikte strategie omdat hierbij specifieke verleidingen automatisch doelgericht-gedrag in werking zetten. Door implementatie intenties te combineren met mental contrasting (MCII) wordt er een sterkere toewijding gecreëerd en leert men méér dan slechts een beperkt aantal specifieke verleidingen weerstaan. Dit maakt deze strategie beter bestand maakt tegen onvoorspelbare verleidende situaties. 2

Inhoudsopgave Automatische en Geplande Reacties op Verleidingen 4 De rol van verleidingen bij het verliezen van zelfcontrole 6 Bieden high level construals het antwoord? 10 Mensen zijn kwetsbaar en vallen terug in hun gewoontes 13 Implementation intentions als oplossing 17 Discussie 22 Onderzoeksvoorstel 25 Referenties 29 3

Automatische en geplande responsen op verleidingen als determinant van zelfregulatie Overgewicht is een groeiend probleem in de westerse wereld. In Nederland hebben volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek inmiddels meer dan 6,5 miljoen mensen matig tot ernstig overgewicht, wat kan leiden tot kanker, hart- en vaatziekte, diabetes, gebrek aan zelfvertrouwen en depressie. Dit alles vermindert direct het welzijn van de persoon zelf, maar belast ook indirect de maatschappij met hogere ziektekosten en een toenemend aantal potentieel arbeidsongeschikten. Het veranderen van ongezonde eetgewoonten blijkt extreem lastig te zijn. In dit literatuuroverzicht zal worden onderzocht waarom het reguleren van eetgedrag voor de groep van chronische dieeters, ook wel restrained eaters genoemd (Herman & Polivy, 1980; aangehaald in Stroebe et al. 2008), zo moeilijk is en komt een mogelijke interventie in beeld. Restrained eaters hebben een hoge motivatie om voedselinname te verminderen en lichaamsgewicht te controleren. In de literatuur wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen onsuccesvolle en succesvolle restrained eaters. De eerste groep slaagt er ondanks de preoccupatie met eten niet in om het eetgedrag te reguleren. De tweede groep lukt het uiteindelijk wel om hun lichaamsgewicht en voedselinname te controleren. Volgens de beheersings-theorie (restraint theory) van Herman & Polivy (1980) proberen restrained eaters voortdurend hun eetgedrag te reguleren aan de hand van zelf vastgestelde dieetregels in plaats van te reageren op interne honger signalen. Omdat er gepoogd wordt interne eet-cues te negeren zijn restrained eaters extra kwetsbaar voor externe eet-cues, zoals het zien of ruiken van lekker eten. Restrained eaters die werden blootgesteld aan de geur van cake, smarties en drop voordat zij de mogelijkheid kregen om hier zoveel van te eten als ze wilden, aten significant meer dan restrained eaters die niet van te voren waren blootgesteld aan deze geur. 4

Hier stond tegenover dat de blootstelling aan de geur van deze traktaties voorafgaand aan consumptie geen invloed had op de consumptie van unrestrained eaters (normale eters) (Jansen & van den Hout 1991; aangehaald in Hofmann et al. 2008). Vergelijkbare resultaten werden gevonden in een studie van Fedoraff et al. (1997, 2003), waarbij deelnemers werden blootgesteld aan de geur van pizza voordat zij een aantal verse pizza's mochten proeven. De blootstelling aan de geur van pizza s verhoogde de consumptie van restrained eaters maar niet van normale eters. Hieruit valt te concluderen dat wanneer restrained eaters worden geconfronteerd met aantrekkelijke eet-cues, zij zich niet langer gedragen in overeenstemming met hun chronische dieet-doel. Het feit dat restrained eaters hun eetgedrag laten sturen door externe cues verklaart echter nog niet waarom zij meer verleid worden door deze cues dan normale eters. Hiervoor moeten de doelen van restrained eaters ten opzichte van voedsel in acht genomen worden. Doelen zijn mentale representaties van een gewenste toekomst die iemand wil bereiken. Het eetgedrag van restrained eaters wordt gestuurd door een conflict tussen twee incompatibele doelen (Goal Conflict Model of Eating; Stroebe, 2002). Enerzijds willen ze hun gewicht behouden of verminderen, anderzijds heeft lekker eten een sterk positieve, belonende waarde voor hen (Federoff et al, 1997; aangehaald in Stroebe et al. 2007). Om hun gewenste lange termijn doel van gewichtscontrole te bereiken dienen zij de verleiding van lekker eten te overwinnen. Succesvol zelfcontrole uitoefenen is het overwinnen van de strijd tussen de onmiddellijke korte termijn beloning en de lange termijn beloning. Bij eetgedrag is de onmiddellijke beloning het bevredigen van een (tastbare) directe hedonistische behoefte. Een restrained eater die gedreven wordt door deze motivatie is in een hete staat. Daar tegenover staat een koele staat waarin een rationele houding wordt aangenomen ten opzichte van eten met oog voor het lange termijn doel van een gezond, slank, lichaam. In de koele staat 5

hoeven geen directe behoeften bevredigd te worden (Metcalfe & Mischel, 1999; aangehaald in Fujita et al. 2008).Deze doelen zijn incompatibel. Dit literatuuroverzicht richt zich op cognitieve processen die succesvolle zelfregulatie van eetgedrag belemmeren en naar mogelijke oplossingen voor dit probleem. In de eerste paragraaf zal worden besproken hoe succesvolle en onsuccesvolle restrained eaters verschillen in hun respons op verleidende stimuli. In de tweede paragraaf zal worden gekeken of onsuccesvolle restrained eaters door hun mindset te veranderen (in overeenstemming met die van successvolle restrained eaters) wel kunnen leren om verleidingen te weerstaan. De praktische tekortkomingen van deze aanpak zullen in de derde paragraaf aan het licht komen. Ten slotte wordt in de laatste paragraaf een realistische oplossing besproken die de praktische problemen effectief ondervangt. De rol van verleidingen bij het verliezen van zelfcontrole Externe eet-cues spelen een belangrijke rol in het sturen van eetgedrag van restrained eaters. Het is daarom van belang om te kijken naar de cognitieve processen die verleidingen activeren en tot welke responsen dit leidt. Het Goal Conflict Model of Eating (Stroebe, 2002) stelt dat het eetgedrag van restrained eaters wordt gedomineerd door een conflict tussen twee incompatibele doelen, namelijk eet-genot en gewichtscontrole. Stroebe, Mensink, Aarts, Schut, & Kruglanski (2008) toonden aan dat het deze ambivalente houding is ten aanzien van lekker eten die ervoor zorgt dat zij het verkeerde doel activeren bij blootstelling aan verleidingen. Allereerst werden vragenlijsten afgenomen waarmee een positieve correlatie werd aangetoond tussen restrained eating en een ambivalente houding ten aanzien van lekker voedsel. Vervolgens werd gekeken of het stimuleren van eet-genot de toegankelijkheid van eetcontrole-gedachtes deed 6

