Opleiding verkeersveiligheid voor motorrijders Brussel, 17 december 2013 Motorrijders en markeringen: een haat-liefdeverhouding? Luc Goubert Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw
Inhoud Inleiding: mogelijkheden en gevaren van markeringen Technologische aspecten van wegmarkeringen Prestatiekenmerken van markeringen Specifieke aandacht voor de motorrijder Conclusies 2
INLEIDING 3
Rol van horizontale signalisatie Rijstroken afbakenen Voorrangsregels vastleggen Het inhalen regelen Parkeergelegenheid afbakenen Oversteken van rijbanen mogelijk maken Richtingen aangeven cruciaal voor de verkeersveiligheid! 4
Vereisten horizontale signalisatie Markeringen = voornaamste visuele communicatiemiddel tussen weg en weggebruiker Duidelijk Samenhangend Geloofwaardig 5
Belangrijke vuistregel GEEN overdaad aan markeringen! Keep it simple: less is more 6
Vereisten horizontale signalisatie Zichtbaar onder alle omstandigheden, ook bij regen en in het donker: Hoeveelheid licht die naar ogen van weggebruiker wordt gestuurd & contrast Afmetingen van lijnen en symbolen* Minimum zichtbaarheid tijdens gehele levensduur van de markering * Zie hoofdstuk 4 van Handleiding voor de uitvoering van wegmarkeringen, A79/07, uitgegeven door het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw 7
Waarom hier horizontale signalisatie? Goede markering = belangrijke bijdrage tot veiligheid van de weggebruikers, ook die van de motorrijders MAAR Markering kan ook op zich gevaarlijk zijn voor weggebruikers (slip- en valgevaar) 8
TECHNOLOGIE VAN WEGMARKERINGEN 9
Wegmarkeringsproducten Basisproducten Verven (met of zonder mengparels) op solvent- of waterbasis Thermoplasten (al dan niet voorgevormd) Koudplasten (2 of 3 componenten) met polymerisatie-initiator Voorgevormde markeringen Meng- en strooiproducten Meng- en nastrooiparels Stroefmakers Mengsels van glasparels en stroefmakers 10
Verf Definitie (NBN EN 1871): «Vloeibaar product dat bindmiddel, pigmenten, solventen en additieven bevat. Wanneer het wordt aangebracht wordt er een consistente film gevormd door het verdampingsproces van de solventen» Verven op solventbasis/ waterbasis Aanbrenging: verstuivers met perslucht of «airless» 11
Thermoplast Definitie (NBN EN 1871) «Markeringsproduct zonder solventen geleverd als blokken, korrels of poeder. Het product wordt verwarmd tot het smelt en wordt vervolgens aangebracht. Het vormt een samenhangende film bij de afkoeling.» KWS harsen/ alkyden Aanbrenging: door extrusie of verstuiving Typische dikte: 3 mm 12
Koudplast Definitie (NBN EN 1871) «Koudplasten zijn visceuze producten geleverd als twee of meer componenten (minstens één hoofdcomponent en één uitharder). Geen van de componenten bevat solventen. Een samenhangende film wordt gevormd na het mengen van alle componenten en dit enkel door een chemische reactie» Basis = metacrylaathars / Uitharder = peroxyde Aanbrenging: door extrusie of verstuiving Typische dikte: 1,5 tot 3 mm Duurzaam, maar weinig toegepast in België 13
Voorgevormde producten (prefab) Definitie (NBN EN 1790) «Markeringssysteem of product dat in een fabriek is vervaardigd in de vorm van bladen of op rol, dat kan worden aangebracht met behulp van een lijm, een primer, door druk of verwarming of door een combinatie van deze methodes» Product: tape / thermoplas / koudplast Aanbrenging: lijm / primer / druk/ warmte Duurzaam, maar ook duur 14
Meng- of nastrooiproducten Glasparels Definitie (NBN EN 1423) «Sferische en transparante glasdeeltjes, bedoeld om de nachtzichtbaarheid van markeringen te verzekeren door de retroreflectie van de lichtbundels van de koplampen naar de ogen van de bestuurders» Product: voormengparels (300-53) / nastrooiparels (600-125 et +) Aanbrenging: nastrooien / injectie Dosering: +/- 300 g/m² 15
Nastrooiproducten Stroefmakers Definitie (NBN EN 1423) «Harde korrels, van natuurlijke of kunstmatige oorsprong, bedoeld om de stroefheid van wegmarkeringen te verhogen» Product: kristobaliet / glaskorrels / Aanbrenging: nastrooiing gemengd met glasparels Dosering: +/- 150 g/m² Eigenschappen: stroefheid neemt toe, maar retroreflectie neemt af 16
PRESTATIES VAN MARKERINGEN 17
Prestatiekenmerken NBN EN 1436:2007 en NBN EN 1436:2007/A1:2007 Zichtbaarheid bij dag of onder wegverlichting (Qd) Luminantiefactor Kleur (kleurcoördinaten x en y) Zichtbaarheid bij nacht Onder droge omstandigheden (RL) Bij een nat wegdek (RW) Bij regenweer (RR) Stroefheid SRT 18
