Zo krijgt de anesthesioloog een indruk van uw gezondheidstoestand.



Vergelijkbare documenten
H Anesthesie Ruggenprik

H Anesthesie Plexus blokkade

Anesthesiologie. Patiënteninformatie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan. Slingeland Ziekenhuis

Anesthesie. Inleiding. De anesthesioloog. Verschillende soorten anesthesie. Welke vorm van de verdoving is voor u geschikt?

Anesthesie informatie

Informatie over uw anesthesie

Algehele of regionale anesthesie

Informatie voor patiënten die een algehele anesthesie ondergaan

Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan

Algemene voorlichting over narcose en verdoving. polikliniek anesthesie

Anesthesiologie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan

Anesthesie. Indien u in de ochtend nog medicatie in moet nemen, dan kunt u dat doen tot 2 uur voor de operatie met een paar slokjes water.

VOORBEREIDING OP UW OPERATIE

Anesthesie. Preoperatieve polikliniek. De anesthesioloog

Patienteninformatie: Onder anesthesie?

Anesthesie. S.v.p. de dag vóór de opname nogmaals doorlezen

Algemene voorlichting narcose en verdoving

Als u na het lezen nog vragen heeft, stel die dan gerust aan de anesthesist of de verpleegkundige.

PRE-OPERATIEVE POLIKLINIEK. Tel: N Diensthoofd Anesthesie - Reanimatie

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening

Als u na het lezen nog vragen heeft, stel die dan gerust aan de anesthesist of de verpleegkundige.

Patienteninformatie: Onder anesthesie?

Anesthesie. Anesthesie. Afdeling anesthesiologie. Afdeling anesthesiologie

MEDISCH CENTRUM WAALRE

ANESTHESIOLOGIE. Onder anesthesie. Informatie over narcose, de ruggenprik en andere mogelijkheden van verdoving

adviezen na een hernia-operatie anesthesie ZorgSaam

Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Anesthesie.

patiënteninformatie anesthesie

Informatie over narcose, de ruggenprik en andere mogelijkheden van verdoving. Onder Narcose?

Anesthesie. Anesthesiologie

Anesthesiologie volwassenen

Als alles in orde is, wordt dit doorgegeven aan Bureau Opname. Zodra uw opnamedatum bekend is, krijgt u bericht van Bureau Opname.

Anesthesiologie. patiëntenvoorlichting

Neemt u deze folder en een geldig legitimatiebewijs mee naar uw afspraken met de anesthesioloog en de informatieverpleegkundige

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening Route 35

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Anesthesiologie. rkz.nl

Inleiding Voorbereiding op de operatie De ingreep Na de ingreep Is narcose veilig? Naar huis 8. Vragen?

Anesthesie. Er zijn verschillende vormen van anesthesie: algehele, regionale en lokale anesthesie.

1. Verschillende vormen van anesthesie Algehele anesthesie Plaatselijke anesthesie Naar huis Complicaties en bijwerkingen 5

Anesthesie. Anesthesiologie

Anesthesie. Anesthesiologie. Anesthesie. Algehele of regionale. De anesthesioloog

Anesthesie bij kinderen

PATIËNTENFOLDER Anesthesie

Algehele anesthesie met zenuwblokkade (plexus)

Anesthesie. Anesthesiologie

Anesthesie bij volwassenen

Deze informatie is met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.

INFOINFO INFOINF. Koningin Julianaplein DV Zaandam Telefoon (075) afdeling Communicatie

Anesthesie & Pijnbestrijding

Als u een ingreep onder anesthesie moet ondergaan

Anesthesiologie. De anesthesioloog overlegt met u welke vorm van anesthesie het meest geschikt is voor u.

Preoperatief spreekuur. Voorbereiding op de operatie en anesthesie

Patiënteninformatie. Preoperatieve poliklinieken

SF Z SINT-FRANCISKUSZIEKENHUIS. Anesthesie Informatiebrochure

Instructies vóór de operatie

Anesthesie en pré-operatieve screening. Belangrijke informatie over de anesthesie en pijnbestrijding tijdens uw opname

Anesthesie. Algemene informatie

Anesthesie & Pijnbestrijding

Patiënteninformatie. Preoperatief centrum

SKB. Uw operatie en anesthesie

Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie

Als u overgevoelig bent voor medicatie, probeer dan via uw huisarts of apotheek te achterhalen om welke medicijnen het gaat en neem deze gegevens mee.