verminderen. Hierbij werden deelnemers subliminaal geprimed met eet-genot-woorden zoals lekker, snoepen, patat, chocola. Vervolgens moesten zij een lexicale beslissingstaak uitvoeren waarbij eetcontrole woorden als slank, afvallen en gewicht zo snel mogelijk als woorden of non-woorden herkend moesten worden. Het bleek dat restrained eaters die geprimed waren met de eet-genot woorden langzamer waren in het herkennen van eetcontrole woorden dan in het herkennen van neutrale woorden. Dit duidt erop dat activatie van eetgenot, dus verleidingen, bij restrained eaters leidt tot een verminderde activatie van eetcontrole-doelen. Blootstelling aan verleidingen brengt hen in een hete-staat waardoor het moeilijker wordt om hun eetgedrag te controleren en ze kwetsbaarder zijn voor het willen bevredigen van hun directe behoeftes (hedonistische respons). In de studie van Stroebe et al. (2008) werd slechtst gekeken naar de directe hedonistische respons als reactie op de activatie van eet-genot. Het volledig verwerken van een verleidende stimulus is echter een dynamisch proces dat kan veranderen en fluctueert binnen de eerste paar honderdste seconden. Daarom is alleen de directe hedonistische respons op een verleiding niet indicatief voor het al dan niet verliezen van zelfcontrole. Hofmann, Koningsbruggen, Stroebe, Ramanathan, & Aarts (2010) onderzochten daarom zowel de directe als vertraagde hedonistische respons op eetstimuli van restrained en normale eters. Hierbij werd met twee studies gekeken naar invloed die herhaaldelijke blootstelling aan lekker eten had op directe en vertraagde respons. Eerst werd de helft van de deelnemers onbewust blootgesteld aan woorden over lekker eten. Vervolgens werden alle deelnemers geprimed met foto s van lekker eten en moesten direct (na 300 ms) of vertraagd (na 1500 ms) hun waardering geven voor de foto s (hedonistische respons). De helft van de deelnemers was dus herhaaldelijk blootgesteld aan lekker eten. Ten slotte werd met vragenlijsten de drang en behoefte naar lekker eten gemeten. Normale eters die eenmalig werden blootgesteld aan lekker eten hadden een hogere 7

hedonistische respons dan restrained eaters. Herhaaldelijke blootstelling aan lekker eten bracht echter het omgekeerde effect teweeg. Restrained eaters die herhaaldelijk werden geconfronteerd met eet-cues vertoonden een significant hogere hedonistische respons en tevens een sterkere drang en verlangen naar lekker eten dan normale eters. Deze hedonistische respons nam toe bij de vertraagde respons. Deze resultaten tonen aan dat restained eaters, in een koele staat (eenmalige blootstelling) op een effectieve wijze hun dieet-doel kunnen nastreven door hun hedonistische respons te reguleren. Echter, zodra restrained eaters herhaaldelijk worden blootgesteld aan verleidend eten raken zij in een hete staat waardoor de mentale toegang tot het dieet-doel wordt belemmerd, zodat hedonistische respons prevaleert en steeds sterker wordt. Toch lukt het sommige restrained eaters wel om succesvol een dieet te volbrengen. Fishbach, Friedman en Kruglanski (2003) toonden aan dat dit afhangt van de waarde die iemand hecht aan het doel van gewichtscontrole en de mate waarin zelfregulatie met betrekking tot het doel succesvol is geweest in het verleden. Met een aantal onderzoeken keken zij naar de automatische associaties tussen verleidingen (korte termijn doelen) en gewichtscontrole (lange termijn doel) en welke gevolgen dit heeft op zelfcontrole gedrag. Deelnemers kregen eerst een taak waarin zij hun dieet-doelen en de eet-verleidingen die in de weg kunnen staan bij het bereiken van deze doelen op moesten schrijven. Vervolgens werd aan de hand van een lexicale beslissingstaak specifiek naar de activatie van dieet-doelen gekeken na blootstelling aan verleidende eet-stimuli. Hierbij werd ook gemeten hoe belangrijk het doel van gewichtscontrole was voor de deelnemers en hoe succesvol zij hierin waren. Het bleek dat succesvolle restrained eaters sneller waren in het herkennen van dieet gerelateerd woorden, na blootstelling aan verleidende eet-genot woorden, naarmate gewichtscontrole belangrijker was voor hen. Tenslotte werd gekeken welke gevolgen dit heeft 8

op het daadwerkelijke zelfcontrolegedrag bij degenen die zich zorgen maakten over hun het behouden of verminderen van hun gewicht. De deelnemers werden realistisch geprimed door blootstelling aan verleidende eetcues of neutrale cues in de vorm van posters, tijdschriften en folders die in de kamer aanwezig waren waar de deelnemers de lexicale beslissingstaak moesten uitvoeren. Als beloning voor hun participatie konden zij kiezen tussen een Twix-reep of een appel. Ten slotte werd hen gevraagd in hoeverre zij van plan waren om in de toekomst calorierijk ongezond voedsel te eten (gedragsintenties). De succesvolle restrained eaters die geprimed waren met verleidende stimuli waren sneller in het herkennen van dieet gerelateerde woorden, verkozen een appel boven een Twix en namen zich voor minder vet te eten. Succesvolle restrained eaters kunnen dus effectief omgaan met verleidingen omdat verleidingen automatisch hun lange termijn doel activeren en het handelen in overeenstemming met dit doel faciliteert. Onsuccesvolle restrained eaters hebben dezelfde gedragsintenties, maar kunnen hier moeilijk naar handelen. Herhaaldelijke blootstelling aan verleidende stimuli zorgt bij hen voor een drang om de korte termijn behoeftes te bevredigen waardoor het lange termijn doel wordt vergeten. Hoe verhouden deze bevindingen zich tot de realiteit waar men beïnvloed wordt door echte verleidingen zonder ingewikkelde priming procedures? Papies, Stroebe, & Aarts (2008) keken in een vervolgstudie in hoeverre dieet gerelateerde gedragsintenties succesvolle zelfregulatie voorspelden over een periode van twee weken. Nadat de mate van restrained eating en eerdere succesvolle zelfregulatie was vastgesteld aan de hand van enkele vragenlijsten werd de deelnemers gevraagd aan te geven in hoeverre zij de intentie hadden om de komende twee weken ongezond calorierijk voedsel (pizza, chocola etc.) te negeren. Succesvolle restrained eaters verschilden niet van onsuccesvolle restrained eaters in hun gedragsintenties, maar bij succesvolle restrained eaters waren de gedragsintenties goede voorspellers voor het daadwerkelijk vertoonde gedrag en bij 9

