PPON Biologie en natuurkunde en techniek einde basisonderwijs



Vergelijkbare documenten
PPON Rekenen-Wiskunde einde basisonderwijs

Extra aandachtsgebied Voeding en gezondheid

PPON Geschiedenis en aardrijkskunde einde basisonderwijs

Voorbeeldtoets Natuurkunde voor groep 8. Deze toets bestaat uit 15 opgaven

Handleiding Voorbeeldtoetsen PPON

Balans van het natuurkunde- en techniekonderwijs aan het einde van de basisschool 4

Derde peiling rekenen-wiskunde aan het einde van de basisschool

Uw kind duidelijk in beeld

Samenvatting Balans van het reken-wiskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 5

Uw kind duidelijk in beeld

Entreetoets Compact, compleet en overzichtelijk

te onderzoeken welke verschillen er bestaan tussen groepen leerlingen en hoe groot die verschillen zijn;

Schoolzelfevaluatie met het Computerprogramma LOVS

Taal peilingen door de jaren heen

Entreetoets Compact, compleet en overzichtelijk

Toetsen voor speciale leerlingen

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8 Voeding en gezondheid. Deze toets bestaat uit 12 opgaven

Spelling 3.0. Groep 5

Waar halen ze de ENERGIE. vandaan? Leerlijn

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008

Wetenschap en techniekonderwijs op

Begrijpend lezen 3.0. Groep 5. ook met voorspelopgaven sluit aan bij het onderwijs van nu integratie toetsen voor speciale leerlingen

Begrijpend lezen 3.0. Groep 3 en groep 4

Montessorischool Steigereiland:

Schoolfruit in de les Handleiding bij de lessen van EU-Schoolfruit en SchoolGruiten

Schoolfruit in de les Handleiding bij de lessen van EU-Schoolfruit en SchoolGruiten

Betreft: Aanpassing normen LVS-toetsen van Cito. Beste ouders, verzorgers,

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2

Inhoud 4 e druk Natuuronderwijs inzichtelijk

Spelling 3.0. Groep 3 en groep 4

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Rekenen-Wiskunde 3.0. Groep 5

1 Stuiteren (2) Welke tennisbal stuitert het best? A bal 1 B bal 2 C bal 3 D alle ballen even goed. 2 Brandend lampje

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn

Kinderen in West gezond en wel?

ENQUÊTE: toetsing op maat

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Samenvatting en conclusies

Indeling dierenrijk. antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Natuuronderwijs. Wereldorientatie-pabo antwoord 1 van 12

Rapportage Onderzoek buitenles

Concept Cartoons. Ed van den Berg, Kenniscentrum Hogeschool van Amsterdam en VU EWT Noord-Holland en Flevoland

DE BASIS. wetenschappen en techniek voor de basisschool STEPHAN BOULEZ + KRIS HULSEN + FILIP MENNES BEA MERCKX + KATRIJN POOLS. Acco Leuven / Den Haag

Een eenvoudige systematiek en een soortenlijst voor de basisschool

opdracht 1 opdracht 2 opdracht 3 opdracht 4 Beweging en voeding Leven en waarnemen Welke woorden horen bij elkaar?

Leerdoelen en kerndoelen

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

Rekenen-Wiskunde 3.0. Groep 3

Schoolzwemmen in Rotterdam Visie vanuit het onderwijs. Zoë van Ginneken. Harold van der Werff

Balans van het wereldoriëntatie-onderwijs aan het einde van de basisschool 2

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Techniek voor jongens én meisjes

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde

Leerlingen aan de peilstok van Plasterk

Computerprogramma LOVS

THEMA VOEDING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring:

Themarapport. Voeding en bewegen

Techniekplan SAM. Bestuursbureau

Ouderblad De Heksenketel van Nutsbasisschool Burgst. Jaargang 25 nummer 04 EXTRA 3 oktober 2014

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

ADHD-kinderen op de basisschool

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Voorbeeldtoets Biologie voor groep 8

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Lesbrief les 1 groep 5 en 6 Fit zijn is fijn

Toets 0 t/m 3. Voortgang in beeld. Advies en determinatie Volgen Kwaliteitsbewaking Indicatie op referentieniveaus

Toetsen schrijfvaardigheid aan het einde van het (speciaal) basisonderwijs

Nieuwe toetsen Taalverzorging

Toets 0 t/m 3. Voortgang in beeld. Advies en determinatie Volgen Kwaliteitsbewaking Indicatie op referentieniveaus