Anesthesie. Preoperatief spreekuur Voorbereiding op de operatie en anesthesie

Voorbereiding op de operatie en anesthesie

Matige tot diepe sedatie

Deze brochure beschrijft de gang van zaken rondom de anesthesie (verdoving)

Preoperatieve Screening en anesthesie

Anesthesie volwassenen

Anesthesie voor kinderen. Informatie voor ouders

Anesthesie. Afdeling anesthesiologie

Behandeling of onderzoek onder anesthesie

anesthesie en pijnbestrijding

Anesthesie bij jongeren

Behandeling of onderzoek onder anesthesie

ANESTHESIEBROCHURE. - Patiëntinformatie -

patiëntenwijzer Anesthesie Soorten verdoving en verloop van een operatie

Verdoving Algehele en regionale anesthesie

Anesthesie bij oogoperaties

Anesthesie. Pré Operatieve Screening (POS)

Pijnbestrijding tijdens onderzoek of ingreep buiten de operatiekamer

Verdoving (anesthesie) bij volwassenen

Welkom op de afdeling Dagbehandeling Locatie Dordwijk en Zwijndrecht Informatie voor volwassenen

Vormen van anesthesie

Anesthesie bij jongeren

Behandeling of onderzoek onder anesthesie

Anesthesie (verdoving, pijnbestrijding en narcose)

1 Inleiding Wat is sedatie? Waarom krijgt u sedatie? Effecten van sedatie... 1

Preoperatieve Screening en anesthesie

Ruggenprik. 1 Anesthesie en pijnbehandeling. 2 Over regionale anesthesie

Sedatie met propofol. Afdeling anesthesiologie. gemini-ziekenhuis.nl

Sedatie anesthesie Het verlagen van het bewustzijn

Voorlichting rondom de operatie voor kinderen

Sedatie tijdens een onderzoek of behandeling

Verdoving met een ruggenprik bij kinderen

Verdoving van het oog. Anesthesie

Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Anesthesie.

Anesthesie en pijnbestrijding

Informatie over PSA door de Sedatie praktijk Specialist. Inleiding

Afdeling Anesthesiologie, locatie AZU Informatie over anesthesie Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Anesthesie Effecten van anesthesie 4 1.

Anesthesie bij kinderen

Transcriptie:

Anesthesie

2

Inleiding Binnenkort ondergaat u een operatie. Uw behandelend arts heeft u daarover geïnformeerd. Bij die operatie is een vorm van anesthesie (narcose of verdoving) nodig. In deze folder wordt nadere informatie gegeven over verschillende vormen van anesthesie en de gang van zaken op de operatiedag. Als u na het lezen nog vragen heeft, stel die dan gerust aan de anesthesioloog of de verpleegkundige. Anesthesie Er bestaan verschillende soorten anesthesie of verdoving. De meest bekende is de algehele anesthesie of narcose, waarbij het hele lichaam wordt verdoofd en u tijdelijk buiten bewustzijn bent. Ook algemeen bekend is de lokale verdoving, waarbij een klein stukje huid 'plaatselijk' wordt verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. Bij regionale anesthesie wordt een groter gedeelte van het lichaam, zoals een arm (plexus anesthesie van een arm) of het hele onderlichaam (ruggenprik), tijdelijk gevoelloos gemaakt. U blijft dan tijdens de operatie wakker, maar als u dat liever hebt kunt u een slaapmiddel krijgen. Overigens ziet u niets van de operatie: alles wordt met doeken afgedekt. Welke anesthesie voor u het meest geschikt is, hangt af van verschillende factoren, zoals leeftijd, lichamelijke conditie en het soort operatie. Uw eigen wensen kunt u voorleggen aan de anesthesioloog, die daarmee rekening zal houden bij de beslissing over het soort anesthesie. Het kan zijn dat de anesthesioloog u voorstelt narcose te combineren met een ruggenprik. Het voordeel daarvan is de mogelijkheid na de operatie een betere pijnstilling te geven. Anesthesioloog en de anesthesiemedewerker Voordat u wordt geopereerd maakt u kennis met de anesthesioloog. Dit is een arts die zich heeft toegelegd op de verschillende vormen van anesthesie, de pijnbestrijding en andere zorg rondom de operatie. De anesthesioloog is op de hoogte van uw ziekte. Hij of zij zal u mogelijk vragen stellen over uw gezondheid, welke medicijnen u gebruikt en of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt ook vragen verwachten over eerdere operaties en hoe u toen op de anesthesie reageerde. 3