onsuccesvolle restrained eaters niet. Succesvolle voorgaande pogingen om zelfcontrole uit te oefenen zijn een goede indicator voor toekomstige zelfregulatie. Als we de bevindingen van de eerder beschreven studies hierin integreren suggereren de bevindingen van Papies et al. (2008) dat onsuccesvolle restrained eaters - ondanks hun goede voornemens - niet effectief hun eetgedrag kunnen reguleren, omdat verleidingen in de realiteit herhaaldelijk worden gepresenteerd. Hierdoor raken zij in een hete staat waarbij de drang om het directe eetgenot te vervullen sterker is dan de wil om het dieet doel na te streven. Hoe kunnen zij leren om, net als succesvolle restrained eaters, bij blootstelling aan verleiding niet hun lange termijn doel uit het oog te verliezen? Bieden high level construals het antwoord? Uit de vorige paragraaf kwam naar voren dat het doelconflict van zelfcontrole afhankelijk is van de respons op herhaaldelijke blootstelling aan verleidingen. Het is dus van belang voor (onsuccesvolle) restrained eaters dat hun respons op verleidingen overeenkomt met hun dieetdoel. De construal level theory of self control (CLT) (Trope & Liberman, 2003) stelt dat de subjectieve mentale constructie die men maakt van verleidende situaties bepalend is voor het al dan niet succesvol uitoefenen van zelfcontrole. Zelfcontrole kan, volgens CLT, worden omschreven als het maken van beslissingen in overeenstemming met globale, highlevel construals of lokale, low-level construals. High-level construals omvatten de centrale, hogere orde kenmerken van een object of situatie. Deze zorgen vaak voor bewuste weloverwogen koele, rationele beslissingen die passen bij een lange termijn oriëntatie. Lowlevel construals, daarentegen, omvatten de incidentele, lagere orde kenmerken en zorgen ervoor dat men meer aandacht heeft voor hete kenmerken. Dit leidt tot impulsiviteit passend bij een korte termijn oriëntatie. Het activeren van een high-level construal bij een 10

onsuccesvolle restrained eater zou moeten zorgen voor het doen handelen in overeenstemming met de lange termijn doelen. Fujita, Trope, Liberman, & Levin-Sagi (2006) onderzochten hoe het manipuleren van construal levels bij studenten de evaluaties van verleidingen beïnvloedden. Construal levels werden geactiveerd door de deelnemers een categorisatie-taak te laten uitvoeren. Hierbij krijgt men een lijst met woorden waarvoor hogere orde etiketten (high-level) of juist specifieke voorbeelden moeten worden bedacht (low-level). Vervolgens kregen de studenten stimuli te lezen die men typisch associeert met verleidingen die het doel van studeren ondermijnen zoals bier, feesten, internet, afspreken met vrienden. Deze moesten worden geëvalueerd. Ook hier werd vastgesteld hoe belangrijk het doel (van studeren) was voor hen. Het onbewust activeren van een high-level construal leidde tot een minder positieve evaluatie van verleidingen. Dit was echter alleen het geval bij studenten voor wie het doel van studeren belangrijk was. De bevindingen uit de eerste paragraaf wezen erop dat succesvolle zelfcontrole afhankelijk is van het automatisch activeren van lange termijn doelen bij blootstelling aan verleidingen. Fujita en Sasota (2011) toonden aan dat high-level construals dit proces bevorderen. In dit onderzoek werd specifiek naar zelfcontrole met betrekking tot eetgedrag gekeken. Construal levels werden ook hier gemanipuleerd met een categorisatie-taak. Er volgde een lexicale beslissingstaak (gemodelleerd naar Fishbach et al. 2003) waarmee de activatie van dieet-doelen werd gemeten als respons op blootstelling aan eet-verleidingen. Ten slotte werd de deelnemers gevraagd in welke mate het doel van diëten belangrijk voor hen was. High-level construals verhoogde de activatie van dieet-doelen als gevolg van blootstelling aan eet-verleidingen, maar alleen bij de deelnemers voor wie diëten een belangrijk doel was. 11

Deze studies tonen aan dat high-level construals zorgen voor een sterkere activatie van het lange termijn doelen als respons op verleidingen. Dit suggereert een hogere weerbaarheid tegen verleidingen. De experimentele situaties waren echter ongecompliceerd en keken slechts naar de evaluatie van en de respons op verleidingen zonder daarbij een beroep te doen op cognitieve capaciteiten. Schmeichel, Vohs en Duke (2011) toonden aan dat de effectiviteit van een construal level afhangt van het specifieke beroep dat een zelfcontrole-taak doet op het werkgeheugen. De actie identificatie theorie (Vallacher & Wegner, 1985, 1987) stelt dat mensen acties construeren op een level van abstractie die het meest effectief is voor het volbrengen van de handeling. Makkelijke of vertrouwde acties vereisen een abstracte benadering, terwijl moeilijke of onbekende acties een concrete benadering vereisen. Als je deze theorie doortrekt naar zelfcontrole zou dit erop moeten wijzen dat high of low level construals effectief zijn afhankelijk van de complexiteit van de situatie. Dit werd getest aan de hand van een zelfcontrole taak genaamd Stop Signaal Test (SST). Bij een standaard SST heeft men een primaire taak die volbracht moet worden, maar af en toe wordt er een signaal gepresenteerd dat aangeeft hun respons op de primaire taak te onderdrukken. Bij deze taak moet men goed opletten om te reageren op cues uit de directe omgeving (low-level), omdat het stop-signaal altijd gepaard moet gaan met een inhibitie van de respons. Een vertraagde SST is grotendeels hetzelfde als de standaard SST, alleen moet men nu bij elk derde stop-signaal de respons onderdrukken. Deze zelfcontrole taak vereist respons inhibitie, maar men moet ook het globale doel in het werkgeheugen houden. Voorafgaand aan de SST-taak werden construal levels gemanipuleerd. Low-level construals verbeterden de prestatie op de standaard SST, terwijl high-level construals de prestatie verbeterden op de vertraagde SST. Beide construal levels kunnen dus effectief zijn in verschillende zelfcontrole situaties en hebben zowel voor- als nadelen in de praktijk. Als men in de directe omgeving alleen oog hoeft te hebben voor één specifieke cue (verleiding) die 12