Docent Natuur en Techniek :Hans van der Grind

Onderzoek. Kind en Opvoeding jaar

Kunstzinnige oriëntatie in beeld. Marleen van der Lubbe Adriana Nichting

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Wereldoriëntatie Hoofdstuk 2

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Biologie ( havo vwo )

> Leerling- en. onderwijsvolgsysteem > Entreetoets Compact, compleet en overzichtelijk voor groep 5, 6 en 7. Primair onderwijs

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

De referentieniveaus en De wereld in getallen

JAARPROGRAMMA GROEP 7

Entreetoets groep 5, 6 en 7

Peiling wereldoriëntatie: natuur en techniek in het basisonderwijs. dr. Eef Ameel Colloquium 16 juni 2016

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Beste ouders/verzorgers,

Infofiche 2. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog

Informatie over de deelnemers

Woordenschat: de basis van alles

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

Samenvatting. BS De Schakel/ Broekhuizenvorst. Resultaten Leerlingtevredenheidspeiling (LTP) BS De Schakel

duurzaam eten November 2010 Kim Paulussen Marcel Temminghoff

Transcriptie:

Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau nummer 20 maart 2012 PPON Biologie en natuurkunde en techniek einde basisonderwijs In 2010 zijn voor de vakken biologie en natuurkunde en techniek peilingsonderzoeken uitgevoerd. We onderzochten het onderwijsaanbod voor deze vakken in de jaargroepen 6, 7 en 8. Ook werden de leeropbrengsten van het onderwijs aan het einde van de basisschool onderzocht. Bij het vak biologie is speciale aandacht besteed aan het onderwerp Voeding en gezondheid. Bij natuurkunde en techniek kregen de leerlingen naast theorievragen ook praktische opdrachten aangeboden. De belangrijkste conclusies van de peilingen hebben we in deze PPON-informeert bij elkaar gezet. Project PPON Sinds 1987 onderzoekt het project Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) de leeropbrengsten in het basisonderwijs. Intussen heeft PPON over vrijwel alle leerstofdomeinen van het basisonderwijs gerapporteerd. De laatste jaren ligt het accent van het peilingsonderzoek op de vakgebieden Nederlandse taal, rekenen/wiskunde en wereldoriëntatie, daarnaast wordt er gerapporteerd over Engelse taal en bewegingsonderwijs. PPON is een project van Cito en wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Biologie Onderwijsaanbod Gemiddeld 45 minuten biologie per week Biologie is voor de meeste leraren een vak dat wekelijks in het lesprogramma voorkomt en gemiddeld besteden leraren 45 minuten per week aan biologie. Dat is gemiddeld ongeveer 15 minuten per week minder dan bij de vorige peiling in 2001. Merendeel van de leraren gebruikt voor biologieonderwijs een methode 80 tot 90% van de leraren maakt gebruik van een biologiemethode. Bij de meeste methoden geven leraren aan 80% of meer van het onderwijsaanbod in de methode te realiseren. De meeste leraren zijn tevreden over de methode die zij gebruiken. Het gebruik van internet is inmiddels een breed geaccepteerd middel om informatie te zoeken over biologieonderwerpen. Ongeveer de helft van de leraren maakt met de leerlingen een excursie naar een natuurgebied, geeft huiswerkopdrachten mee, en laat leerlingen een spreekbeurt houden en een werkstuk maken in het kader van biologieonderwijs. Relatief weinig aandacht voor aspecten voortplanting mens Net als in 2001 zijn de onderwerpen binnen het onderwijsaanbod voor biologie in de jaargroepen 6, 7 en 8 voor het grootste deel hetzelfde. De meeste aandacht gaat uit naar onderwerpen die betrekking hebben op de wisselwerking tussen mens en milieu, de omgang met de natuur en milieuvriendelijk gedrag en de verzorging van het lichaam. Ook de bouw van het menselijk lichaam krijgt relatief veel aandacht. In jaargroep 8 wordt daarnaast meer aandacht besteed aan risico s van verslavend gedrag. Er is relatief weinig aandacht voor aspecten die gerelateerd zijn aan voortplanting bij de mens. Ook de systematische indeling van planten en dieren komt weinig aan bod.