Zo krijgt de anesthesioloog een indruk van uw gezondheidstoestand. Tijdens de operatie is de anesthesioloog of diens assistent (de anesthesiemedewerker) voortdurend bij u. De anesthesioloog kan op ieder moment de anesthesie bijstellen. Ook zorgt de anesthesioloog ervoor dat uw vochtgehalte op peil blijft en dat u een bloedtransfusie krijgt toegediend bij sterk bloedverlies tijdens de operatie. Voorbereiding op anesthesie en de operatie U moet tijdens de operatie 'nuchter' zijn om braken tijdens en na de operatie te voorkomen. Over het algemeen betekent dat, dat u na 0.00 uur de avond voor de operatie niet meer mag eten. Een slokje water om medicijnen in te nemen of bij het tanden poetsen is wel toegestaan. Wordt u later in de dag geopereerd, dan mag u soms heldere dranken drinken, zoals water, thee en limonade. Dit mag dan tot zes uur voor het operatietijdstip. De anesthesioloog kan u een middel voorschrijven om misselijkheid en brakenna de operatie te voorkomen als u hier een verhoogd risico op hebt. Het is verstandig in de uren voor de operatie niet te roken. De ademhalingswegen van rokers zijn vaak geïrriteerd en daardoor gevoeliger voor ontstekingen. Bovendien kan hoesten na de operatie erg pijnlijk zijn. Soms wordt u geschoren op de plaats waar geopereerd wordt. In plaats van een pyjama krijgt u een operatiehemd aan. Voor de operatie moet u sieraden zoals een horloge, ringen, armbanden, eventuele piercings en oorbellen afdoen. Dames wordt gevraagd geen make-up en nagellak te dragen. Ook uw bril en gebitsprothese moet u op de verpleegafdeling achterlaten. U wordt vriendelijk verzocht eventuele kostbaarheden thuis te laten. Als voorbereiding op de anesthesie kan de verpleegkundige u een injectie of een tabletje geven. Hiervan wordt u al wat slaperig. De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatieafdeling. Daar ziet u de anesthesioloog en diens assistent. 4

Bijkomen uit anesthesie Na de operatie brengen de anesthesioloog en de anesthesiemedewerker u naar de uitslaapkamer of verkoeverkamer. Dat is een aparte ruimte vlakbij de operatiekamer. Gespecialiseerde verpleegkundigen zien erop toe dat u rustig bijkomt van de operatie. U bent aangesloten op bewakingsapparatuur. Soms loopt er een slangetje door uw neus om uw maag te ontlasten of om u extra zuurstof te geven. Zodra u voldoende wakker bent uit de narcose, of als de ruggenprik genoeg is uitgewerkt, gaat u terug naar de afdeling. Het kan ook zijn dat u nog enige tijd op een speciale bewakingsafdeling moet blijven omdat de aard van de operatie een wat langere intensieve zorg noodzakelijk maakt of omdat de uitslaapkamer gesloten is. U gaat dan naar de intensive care. Zowel op de intensive care als op de verpleegafdeling kunt u bezoek ontvangen. Als u nog dezelfde dag naar huis mag, zorg er dan voor dat u door een volwassene begeleid wordt en dat u niet alleen thuis bent. U moet met een aantal dingen rekening houden: regel vervoer per taxi of eigen auto, maar rijd zelf niet! doe het thuis de eerste 24 uur na de operatie rustig aan; bestuur geen machines; neem geen belangrijke beslissingen; eet en drink licht verteerbare voedingsmiddelen. Het is heel gewoon dat u zich na een operatie nog een tijdlang niet fit voelt. Dat ligt niet alleen aan de anesthesie, maar aan de ingrijpende gebeurtenis die iedere operatie nu eenmaal is. Het lichaam moet zich in zijn eigen tempo herstellen. Dat heeft tijd nodig. Narcose of algehele anesthesie Bij een narcose wordt het hele lichaam verdoofd en bent u tijdelijk buiten bewustzijn. U voelt dan ook geen pijn. Narcose is een vorm van anesthesie. Voor de operatie hebt u een gesprek met de anesthesioloog. Voordat u de narcose krijgt, wordt bewakingsapparatuur aangesloten. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. De bloeddruk 5

