Uitgebreide methodologische verantwoording onderzoek Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs



Vergelijkbare documenten
2011D23606 LIJST VAN VRAGEN

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs

Groepsgrootte in het basisonderwijs

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar

01 CULTUURKAART IN 2012

Rapportage Onderzoek Effecten Werkdrukakkoord

Rapportage. Politieke Barometer Onderwijs - directeuren primair en voortgezet onderwijs. Utrecht, 10 maart 2017

Regeling cultuurkaart voortgezet onderwijs

TOELICHTING OPEN DATA TOEZICHTARRANGEMENTEN

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs

Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs

Internetpeiling ombuigingen

Politieke Barometer Onderwijs Meting september 2013

EN NU? CULTUURKAART 2.0. Jennet Sintenie Projectleider Cultuurkaart CJP

HANDLEIDING STAP 1 CULTUURKAART 2018 / 2019 VOOR DE AANVRAAG VAN DE CJP CULTUURKAART

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG Capaciteitsgegevens in het jaar 2008

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regeling structurele gegevenslevering Wet op het primair onderwijs (WPO) en Wet op de expertisecentra (WEC)

ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. Schooljaar

Verslag bijeenkomst cultuurinstellingen en CJP

Rapportage Peiling nieuwkomers

Tabellenrapportage Quickscan leerlingendaling VO. schoolbesturen, gemeenten en provincies

Quickscan leerlingendaling PO en VO Schoolbesturen, gemeenten, provincies

TOELICHTING OPEN DATA OORDELEN

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving Paper Onderwijsresearchdagen 2016 Rotterdam

TOELICHTING OPEN DATA OORDELEN OP DE PEILDATUM 1 SEPTEMBER 2018

WELKOM. Walter Groenen. Anneke van der Vaart. Directeur CJP. Account manager CJP

Voorwoord... iii Verantwoording... v

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

HANDLEIDING CULTUURKAARTEN BESTELLEN

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

Quickscan leerlingendaling PO en VO Schoolbesturen, gemeenten, provincies

Rapportage. Nieuwe schooltijden in het basisonderwijs. Utrecht, juni DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs.

Ontwikkeling leerlingaantallen

Samen werkt het beter? De samenwerking tussen scholen en de culturele omgeving

Onderzoek Passend Onderwijs

Rapportage Onderzoek Werkdruk

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL

Burgerpanel Wijdemeren

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwe schooltijden in het basisonderwijs

Methoden en normatiek

Utrecht, 14 december Betreft: Correctie Centrale Examens Geachte heer Slob,

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling

ONDERZOEK NLT IN CIJFERS. Data-analyse gegevens IB-Groep en registratie invoerscholen

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling Antidiscriminatievoorziening Limburg

Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen

Datum 28 november 2018 Betreft Beantwoording vragen schriftelijk overleg (Kamerstuk 31293, nr. 415))

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet

TOELICHTING OPEN DATA OORDELEN OP DE PEILDATUM 1 SEPTEMBER 2018

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

ons kenmerk: PvN behandeld door: Peter van Nierop datum: 13 december 2016

Acties naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Bosker. College voor Toetsen en Examens

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Samenvatting rapportage

AFO 200. Goedkeuring wordt gevraagd voor de bestuursoverdracht per 1 augustus 2017 in het primair onderwijs van:

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapportage Schooltijden in het basisonderwijs

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

CJP CULTUURKAART ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR SCHOLEN

Woon-werkstromen van Amsterdams onderwijspersoneel po, so en vo

Studenten aan lerarenopleidingen

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Kosten koper Onderzoek naar de verdeling van de kosten van diverse partijen bij de koop en levering van een bestaande woning

De impact van legalisering van online. kansspelen op klassieke loterijen. April In opdracht van Goede Doelen Loterijen NV

Openbaar. Plan van Scholen Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Onderwijs. BW-nummer