Plaat bij het onderwerp biotoop Het bos Gemiddeld 7 tot 8 uur per jaar aandacht voor voeding en gezondheid Ongeveer de helft van de leraren heeft het onderwijs in voeding en gezondheid geïntegreerd binnen de biologiemethode, ongeveer 40% beschouwt het als een apart thema of project. Bij zo n 5% maakt het geen deel uit van de lessen. De gemiddelde lestijd voor het onderwijs in voeding en gezondheid is 7 tot 8 uur per jaar. Voor het onderwijs in voeding en gezondheid gebruiken leraren naast de biologiemethode het internet en materiaal van het Voedingscentrum, van Teleac/NOT en van de Hartstichting. Onderwerpen voeding en gezondheid krijgen hooguit in één les aandacht Binnen de beperkte lestijd die beschikbaar is voor voeding en gezondheid krijgen de meeste onderwerpen hooguit in één les aandacht. Iets frequenter is de aandacht voor de noodzaak van beweging en sport en voor het effect van beweging en sport op de gezondheid. Ongeveer de helft van de leraren besteedt daar in meerdere lessen aandacht aan. Meer dan de helft van de leraren zegt met de leerlingen het voedselpatroon te bespreken. Volgens 25% van de leraren heeft school geen speciaal beleid met betrekking tot voeding en gezondheid Een kwart van de leraren zegt dat de school geen speciaal beleid heeft met betrekking tot voeding en gezondheid. Ongeveer een derde deel van de leraren zegt snoep-traktaties te ontmoedigen. Daarnaast maakt men op 10 tot 20% van de scholen gebruik van schoolmelk en schoolfruit en gebruikt men regelmatig ontbijt op school. Leraren ervaren dezelfde problemen als in 2001 De afgelopen 10 jaar zijn de problemen die voor leraren een belemmering zijn voor het geven van goed biologieonderwijs niet opgelost. Relatief gezien zijn een overladen onderwijsprogramma en onvoldoende tijd voor voorbereiding de grootste problemen. Daarnaast vindt ongeveer een derde deel van de leraren dat het soms ontbreekt aan voldoende deskundigheid. Wat moeten kinderen leren? Een cultuurpedagogische discussie Welke kennis en inzichten over biologie, natuurkunde en techniek hebben leerlingen nodig om straks volwaardig aan de samenleving deel te kunnen nemen? En wat zou daarvan in het basisonderwijs aan de orde gesteld en geleerd moeten worden? Cito heeft breed samengestelde groepen van deskundigen (vakinhoudelijke experts, pedagogen, ontwikkelingspsychologen) bijeengebracht. In open discussies hebben deze groepen overeenstemming bereikt over relevante leerstof voor biologie, natuurkunde en techniek voor het basisonderwijs. Deze stof is uiteraard in overeenstemming met de kerndoelen basisonderwijs. De resultaten van deze zogenoemde cultuurpedagogische discussies over biologie, natuurkunde en techniek zijn gepubliceerd in twee uitgaven: Natuuronderwijs voor de basisschool. Een domeinbeschrijving als resultaat van een cultuurpedagogische discussie (2002). In deze uitgave is hoofdstuk 5 Natuurkunde en Techniek niet meer actueel. Aan natuurkunde en techniek zijn ten behoeve van de peiling in 2010 nieuwe discussies gewijd die hebben geleid tot de volgende uitgave: Natuurkunde en techniek voor de basisschool. Een domeinbeschrijving als resultaat van een cultuurpedagogische discussie (2010, 2e herziene druk 2011). Op de achterkant van deze PPON-informeert leest u hoe u deze uitgaven kunt bestellen. ppon informeert