wordt aan de arm gemeten. U krijgt een naald in uw arm, waarop een infuus wordt aangesloten. Via deze naald spuit de anesthesioloog de narcosemiddelen in. U valt binnen een halve minuut in een diepe slaap. Kleine kinderen zijn vaak bang voor een prik. Zij worden daarom veelal in slaap gebracht door via een kapje narcosegas in te ademen. Overigens is het ook mogelijk de huid te verdoven met een zalf, waardoor het kind het prikje nauwelijks voelt. Om de ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren wordt vaak, voordat de operatie begint, een plastic buisje in de keel gebracht. U merkt daar niets van, want u bent dan onder narcose. Tijdens de operatie blijft de anesthesioloog of diens assistent voortdurend bij u. De anesthesioloog bewaakt en bestuurt tijdens de operatie de functies van uw lichaam. Dankzij de bewakingsapparatuur kan precies worden vastgesteld hoe uw lichaam op de operatie reageert. De ademhaling en de bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgestuurd en er worden medicijnen toegediend om de narcose te onderhouden. Bijwerkingen van narcose Nadat u bent bijgekomen uit een narcose kunt u zich nog wat slaperig voelen. Met het uitwerken van de narcose kan er pijn optreden in het operatiegebied. Ook bent u misschien misselijk en moet u overgeven. De verpleegkundigen weten precies wat ze u hiertegen kunnen geven. Hebt u een zwaar of kriebelig gevoel achterin de keel, dan komt dat van het buisje dat tijdens de operatie in uw keel zat om de ademhaling te regelen. Die irritatie verdwijnt vanzelf binnen een aantal dagen. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Als u wat mag drinken, doe dan voorzichtig aan. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. Complicaties bij narcose Een algehele anesthesie is tegenwoordig bijzonder veilig door verbetering van de bewakingsapparatuur, betere geneesmiddelen en een goede opleiding van de anesthesioloog en zijn medewerkers. Toch zijn complicaties niet altijd te voorkomen. 6

Complicaties kunnen zijn: beschadiging van het gebit door het inbrengen van het beademingsbuisje; beklemming van een zenuw in uw arm of been door een ongelukkige houding tijdens de operatie hier kunt u tintelingen en krachtverlies aan overhouden. Ernstige complicaties door de anesthesie hangen vaak samen met uw gezondheidstoestand van voor de operatie. Vraag uw anesthesioloog gerust of de anesthesie voor u bijzondere risico's met zich meebrengt. Regionale anesthesie Bij een regionale anesthesie wordt een gedeelte van het lichaam, bijvoorbeeld een arm of het hele onderlichaam, tijdelijk gevoelloos en bewegingloos gemaakt. Door een verdovingsmiddel rond een zenuw te spuiten kunnen zenuwen of zenuwbanen tijdelijk worden uitgeschakeld. In de rug lopen vanuit het ruggenmerg grote zenuwen naar het onderlichaam en de benen. Deze zenuwbanen worden met een ruggenprik verdoofd. De naald komt niet in de buurt van het ruggenmerg, dat dus niet beschadigd kan raken. Bij regionale verdoving worden de zenuwen die op pijn reageren zo volledig mogelijk uitgeschakeld. Het gevoel verdwijnt soms niet helemaal. Het is normaal als u voelt dat u wordt aangeraakt. Vaak lopen de pijnzenuwen samen met de zenuwen die de spieren laten werken. Die worden met de verdoving ook tijdelijk uitgeschakeld. De spieren raken dan verlamd: ze werken even niet. Als de verdoving volledig is uitgewerkt, hebt u weer de normale kracht en beheersing over de spieren. Algemene informatie over verdovingen vindt u in het onderwerp anesthesie. Ruggenprik Een ruggenprik is een verdoving van het onderlichaam en de benen. Het is een vorm van anesthesie. Voordat u verdoofd wordt, wordt u aangesloten op bewakingsapparatuur. Dat betekent dat u plakkertjes op de borst krijgt om de hartslag te meten. Ook krijgt u een klemmetje op een vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Uw bloeddruk wordt 7