Aanvraagformulier Maatschappelijke Stage schooljaar Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Rekenkamer Metropool Amsterdam T.a.v. de heer J. de Ridder Postbus AE Amsterdam

MANAGEMENT SUMMARY SCD002. Verspreiding Schoolkranten en Schoolmagazine 2010

Check Je Kamer Rapportage 2014

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

JONGEREN & CULTUUR. Dataverzameling leerlingen najaar Verslag veldwerk. Ineke Nagel. januari 2006

IMC WEEKENDSCHOOL - POLL

Bestuurlijk Overleg Almere. onderzoek Digidoor; eindoordeel

Transcriptie:

Bijlage Uitgebreide methodologische verantwoording onderzoek Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs 31 maart 2011 Algemene Rekenkamer, Lange Voorhout 8, Postbus 20015, 2500 EA Den Haag

Inhoud 1 Over dit onderzoek 1 1.1 Onderzoeksvragen 1 1.2 Aanpak op hoofdlijnen 2 1.3 Leeswijzer 2 2 Onderzoek naar scholen 4 2.1 Database CJP 2008/2009 4 2.2 Koppeling van de database en de monitor 5 2.3 Bewerking van de gegevens 6 2.4 Bestedingspercentage 6 2.5 Scholen buiten de analyse 7 2.6 Schuiven van Cultuurkaarttegoeden tussen schoolvestigingen 7 2.7 Beschrijving van de kaarten 8 3 Onderzoek naar Cultuurkaartacceptanten 10

1 Over dit onderzoek 1 In deze bijlage verantwoorden we ons over de aanpak van het onderzoek naar de Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs. De probleemstelling van dit onderzoek luidde: van welke mogelijke verklaringen voor verschillen in het gebruik van het cultuurkaarttegoed is aannemelijk dat zij juist zijn en wat kunnen betrokkenen (scholen, gemeenten, provincies, OCW, culturele instellingen, CJP) doen om te bevorderen dat een groter deel van het tegoed wordt gebruikt? Ons onderzoek bestond uit twee delen. In het eerste deel hebben we gekeken naar onderwerpen die vooral het Ministerie van OCW betreffen: het behalen van de doelstellingen, administratieve lasten, uitvoeringskosten, misbruik en oneigenlijk gebruik en de informatievoorziening van de Tweede Kamer.. Van de uitkomsten van het eerste deel van het onderzoek doen we verslag in het rapport Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs, dat als Kamerstuk verschenen is (32 703, nummer 1). In het tweede deel hebben we gekeken naar de rol van scholen en culturele instellingen bij de cultuurkaart. We hebben ons gericht op de vraag hoe scholen en instellingen ervoor kunnen zorgen dat zoveel mogelijk van het Cultuurkaarttegoed wordt gebruikt. Daarbij zijn we uitgegaan van de aanname dat meer van het beleidsdoel (alle jongeren tot 18 jaar raken actief of passief vertrouwd met cultuur, kunstvormen en de Nederlandse geschiedenis) wordt bereikt, naarmate meer van het budget wordt gebruikt. De uitkomsten van het tweede deel van ons onderzoek staan in het achtergronddocument Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs uitkomsten over scholen en Cultuurkaartacceptanten. 1.1 Onderzoeksvragen Voor het eerste deel van het onderzoek hadden we de volgende onderzoeksvragen:

1. Bereikt het Ministerie van OCW de doelen die het zich met de Cultuurkaart heeft gesteld? 2. Hoe beperkt het Ministerie van OCW de kans op misbruik en oneigenlijk gebruik van de Cultuurkaartregeling? 3. Zijn de administratieve lasten van de Cultuurkaart inderdaad lager dan die van de CKV-vouchers, zoals de bedoeling was? 4. Hoeveel bedragen de uitvoeringskosten in relatie tot het beschikbare budget en in relatie tot de uitvoeringskosten van de CKV-vouchers? 2 Voor het tweede deel waren de onderzoeksvragen: 5. Wat kunnen onderwijsinstellingen doen om in de toekomst meer van het Cultuurkaarttegoed te besteden dan ze in het eerste Cultuurkaartjaar hebben gedaan? 6. Wat kunnen Cultuurkaartacceptanten doen om ervoor te zorgen dat onderwijsinstellingen en leerlingen meer van het Cultuurkaarttegoed bij hen besteden? 1.2 Aanpak op hoofdlijnen We hebben onderzoeksvragen 1-4 beantwoord op basis van informatie uit documenten van het Ministerie van OCW en van CJP, gesprekken met vertegenwoordigers van beide en gesprekken met vijf Cultuurkaartacceptanten. Onderzoeksvraag 5 hebben we beantwoord door gebruik te maken van gegevens die CJP verzamelt over de besteding van de Cultuurkaart. Daarnaast hebben we gebruikgemaakt van gegevens die het Ministerie van OCW tweejaarlijks laat verzamelen door onderzoeksbureaus Oberon onderzoek en advies en Sardes voor de monitor Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs Voor onderzoeksvraag 6 hebben we gesprekken gevoerd met en achtergrondinformatie bekeken van vijf Cultuurkaartacceptanten. Voor de beantwoording van alle onderzoeksvragen hebben we gebruikgemaakt van literatuur. Ook hebben we gesproken met enkele experts op het gebied van cultuureducatie buiten de al genoemde organisaties. 1.3 Leeswijzer

In de hoofdstuk 2 gaan we dieper in op de aanpak voor onderzoeksvraag 5. Deze was in hoge mate kwantitatief van aard. Hoofdstuk 3 gaat over de aanpak van onderzoeksvraag 6, die vooral kwalitatief van aard was. 3

2 Onderzoek naar scholen 4 Voor de analyse hebben we gebruikgemaakt van de gegevens die CJP verzameld heeft in het eerste Cultuurkaartjaar 2008/2009. We hebben dit bestand onder meer gebruikt om na te gaan of onze verwachtingen kloppen wat de geografische verklaringen voor de bestedingen met de Cultuurkaart betreft. Daarnaast hebben we de gegevens gebruikt die ten grondslag lagen aan de monitor Cultuureducatie van Oberon onderzoek en advies en Sardes. In deze monitor zijn verschillende kwaliteitsaspecten van cultuureducatie onderzocht. Door de informatie uit de database van CJP en de monitor van Oberon te koppelen was het mogelijk om onze verwachtingen over de relatie tussen verschillende kwaliteitsaspecten van cultuureducatie en het bestede Cultuurkaartgeld na te gaan. 2.1 Database CJP 2008/2009 Alle handelingen in verband met de Cultuurkaart worden online geregistreerd. De informatie die dit oplevert wordt in opdracht van CJP opgenomen in een databasesysteem. CJP heeft deze informatie gebruikt voor haar Eindrapportage Cultuurkaart schooljaar 2008/2009. Wij hebben van CJP in totaal zes databestanden ontvangen met informatie uit de database over het gebruik van de Cultuurkaart in de periode 1 november 2008 tot 31 oktober 2009 door scholen en culturele instellingen. Drie bestanden bieden informatie over het gebruik van de Cultuurkaart bij scholen, zoals het beschikbare bedrag, het bestede bedrag en het aantal aangemelde en geactiveerde kaarten van docenten en leerlingen. Wij hebben twee bestanden ontvangen over het gebruik van de Cultuurkaart bij culturele instellingen. In één bestand staat onder meer hoeveel geld er bij de individuele instellingen is besteed. Het tweede bestand geeft de instellingen weer die geen Cultuurkaarttegoed hebben geïnd. Het zesde bestand ten slotte, het transactiebestand, geeft inzicht in de betaaltransacties van scholen, zowel van docenten en leerlingen, voor activiteiten bij culturele acceptanten.