weerstaan moet worden, dan is een low-level construal geschikt voor effectieve zelfcontrole. Zelfcontrole uitoefenen in realistische situaties is vaak echter veel complexer. Hier komt bij dat de activatie van een low-level construal de toegankelijkheid van lange termijn doelen doet verminderen wat de kwetsbaarheid vergroot voor verleidingen die men niet verwacht. Highlevel construals daarentegen zijn effectief, omdat ze de dieetdoelen activeren bij herhaaldelijke blootstelling aan verleidingen. Dit vergroot de kans op dieetdoelgericht handelen in kritische situaties. Het nadeel hiervan is echter dat het in de literatuur ontbreekt aan een manier om deze construal level automatisch te activeren in kritische situaties bij restrained eaters. Het is wel bekend dat mensen van naturen verschillen in de manier waarop zij zelfcontrole situaties construeren. Maar het probleem is juist dat restrained eaters van zichzelf automatisch de verkeerde construal maken van eetverleidingen. Dit zou betekenen dat zij bewust de juiste (high-level) construal moeten activeren. Mensen kwetsbaar en vallen terug in hun gewoonten In deze paragraaf zullen de nadelen van gecontroleerde, bewust uitgevoerde zelfcontrole naar voren komen. Zelfcontrole is een innerlijke vaardigheid die afhankelijk is van een beperkte interne bron (Baumeister et al. 2000; aangehaald in Inzlicht & Schmeichel, 2012). Deze bron raakt uitgeput wanneer zelfcontrole herhaaldelijk bewust en gecontroleerd moet worden toegepast. Hierdoor beland men in een staat van ego-depletion. Na eerst succesvol zelfcontrole te hebben uitgeoefend ervaart men een shift in motivatie en aandacht (ego-depletion) die ervoor zorgt dat volgende pogingen zullen mislukken. Dit komt door een verminderde drang om behoeften te onderdrukken en een sterkere drang om impulsief te handelen. In een staat van ego-depletion heeft men verminderde aandacht voor cues die 13

zelfcontrole zouden moeten initiëren, maar een verhoogde aandacht voor cues die directe beloningen aangeven (Inzlicht & Schmeichel, 2010). In lijn met het idee dat een shift in aandacht en motivatie zorgt voor het verliezen van zelfcontrole is het attentional myopia model van zelfcontrole (Mann & Ward, 2004). Dit model stelt dat beperkt beschikbare aandacht ervoor zorgt dat men buitengewoon sterk beïnvloedt wordt door de op dat moment aanwezige saillante cues. Een vernauwde aandacht /attentional myopia kan worden veroorzaakt door een sterke emotionele arousal, maar ook door cognitieve druk. Door restrained eaters onder hoge cognitieve druk te zetten, toonden Mann & Ward (2004) aan dat de op dat moment saillante cues bepalend waren voor al dan niet succesvolle zelfcontrole. In dit onderzoek werden restrained eaters in een situatie geplaatst waarin zij een lekkere, calorierijke milkshake moesten drinken om vervolgens de smaak te onthouden en deze te omschrijven. De ruimte en de situatie waarin het experiment plaatsvond werden zo gemanipuleerd dat of het dieet-doel of het eet-doel saillant werd gemaakt. Dit deed men door het plaatsen van (eet of dieet gerelateerde) boeken en objecten en het geven van instructies die sterk suggestief waren voor diëten of juist voor het genieten van voedsel. De ene helft van de deelnemers werd onder cognitieve druk gezet door gedurende de smaaktest een cijferreeks van negen nummers te onthouden. Andere deelnemers hoefden maar één cijfer te onthouden. Het bleek dat de restrained eaters onder cognitieve druk beduidend minder milkshake dronken in de dieet saillante situatie dan in de eet-genot saillante situatie (twee keer zoveel). Het aantal milkshakes die onder lage cognitieve druk werd gedronken was niet beïnvloed door saillante omgevingscues. Onder cognitieve druk is het dus moeilijker voor mensen om te handelen in overeenstemming met hun lange termijn doelen en worden acties impulsief gestuurd. Dit komt door een verschuiving van de aandacht naar de (saillante) verleidende cues, waardoor de motivatie toeneemt om hieraan toe te geven. 14

Er zijn echter ook situaties waarbij restrained eaters onder cognitieve druk zelfcontrole moeten uitoefenen zonder dat er per se saillante cues aanwezig zijn die het gedrag in een bepaalde richting sturen. Onderzoek van Hoffman, Rauch en Gawronski (2006) wijst erop dat zelfregulatie van eetgedrag bij restrained eaters onder cognitieve druk wordt bepaald door hun automatische attitude van de verleiding. In dit onderzoek werd bij restrained eaters eerst de automatische attitude ten opzichte van snoep (M&M s) vastgesteld (met een impliciete associatie test): positief of negatief. Hierna kregen de deelnemers een emotioneel geladen film te zien waarbij men de instructie kreeg neutraal te blijven. Het onderdrukken van emoties kost veel cognitieve kracht en zorgt zo voor ego-depletion. Vervolgens kregen de deelnemers M&M s om te testen. De hoeveelheid snoep die de deelnemers aten in vijf minuten werd genomen als mate van (on)succesvolle zelfregulatie. Ten slotte werd gemeten in hoeverre de deelnemers over het algemeen bewust en gemotiveerd bezig zijn met de zelfregulatie van hun eetgedrag. Zoals verwacht waren automatische attitudes (positief) van restrained eaters ten opzichte van de M&M s incompatibel met hun bewuste attitudes (negatief). Er was een interactie-effect: wanneer alle cognitieve middelen beschikbaar waren, werd de mate van snoepconsumptie gestuurd door hun bewuste attitude, waardoor ze minder M&M s aten. Onder cognitieve druk, daarentegen, was de automatische attitude bepalend, waardoor ze meer M&M s aten. In een staat van ego-depletion is het voor restrained eaters moeilijk om zelfcontrole uit te oefenen omdat gedrag dan gestuurd wordt door automatische attitude ten opzichte van de verleiding (Hoffman et al. 2006). Het eerder beschreven attentional myopiaonderzoek van Man & Ward (2004) toonde echter aan dat tijdens ego-depletion juist de saillante cues bepalend zijn voor zelfregulatie. Deze resultaten zijn echter niet onverenigbaar. Het is niet onwaarschijnlijk dat in een gegeven context de saillante eet-cues (zeer nadrukkelijke verleidingen) sterkere richting geven aan de attitude van de restrained eaters 15