gemeten en de arts brengt een infuusnaald in een arm. Afhankelijk van de voorkeur van de anesthesioloog moet u gaan zitten of op een zij gaan liggen. De ruggenprik is niet pijnlijker dan een gewone injectie. Als de verdoving is ingespoten merkt u eerst dat uw benen warm worden en gaan tintelen. Later worden ze gevoelloos en slap, net als de rest van het onderlichaam. Gedurende de operatie blijft de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker bij u. U blijft bij bewustzijn. Van de operatie ziet u niets; alles wordt afgedekt met doeken. Als u toch liever slaapt, dan kunt u om een licht slaapmiddel vragen. Als u wilt kunt een cd speler met eigen muziek meenemen. Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het drie tot zes uur duren voordat de verdoving is uitgewerkt. Met het uitwerken van de verdoving kunt u ook last krijgen van pijn. Wacht liever niet te lang om de verpleegkundige om een pijnstiller te vragen. Bijwerkingen bij een ruggenprik Het kan voorkomen dat een ruggenprik bij u onvoldoende werkt. Soms kan de anesthesioloog nog wat extra verdoving bijgeven. In andere gevallen is het beter om voor een andere anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld narcose. De anesthesioloog zal dat met u overleggen. De ruggenprik kan enkele bijwerkingen geven. Een daarvan is een lage bloeddruk. De anesthesioloog is hierop voorbereid en zal maatregelen nemen tegen de lage bloeddruk. Het komt wel voor dat het verdoofde gebied zich verder dan bedoeld naar boven uitbreidt. U merkt dat doordat uw handen gaan tintelen. Misschien kunt u wat moeilijker ademen. De anesthesioloog zal u dan extra zuurstof geven. Meestal zijn de klachten daarmee opgelost. De verdoving strekt zich uit tot de blaas. Het plassen kan daardoor moeilijker gaan dan normaal. Soms is het nodig om de blaas met een katheter leeg te maken. Complicaties bij een ruggenprik Ondanks de grote zorgvuldigheid waarmee een ruggenprik wordt gegeven zijn complicaties niet altijd te voorkomen. U kunt rugpijn krijgen op de plaats waar de prik is gegeven. Dit heeft te maken met de houding tijdens de operatie. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen. 8