Monitor Cultuureducatie 2008/2009 Voor de monitor Cultuureducatie heeft Oberon data verzameld bij scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Alleen de gegevens over het voortgezet onderwijs waren voor ons onderzoek relevant. Bij dit type onderwijs heeft Oberon een steekproef getrokken bij 611 scholen. De respons was in totaal 54%. Oberon heeft de uitkomsten getoetst op denominatie, schoolsoort, leerlingenaantal en regio. Scholen uit Noord- Holland zijn wat ondervertegenwoordigd in de respons (12% ten opzichte van 17% landelijk), terwijl scholen uit Noord-Brabant en Limburg iets oververtegenwoordigd zijn (respectievelijk 17% en 9% ten opzichte van 12% en 5% landelijk). 5 2.2 Koppeling van de database en de monitor In het bestand van CJP zijn 1.442 scholen opgenomen. Sommige scholen vroegen de Cultuurkaart centraal aan (viercijferig brinnummer 1 ) en anderen deden dit per vestiging (zescijferig brinnummer). In het bestand dat we van Oberon hebben ontvangen zijn 325 schoolvestigingen (zescijferig brinnummer) terug te vinden. In eerste instantie hebben we de gegevens gekoppeld aan de hand van de vermelde brinnummers in beide bestanden. Bij twijfel hebben we ook gekeken of de bij de brinnummers behorende namen en adresgegevens overeenkwamen. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van de internetsite van het CFi, van de website School in Beeld en de websites van de scholen zelf. In totaal was de koppeling mogelijk voor 85% van de scholen uit het Oberonbestand (n=277). Bij 15% van de scholen was dat niet mogelijk. Deze scholen hebben we niet meegenomen in ons onderzoek. We hebben onderzocht of de scholen in het gekoppelde bestand afwijken van de scholen uit het bestand van CJP. Hierbij hebben we gekeken naar het beschikbare bedrag en bestedingspercentage van scholen, de geografische ligging en de schoolgrootte. Hieruit bleek dat op het punt van de grootte van de school de bestanden verschillen. De scholen in het gekoppelde bestand zijn gemiddeld groter dan de scholen in het basisbestand van CJP (respectievelijk 787 en 633 leerlingen). Het Oberonbestand is tot stand gekomen met een digitale vragenlijst en een verkorte telefonische vragenlijst. Sommige vragen zijn alleen gesteld in de digitale vragenlijst en daardoor ligt het aantal scholen dat daarop geantwoord heeft veel lager dan het totaal aantal scholen in het 1 Brin staat voor Basisregistratie instellingen. Het brinnummer is een viercijferig nummer, aangevuld met een tweecijferige locatiecode (waarbij '00' meestal staat voor de hoofdlocatie).

gekoppelde bestand. Hoe minder scholen een bepaalde vraag beantwoord hebben, hoe groter de kans dat het antwoord op die vraag afwijkt ten opzichte van de verwachte waarde. We hebben daarom bij twee vragen die alleen in de digitale vragenlijst aan de scholen is voorgelegd én die we in ons onderzoek hebben gebruikt, onderzocht of er verschillen zijn tussen scholen die de vraag ingevuld hebben en scholen die dat niet hebben gedaan. Ook voor deze twee vragen wijken de scholen alleen af op het punt van de schoolgrootte van de groep scholen uit het CJPbestand. De scholen zijn gemiddeld groter dan de scholen in het basisbestand van het CJP (respectievelijk 788 en 819 tegenover 647 leerlingen in het bestand van CJP ). 6 We hebben in dit onderzoek een significantietoets gebruikt als criterium om steekproefresultaten te generaliseren naar de populatie. Als een toets significant is kunnen we de resultaten van de steekproef generaliseren naar de populatie, als de toets niet significant is kan dat niet. Deze toets geeft, op basis van de nulhypothese dat de twee gemiddelden in de populatie gelijk zijn, de kans aan dat het verschil tussen de gemiddelden in de steekproef gelijk is aan of groter dan de gevonden waarde in het onderzoek. Hierdoor wordt de nulhypothese een erg onwaarschijnlijke verklaring voor de gevonden steekproefresultaten. Voor dit onderzoek hebben we een significantieniveau van 5% gehanteerd. 2.3 Bewerking van de gegevens Voor onze analyse hebben we verschillende bewerkingen toegepast op de gegevens van de database van CJP en het gekoppelde bestand (bestand CJP en bestand Oberon). Hieronder geven we een toelichting op de bewerkingen en keuzes die we daarbij hebben gemaakt. 2.4 Bestedingspercentage Voor onze analyses in deel 2 van het onderzoek hebben we zelf de variabele bestedingspercentage geconstrueerd. Onder bestedingspercentage verstaan we het Cultuurkaartgeld dat een school heeft besteed, afgezet tegen: het aantal leerlingen in klassen waar meer dan 75% van de kaarten zijn geactiveerd maal 15; het aantal geactiveerde docentenpassen met tegoed maal 15; het aantal geactiveerde passen van CKV-leerlingen maal 10.