Voorbeeldopgaven Biologie Alle voorbeeldopgaven in deze PPON-informeert zijn opgaven die op het niveau van de standaard Voldoende goed tot redelijk goed beheerst moeten worden. Voorbeeldopgave bij het onderwerp biotoop Het bos (zie plaat hiernaast) Voorbeeldopgave bij het onderwerp Organismen, waarnemen en reageren Behalve planten en dieren zijn er in de natuur ook bacteriën en schimmels. Bij welke groep hoort nummer 15? Zeehond A bij de bacteriën B bij de planten C* bij de schimmels Hieronder staan twee zinnen over zeehonden. Wat is waar en wat is niet waar? Zet een kruisje in het juiste vakje. Onderwijsopbrengsten Kennis over onderwerpen biologie oppervlakkig De kennis van de leerlingen is voor het domein Biologie op het niveau van de standaarden Voldoende en Minimum volgens het beoordelaarspanel teleurstellend. Kennis en inzicht met betrekking tot de voor biologie relevante kerndoelen worden volgens het panel duidelijk in onvoldoende mate in het basisonderwijs gerealiseerd. Over het algemeen is de kennis die leerlingen hebben van het domein Biologie oppervlakkig, er is nauwelijks sprake van enige diepgang. Leerlingen kennen bepaalde feiten en verschijnselen, maar het geven van functies en verklaringen is voor veel leerlingen een brug te ver. Zo weten leerlingen in het algemeen wel dat bloemen bestoven moeten worden, maar waaróm dat nodig is en welk proces door bestuiving in gang gezet kan worden, beheersen de leerlingen onvoldoende. Leerlingen kennen de term broeikaseffect en weten dat er een relatie is met het opwarmen van de aarde, maar zien bijvoorbeeld kernenergie als de belangrijkste veroorzaker van het broeikaseffect. Ook de biologische betekenis van het begrip voedselketen is bij veel leerlingen niet bekend. Opgaven over systematiek blijken voor veel leerlingen moeilijk te zijn. Leraren hebben ook aangegeven aan dit aspect van het biologieonderwijs weinig aandacht te besteden. Wat betreft naamgeving van planten en dieren kan gesteld worden dat leerlingen wel namen kennen, maar vaak niet weten welke naam bij welke plant of bij welk dier hoort. Het is duidelijk dat de soortenlijst die naar aanleiding van de peiling van 2001 in overleg met deskundigen uit het veld door Cito ontwikkeld is, niet het gewenste effect heeft opgeleverd. Het doen van onderzoek komt op de basisschool weinig voor. Als reden om dit niet te doen, wordt bijvoorbeeld genoemd: het vraagt veel voorbereiding, er is gebrek aan materiaal, ik ben er niet vertrouwd mee. Kennis over onderwerpen voeding en gezondheid onvoldoende De kennis van de leerlingen over onderwerpen voeding en gezondheid is op het niveau van de standaarden Voldoende en Minimum volgens het beoordelaarspanel onvoldoende. Opgaven met betrekking tot lichamelijke evenwichten, zoals de relaties voeding en gewicht, voeding en gezondheid, voeding en beweging en voeding en leeftijd, zijn voor de leerlingen over het algemeen moeilijk. Moeilijker dan opgaven over de herkomst en de functie van voedingsstoffen en voedingsmiddelen en de behoefte daaraan. Maar iets minder moeilijk dan opgaven waarbij het om het toepassen van de kennis over Voeding en gezondheid gaat. Zo weten veel leerlingen dat bruin brood voedingsvezels bevat, dat kalk nodig is voor de opbouw van botten en dat bouwstoffen nodig zijn voor de groei. Maar ze weten veel minder goed welke voedingsmiddelen bijvoorbeeld veel vetten of veel calorieën bevatten, of welke voedingsmiddelen eiwitrijk zijn. Een voedingsmiddel kiezen ter vervanging van vlees in een maaltijd levert problemen op. Opgaven met betrekking tot de houdbaarheid van voedsel en voedselbederf en opgaven over het samenstellen van een gezonde maaltijd zijn voor de meeste leerlingen te moeilijk. Attitude ten aanzien van voeding en gezondheid Naast een toets over voeding en gezondheid hebben de leerlingen in het peilingsonderzoek ook een vragenlijst beantwoord. De vragen zijn ondergebracht in zeven samenhangende clusters. In de balans bespreken we de resultaten per cluster en vermelden we de betreffende vragen van elk cluster. We relateren de scores per cluster aan de BMI (Body Mass Index), onderzoeken verschillen tussen leerlingen op basis De lichaamstemperatuur van zeehonden is in het water lager dan op het land. Jonge zeehonden drinken melk bij hun moeder. Voorbeeldopgave bij het onderwerp Voortplanting en ontwikkeling Stekelbaarsjes Nadat de eitjes gelegd zijn, gaat het stekelbaarsmannetje door het nest. Waarom doet hij dat? A B om de eitjes met waterplanten te bedekken om de eitjes op te eten C* om de eitjes te bevruchten D om de eitjes te verwarmen van geslacht, formatiegewicht, leertijd en herkomst en onderzoeken de relatie tussen de clusterscores en vaardigheidsscores op de toetsen voor voeding en gezondheid. Er is gewerkt met de nieuwe formatiegewichten (0.0; 0.3 en 1.2), waarbij de leerlingen gecategoriseerd worden op basis van het opleidingsniveau van de ouders. Enkele conclusies waarover de balans uitgebreid rapporteert zijn: Meeste leerlingen hebben een juist zelfbeeld met betrekking tot gewicht en postuur. Eetgedrag blijkt niet samen te hangen met BMI. Leerlingen in BMI-categorie te zwaar sporten minder. Zelf kiezen wat er op verschillende momenten in de dag gegeten wordt is niet gerelateerd aan BMI. Kinderen met hoge BMI zijn het vaker oneens met stellingen die een ongezonde wens uitdrukken. Kennisniveau van voeding en gezondheid neemt toe naarmate kinderen het vaker oneens zijn met ongezonde stellingen. Jongens kiezen vaker voor ongezonde stellingen dan meisjes. Datzelfde geldt voor 1.2-leerlingen in vergelijking met 0.0- en 0.3-leerlingen en voor niet-nederlandse kinderen ten opzichte van Nederlandse kinderen. Verschillen tussen leerlingen Waar Niet waar Het blijkt dat zowel 0.3-leerlingen als 1.2-leerlingen een achterstand hebben ten opzichte van de 0.0-leerlingen. 1.2-leerlingen hebben ook achterstand op 0.3-leerlingen.