dan de automatische attitude op zichzelf. Tijdens ego-depletion wordt gedrag gestuurd door de automatische attitudes, tenzij er saillante cues aanwezig zijn. Mensen kunnen bewust bezig zijn met gezond eten en gewichtscontrole, maar zolang zij vatbaar zijn voor ego-depletion effecten blijven zij kwetsbaar voor verleidingen. Onderzoek van Aarts en Dijksterhuis (2000) wijst op de kracht van gewoontes in het sturen van gedrag. Habitueel gedrag is automatisch en wordt bepaald door gedrag uit het verleden. Dit gedrag wordt niet gemedieerd door attitudes, intenties, en andere concepten die betrekking hebben op opzettelijk en bewust gestuurd gedrag. Dit verklaart waarom restrained eaters zo vaak falen in het uitoefenen van zelfcontrole. Het ongezonde gedrag is voor hen namelijk een gewoonte. Gewoontes worden gerepresenteerd als een link tussen doel en acties en zijn instrumenteel voor het bereiken van dit doel. De kracht van deze link is afhankelijk van de frequentie waarmee het doel en de relevante actie in het verleden samen hebben plaatsgevonden. Hoe vaker een bepaalde actie onder bepaalde omstandigheden heeft plaatsgevonden, hoe sterker de gewoonte zal zijn (Aarts & Dijksterhuis, 2000). De omgeving (externe cues) kan hierbij een sterke rol spelen zolang het doel geassocieerd wordt met de omgeving. Zo kan blootstelling aan een omgeving doelgericht habitueel gedrag activeren. In de huidige experimenten werd gekeken hoe de activatie van doelen een habituele respons teweegbrengt. In het eerste experiment werd aangetoond dat habituele fietsers die geprimed werden met reis-doelen in de vorm van locaties, sneller het woord fiets herkenden. Het doel van reizen naar een locatie activeerde automatisch het habituele gedrag. In het tweede experiment werd de kracht van habitueel gedrag vergeleken met bewust gepland gedrag. Er werd specifiek gekeken of de sterke link tussen doelen en acties (zoals bij habitueel gedrag) gesimuleerd kan worden door het vormen van implementatie intenties (Gollwitzer, 1993, 1996). Deze intenties stellen zeer specifiek vast wat, waar, wanneer en hoe men iets gaat doen: als situatie X zich voordoet, dan doe ik Y, en op deze manier wordt het 16

doel aan de actie gelinkt. Deelnemers werd gevraagd implementatie intenties te maken met betrekking tot het reizen met de fiets. Bijvoorbeeld: Als ik naar de universiteit moet, dan ga ik met de fiets. Vervolgens werden de deelnemers geprimed met de reisdoelen waaraan de deelnemers hun implementatie intenties hadden verbonden (bijvoorbeeld: universiteit ), en werd er gekeken naar de snelheid waarmee het woord fiets werd herkend. Er werd een sterk effect van implementatie intenties gevonden bij non-habituele fietsers op de snelheid waarmee het woord fiets werd herkend. Zij reageerden net zo snel als de habituele fietsers. Dit suggereert dat de link die er tussen het doel en actie ontstaat ten gevolg van een implementatie intentie net zo sterk is als bij habituele acties. Deze bevindingen bieden hoop voor restrained eaters, want als zij implementatie intenties maken met betrekking tot gezond eten kan de verleidende situatie automatisch hun gewenste gedrag oproepen. Het is echter wel de vraag hoe de hierboven gevonden resultaten zich verhouden tot de realiteit, omdat het in deze experimenten slechts ging om het herkennen van woorden. De activatie van doel-actie gerelateerde woorden kan nog zo snel zijn, het is maar de vraag of men hier ook daadwerkelijk naar handelt in de complex realiteit. Implementatie intenties als oplossing Uit de vorige paragrafen is gebleken dat het voor restrained eaters heel moeilijk is om zelfcontrole uit te oefenen. Ondanks de goede intenties en de juiste (bewust) attitude ten opzichte van (on)gezond eetgedrag vallen zij terug in hun oude gewoontes, omdat het naleven van hun goede voornemens cognitieve kracht kost. In deze paragraaf volgt een realistische en effectieve oplossing voor het zelfregulatie-probleem van restrained eaters. Aarts en Dijksterhuis (2000) wezen al op de potentiële rol van implementatie intenties bij het vormen van een automatische link tussen acties en doelen. Zouden implementatie 17

intenties ook effectief zijn voor het daadwerkelijk volbrengen van doelen? Een inmiddels klassieke studie van Gollwitzer en Brandstätter (1997) gaf antwoord op deze vraag door de werkzaamheid van goal intentions ( ik ben van plan X te bereiken ) te vergelijken met implementatie intenties. In deze studie werd mensen gevraagd naar de moeilijk te behalen doelen die zij wilden bereiken over de periode van de eerstvolgende weken. Doelen die gepaard gingen met implementatie intenties werden drie keer zo vaak uitgevoerd als doelen die alleen gepaard gingen met intenties. Om via implementatie intenties succesvol je doel te bereiken moeten er twee cognitieve taken worden uitgevoerd: het identificeren van de doel-relevante situatie oftewel de mogelijkheid om te handelen (het als-proces) en het initiëren en volbrengen van een doelgerichte respons (het dan-proces). Implementatie intenties vergemakkelijken het nastreven van doelen door het vergroten van de toegankelijkheid van de situationele cues en het automatiseren van de respons op die cue door een sterke situatie-respons link. Voor het als-proces moet van te voren een specifieke cue worden geselecteerd die de mogelijkheid aangeeft om het gestelde doel te bereiken. Bij het dan-proces moet bij herkenning van de van te voren vast gestelde cue onmiddellijk, efficiënt en automatisch gehandeld worden. Parks-Stamm, Gollwitzer & Oettingen (2007) deden onderzoek naar de effectiviteit van cue detectie en de efficiëntie van respons initiatie bij implementatie intenties. Hiervoor deden ze twee experimenten. In het eerste experiment werd gekeken naar de effectiviteit van cue herkenning bij implementatie intenties (als-proces). Deelnemers kregen een kort verhaal te horen en hadden de opdracht om elke keer als zij een vijf-letter woord te horen kregen hiervan de eerste letter op te schrijven. De twee meest voorkomende vijf-letter woorden waren Mouse en Laura. Implementatie intenties waren als volgt: Als ik Mouse hoor, dan type ik M en Als ik Laura hoor, dan type ik L. Op de specifiek geplande cues (Laura en Mouse) werd sneller en accurater gereageerd dan op andere vijf-letter woorden door deelnemers met 18