Deze berekening wijkt af van de berekening die we in 5.3 van ons rapport Cultuurkaart in het voortgezet onderwijs voorstellen als alternatief voor de berekeningswijze die het ministerie van OCW hanteert om zich aan de Tweede Kamer te verantwoorden over de Cultuurkaart. Wij vinden dat de minister daarbij de besteding van de Cultuurkaart zou moeten afzetten tegen het bedrag dat beschikbaar was voor alle aangemelde leerlingen en niet tegen het lagere bedrag dat beschikbaar was voor geactiveerde leerlingen. Voor het bestedingspercentage voor scholen ligt het niet voor de hand om te rekenen met het Cultuurkaarttegoed dat voor aangemelde leerlingen beschikbaar was, want voor de scholen was alleen het tegoed beschikbaar dat na toepassing van de activeringsregel vrijkwam. 7 We hebben overwogen om naast het totale bestedingspercentage, een bestedingspercentage te berekenen aan de hand van het beschikbare collectieve tegoed en de collectieve besteding. De reden hiervoor was dat scholen veel meer collectief tegoed hebben gereserveerd en uitgegeven. Uiteindelijk hebben we besloten om dit niet te doen, omdat het niet mogelijk bleek om de beschikbare individuele en collectieve tegoeden te scheiden in de bestanden. 2.5 Scholen buiten de analyse Scholen kleiner dan veertig leerlingen hebben we vanwege hun geringe omvang buiten de analyse gelaten. Ook scholen waarvan geen leerlinggegevens bekend waren (en die dus geen Cultuurkaarttegoed hebben besteed) hebben we niet meegenomen in de analyses. 2.6 Schuiven van Cultuurkaarttegoeden tussen schoolvestigingen Bij de analyse van de gegevens zijn we op bestedingspercentages van scholen gestuit van meer dan 100. Deze percentages zouden niet mogen voorkomen, want dit betekent dat de school meer Cultuurkaarttegoed uitgeeft dan beschikbaar is voor de betreffende school. Navraag bij CJP maakte duidelijk dat dit desondanks in de bestanden voorkwam. Schoollocaties die onder hetzelfde schoolbestuur vallen, kunnen namelijk Cultuurkaarttegoed van de ene naar de andere locatie schuiven. Deze bedragen zijn niet verwerkt in de bestanden die wij hebben ontvangen van CJP, waardoor sommige scholen meer dan 100% van het tegoed hebben besteed.