Voorbeeldopgave bij het onderwerp Stofwisseling en kringloop Zweefvlieg Deze zweefvlieg ziet er net zo uit als een wesp. Een wesp kan steken, een zweefvlieg niet. Wat is het voordeel voor de zweefvlieg om er net zo uit te zien als een wesp? A B C De zweefvlieg heeft er geen voordeel bij om er net zo uit te zien als een wesp. De zweefvlieg kan nu dezelfde bloemen bezoeken als wespen. De zweefvlieg kan nu ook met wespen paren. D* De zweefvlieg wordt nu niet zo snel opgegeten. Voorbeeldopgave bij het onderwerp Voeding en gezondheid Snoepje Wanneer je een Dextro-snoepje eet, belooft de fabrikant dat je direct energie krijgt. Wat bevat een Dextro-snoepje vooral? A eiwit voor de opbouw van spieren B* suiker voor de verbranding C D vezels voor de spijsvertering vitamines voor de gezondheid Scholen met veel gewichtsleerlingen (stratum 4) hebben een duidelijke achterstand ten opzichte van de andere drie strata die onderling weinig verschillen. De verschillen tussen jongens en meisjes zijn klein en soms in het voordeel van de jongens (Stofwisseling en kringloop) en soms in het voordeel van de meisjes (Voortplanting en ontwikkeling). Bij alle onderwerpen wordt een negatief effect gevonden voor leertijd in het nadeel van vertraagde leerlingen ten opzichte van reguliere leerlingen. Bij de meeste onderwerpen vinden we significant negatieve effecten voor kinderen met een niet-nederlandse achtergrond. Behalve voeding en gezondheid zijn de overige vier biologieonderwerpen ook in 2001 gepeild. Bij drie onderwerpen presteren de leerlingen niet veel beter of slechter dan in 2001. Alleen bij het onderwerp Biotoop Het bos presteren de leerlingen in 2010 minder goed dan in 2001. Natuurkunde en techniek Onderwijsaanbod Vergeleken met 2002 minder aandacht voor natuurkunde Natuurkunde is voor de meeste leraren geen vak dat wekelijks in het lesprogramma voorkomt. Ongeveer de helft van de leraren geeft één keer per maand of minder natuurkundeonderwijs, de lestijd is dan ongeveer 30 à 45 minuten. De leraren van de jaargroepen 6, 7 en 8 is gevraagd in hoeverre zij aandacht besteden aan de volgende onderwerpen van het domein Natuurkunde: Krachten; Energie; Licht en kleur; Elektriciteit; Zinken, zweven, drijven; Lucht; Geluid; Magnetisme. Aan weinig van deze onderwerpen besteden leraren écht aandacht, dat wil zeggen een onderwerp in twee of meer lessen behandelen. Meestal wordt een onderwerp niet of in één les behandeld. Relatief de meeste aandacht krijgen de onderwerpen Energie en Elektriciteit, waarvan zo n 40% van de leraren zegt dit echt te behandelen, tegen meer dan twee derde deel van de leraren in 2002. VTB-deelname duidelijk van invloed op onderwijsaanbod voor techniek Sinds 2001 kunnen scholen deelnemen aan het programma Verbreding Techniek in het Basisonderwijs. In de jaargroepen 6 en 7 zegt 30% van de leraren aan dit programma deel te nemen, in jaargroep 8 is dat 36%. Leraren die deelnemen aan het VTB-programma geven vaker dan andere leraren aan dat zij het vak techniek als een apart onderdeel van het onderwijsprogramma beschouwen. VTB-leraren schatten in dat zij