implementatie intenties. Dit effect werd niet gevonden bij deelnemers die enkel op de hoogte waren gesteld van de meest voorkomende vijf-letter woorden. Mensen met implementatie intenties zijn dus gevoeliger voor cues die ervoor zorgen dat zij hun doel bereiken, dan voor cues die niet kunnen bijdragen aan het bereiken van het doel. Met het tweede experiment werd gekeken of nastreven van een doel met implementatie intenties een automatisch proces is, of dat het cognitieve middelen kost waardoor het ruimte inneemt in het werkgeheugen, met als gevolg dat prestatie op een andere niet-gerelateerde taak zal afnemen. De experimentele taak werd veranderd zodat de taak van cue-herkenning en respons-initiatie werden omgedraaid. Deelnemers moesten woorden herkennen die met de letter D begonnen (simpele identificatie-taak) en hierop te reageren door het aantal letters in dat woord te tellen (moeilijke respons-taak). Omdat het tellen van letters cognitieve capaciteit kost, zouden implementatie intenties voordelige effecten op de prestatie moeten hebben voor woorden waarover een implementatie-intentie was gevormd. Implementatie intenties waren hetzelfde als in het eerste experiment, maar dan andersom (drukken van cijfer in plaats van letter). Implementatie intenties zorgden voor een snellere respons op de aangegeven cue zonder dat dit de prestatie op de alternatieve taak belemmerde (het tellen van letters van andere woorden die met D begonnen). Men reageert tijdens het dan-proces automatisch op de relevante cues en kan ondertussen nog steeds effectief functioneren op andere taken. Implementatie intenties zijn dus niet kwetsbaar voor ego depletion. In de hierboven beschreven onderzoeken werd niet specifiek naar zelfcontrole gekeken bij restrained eaters, maar in principe is het mechanisme hierbij hetzelfde. Het uitoefenen van zelfcontrole is ook een doel, waarbij verleidingen de cues zijn om de doelgerichte actie te ondernemen. Koningsbruggen, Stroebe, Papies en Aarts (2011) onderzochten dan ook of implementatie intenties gebruikt kunnen worden als middel om direct het lange termijn doel te activeren in plaats van een specifieke actie. Implementatie intenties relateren doorgaans een 19

specifieke situatie aan een specifieke actie, maar dat maakt doelgericht handelen enigszins star. Door de situatie te koppelen aan een doel wordt de implementatie-intentie een flexibeler instrument. Activatie van het doel triggert men om gemotiveerd te handelen om het doel te behalen (Aarts, 2007), wat meerdere manieren van doelgericht initieert. In dit experiment werden implementatie intenties bedacht voor vijf lekkernijen: pizza, patat, koekjes, chocola en chips. Deze werden verbonden aan het doel van diëten: De volgende keer dat ik wordt verleid door chocolade, dan zal ik denken aan diëten. Vervolgens werd er gekeken of deze implementatie intenties daadwerkelijk effectief zouden zijn voor het succesvol uitoefenen van zelfcontrole over een periode van 15 dagen. Hoge orde implementatie intenties bleken inderdaad effectief in het verminderen van ongezond eetgedrag bij onsuccesvolle restrained eaters. Specifiek plannen om aan hoge orde doelen te denken in verleidende situaties, helpt onsuccesvolle restrained eaters succesvol zelfcontrole uit te oefenen. Hoge orde implementatie intenties zijn effectief in het initiëren van doelgericht handelen in realistische verleidende situaties, omdat men afhankelijk van de situatie kan bepalen hoe er het best conform het hoge orde doel gehandeld kan worden. Een tekortkoming van implementatie intenties is echter dat deze strategie alleen gericht is op specifieke verleidingen (pizza, patat, et cetera) waarop men zich heeft voorbereid. In de realiteit zijn er zoveel verschillende calorierijke, ongezonde verleidingen die herkend moeten worden dat je deze nooit allemaal precies van te voren kan voorspellen. Mental contrasting is een andere zelfregulatie-techniek die gecombineerd kan worden met implementatie intenties om het herkennen van kritische cues te vergemakkelijken. Bij mental contrasting neemt de restraint eater zich een gewenste gedragsverandering voor (bijvoorbeeld minder calorierijk, ongezond voedsel eten ). Dan maken ze zich een voorstelling van de positieve toekomst in het geval dat zij de gewenste gedragsverandering succesvol volhouden (bijvoorbeeld zelfverzekerd zonder t-shirt op het strand lopen ). Vervolgens maken ze een mentaal contrast 20

tussen de representatie van de positieve toekomst met de negatieve realiteit die het bereiken van hun doel belemmerd (bijvoorbeeld: geneigd zijn om ongezond te eten als ik me verveel ). Bij mental contrasting zijn zowel de positieve toekomst als de negatieve realiteit mentaal beschikbaar en vormen een sterke mentale associatie. Als de gewenste toekomst als haalbaar wordt gezien, ontstaat er een sterke toewijding om dit doel te bereiken. Zo krijgt men een duidelijk beeld van hun doelen, de obstakels die het behalen van het doel in de weg staan en realiseert men zich dat deze obstakels te overkomen zijn (Adriaanse et al. 2010). Na het mental contrasting volgt het formuleren van de implementatie intenties (MCII). De negatieve realiteit, die geformuleerd was tijdens de mental contrasting procedure ( als ik me verveel ), wordt nu gebruikt als de kritische cue in het als-gedeelte van de implementatie intentie. Voor het dan-gedeelte wordt een specifieke actie geformuleerd ( dan eet ik fruit ). MCII is een sterke strategie, omdat beide strategieën elkaar aanvullen op kritische punten. Implementatie-intenties vereisen een sterke toewijding en mental contrasting creëert deze toewijding (Sheeran, Webb, & Gollwitzer, 2005). Bovendien faciliteert mental contrasting cue-herkenning, omdat dit geen specifieke situationele cue is, zoals bij implementatie intenties, maar een persoonlijke, subjectieve staat. Implementatie-intenties zijn daarentegen buitengewoon effectief voor het automatisch in werking zetten van doelgericht handelen bij herkenning van deze cues. Adriaanse et al. (2010) vergeleken de werkzaamheid van MCII ten opzichte van mental contrasting en implementatie intenties op het verminderen van ongezond eetgedrag in de praktijk over de periode van een week. De deelnemers waren normale eters met ongezonde eetgewoontes die ze wilden veranderen. Als strategie om dit doel te bereiken werden de deelnemers begeleid in het vormen van MCII s, MC s of II. Vervolgens kregen alle deelnemers de opdracht om over een periode van 1 week een eet-dagboek bij te houden. De deelnemers die MCII hadden gevormd verminderden hun gemiddelde calorie-inname met 21