Doordat de bedragen die scholen tussen vestiging hebben verschoven niet in het bestand zijn verwerkt, achten we het waarschijnlijk dat dit consequenties heeft voor onze analyses. We weten echter niet wat hiervan de impact is, omdat niet duidelijk is welke schoollocaties het betreft en om hoeveel Cultuurkaarttegoed het gaat. Wanneer we zouden analyseren op het niveau van het schoolbestuur (4-cijferig brinnummer), zou dit probleem niet meer voorkomen. Nadeel is echter dat de koppeling met de gegevens van Oberon dan niet meer mogelijk zou zijn, omdat deze gegevens betrekking hebben op de vestiging van de school (6- cijferig brinnummer). We hebben ervoor gekozen om de bestedingscijfers te analyseren aan de hand van de schoollocaties, omdat we de analyses met het gekoppelde bestand ondanks deze afwijking nuttig vonden voor dit onderzoek. 8 2.7 Beschrijving van de kaarten Voor de analyse en visualisatie van de uitkomsten van het onderzoek naar geografische verklaringen, hebben we gebruikgemaakt van een geografisch informatiesysteem (GIS). De gegevens zijn afkomstig uit de bestanden van CJP. De informatie over de vestigingsgemeente van scholen in de bestanden van CJP kwam niet overeen met de gemeentelijke indeling van 2009, de periode waar dit onderzoek betrekking op heeft. In ons onderzoek hebben we daarom zelf een nieuwe variabele gemeente samengesteld. Voor elke gemeente uit het CJP-bestand zijn we nagegaan onder welke gemeente deze valt volgens de gemeentelijke indeling van 2009 2. Met het programma van Digischool 3 hebben wij de postcodes van scholen en culturele instellingen omgezet naar punten (met een X-Y-coördinaat) die kunnen worden ingelezen met GIS. Enkele postcodes van scholen en instellingen kon de website van Digischool niet omzetten in een X-Ycoördinaat. Bij deze scholen en acceptanten zijn we uitgegaan van een postcode in de omgeving (bijvoorbeeld gemeentehuis of politiebureau) die wel met dit programma kon worden ingelezen. Niet voor alle acceptanten was de postcode en de provincie bekend. Indien er een bezoekadres was vermeld dan hebben we voor dit adres 2 www.cbs.nl 3 Via het programma op de website van Digischool (http://www.digischool.nl/ak/postcode) hebben we de postcodes van scholen en instellingen omgezet naar het Rijksdriehoekstelselcoördinatenstelsel. Het Rijksdriehoekstelsel wordt veel gebruikt als referentie om kaarten (in een GIS) te maken.

gekozen. Wanneer dit niet in het bestand stond hebben we respectievelijk het kantoor- of postadres gebruikt. Bij de instellingen waarvan helemaal geen adresgegevens bekend waren, hebben we de gegevens achterhaald via de internetpagina van de instelling. 9

3 Onderzoek naar Cultuurkaartacceptanten 10 Wij hebben gesprekken gevoerd met en documenten bekeken van vijf Cultuurkaartacceptanten: twee uit de sector steunpunten, twee uit de sector centra voor de kunsten en één uit de sector filmhuizen/bioscopen. Zo hebben we inzicht verkregen in kenmerken van acceptanten in deze sectoren in relatie tot het innen van Cultuurkaarttegoed. We hebben juist voor deze sectoren gekozen, omdat daar door de scholen veel Cultuurkaart geld wordt besteed. 4 De beperkte omvang van het onderzoek maakte het niet mogelijk, ook Cultuurkaartacceptanten uit andere sectoren te spreken. Ter afsluiting van dit deel van het onderzoek hebben we onze bevindingen doorgesproken met deze vijf acceptanten in een gezamenlijke bijeenkomst. Doel hiervan was te reflecteren op de uitkomsten over het gebruik van de Cultuurkaart bij Cultuurkaartacceptanten en mogelijkheden tot misbruik en oneigenlijk gebruik van de kaart. 4 Bij theaters is meer geld uitgegeven dan bij steunpunten, respectievelijk 16% en 9% van het geïnde cultuurkaartbudget. De gemiddelde besteding per acceptant is echter hoger bij steunpunten. Dit wijst erop dat de instellingen in deze sector relatief veel tegoed binnenhalen.