gemiddeld per week ongeveer een half uur aan techniek besteden. Veruit de meeste leraren die het VTB-programma niet volgen (80% of meer) zegt hooguit een keer per maand of minder techniek te geven. VTB-leraren geven vaker aan dat zij aandacht schenken aan onderwerpen als Eigenschappen van materialen en onderdelen, Constructies en verbindingen en Overbrengingen dan niet-vtbleraren. Hetzelfde geldt voor activiteiten als het ontwerpen van een product of het op technische aspecten testen dan wel analyseren van een product. Deelname VTB afhankelijk van stratumniveau Wanneer we de scholen indelen naar het percentage zogenaamde gewichtsleerlingen dat de school bezoekt, dan blijken vooral scholen met weinig of geen gewichtsleerlingen aan het Programma VTB deel te nemen. Meeste leraren gebruiken een methode voor onderwijs in natuurkunde en techniek Driekwart van de leraren gebruikt een methode voor het natuurkundeen techniekonderwijs. Dat is in de meeste gevallen dezelfde methode als voor het biologieonderwijs. Tezamen wordt dat de methode voor natuuronderwijs genoemd. Dat verklaart mogelijk de relatief geringe aandacht voor natuurkunde en techniek: de beschikbare tijd voor natuuronderwijs moet verdeeld worden tussen biologie en natuurkunde en techniek. Bij de meeste methoden geven leraren aan 80% of meer van het onderwijsaanbod in de methode te realiseren. De meeste leraren geven ook aan tevreden te zijn met de methode. Ongeveer de helft van de leraren laat leerlingen onderzoekjes doen Ongeveer de helft van de leraren laat leerlingen onderzoekjes doen op het gebied van natuurkunde en/of introduceert natuurkundeonderwerpen met behulp van proefjes. Vergeleken met de vorige peiling ervaren leraren daarbij minder vaak problemen door gebrek aan geschikt materiaal of te weinig voorbereidingstijd. Onderwijsopbrengsten Opgaven over zinken, zweven, drijven, stroomkringen en hefbomen moeilijk De percentiel-10 leerlingen beheersen voornamelijk opgaven waarin naar concrete feiten wordt gevraagd die dicht bij hun ervaringswereld liggen. Bij abstracter geformuleerde opgaven of bij opgaven met complexere informatie haken zij af. De gemiddelde leerlingen hebben daar minder moeite mee. Het valt op dat zij moeite hebben met het begrip energieomzetting en de volgorde waarin energieomzettingen plaatsvinden. De grootste kennishiaten, ook bij de percentiel-75 leerlingen, blijken te liggen bij het begrip opwaartse kracht (in samenspel met de zwaartekracht) en het begrip van stroomkringen. Bij techniek blijkt het toepassen van het hefboomprincipe, zelfs in ogenschijnlijk eenvoudige en herkenbare situaties (bijvoorbeeld een wip) zelfs voor de beste leerlingen moeilijker dan verwacht. Ook met de kennis van overbrengingen via tandwielen of snaren is het (zeer) matig gesteld. Praktische vaardigheid met betrekking tot natuurkunde en techniek In de kerndoelen staan onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen en oplossingen voor technische problemen ontwerpen, deze uitvoeren en evalueren expliciet vermeld. Op bescheiden schaal is door middel van acht Praktische opdrachten de