1125 calorieën per week. Dit is een aanzienlijke vermindering. Het bleek dat de deelnemers niet waren geminderd in hun inname van gezonde voeding (fruit), maar wel met de consumptie van ongezonde snacks. Mental contrasting en implementatie intenties waren ook effectief, maar minder succesvol dan de combinatie MCII. In deze studie werden weliswaar geen restrained eaters gebruikt, maar wel mensen met ongezonde eetgewoonten. Het feit dat bestaande gewoonten - in de praktijk over een periode van zeven dagen - drastisch kunnen worden veranderd duidt op de kracht van deze strategie. Discussie In dit literatuuroverzicht is naar voren gekomen dat onsuccesvolle restrained eaters verschillen van normale eters en succesvolle restrained eaters in de manier hoe zij reageren op verleidende stimuli. Onsuccesvolle restrained eaters hebben dezelfde gedragsintenties als succesvolle restrained eaters, maar na herhaaldelijke blootstelling aan verleidende stimuli wint de drang om het korte termijn-doel te bevredigen het van het voornemen om het lange termijn-doel na te streven. De mate waarin het dieet-doel belangrijk is en hoe succesvol een persoon in het verleden is geweest in het reguleren van eetgedrag zijn bepalend voor de automatische associaties die worden gemaakt bij blootstelling aan verleidingen. Een construal level benadering als antwoord op de zelfcontroleproblemen van restrained eaters is twijfelachtig vanwege de praktische bezwaren en het gebrek in de literatuur aan een manier om dit construal level automatisch te activeren in kritische situaties. Onsuccesvolle restrained eaters activeren bij herhaaldelijke blootstelling aan verleidingen automatisch een low-level construal, omdat zij gefocust raken op de hete-kenmerken. Lowlevel construals kunnen echter geschikt zijn om specifieke omgevingscues uit de directe omgeving, zoals één specifieke verleiding, waar te nemen. Hierdoor zou het in principe wel 22

mogelijk zijn om implementatie-intenties toe te passen met een actieve low-level construal, zij het dat het moeilijk is om de aandacht nog ergens anders op te richten. Dit maakt low-level construals niet geschikt voor de praktijk. High-level construals, daarentegen, zijn over het algemeen wel effectief, maar niet efficiënt. Restrained eaters activeren niet vanzelf een highlevel construal bij blootstelling aan verleiding. De nadelige gevolgen van het bewust moeten activeren van een zelfregulatiestrategie is dat dit cognitieve capaciteiten kost, wat het kwetsbaar maakt voor ego-depletion. De bewuste en gecontroleerde poging zelfcontrole uit te oefenen om bestaand gedrag te veranderen heeft een hoge kans van falen, omdat ego-depletion zorgt voor een shift in aandacht en motivatie waardoor directe behoeftes bevredigd moeten worden. Onder cognitieve druk zijn restrained eaters kwetsbaar voor saillante eet-cues en hun automatische attitudes ten opzichte van lekker eten. Ondanks hun goede intenties en de juiste (bewuste) attitude ten opzichte van (on)gezond eetgedrag vallen zij toch vaak terug in hun oude gewoontes, omdat het naleven van hun goede voornemens cognitieve kracht kost. Gewoontes worden automatisch geactiveerd door de omgeving waarmee ze geassocieerd zijn en zodra dit gebeurt hebben bewuste attitudes en intenties geen invloed meer. Door het vormen van als-dan-plannen waarmee precies wordt gepland waar, wanneer en hoe er doelgericht gehandeld kan worden, kan er echter een even sterke link ontstaan tussen het doel, de actie en de omgeving als bij habitueel gedrag. Dit noemt men implementatie intenties. Implementatie intenties maken gevoeliger voor cues die de mogelijkheid bieden om doelgericht te handelen (het als-deel ). Men reageert vervolgens automatisch op de relevante cues zonder dat dit cognitieve capaciteiten kost, noch het effectief functioneren op andere (niet-gerelateerde) taken (het dan-deel ) belemmert. Implementatie intenties zijn dus niet kwetsbaar voor ego depletion. Door implemenatie intenties direct te koppelen aan hoge orde doelen in plaats van aan specifieke acties wordt deze strategie 23

flexibeler en beter geschikt voor een complexe en dynamische realiteit. Een mogelijke tekortkoming van implementatie-intenties is echter dat restrained eaters alleen effectieve weerbaarheid leren tegen specifieke verleidingen (pizza, patat, et cetera). In de realiteit zijn er echter zoveel verschillende calorierijke, ongezonde verleidingen die herkend moeten worden dat deze nooit allemaal precies van te voren vallen te voorspellen. Dit probleem kan worden opgelost door implementatie intenties te combineren met mental contrasting (MCII). Mental contrasting creëert een sterke toewijding en faciliteert cue herkenning. Een sterke toewijding is wel een vereiste voor een effectieve implementatie intentie, anders zal deze het nooit winnen van een sterke gewoonte. MCII is echter alleen effectief als er realistische doelen worden gesteld. Onrealistische doelen creëren juist een zwakke toewijding waardoor er tijdens de dan-fase van de MCII niet doelgericht gehandeld wordt. Een mogelijke tekortkoming van dit literatuuroverzicht is dat alle studies over een relatief korte tijd verliepen. Het is de vraag hoe succesvol implementatie-intenties en MCII zijn over langere periodes en of de gedragsverandering die ze teweegbrengen permanent zijn. Hardnekkige gewoontes hebben namelijk een sterke contextuele determinant. Denk hierbij niet alleen aan fysieke omgeving, maar ook aan de sociale omgeving en de psychische (emoties en cognities) omstandigheden waarin een gewoonte is aangeleerd. Confrontatie met deze contexten is waarschijnlijker bij langdurig onderzoek. Pas wanneer men succesvol en consequent zelfcontrole kan uitoefenen in deze omstandigheden kan met zekerheid gezegd worden dat de interventie geslaagd is. Een ander punt van aandacht is dat de meeste strategieën alleen effectief waren bij mensen voor wie het doel van diëten belangrijk was. Deze strategieën zijn dus geen wondermiddelen voor het veranderen van eetgewoontes. Motivatie is een vereiste. Toch zou het interessant zijn om te onderzoeken hoe effectief implementatie-intenties en MCII zijn bij 24