Ook kunt u last krijgen van hoofdpijn. Deze hoofdpijn onderscheidt zich van 'gewone' hoofdpijn doordat de pijn minder wordt bij platliggen en juist erger wordt bij overeind komen. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen een week vanzelf. Zijn de klachten zo hevig dat u in bed moet blijven, dan moet u contact opnemen met de anesthesioloog. Plexus-anesthesie van een arm Een arm kan worden verdoofd door de zenuwknoop (plexus) die naar de arm loopt tijdelijk uit te schakelen. Dit gebeurt door rond de zenuwen een verdovingsmiddel te spuiten, bijvoorbeeld in de oksel of in de hals. Deze vorm van anesthesie noemt men plexus anesthesie van een arm. Om u tijdens de operatie zo nodig medicijnen te kunnen toedienen krijgt u een infuusnaald in de andere arm. Afhankelijk van de plaats waar u geopereerd gaat worden, krijgt u de verdovingsprik in de hals of in de oksel. De huid wordt eerst schoongemaakt met een desinfectans (een ontsmettingsmiddel). De anesthesioloog prikt met een naald op de plaats waar de zenuwen lopen die naar de arm gaan. Als u tintelingen in de arm of de hand voelt dan moet u niet bewegen, en dit direct melden. De anesthesioloog weet dan dat de naald op de goede plaats zit. Het kan ook zijn dat de anesthesioloog een zogenoemde zenuwprikkelaar gebruikt. Met een klein stroompje wordt de zenuw dan geprikkeld. U merkt dat doordat de arm of de hand onwillekeurig beweegt. Het is belangrijk dat u tijdens het prikken stil blijft liggen. Als de naald op de goede plaats zit, spuit de anesthesioloog het verdovende middel in. Korte tijd later merkt u dat de arm of hand gaat tintelen en warm wordt. Later verdwijnt het gevoel en kunt u de arm en hand niet meer bewegen. Als de verdoving is uitgewerkt kunt u weer bewegen en keert het gevoel weer terug. De verdoving moet een kwartier tot een half uur inwerken voordat het effect optimaal is. Tijdens de operatie blijft u wakker, maar als u dat liever hebt, kunt u om een slaapmiddel vragen. Overigens ziet u niets van de operatie: alles wordt met doeken afgedekt. Als u wilt kunt een cd speler met eigen muziek meenemen. 9

Nazorg bij plexus-anesthesie Om bij te komen van plexus-anesthesie van een arm wordt u naar de verkoeverkamer of uitslaapkamer gebracht, een aparte ruimte vlakbij de operatiekamer. Gespecialiseerde verpleegkundigen zien erop toe dat u rustig bijkomt van de operatie. De verdoving zal hier langzaam uitwerken. Over het algemeen is het niet nodig lang op de verkoeverkamer te blijven; u kunt waarschijnlijk snel terug naar de verpleegafdeling. Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het drie tot zes uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Daarbij kan pijn optreden. Wacht niet te lang de verpleegkundige om een pijnstiller te vragen. Na een plexus-anesthesie van een arm is het niet altijd nodig in het ziekenhuis te blijven totdat de verdoving is uitgewerkt. Dat hangt of van de operatie die bij u is verricht. Zolang de arm verdoofd is, moet u hem in een draagdoek (mitella) houden. Complicaties bij plexus-anesthesie Bij plexus-anesthesie van een arm kunnen enkele bijwerkingen en complicaties optreden: onvoldoende pijnstilling Het kan voorkomen dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Soms kan de anesthesioloog nog wat extra verdoving bijgeven. In andere gevallen is het beter om voor een andere anesthesievorm te kiezen,bijvoorbeeld narcose. De anesthesioloog zal dat met u overleggen. postoperatieve tintelingen Door irritatie van de zenuwen door de prik of door de gebruikte medicijnen kunt u nadat de verdoving is uitgewerkt nog enige tijd last houden van tintelingen in de arm en de hand. Deze tintelingen verdwijnen meestal in de loop van weken tot maanden vanzelf. overgevoeligheidsreacties U kunt overgevoelig zijn voor de gebruikte verdovingsmiddelen. Dit kan klachten veroorzaken als benauwdheid, huiduitslag en een lage bloeddruk. Meestal is de overgevoeligheidsreactie goed te behandelen met medicijnen. 10

toxische reacties De zenuwen die verdoofd moeten worden lopen vlakbij grote bloedvaten. Het is mogelijk dat een deel van het verdovende medicijn direct in de bloedbaan komt. Dit veroorzaakt een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, een slaperig gevoel, hartritmestoornissen, trekkingen en uiteindelijk bewusteloosheid. Behandeling is meestal goed mogelijk. 11

Ommelander Ziekenhuis Groep, locatie Lucas Gassingel 18-9671 CX Winschoten Postbus 30.000-9670 RA Winschoten Telefoon: 088 066 1000 E-mail: info@ozg.eu Web: www.ozg.nl LS (04-13) ANE 1190355 12