ppon informeert praktische vaardigheid van leerlingen in groep 8 gepeild. Voor de percentiel-10 leerlingen waren twee van deze opdrachten goed uitvoerbaar, terwijl de gemiddelde leerling vijf opdrachten tot een goed einde bracht. De overige drie opdrachten werden alleen door de meest vaardige leerlingen goed of redelijk goed uitgevoerd. De deelnemers aan het standaardenonderzoek vonden de opdrachten uitdagend en geschikt voor het basisonderwijs. De acht opdrachten worden in de Balans gepresenteerd. Verschillen tussen leerlingen Het blijkt dat zowel 0.3-leerlingen als 1.2-leerlingen een grote achterstand hebben ten opzichte van de 0.0-leerlingen, en dat geldt voor alle drie de onderwerpen Natuurkunde, Techniek en Praktische opdrachten. 1.2-leerlingen hebben ook achterstand op 0.3-leerlingen. Over het algemeen zijn de resultaten minder naarmate scholen meer gewichtsleerlingen hebben, dus bij toenemend stratumniveau van de scholen. Bij alle drie de onderwerpen - Natuurkunde, Techniek en Praktische opdrachten presteren de jongens beter dan de meisjes. Zowel bij natuurkunde als bij techniek presteren vertraagde leerlingen iets minder goed dan reguliere leerlingen. Bij het onderwerp Praktische opdrachten wordt geen effect voor leertijd gevonden. Kinderen met een niet-nederlandse achtergrond presteren bij natuurkunde en techniek minder goed dan kinderen met een Nederlandse achtergrond. Bij het onderwerp Praktische opdrachten is dit verschil nihil. Hoewel deelname aan het Programma Verbreding Techniek in het Basisonderwijs een duidelijk effect heeft op het onderwijsaanbod voor techniek worden er vooralsnog geen verschillen in resultaten gevonden tussen scholen die wel en die niet deelnemen aan VTB. Leerstandaarden: voldoen resultaten aan gewenst niveau? Wat zouden leerlingen aan het einde van de basisschool moeten weten of kunnen op het gebied van biologie, voeding en gezondheid, natuurkunde en techniek? en In hoeverre bereiken leerlingen het gewenste resultaat?. Op deze twee vragen wil het standaardenonderzoek van PPON een antwoord geven. Geïnformeerde beoordelaars (leerkrachten basisonderwijs, onderwijsadviseurs, pabodocenten en inhoudelijke experts) hebben in 2011 voor alle onderwerpen uit de peilingen niveaus gedefinieerd voor voldoende en minimum beheersing van de kerndoelen, de zogenaamde standaarden. De standaard Voldoende geeft het niveau aan waarop leerlingen de kerndoelen basisonderwijs in voldoende mate beheersen. We gaan ervan uit dat de meeste leerlingen (70% tot 75%) aan het einde van het basisonderwijs dit niveau bereiken. De standaard Minimum geeft het niveau aan waarop de kerndoelen minstens beheerst zouden moeten worden. Het is een niveau dat vrijwel alle leerlingen zouden moeten bereiken. Verwacht wordt dan ook dat 90% tot 95% van de leerlingen dit niveau bereikt. De uitkomsten zijn grafisch weergegeven: elk staafje geeft aan hoeveel procent van de leerlingen het niveau van de standaard heeft gehaald. Dit percentage kan worden vergeleken met de hierboven genoemde percentages. Het verschil noemen we de discrepantie en dat geeft aan in hoeverre het nu door de leerlingen bereikte niveau afwijkt van het niveau dat door experts als wenselijk is neergelegd. Zie voor een verdere uitleg van de werkwijze om tot deze uitspraken te komen hoofdstuk 2 in de Balansen. Biologie, voeding en gezondheid Vier van de vijf onderwerpen blijven onder de vastgestelde standaard Minimum. Alleen bij de biotoop Het bos zien we dat het percentage leerlingen dat het gewenste niveau haalt overeenkomt met de norm van 90% tot 95%. Bij de andere vier onderwerpen zien we discrepanties variërend van 12 tot 19 %. Voor de standaard Voldoende is het beeld nog minder positief: ook het onderwerp de biotoop Het bos valt nu onder het gewenste niveau. De discrepantie is het grootst bij Organismen, waarnemen en reageren. Daar voldoet slechts 29% van de beoogde 75% aan het gewenste niveau. De discrepanties variëren van 33% tot 46%. Natuurkunde en techniek We zien dat bij natuurkunde 86% van de leerlingen de standaard Minimum haalt. Dat is nagenoeg de beoogde 90%. Voor techniek is de discrepantie echter minstens 20%. Voor de standaard Voldoende is de situatie nog minder rooskleurig. Daar zien we dat 45% voor natuurkunde het niveau haalt dat voor 75% van de leerlingen zou moeten gelden. Voor techniek haalt slechts 22% van de leerlingen de standaard Voldoende, een discrepantie van meer dan 50%. Bij elkaar betekenen deze resultaten dat er volgens de betrokken experts nog wel een tandje bij kan als het gaat om het nu geconstateerde niveau op het gebied van Natuuronderwijs. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Percentage leerlingen dat standaard Minimum bereikt Natuurkunde Techniek Organismen,waarnemen en reargeren Stofwisseling en kringloop Voortplanting en ontwikkeling Voeding en gezondheid Biotoop Het Bos Percentage leerlingen dat standaard Voldoende bereikt Natuurkunde Techniek Organismen,waarnemen en reargeren Stofwisseling en kringloop Voortplanting en ontwikkeling Voeding en gezondheid Biotoop Het Bos