Zichtbaarheid bij dag (Qd): gestandaardiseerde EU-opstelling Genormaliseerd diffuus licht ( bewolkte hemel -situatie) 1,20 m 2,29 30 m markering 19
Zichtbaarheid bij dag (Qd) Puntmeting met de Qd30 20
Zichtbaarheid bij dag (Qd) Qd30 21
Nachtzichtbaarheid (RL): gestandaardiseerde EU-opstelling 0,65 m 1,20 m 1,24 30 m 2,29 markering 22
Nachtzichtbaarheid (retroreflectie): belang glasparels Foto s: SOVITEC 23
Belang nachtzichtbaarheid (retroreflectie) 24
Nachtzichtbaarheid: belang glasparels zonder glasparels met glasparels 25
Retroreflectie licht koplampen door glasparels Licht van een koplamp C B Geretroreflecteerd licht BC nuttige bundel Parel zit idealiter voor 60 % in markering Lucht Glas Markeringsproduct Weg 26
Graad van verzinking van de glasparels in het markeringsproduct Te diep Onvoldoende verzonken Optimaal 27
Nachtzichtbaarheid: puntmeting 28
Nachtzichtbaarheid: puntmeting LTL 2000 29
Nachtzichtbaarheid: hoge rendementsmeting 30
Stroefheid Ook in EN 1436:2007 blijft SRT-methode de referentie voor stroefheidsmetingen op markeringen 31
Skid Resistance Tester (SRT) Beschreven in normatieve bijlage D van de EN 1436:2007 32
Skid Resistance Tester (SRT) Klasse Minimale SRT-waarde S0 Geen eis S1 SRT 45 S2 SRT 50 S3 SRT 55 S4 SRT 60 S5 SRT 65 S0: voor situaties waarin SRT niet kan worden gemeten (bv. ribbelmarkeringen) 33
Vlaanderen: SB250: eisen bij resultaatsverbintenis 1 Parameter Wegdek Kleur Type markering Tijdens garantieperiode asfalt wit Q2 Qd beton wit Q3 geel Q1 oranje Q21 R L geel R1 wit R2 oranje 2 R3 SRT alle, behalve zebrapaden en fietspadinkleuringen zebrapaden en fietspadinkleuringen 1 geen eisen bij middelenverbintenis, behalve geometrie en evt. verwijderbaarheid 2 voorlopige markering, aangebracht met verf of voorgevormde tape 45 50 34
Alternatieve meetmethodes stroefheid Toegelaten door EN 1436, op voorwaarde dat relatie met SRT aangetoond wordt Volledig rapport: http://www.brrc.be/pdf/15/second_round_robin_test.pdf 35
Motorrijders en markeringen 36
Motorrijders en markeringen SRT stroefheid moet OK zijn Vermijd trapvorming aan markeringen (dikte < 5 mm) Vermijden van markeringen over volledige breedte van de weg. Uitzonderingen: Stopstreep Dwarsstreep met haaientanden Bij grote markeringen op rijbaan: voorzien van niet gemarkeerd doorgang voor motorrijders van minstens 0,5 m Tussen de randen van het gemarkeerde deel en de langsmarkeringen van de rijstrook ook 0,5 m vrijhouden Dienstorder LIN/AWV 2004/5, zie http://www.wegenenverkeer.be/images/ stories/docs/dienstorders/dienstorder%20%20linawv20045.pdf 37
Grote gemarkeerde oppervlakken 38
Grote gemarkeerde oppervlakken 39
Motorrijders en markeringen Verder GEEN markeringen: in bochten op plaatsen waar er veel geremd wordt op plaatsen waar er veel geaccelereerd wordt Aanbeveling om als alternatief vertikale signalisatie te gebruiken 40
Motorrijders en markeringen Opletten bij: Dwarsen van fietspaden van de rijbaan Fietssuggestiestroken NIET demarkeren met zwarte verf! 41
Besluiten Wegmarkeringen: bijdrage aan de veiligheid door duidelijk en samenhangend te communiceren met de weggebruiker, inclusief de motorrijder Er is een waaier aan producten en technologieën voorhanden om die zichtbaarheid én stroefheid te verzekeren Aandacht dat markeringen op zich geen gevaar vormen, ihb voor motorrijders 42
Verdere literatuur 1. Handleiding voor de uitvoering van wegmarkeringen, A79/07, Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw, Brussel (2007), te bestellen via www.ocw.be 2. Verkeersreglement en straatcode : K.B. van 1 december 1975, met opeenvolgende wijzigingen, houdende Algemeen Reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg 3. Reglement voor de wegbeheerder : M.B. van 11 oktober 1976, met opeenvolgende wijzigingen, houdende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens 4. Geïllustreerd Reglement voor de wegbeheerder en praktische commentaar, uitgegeven door het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw 5. Aandacht voor motorrijders in de weginfrastructuur Brochure voor de wegbeheerders, Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid, Brussel (2005) 6. Vademecum Motorrijdersvoorzieningen, Vlaamse overheid Agentschap Wegen en Verkeer (maart 2008). 43