mensen met obesitas, die al dan niet gemotiveerd zijn. Voor het veranderen van een sterke gewoonte via implementatie intenties is namelijk een sterke toewijding vereist. Deze toewijding zou gecreëerd kunnen worden met behulp van mental contrasting, maar dan moet het doel wel als haalbaars worden gezien. Hierbij speelt self-efficacy en motivatie een belangrijke rol, eigenschappen die mensen met obesitas vaak tekortkomen. Desalniettemin zijn de voorgedragen oplossingen van implementatie-intenties en MCII effectieve en realistische interventies voor restrained eaters die graag gewicht willen verliezen. Onderzoeksvoorstel Uit dit literatuuroverzicht is naar voren gekomen dat implementatie intenties (II) en een combinatie hiervan met mental contrasting (MCII) een effectieve en realistische strategie bieden om verleidingen te kunnen weerstaan. Het ontbreekt in de literatuur echter aan een longitudinale studie naar de werkzaamheid van deze zelfregulatie-strategieën bij restrained eaters. De werkzaamheid is dan wel aangetoond bij periodes van zeven tot vijftien dagen, maar dat wil niet zeggen dat er daadwerkelijk fundamentele en permanente veranderingen hebben plaatsgevonden in de manier waarop men omgaat met verleidingen. Een typisch dieet houdt men meestal ook nog wel een korte periode vol, maar de terugval komt meestal pas na een langere tijd, nadat men is geconfronteerd met het gehele scala aan contextuele factoren die meespelen bij terugval. Denk hierbij aan de emotionele, psychische en fysieke staat waarin men normaal gesproken toegaf aan verleidingen of aan de sociale situaties of andere omstandigheden die de kwetsbaarheid verhoogden voor verleidingen. Pas als men herhaaldelijk is geconfronteerd met verleidingen in de kritische situaties kan met zekerheid worden vastgesteld of een bepaalde strategie daadwerkelijk effectief is. Hieronder zal een onderzoeksvoorstel volgen waarmee deze vragen beantwoord kunnen worden. 25

In dit onderzoek zal ik een praktische interventie bedenken voor onsuccesvolle restrained eaters waarbij wordt gekeken naar de werkzaamheid van implementatie intenties en MCII over een lange periode. Dit moet antwoord geven op de vraag of deze strategieën daadwerkelijk een permanente verandering kunnen realiseren in zelfregulatie. Er zal niet alleen gekeken worden naar de fysieke resultaten zoals gewichtscontrole, maar ook naar de rol van self-efficacy bij zelfregulatie. Om te controleren of deze strategieën ook veranderingen teweegbrengen in de perceptie van verleidingen zal ook de automatische respons op verleidende stimuli worden gemeten. Deelnemers zijn volwassen onsuccesvolle restrained eaters, zowel mannen als vrouwen. Zij hebben een hoge motivatie om voedselinname te verminderen en lichaamsgewicht te controleren, maar ondanks hun preoccupatie met eten slagen zij er niet in om hun eetgedrag te reguleren en hun gewicht te controleren. De deelnemers worden verzameld door het onderzoek te laten plaatsvinden bij een diëtistenkliniek. De mensen die hier komen zullen per definitie bereid zijn zich voor langere tijd vast te leggen op een dieetplan. Eerst zal er een gesprek plaatsvinden waarbij de deelnemers wordt gevraagd of ze willen meewerken aan een veelbelovende nieuwe methode van afvallen. De deelnemers weten nog niet wat het onderzoek werkelijk inhoudt en zijn dus niet op de hoogte van de andere condities. Er wordt voorafgaand aan de vragenlijsten en de training gemeten wat hun automatische responsen zijn op herhaaldelijke blootstelling aan verleidende stimuli. Voorafgaand aan de behandeling zullen de deelnemers enkele vragenlijsten invullen. Hiermee moet worden vastgesteld in hoeverre de deelnemers een restraint attitude hebben ten opzichte van voedsel, hoe belangrijk het doel van gewichtscontrole voor hen is en hoe succesvol zij tot dan toe zijn geweest in het reguleren van hun eetgedrag. Dit is om te verzekeren dat alle kandidaten voor dit onderzoek onsuccesvolle restrained eaters zijn die het voorheen niet is gelukt om hun eetgedrag te reguleren. 26

Hierna zal worden gekeken hoe de deelnemers reageren op herhaaldelijke blootstelling aan verleidingen. Hierbij worden de deelnemers eerst herhaaldelijk geprimed met foto s van en woorden over lekker eten. Vervolgens wordt met een lexicale beslissingstaak naar de activatie van dieetdoelen gekeken door na te gaan hoe snel dieetdoel-woorden worden herkend als woorden of non-woorden. Deze test zal ook tijdens en aan het einde van de interventie plaatsvinden zodat de resultaten met elkaar vergeleken kunnen worden. Hiermee kan worden nagegaan wat de invloed is geweest van de interventie op doelactivatie als respons op verleidingen. De volgende stap is het meten van de self-efficacy aan de hand van een vragenlijst. Dit is de perceptie die iemand heeft over zijn eigen vermogen om taken te volbrengen en doelen te behalen. Dit heeft invloed op motivatie, gedrag en de wijze waarop men omgaat met tegenslagen. Ook self-efficacy zal zowel voorafgaand, tijdens als na afloop van de interventie worden gemeten. Hierna wordt het gewicht en het vetpercentage van de deelnemers gemeten. Tot hier was de procedure voor alle deelnemers hetzelfde. Vanaf dit punt zullen de deelnemers worden opgedeeld in verschillende condities. Er zijn drie condities in deze studie: de controleconditie, de implementatie-intentie conditie (II), en de mental-contrastingimplementatie-intentie conditie (MCII). In de controle conditie krijgen de deelnemers een standaardvoorlichting over gezonde voeding. Hierbij wordt gewezen op het belang van bewegen en het tellen van calorieën. Zij nemen zich voor gezonder te eten, maar krijgen geen specifieke training in het omgaan met verleidingen. De deelnemers in de II conditie vormen met behulp van de behandelaar implementatie intenties voor de vijf meest voorkomende verleidingen die ze moeilijk kunnen weerstaan. Deze worden direct gekoppeld aan hun lange termijndoel van diëten. De deelnemers uit de MCII conditie vormen met behulp van de behandelaar MCII 27