Voorbeeldopgaven Natuurkunde en techniek Alle voorbeeldopgaven in deze PPON-informeert zijn opgaven die op het niveau van de standaard voldoende goed tot redelijk goed beheerst moeten worden. Voorbeeldopgave bij het onderwerp Krachten Voorbeeldopgave bij het onderwerp Energie Stuiteren Omhulsel van schuimrubber Moeder doet een omhulsel van schuimrubber om de buizen van decentrale verwarming. Waarom doet moeder dit? Maaike en Peter doen onderzoek aan het stuiteren van ballen. Maaike laat een bal van een bepaalde hoogte vallen. Peter kijkt hoe hoog een bal dan terug stuitert. Ze vragen zich af welke dingen invloed hebben op hoe hoog de bal terug stuitert. A Als de buis lek is, stroomt het water minder snel op de grond. B De buizen worden zo beter beschermd tegen roesten. C* Het water in de buizen verliest dan minder warmte. Voorbeeldopgave bij het onderwerp Magnetisme Welke dingen zijn dat? Zet een kruisje bij ja of nee. Kompas Van invloed? Ja Nee De hoogte waarop Maaike de bal loslaat Het materiaal waarvan de ondergrond is gemaakt Het materiaal waarvan de bal is gemaakt Het instrument op de foto is een oud kompas. Het is gemaakt van het metaal messing. Het kompas is niet van ijzer gemaakt, ook al is dat goedkoper en sterker dan messing. Waarom wordt een kompas niet van ijzer gemaakt? Het moment waarop Maaike de bal loslaat A IJzer is gevaarlijk bij stroom. B IJzer kan roesten. C* IJzer verstoort de werking van het kompas. D IJzer wordt veel warmer in de zon. Voorbeeldopgave bij het onderwerp Constructies Een poort met kantelen Voorbeeldopgave bij het onderwerp Overbrengingen/hefbomen Kruiwagen De torentjes boven op de poort heten kantelen. Wat zorgt vooral voor de stevigheid van deze poort? A de kantelen op de poort B het stalen hek in de opening C* de stenen boog boven de opening Gert heeft de draagarmen van zijn kruiwagen verlengd door er twee ijzeren pijpen over te schuiven. Waarom heeft hij dat gedaan? A Dan kan hij beter sturen. B Dan kan hij beter zien waar hij rijdt. C Dan kan hij sneller vooruitkomen. D* Dan heeft hij minder kracht nodig. Cito Amsterdamseweg 13 Postbus 1034 6801 MG Arnhem T (026) 352 11 11 F (026) 352 13 56 www.cito.nl Klantenservice T (026) 352 11 11 F (026) 352 11 35 klantenservice@cito.nl Fotografie: Ron Steemers Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (2012) Arnhem PPON op het Web http://ppon.cito.nl Als u meer wilt weten over PPON, kijk dan eens op.ppon.cito.nl. U vindt daar actuele informatie over PPON, maar ook uitvoerige informatie over de verschillende peilingsonderzoeken. Voorbeeldtoetsen Van speciaal belang voor de hier gerapporteerde onderwerpen en uniek voor PPON zijn de voorbeeldtoetsen voor de onderdelen Biologie, Natuurkunde en Techniek. U kunt deze kosteloos downloaden van onze site, op uw school inzetten en zo zelf onderzoeken waar uw leerlingen staan. U kunt van een aantal peilingsonderzoeken nog rapporten bestellen. Dit kan via de klantenservice van Cito of rechtstreeks in de webwinkel Primair en speciaal onderwijs van Cito. Alle recente balansen kunt u raadplegen en downloaden op de website van PPON. Domeinbeschrijvingen Publicaties met een ander karakter zijn de domeinbeschrijvingen voor Natuuronderwijs, Natuurkunde en techniek, Aardrijkskunde en Geschiedenis. Deze domeinbeschrijvingen geven een verantwoording van de indeling van de leerstof in inhouden en illustreren deze inhouden met voorbeelden. De publicaties zijn onder andere aantrekkelijk voor leraren in opleiding (pabo s), en voor basisscholen die een overzicht willen hebben van het mogelijke onderwijsaanbod. U kunt ook kiezen voor een complete set domeinbeschrijvingen voor wereldoriëntatie (vier delen voor 45,-).